Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32000R2041

    Verordening (EG) nr. 2041/2000 van de Raad van 26 september 2000 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 5/96 tot instelling van definitieve antidumpingrechten op de invoer van microgolfovens van oorsprong uit de Volksrepubliek China, de Republiek Korea, Maleisië en Thailand

    PB L 244 van 29.9.2000, p. 33–37 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 04/01/2001

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2000/2041/oj

    32000R2041

    Verordening (EG) nr. 2041/2000 van de Raad van 26 september 2000 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 5/96 tot instelling van definitieve antidumpingrechten op de invoer van microgolfovens van oorsprong uit de Volksrepubliek China, de Republiek Korea, Maleisië en Thailand

    Publicatieblad Nr. L 244 van 29/09/2000 blz. 0033 - 0037


    Verordening (EG) nr. 2041/2000 van de Raad

    van 26 september 2000

    tot wijziging van Verordening (EG) nr. 5/96 tot instelling van definitieve antidumpingrechten op de invoer van microgolfovens van oorsprong uit de Volksrepubliek China, de Republiek Korea, Maleisië en Thailand

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap(1), inzonderheid op artikel 11, lid 3,

    Gezien het voorstel dat door de Commissie werd ingediend na overleg met het Raadgevend Comité,

    Overwegende hetgeen volgt:

    A. PROCEDURE

    1. Voorgaande procedure

    (1) Na een onderzoek dat in december 1993 werd ingeleid (hierna te noemen "het oorspronkelijk onderzoek") uit hoofde van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 2423/88 van de Raad(2), stelde de Raad in januari 1996 definitieve antidumpingrechten in (Verordening (EG) nr. 5/96(3)) op de invoer van microgolfovens ("MGO's") van oorsprong uit onder meer de Republiek Korea. De rechten werden toegepast op alle Koreaanse exporterende producenten en variëren van 3,3 % tot 24,4 %.

    (2) In december 1996 leidde de Commissie een onderzoek in om na te gaan of deze rechten door de exporterende producenten waren geabsorbeerd(4). Dit nieuw onderzoek werd echter in maart 1998 beëindigd zonder dat de bestaande antidumpingmaatregelen werden gewijzigd (Besluit 98/225/EG van de Commissie(5)).

    2. Verzoek om een nieuw onderzoek

    (3) In februari 1999 diende de Koreaanse exporterende producent, LG Electronics Inc. een verzoek in om een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek naar het bestaande antidumpingrecht. Het verzoek was beperkt tot een onderzoek om na te gaan of voortzetting van het bestaande recht noodzakelijk was om de dumping voor de betrokken onderneming teniet te doen.

    (4) De onderneming voerde aan dat de omstandigheden in dit specifieke geval aanzienlijk waren gewijzigd na de instelling van de oorspronkelijke maatregel onder meer door verlagingen van de productiekosten hetgeen lagere normale waarden tot gevolg had zodat het recht niet langer noodzakelijk was om de dumping teniet te doen. De onderneming voerde tevens aan dat de lagere kosten het gevolg waren van structurele wijzigingen van duurzame aard en dat het niet waarschijnlijk was dat dumping zich in de toekomst zou herhalen.

    3. Onderzoek

    (5) Na overleg met het Raadgevend Comité werd vastgesteld dat het bewijsmateriaal voldoende was zodat de Commissie een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek inleidde(6) (hierna te noemen "het nieuw onderzoek"), overeenkomstig artikel 11, lid 3, van Verordening (EG) nr. 384/96 (hierna te noemen "de basisverordening").

    (6) Dit bericht stelde andere exporterende producenten in Korea eveneens in staat om een verzoek in te dienen om een nieuw onderzoek naar hun antidumpingrechten mits zij binnen de hierin vermelde termijn voldoende bewijsmateriaal konden verschaffen waaruit bleek dat voortzetting van het recht dat op hen van toepassing was niet langer noodzakelijk was om dumping teniet te doen.

    (7) Slechts één Koreaanse exporterende producent, Daewoo Electronics Co. Ltd, diende een dergelijk verzoek binnen de termijn in, vergezeld van het vereiste prima facie bewijsmateriaal. Deze onderneming werd dan ook tot het nieuw onderzoek toegelaten.

