Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62019CB0554

Zaak C-554/19: Beschikking van het Hof (Tiende kamer) van 4 juni 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Amtsgericht Kehl — Duitsland) — Strafzaak tegen FU (Prejudiciële verwijzing – Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht – Verordening (EU) 2016/399 – Schengengrenscode – Artikelen 22 en 23 – Afschaffing van de controles aan de binnengrenzen van het Schengengebied – Controles binnen het grondgebied van een lidstaat – Maatregelen met hetzelfde effect als grenscontroles – Identiteitscontroles in de buurt van een binnengrens van het Schengengebied – Controlemogelijkheden, los van het gedrag van de betrokkene of van het bestaan van bijzondere omstandigheden – Nationale richtsnoeren betreffende de intensiteit, de frequentie en de selectiviteit van de controles)

PB C 287 van 31.8.2020, p. 20–20 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

31.8.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 287/20


Beschikking van het Hof (Tiende kamer) van 4 juni 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Amtsgericht Kehl — Duitsland) — Strafzaak tegen FU

(Zaak C-554/19) (1)

(Prejudiciële verwijzing - Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht - Verordening (EU) 2016/399 - Schengengrenscode - Artikelen 22 en 23 - Afschaffing van de controles aan de binnengrenzen van het Schengengebied - Controles binnen het grondgebied van een lidstaat - Maatregelen met hetzelfde effect als grenscontroles - Identiteitscontroles in de buurt van een binnengrens van het Schengengebied - Controlemogelijkheden, los van het gedrag van de betrokkene of van het bestaan van bijzondere omstandigheden - Nationale richtsnoeren betreffende de intensiteit, de frequentie en de selectiviteit van de controles)

(2020/C 287/29)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Amtsgericht Kehl

Partij in de strafzaak

FU

in tegenwoordigheid van: Staatsanwaltschaft Offenburg

Dictum

Artikel 67, lid 2, VWEU alsmede de artikelen 22 et 23 van verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende een Uniecode voor de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode), moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzetten tegen een nationale regeling die aan de politiediensten van de betrokken lidstaat de bevoegdheid verleent om de identiteit van iedere persoon te controleren in een gebied tot 30 km landinwaarts vanaf de landgrens van deze lidstaat met andere staten van het Schengengebied, om de illegale binnenkomst of het illegale verblijf op het grondgebied van die lidstaat te voorkomen of te bestrijden dan wel om bepaalde strafbare feiten te voorkomen die de veiligheid van de grens aantasten, los van het gedrag van de betrokken persoon of van het bestaan van bijzondere omstandigheden, wanneer deze bevoegdheid nader is geregeld door toelichtingen en beperkingen die voldoende gedetailleerd zijn betreffende de intensiteit, de frequentie en de selectiviteit van de uitgevoerde controles, zodat wordt gewaarborgd dat de feitelijke uitoefening van die bevoegdheid niet hetzelfde effect kan hebben als grenscontroles, hetgeen de verwijzende rechter dient na te gaan.


(1)  PB C 357 van 21.10.2019.


Top