EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31989L0100

Richtlijn 89/100/EEG van de Commissie van 20 januari 1989 tot wijziging van bijlage II bij Richtlijn 66/401/EEG van de Raad betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groenvoedergewassen

PB L 38 van 10.2.1989, p. 36–36 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (FI, SV, CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1989/100/oj

31989L0100

Richtlijn 89/100/EEG van de Commissie van 20 januari 1989 tot wijziging van bijlage II bij Richtlijn 66/401/EEG van de Raad betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groenvoedergewassen

Publicatieblad Nr. L 038 van 10/02/1989 blz. 0036 - 0036
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 28 blz. 0139
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 28 blz. 0139


*****

RICHTLIJN VAN DE COMMISSIE

van 20 januari 1989

tot wijziging van bijlage II bij Richtlijn 66/401/EEG van de Raad betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groenvoedergewassen

(89/100/EEG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 66/401/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groenvoedergewassen (1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 88/380/EEG (2), en met name op artikel 21 bis,

Overwegende dat zaad van beemdvossestaart (Alopecurus pratensis) wegens zijn morfologische kenmerken en de toegepaste teeltmethode vrij veel zaden van Poa-soorten bevat;

Overwegende dat wat de hoeveelheid Poa-zaden in zaad van beemdvossestaart betreft dan ook aan de in bijlage II bij Richtlijn 66/401/EEG vermelde eis dat het zaad niet meer dan 1 gewichtspercent zaden van de individuele andere plantesoorten mag bevatten, moeilijk kan worden voldaan;

Overwegende dat voor Frans raaigras (Arrhenatherum elatius) en goudhaver (Trisetum flavescens), welke gewassen overeenkomstige morfologische kenmerken vertonen, het voornoemde maximumgewichtspercentage van 1 % niet ten aanzien van Poa-soorten geldt;

Overwegende dat in verband met de ontwikkelingen op technisch gebied bijlage II bij Richtlijn 66/401/EEG voor beemdvossestaart in dezelfde zin moet worden aangepast;

Overwegende dat de in deze richtlijn vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land-, tuin- en bosbouw,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage II bij Richtlijn 66/401/EEG wordt in deel I, punt 2, onder A (»Tabel"), kolom 6 (»Mechanische zuiverheid - maximumgehalte aan zaden van andere plantesoorten (% v/h gewicht) - van één enkele soort") na het voor Alopecurus pratensis aangegeven cijfer »1,0" de verwijzing »(f)" toegevoegd.

Artikel 2

De Lid-Staten nemen de nodige maatregelen om uiterlijk op 1 januari 1990 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Artikel 3

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Brussel, 20 januari 1989.

Voor de Commissie

Ray MAC SHARRY

Lid van de Commissie

(1) PB nr. 125 van 11. 7. 1966, blz. 2298/66.

(2) PB nr. L 187 van 16. 7. 1988, blz. 31.

Top