Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31994R0721

    Verordening (EG) nr. 721/94 van de Raad van 29 maart 1994 tot instelling van een definitief anti-dumpingrecht op isobutanol van oorsprong uit de Russische Federatie

    PB L 87 van 31.3.1994, p. 3–4 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 01/04/1999

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1994/721/oj

    31994R0721

    Verordening (EG) nr. 721/94 van de Raad van 29 maart 1994 tot instelling van een definitief anti-dumpingrecht op isobutanol van oorsprong uit de Russische Federatie

    Publicatieblad Nr. L 087 van 31/03/1994 blz. 0003 - 0004
    Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 11 Deel 29 blz. 0280
    Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 11 Deel 29 blz. 0280


    VERORDENING (EG) Nr. 721/94 VAN DE RAAD van 29 maart 1994 tot instelling van een definitief anti-dumpingrecht op isobutanol van oorsprong uit de Russische Federatie

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EEG) nr. 2423/88 van de Raad van 11 juli 1988 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping of subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Economische Gemeenschap (1) (hierna "de basisverordening" genoemd), inzonderheid op artikel 12,

    Gelet op het voorstel dat door de Commissie werd ingediend na overleg in het kader van het Raadgevend Comité waarin bij de basisverordening is voorzien,

    Overwegende hetgeen volgt:

    A. Voorafgaande maatregelen (1) Bij Verordening (EEG) nr. 2720/93 (1) stelde de Commissie een voorlopig anti-dumpingrecht in op de invoer van isobutanol van oorsprong uit de Russische Federatie.

    B. Verdere procedure (2) Na de instelling van het voorlopige anti-dumpingrecht diende een belangrijke producent van isobutanol in de Gemeenschap een schriftelijke verklaring in waarin hij zijn standpunten met betrekking tot de bevindingen uiteenzette. Deze argumenten werden onderzocht en waar nodig werden ze in aanmerking genomen.

    C. Dumping (3) Aangezien de Russische Federatie geen markteconomie heeft baseerde de Commissie zich bij de vaststelling van de normale waarde op de verkoopprijzen op de binnenlandse markt in een land met een markteconomie, in dit geval de Verenigde Staten; een en ander strookt met artikel 2, lid 5, onder a), i), van de basisverordening.

    (4) Het bedrijf in de Gemeenschap dat isobutanol verwerkt betwistte deze vaststelling en voerde aan dat in plaats van deze prijzen de uitvoerprijzen van de Verenigde Staten dienden te worden gebruikt.

    (5) In dit geval werd vastgesteld dat de binnenlandse markt van de Verenigde Staten open en concurrerend was; er werd vastgesteld dat de verkoopprijzen op de binnenlandse markt tot stand kwamen in het kader van het normale handelsverloop en dat de hoeveelheden als representatief konden worden beschouwd. Gezien de duidelijke voorkeur in de basisverordening voor het gebruik van de prijzen op de binnenlandse markt is er in dit geval geen reden om van de uitvoerprijzen gebruik te maken.

    D. Schade (6) In haar voorlopige bevindingen concludeerde de Commissie dat de EG-bedrijfstak door de invoer met dumping aanzienlijke schade had geleden. Dit oordeel was hoofdzakelijk gebaseerd op de convergentie van verschillende economische indicatoren zoals een sterke daling van produktie en verkoop, aanzienlijk verlies aan marktaandeel alsmede prijsdalingen en verslechtering van de financiële resultaten. Gedurende dezelfde periode steeg de invoer van oorsprong uit Rusland aanzienlijk zowel wat de hoeveelheden als wat het marktaandeel betreft.

    (7) Het in overweging 2 vermelde bedrijf dat isobutanol verwerkt voerde aan, dat de dalende produktie van de EG-bedrijfstak het gevolg was van een door de bedrijfstak zelf ingevoerde, nieuwere en efficiëntere produktietechnologie voor OXO-installaties die de verhouding van de produktie van isobutanol tot andere produkten wijzigde, zodat de EG-bedrijfstak niet meer in staat was dezelfde hoeveelheden isobutanol als vroeger te vervaardigen.

    (8) Het is juist dat de EG-bedrijfstak zijn produktiecapaciteit doelbewust verlaagde. Deze verlaging van de produktiecapaciteit met 20 % was evenwel het gevolg van de inkrimping van de markt voor isobutanol. In de produktie daarentegen werd een tweemaal zo grote daling vastgesteld, i.e. met 39,8 %. Ten gevolge hiervan daalde de bezettingsgraad van de produktiecapaciteit van 73,8 % in 1988 tot 57,3 %. Uit deze cijfers blijft duidelijk dat de EG-bedrijfstak nog steeds over een aanzienlijk potentieel beschikte voor de uitbreiding van zijn produktie maar door de invoer met dumping niet tot deze uitbreiding kon overgaan.

