This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62020TN0452
Case T-452/20: Action brought on 15 July 2020 — Facebook Ireland v Commission
Zaak T-452/20: Beroep ingesteld op 15 juli 2020 — Facebook Ireland/Commissie
Zaak T-452/20: Beroep ingesteld op 15 juli 2020 — Facebook Ireland/Commissie
PB C 287 van 31.8.2020, p. 40–41
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
31.8.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 287/40 |
Beroep ingesteld op 15 juli 2020 — Facebook Ireland/Commissie
(Zaak T-452/20)
(2020/C 287/60)
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partij: Facebook Ireland Ltd (Dublin, Ierland) (vertegenwoordigers: D. Jowell, QC, D. Bailey, Barrister, J. Aitken, D. Das, S. Malhi, R. Haria, M. Quayle, Solicitors, en T. Oeyen, lawyer)
Verwerende partij: Europese Commissie
Conclusies
— |
gedeeltelijke nietigverklaring van artikel 1 van besluit C(2020) 3013 final van de Commissie van 4 mei 2020 (zaak AT.40684 — Facebook Marketplace) (hierna: “bestreden besluit”), voor zover daarbij wordt verzocht om overlegging van de in bijlage I.B bedoelde interne documenten; |
— |
subsidiair: (i) gedeeltelijke nietigverklaring van artikel 1 van het bestreden besluit, voor zover daarbij ten onrechte wordt verzocht om irrelevante documenten over te leggen; (ii) gedeeltelijke nietigverklaring van artikel 1 van het bestreden besluit, om ervoor te zorgen dat onafhankelijke EU-juristen de in het verzoek om overlegging van documenten betreffende de markt kunnen beoordelen op relevantie teneinde de documenten die kennelijk irrelevant zijn voor het onderzoek en/of persoonlijke documenten van overlegging uit te sluiten; en/of (iii) gedeeltelijke nietigverklaring van artikel 1 van het bestreden besluit, voor zover ten onrechte vereist wordt dat irrelevante documenten worden overgelegd die persoonlijk en/of privé van aard zijn; |
— |
verwijzing van de Commissie in de kosten van de verzoekende partij. |
Middelen en voornaamste argumenten
Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij drie middelen aan.
1. |
Eerste middel: het bestreden besluit schendt het noodzakelijkheidsbeginsel zoals dat in artikel 18, lid 3, van verordening nr. 1/2003 tot uitdrukking wordt gebracht en/of maakt inbreuk op de rechten van verdediging van Facebook en/of levert misbruik van bevoegdheid op, door te eisen dat documenten worden overgelegd die voor het merendeel volstrekt irrelevant en/of persoonlijk van aard zijn. De Commissie heeft bijgevolg blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting en/of een beoordelingsfout gemaakt bij de toepassing van artikel 18, lid 3, van verordening nr. 1/2003. |
2. |
Tweede middel: het bestreden besluit maakt inbreuk op het grondrecht op privacy, het beginsel van evenredigheid en het grondrecht op behoorlijk bestuur, door te eisen dat zoveel documenten worden overgelegd (zoals correspondentie van werknemers inzake medische zaken; correspondentie inzake overlijden; documenten met betrekking tot persoonlijke financiële beleggingen; sollicitaties; interne beoordelingen; en documenten die de veiligheidsrisico’s voor familieleden van stafpersoneel van Facebook beoordelen). |
3. |
Derde middel: in het bestreden besluit wordt niet uiteengezet waarom de zoektermen enkel documenten opleveren die noodzakelijk en relevant zijn voor het onderzoek van de Commissie of waarom een beoordeling van relevantie niet mag worden uitgevoerd door externe EU-juristen, of worden geen redenen gegeven voor of wordt niet voorzien in een wettelijk bindende data room voor persoonlijke en/of volstrekt irrelevante documenten, zodat dit besluit in strijd met artikel 18, lid 3, van verordening nr. 1/2003 en artikel 296 VWEU ontoereikend is gemotiveerd. |