Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52020AP0242

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 5 oktober 2020 over het standpunt van de Raad in eerste lezing over de vaststelling van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2014/65/EU betreffende markten voor financiële instrumenten (06799/1/2020 — C9-0291/2020 — 2018/0047(COD))

    PB C 395 van 29.9.2021, p. 110–110 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    29.9.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 395/110


    P9_TA(2020)0242

    Markten voor financiële instrumenten ***II

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 5 oktober 2020 over het standpunt van de Raad in eerste lezing over de vaststelling van een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2014/65/EU betreffende markten voor financiële instrumenten (06799/1/2020 — C9-0291/2020 — 2018/0047(COD))

    (Gewone wetgevingsprocedure: tweede lezing)

    (2021/C 395/14)

    Het Europees Parlement,

    gezien het standpunt van de Raad in eerste lezing (06799/1/2020 — C9-0291/2020),

    gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 11 juli 2018 (1),

    gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt (2) inzake het voorstel van de Commissie aan het Parlement en de Raad (COM(2018)0099),

    gezien artikel 294, lid 7, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    gezien het overeenkomstig artikel 74, lid 4, van zijn Reglement door de bevoegde commissie goedgekeurde voorlopig akkoord,

    gezien artikel 67 van zijn Reglement,

    gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie economische en monetaire zaken (A9-0169/2020),

    1.

    keurt het standpunt van de Raad in eerste lezing goed;

    2.

    constateert dat de handeling is vastgesteld overeenkomstig het standpunt van de Raad;

    3.

    verzoekt zijn Voorzitter de handeling samen met de voorzitter van de Raad overeenkomstig artikel 297, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie te ondertekenen;

    4.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

    (1)  PB C 367 van 10.10.2018, blz. 65.

    (2)  Aangenomen teksten van 27.3.2019, P8_TA(2019)0302.


    Top