    (8) De Commissie bracht de representatieve organisatie van producenten in de Gemeenschap eveneens officieel op de hoogte van de inleiding van het nieuw onderzoek alsmede de vertegenwoordigers van het exporterend land. Alle rechtstreeks betrokken partijen werden in de gelegenheid gesteld hun standpunt schriftelijk bekend te maken en te verzoeken om te mogen worden gehoord binnen de in het bericht van inleiding vermelde termijn.

    (9) Teneinde de informatie te verkrijgen die noodzakelijk is voor dit onderzoek en om te kunnen vaststellen of het waarschijnlijk is dat dumping wordt voortgezet of herhaald, zond de Commissie vragenlijsten naar de twee betrokken Koreaanse exporterende producenten en, in voorkomend geval, naar hun dochterondernemingen in de Gemeenschap.

    (10) Om de antwoorden op de vragenlijsten te controleren werden ten kantore van de volgende ondernemingen bezoeken afgelegd:

    Producenten in de Republiek Korea:

    - LG Electronics Inc., Seoul ("LGE")

    - Daewoo Electronics Co. Ltd, Seoul ("DWE")

    Importeurs in de Gemeenschap:

    - Daewoo Electronics Benelux B.V., Dordrecht, Nederland

    - Daewoo Electronics S.A., Parijs, Frankrijk

    - Daewoo Electronics Sales UK Ltd, Wokingham, Verenigd Koninkrijk.

    (11) Het onderzoek om na te gaan of dumping zich had voortgezet na vaststelling van de definitieve rechten in het oorspronkelijk onderzoek was gebaseerd op informatie die betrekking had op de periode van 1 april 1998 tot 31 maart 1999 (het "nieuw onderzoektijdvak").

    B. PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

    1. Product

    (12) Dit nieuw onderzoek heeft betrekking op hetzelfde product als de twee voorgaande onderzoeken, namelijk microgolfovens ("MGO's") die momenteel worden ingedeeld onder GN-code 8516 50 00.

    2. Soortgelijk product

    (13) Evenals in de twee voorgaande onderzoeken werd vastgesteld dat MGO's die in Korea werden geproduceerd en op de binnenlandse markt werden verkocht voldoende vergelijkbare kenmerken en functies hadden als de MGO's die naar de Gemeenschap werden uitgevoerd zodat zij in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening als soortgelijke producten konden worden beschouwd.

    C. DUMPING

    1. Ter inleiding

    (14) Met dit nieuw onderzoek wordt beoogd na te gaan of voortzetting van de antidumpingrechten tegen elke exporterende producent al dan niet noodzakelijk is om een eind te maken aan dumping (zie artikel 11, lid 3, van de basisverordening).

    (15) Onderzocht wordt of een van de bedrijven in het oorspronkelijk tijdvak nadat de antidumpingmaatregelen waren vastgesteld dumping heeft voortgezet en of het waarschijnlijk was dat dumping zou worden gehandhaafd of herhaald wanneer de antidumpingrechten zouden worden beëindigd of gewijzigd.

    (16) Dienovereenkomstig werd onderzocht of de twee Koreaanse exporterende producenten zich tijdens het nieuw onderzoektijdvak schuldig hadden gemaakt aan dumping.

    2. Normale waarde

    (17) Om de normale waarde vast te stellen werd eerst nagegaan of de totale binnenlandse verkoop van MGO's van elk van de betrokken exporterende producenten representatief was qua hoeveelheden (dat wil zeggen of zij 5 % of meer vertegenwoordigden van de totaal verkochte hoeveelheden MGO's die door elk van de producenten naar de Gemeenschap werden uitgevoerd - zie artikel 2, lid 2, van de basisverordening). Vastgesteld werd dat beide exporterende producenten aanzienlijk meer MGO's in Korea hadden verkocht dan in de Gemeenschap.

    (18) Vervolgens werd nagegaan of de totale binnenlandse verkoop van elk MGO-model dat identiek of equivalent was aan het model dat naar de Gemeenschap werd uitgevoerd, 5 % of meer vertegenwoordigde van de totaal uitgevoerde hoeveelheden van het model in kwestie.