    (9) In verband met de toestand van de EG-bedrijfstak werden geen andere argumenten over de instelling van het voorlopige recht naar voren gebracht. De Raad bevestigt derhalve de bevindingen die zijn opgenomen in de overwegingen 21 tot en met 35 van Verordening (EEG) nr. 2720/93.

    E. EG-belang (10) Hetzelfde bedrijf voerde aan dat isobutanol een belangrijk gedeelte van de produktiekosten uitmaakte van sommige van zijn halffabrikaten die uitsluitend in Italië en voor de Italiaanse markt worden geproduceerd. Voor deze halffabrikaten zou dit bedrijf moeten concurreren met producenten in Oostenrijk, Hongarije en Polen die over Russisch isobutanol zonder anti-dumpingrecht konden beschikken.

    (11) De toekomstige prijsontwikkeling van isobutanol kan niet met zekerheid worden bepaald. Gezien evenwel het grote aantal producenten dat met elkaar concurreert om de EG-markt te bevoorraden, kan worden verwacht dat de prijzenconcurrentie op de isobutanolmarkt zal aanhouden. Voorts moeten de nadelen voor de bedrijfstak die het produkt verwerkt worden afgewogen tegen de dreiging die de EG-producenten boven het hoofd hangt: zij kunnen namelijk van de markt verdwijnen indien geen maatregelen tegen de invoer met dumping worden genomen.

    (12) Voorts voerde het bedrijf dat isobutanol verwerkt aan dat de daling van de totale rentabiliteit van de OXO-installatie, zelfs bij een daling van de omzet van isobutanol met 33,9 %, beperkt bleef tot een verlies van 2 % aangezien isobutanol slechts 6 % van de totale omzet voor zijn rekening neemt. De rentabiliteit van isobutanol kon derhalve van geen enkele invloed zijn bij de beslissing tot sluiting van een bedrijf.

    (13) Gaat men ervan uit dat een verlies van 2 % op de totale omzet van de OXO-installatie realistisch is dan kan een dergelijk verlies moeilijk als verwaarloosbaar worden beschouwd. Er dient in dit verband rekening te worden gehouden met het feit dat andere bijprodukten ook met verlies worden geproduceerd. De negatieve resultaten bij de produktie van isobutanol vergroten derhalve de problemen van een sector die reeds met ernstige economische moeilijkheden te kampen heeft.

    (14) In verband met het EG-belang werden geen andere argumenten naar voren gebracht. De algemene opmerkingen van de overwegingen 42 tot en met 48 van Verordening (EEG) nr. 2720/93 worden derhalve bevestigd.

    (15) Onder deze omstandigheden wordt geoordeeld dat het in het belang van de Europese Gemeenschap is om definitieve anti-dumpingmaatregelen in te stellen om de schadelijke gevolgen van de invoer met dumping op te heffen.

    F. Recht (16) De voorlopige maatregelen kregen de vorm van een anti-dumpingrecht dat werd vastgesteld als een vast bedrag uitgedrukt in ecu per ton en dat met de dumpingmarge overeenstemde. Er werden geen bezwaren ingediend in verband met de berekeningswijze van het recht. De relevante bevindingen die zijn opgenomen in de overwegingen 20 en 51 van Verordening (EEG) nr. 2720/93 worden derhalve bevestigd. Het bedrag van het definitieve anti-dumpingrecht dient derhalve gelijk te zijn aan het bedrag van het voorlopige recht.

    G. Inning van het voorlopige recht (17) Gezien de vastgestelde dumpingmarge en de ernstige schade die de EG-producenten is berokkend, wordt het noodzakelijk geacht de bedragen die uit hoofde van het voorlopige anti-dumpingrecht als zekerheid zijn gesteld volledig te innen voor alle invoer van isobutanol van oorsprong uit de Russische Federatie,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1. Er wordt een definitief anti-dumpingrecht ingesteld op de invoer van isobutanol ingedeeld onder GN-code ex 2905 14 90 (Taric-code 2905 14 90*10) van oorsprong uit de Russische Federatie.

    2. Het toe te passen recht wordt vastgesteld op een vast bedrag van 102 ecu per ton.

    Artikel 2

    De bedragen die uit hoofde van het voorlopige anti-dumpingrecht als zekerheid zijn gesteld ingevolge Verordening (EEG) nr. 2720/93 worden definitief en volledig geïnd voor alle invoer van isobutanol van oorsprong uit de Russische Federatie.

    Artikel 3

    Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

    Gedaan te Brussel, 29 maart 1994.

    Voor de Raad

    De Voorzitter

    G. MORAITIS

    (1) PB nr. L 209 van 2. 8. 1988, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 522/94 (PB nr. L 66 van 10. 3. 1994, blz. 10).

    (2) PB nr. L 246 van 2. 10. 1993, blz. 12.

    Top