Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31998R1624

Verordening (EG) nr. 1624/98 van de Raad van 20 juli 1998 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 1765/92 tot instelling van een steunregeling voor producten van bepaalde akkerbouwgewassen

PB L 210 van 28.7.1998, p. 3–4 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 30/06/2000

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1998/1624/oj

31998R1624

Verordening (EG) nr. 1624/98 van de Raad van 20 juli 1998 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 1765/92 tot instelling van een steunregeling voor producten van bepaalde akkerbouwgewassen

Publicatieblad Nr. L 210 van 28/07/1998 blz. 0003 - 0004


VERORDENING (EG) Nr. 1624/98 VAN DE RAAD van 20 juli 1998 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 1765/92 tot instelling van een steunregeling voor producten van bepaalde akkerbouwgewassen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 42 en 43,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europees Parlement (2),

Overwegende dat de lidstaten voor de toepassing van de sanctieregeling die is ingesteld bij Verordening (EEG) nr. 1765/92 (3), met één of meer nationale basisarealen kunnen werken; dat de lidstaten in dat geval kunnen beslissen elk nationaal basisareaal in subbasisarealen onder te verdelen en de te nemen maatregelen volledig of gedeeltelijk te concentreren op de subbasisarealen waarvoor een overschrijding is geconstateerd;

Overwegende dat de lidstaten is gevraagd de producenten en de Commissie vóór 15 mei in voorkomend geval in kennis te stellen van het gebruik van deze mogelijkheid en van de wijze waarop zij de betrokken maatregelen willen toepassen;

Overwegende dat de in 1997 opgedane ervaring heeft geleerd dat 15 mei niet geschikt is als uiterste datum;

Overwegende dat Verordening (EEG) nr. 1765/92 voorschrijft dat de producenten een jaarlijks van te voren vastgesteld percentage van hun landbouwareaal moeten braakleggen; dat de producenten compensatiebedragen ontvangen voor arealen die bovenop hun verplichte percentage worden braakgelegd; dat de braakgelegde oppervlakte evenwel niet meer mag bedragen dan het areaal voor akkerbouwgewassen waarvoor een compenserende betaling wordt aangevraagd; dat de verplicht of vrijwillig braakgelegde oppervlakten mogen worden gebruikt voor ander doeleinden dan de voedselproductie, waarvan de meerjarengewassen met het oog op de productie van biomassa in bepaalde regio's interessante mogelijkheden tot diversifiëring bieden;

Overwegende dat de nationale autoriteiten in staat moeten worden gesteld dergelijke producties extra te bevoordelen door middel van een aanpassing van de nationale steunregeling die gedeeltelijk de aanplantkosten van deze meerjarengewassen moeten dekken;

Overwegende dat er voldoende oppervlakte per bedrijf noodzakelijk is voor een leefbare productie van deze energieleverende planten; dat in dat geval moet worden bepaald dat de braakgelegde oppervlakte waarop meerjarengewassen voor de productie van biomassa worden verbouwd groter mag zijn dan die van akkerbouwproducten;

Overwegende dat de periode tijdens welke producenten die arealen hebben braakgelegd op grond van Verordening (EEG) nr. 2328/91 (4) die braaklegging hebben mogen continueren, met 12 maanden moet worden verlengd, om te voorkomen dat daarop weer akkerbouwgewassen worden geproduceerd of dat producenten die daarop met het verbouwen van energieleverende gewassen zijn begonnen, in moeilijkheden komen;

Overwegende dat Verordening (EEG) nr. 1765/92 derhalve moet worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 1765/92 wordt als volgt gewijzigd:

1. artikel 2, lid 7, vijfde alinea, wordt vervangen door:

"De lidstaat die heeft besloten gebruik te maken van de in dit lid bedoelde mogelijkheden, moet de producenten en de Commissie uiterlijk op 15 september in kennis stellen van de gemaakte keuzen en van de desbetreffende uitvoeringsbepalingen.";

2. artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

a) in lid 4 wordt de tweede alinea vervangen door:

"De lidstaten mogen nationale steun verlenen tot een maximum van 50 % van de aanplantkosten van meerjarengewassen bestemd voor de productie van biomassa op braakgelegde arealen.";

b) aan lid 6, eerste alinea, wordt de volgende tekst toegevoegd:

"Wanneer de braakgelegde oppervlakte wordt gebruikt voor meerjarengewassen bestemd voor de productie van biomassa, mogen de lidstaten de producenten evenwel toestaan een grotere oppervlakte braak te leggen dan die waarop akkerbouwgewassen worden geteeld en waarvoor een compensatiebedrag is aangevraagd.";

c) in lid 6, tweede alinea, wordt "60 maanden" vervangen door "72 maanden".

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van het verkoopseizoen 1998/1999.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 juli 1998.

Voor de Raad

De Voorzitter

W. MOLTERER

(1) PB C 87 van 23. 3. 1998, blz. 3.

(2) PB C 210 van 6. 7. 1998.

(3) PB L 181 van 1. 7. 1992, blz. 12. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2309/97 (PB L 321 van 22. 11. 1997, blz. 3).

(4) PB L 218 van 6. 8. 1991, blz. 1. Verordening ingetrokken bij Verordening (EG) nr. 950/97 (PB L 142 van 2. 6. 1997, blz. 1).

Top