    (19) Omdat een exporterende producent voldoende modellen op de binnenlandse markt had verkocht, equivalent aan het model dat werd uitgevoerd, om te voldoen aan de 5 %-test, werd vervolgens nagegaan of deze verkoop had plaatsgevonden in het kader van normale handelstransacties (zie artikel 2, lid 4, van de basisverordening). De op de binnenlandse markt verkochte hoeveelheden die werden verkocht boven de productiekosten per eenheid vertegenwoordigden ten minste 80 % van de verkoop van elk model zodat de normale waarde werd vastgesteld op basis van de gewogen gemiddelde prijs die werd betaald voor alle binnenlandse verkoop van het betrokken model.

    (20) De overige exporterende producent bleek geen modellen op de binnenlandse markt te hebben verkocht die identiek waren of equivalent aan de modellen die naar de Gemeenschap werden uitgevoerd. Hier werd de normale waarde voor deze onderneming dan ook vastgesteld op basis van de binnenlandse verkoopprijs van de overige medewerkende producent in Korea (zie artikel 2, lid 1, van de basisverordening). Gezien de vaak belangrijke verschillen in de fysieke en technische kenmerken van de MGO's van de twee exporterende producenten en de noodzaak de prijzen ingrijpend aan te passen om rekening te houden met dergelijke verschillen, werd deze aanpak noch als redelijk noch als praktisch beschouwd.

    (21) De normale waarde werd in plaats daarvan berekend op basis van de productiekosten van de tweede producent voor elk van de uitgevoerde modellen in kwestie vermeerderd met een redelijk bedrag voor verkoop-, algemene en administratieve kosten ("VA & A") en winst (zie artikel 2, leden 3, 5, en 6, van de basisverordening).

    (22) De VA & A-kosten werden toegevoegd aan de productiekosten van de uitgevoerde modellen in kwestie en waren gebaseerd op de kosten van de exporterende producent met betrekking tot al zijn verkoop van MGO's op de Koreaanse markt die zoals hierboven vermeld als representatief kan worden beschouwd.

    (23) De winstmarge werd berekend op basis van de gewogen gemiddelde winstmarge van de onderneming voor MGO-modellen die tijdens normale handelstransacties in voldoende hoeveelheden in Korea werden verkocht.

    3. Exportprijs

    (24) Wanneer de uitvoer rechtstreeks aan onafhankelijke importeurs in de Gemeenschap plaatsvond werden de exportprijzen vastgesteld op basis van de door deze niet-verbonden importeurs betaalde of te betalen prijzen (zie artikel 2, lid 8, van de basisverordening).

    (25) Wanneer export geschiedde aan importeurs in de Gemeenschap die verbonden waren met de exporterende producent in Korea werden de prijzen als niet-betrouwbaar beschouwd (zie artikel 2, lid 9, van de basisverordening). De exportprijzen werden in plaats daarvan berekend op basis van de prijzen waartegen het product door de verbonden importeur werd wederverkocht aan een onafhankelijke afnemer, met aanpassingen van alle kosten tussen de invoer en de wederverkoop (met inbegrip van douanerechten en antidumpingrechten) alsmede een redelijke winstmarge.

    (26) Omdat geen nieuwe informatie was ingediend waaruit bleek dat de winstgevendheid in deze sector was gewijzigd werd het in gevallen waarin de exportprijzen werden berekend, redelijk geacht een winstmarge te hanteren van 5 % die tevens was gebruikt in de twee voorgaande onderzoeken.

    4. Vergelijking

    (27) Met het oog op een eerlijke vergelijking, en in overeenstemming met artikel 2, lid 10, van de basisverordening werden aanpassingen uitgevoerd voor elk van de exporterende producenten om rekening te houden met verschillen ten aanzien van de fysieke kenmerken, invoerkosten, kortingen, rabatten, handelsniveau, vervoer en andere verwante kosten, verpakking, krediet en de kosten van dienstverlening na verkoop, commissie en kosten in verband met valutaomwisseling die de prijzen en de prijsvergelijkbaarheid bleken te beïnvloeden.

    (28) De normale waarde af fabriek, die voor elke onderneming per model werd vastgesteld werd af fabriek vergeleken met de exportprijzen die waren vastgesteld voor elke onderneming per model waarbij de gewogen gemiddelden met elkaar worden vergeleken (zie artikel 2, lid 11, van de basisverordening).

    5. Dumpingmarge

    (29) De vergelijking tussen de normale waarden en de exportprijzen, uitgedrukt in een percentage van de cif, franco grens Gemeenschap prijs liet de volgende dumpingmarges zien:

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    D. WAARSCHIJNLIJKHEID VAN HERHALING VAN DUMPING

    1. Ter inleiding

    (30) Hoewel werd vastgesteld dat geen van de exporterende producenten die betrokken waren bij het nieuw onderzoek zich tijdens het nieuw onderzoektijdvak schuldig hadden gemaakt aan dumping, zoals eerder vermeld, moest tevens een redelijke prognose worden opgesteld met betrekking tot de vraag of dumping zich opnieuw zou voordoen indien de antidumpingrechten tegen deze ondernemingen zouden worden beëindigd of gewijzigd.

    (31) Hiervoor werd gekeken naar de onbenutte productiecapaciteit in Korea alsmede naar de MGO-verkooptrend van beide ondernemingen in Korea, de Gemeenschap en andere exportmarkten dan de Gemeenschap. Voorts werd een onderzoek uitgevoerd om na te gaan of dergelijke verkoop aan niet-communautaire markten zonder winst of met dumping plaatsvond gekoppeld aan een analyse van mogelijke stimulansen voor beide producenten om het product opnieuw met dumping naar de communautaire markt uit te voeren.

    2. Capaciteitsbenutting

    (32) Onderzoek van de informatie, vergezeld van de informatie die tijdens controles ter plekke was ontvangen en gecontroleerd, wees uit dat de MGO-productiefaciliteiten in Korea van de twee exporterende producenten de productiecapaciteit maximaal benutten terwijl er te weinig ruimte was voor extra productie.

    3. Verkoop

    a) Hoeveelheden

    (33) Het onderzoek wees tevens uit dat LGE en DWE tussen 1997 en het nieuw onderzoektijdvak minder hoeveelheden verkochten in Korea kennelijk als gevolg van een te groot aanbod en een te lage vraag op die markt.

    (34) Nadat de voorlopige en definitieve antidumpingrechten waren ingesteld verlaagde LGE zijn uitvoer naar de Gemeenschap. De onderneming moest derhalve alternatieve markten vinden voor zijn in Korea vervaardigde MGO's en slaagde hierin aangezien de uitgevoerde hoeveelheden naar landen buiten de Gemeenschap stegen tot vrijwel hetzelfde niveau als die welke eerder bereikt waren in Korea en de Gemeenschap.

    (35) De uitvoer van DWE naar niet-communautaire markten daalde licht tussen 1997 en het nieuw onderzoektijdvak. In tegenstelling tot LGE liet zijn uitvoer naar de Gemeenschap nadat de voorlopige en antidumpingrechten waren ingesteld echter een stijging zien en wel van dien aard dat de daling van de verkochte hoeveelheden in Korea en de exportmarkten buiten de Gemeenschap vrijwel volledig werd gecompenseerd.

    b) Prijzen

    (36) Teneinde na te gaan of ondernemingen zouden worden aangemoedigd hun uitvoer van niet-communautaire landen te verplaatsen naar de Gemeenschap tegen dumpingprijzen wanneer antidumpingrechten zouden worden opgeheven of gewijzigd werd tevens een prijs-analyse gemaakt van een representatieve steekproef van MGO-modellen die in Korea waren vervaardigd en door elke onderneming naar dergelijke markten waren uitgevoerd.

    (37) Voor vrijwel alle geselecteerde modellen werd vastgesteld dat de gemiddelde verkoopprijs aan onafhankelijke afnemers in landen buiten de Gemeenschap boven de productiekosten van het betrokken model lagen. De winstmarge op deze MGO-modellen bleek aanzienlijk.

    (38) Gebruikmakend van de hierboven uiteengezette algemene methode om na te gaan of uitvoer naar de Gemeenschap al dan niet tijdens het nieuw onderzoektijdvak met dumping had plaatsgevonden, werd tevens een onderzoek uitgevoerd om te bepalen of de verkoop naar niet-communautaire bestemmingen met dumping plaatsvond. De resultaten van deze analyse lieten zien dat geen van de betrokken ondernemingen zich op deze andere markten had schuldig gemaakt aan dumping.

    4. Conclusie inzake de waarschijnlijkheid van nieuwe dumping

    a) LG Electronics Inc.

    (39) Bij zijn verzoek om een nieuw onderzoek heeft LGE niet verhuld dat zij meer MGO's zal gaan uitvoeren naar de Gemeenschap wanneer het huidig antidumpingrecht zou worden verlaagd. Onderzocht moet derhalve worden of een dergelijke stijging van de uitvoer zal worden voortgezet zonder dumping.

    (40) Bij een dergelijke beoordeling moet rekening worden gehouden met de vraag of de onderneming gebruik zal maken van haar beperkte reserveproductiecapaciteit in Korea om de producten te kunnen leveren en/of om de productie en verkoop van MGO's die momenteel naar niet-communautaire landen worden uitgevoerd te verleggen.

    (41) Het onderzoek wees in dit verband uit dat de Koreaanse fabriek van LGE zich nu concentreert op de meer geavanceerde modellen die meer gesofisticeerd zijn en meer technische functies hebben dan goedkopere massaproducten (die de onderneming in het oorspronkelijk tijdvak ook in Korea produceerde). In het kader van het huidig onderzoek werd een onderzoek ingesteld naar de dumpingberekening in het oorspronkelijk onderzoek waaruit bleek dat de meer geavanceerde MGO-modellen van LGE met hoge exportprijzen meestal niet met dumping naar de Gemeenschap werden uitgevoerd of tegen veel lagere dumpingmarges dan de goedkopere modellen.

    (42) Deze trend zette zich voort tijdens het nieuw onderzoektijdvak waar de conclusies van het onderzoek, zoals hierboven uiteengezet aantoonden dat de geavanceerde MGO-modellen die door LGE werden vervaardigd op de communautaire markt niet tegen dumpingprijzen werden verkocht.

    (43) Indien de onderneming haar productie in Korea zou uitbreiden zouden verdere schaalvoordelen kunnen worden bereikt, die zouden leiden tot lagere productiekosten per eenheid zodat het steeds minder waarschijnlijk zou worden dat dumping in de toekomst zou worden herhaald.

    (44) Op de vraag of LGE er toe zou worden gestimuleerd de uitvoer van in Korea vervaardigde MGO's naar andere derde landen op de Gemeenschap te richten wanneer antidumpingrechten zouden worden opgeheven of gewijzigd kan worden geantwoord dat dergelijke uitvoer naar deze landen met winst geschiedde en zonder dumping. Hoewel de mogelijkheid bestaat dat de onderneming de uitvoer van dergelijke MGO's naar de Gemeenschap zou kunnen verleggen waar ze tegen dumpingprijzen zouden kunnen worden verkocht, zou LGE haar prijzen aanzienlijk moeten verlagen en derhalve ook haar winst hetgeen economisch nauwelijks gerechtvaardigd lijkt.

    (45) Bij het beoordelen van de vraag of het waarschijnlijk is dat de onderneming opnieuw producten op de communautaire markt tegen dumpingprijzen zal verkopen, moet tevens rekening worden gehouden met het feit dat LGE een belangrijke producent van MGO's is in de Gemeenschap. Omdat de productie in de Gemeenschap momenteel tussen 10 en 20 % van alle MGO's in de Gemeenschap met EU-oorsprong vertegenwoordigt, ligt het niet voor de hand dat LGE in de toekomst de huidige prijzen zal destabiliseren of op andere wijze schade zal berokkenen aan de communautaire markt waar het nu een belangrijke rol speelt, door tegen lage prijzen uit Korea uit te voeren.

    (46) Gezien het bovenstaande wordt het niet waarschijnlijk geacht dat de toekomstige uitvoer van de onderneming naar de Gemeenschap tegen dumpingprijzen zal geschieden.

    b) Daewoo Electronics Co. Ltd

    (47) Evenals bij LGE moest de Commissie bij DWE nagaan of de verkochte hoeveelheden van MGO's tegen de huidige prijzen of zelfs hogere prijzen zou worden voortgezet tegen niet-dumpingprijzen wanneer het huidige antidumpingrecht zou worden opgeheven of gewijzigd.

    (48) Wel wees het onderzoek uit dat de onderneming haar uitvoer naar de Gemeenschap met winst, zonder dumping uitbreidde in een periode toen een antidumpingrecht van kracht was. Voorts handhaafde de onderneming een hoge capaciteitsbenutting in Korea en verrichtte het winstgevende verkoop bij uitvoer zonder dumping op niet EU-markten.

    (49) Ten aanzien van de vraag of DWE in de toekomst opnieuw haar toevlucht zou nemen tot dumping wanneer het huidige antidumpingrecht zou worden opgeheven of gewijzigd mag niet worden vergeten dat deze onderneming een van de grootste producenten van MGO's is in de Gemeenschap met een productie en verkochte hoeveelheden in de Gemeenschap van MGO's met EU-oorsprong van een soortgelijke omvang als LGE.

    (50) Rekening houdend met het kennelijk gebrek aan economische stimulansen om de eerdere dumpingpraktijken te hervatten is de Commissie van oordeel dat DWE evenals LGE in de toekomst minder geneigd zal zijn tot dumping vanuit de Koreaanse productiefaciliteiten en de communautaire markt te destabiliseren of anderszins schade toe te brengen omdat zij hier een belangrijke economische plaats inneemt.

    E. SCHADE EN BELANG VAN DE GEMEENSCHAP

    (51) Omdat het oorspronkelijk verzoek om een nieuw onderzoek van LGE (en het hieropvolgend verzoek van DWE om deel te mogen nemen aan het nieuw onderzoek) in het huidige onderzoek was beperkt tot een onderzoek en mogelijke herziening van de dumpingmarge die van toepassing is op beide ondernemingen uit hoofde van artikel 11, lid 3, van de basisverordening, was het niet nodig een onderzoek uit te voeren naar de schade of het belang van de Gemeenschap.

    F. CONCLUSIE

    (52) Op basis van bovenstaande feiten en overwegingen en met het oog op de beschikbare informatie wordt het redelijk geacht vast te stellen dat dumping door LG Electronics Inc. of Daewoo Electronics Co. Ltd waarschijnlijk niet zal worden hervat wanneer de huidige antidumpingrechten tegen beide ondernemingen zouden worden verlaagd tot het niveau van de dumpingmarges die voor elk van hen waren vastgesteld in dit nieuwe onderzoek, namelijk 0,0 %. Beide exporterende producenten kunnen in de toekomst bovendien aan een verder nieuw onderzoek worden onderworpen indien dit nodig wordt geacht.

    (53) Alle betrokken partijen werden op de hoogte gebracht van de essentiële feiten en overwegingen op basis waarvan de wijziging van de bestaande rechten voor de beide exporterende producenten zouden worden gebaseerd. Geen van beide partijen diende opmerkingen in.

    (54) Dit nieuw onderzoek heeft geen gevolgen voor de datum waarop Verordening (EG) nr. 5/96 zal verstrijken (zie artikel 11, lid 2, van de basisverordening) noch op de rechten van de importeurs om terugbetaling van de ingevoerde antidumpingrechten te vragen (zie artikel 11, lid 8, van de basisverordening),

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De tabel in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 5/96 wordt voor de Republiek Korea vervangen door de volgende tabel:

    ">RUIMTE VOOR DE TABEL>"

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 26 september 2000.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    C. Tasca

    (1) PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 905/98 (PB L 128 van 30.4.1998, blz. 18).

    (2) PB L 209 van 2.8.1988, blz. 1.

    (3) PB L 2 van 4.1.1996, blz. 1.

    (4) PB C 19 van 18.1.1997, blz. 3.

    (5) PB L 85 van 20.3.1998, blz. 29.

    (6) PB C 167 van 15.6.1999, blz. 5.

    Top