Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62019CA0199

Zaak C-199/19: Arrest van het Hof (Negende kamer) van 9 juli 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Rejonowy dla Łodzi-Śródmieścia w Łodzi — Polen) — RL sp. z o.o. / J. M. (Prejudiciële verwijzing – Bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties – Richtlijn 2011/7/EU – Begrip “handelstransactie” – Verrichten van diensten – Artikel 2, punt 1 – Huurovereenkomst – Periodieke betalingen – Betalingsregeling met betaling in termijnen – Artikel 5 – Draagwijdte)

PB C 287 van 31.8.2020, p. 9–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

31.8.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 287/9


Arrest van het Hof (Negende kamer) van 9 juli 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Rejonowy dla Łodzi-Śródmieścia w Łodzi — Polen) — RL sp. z o.o. / J. M.

(Zaak C-199/19) (1)

(Prejudiciële verwijzing - Bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties - Richtlijn 2011/7/EU - Begrip “handelstransactie” - Verrichten van diensten - Artikel 2, punt 1 - Huurovereenkomst - Periodieke betalingen - Betalingsregeling met betaling in termijnen - Artikel 5 - Draagwijdte)

(2020/C 287/12)

Procestaal: Pools

Verwijzende rechter

Sąd Rejonowy dla Łodzi-Śródmieścia w Łodzi

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: RL sp. z o.o.

Verwerende partij: J. M.

Dictum

1)

Artikel 2, punt 1, van richtlijn 2011/7/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties moet aldus worden uitgelegd dat een overeenkomst waarvan de kenmerkende prestatie bestaat in het onder bezwarende titel ter beschikking stellen van een onroerend goed voor tijdelijk gebruik, zoals een overeenkomst voor de huur van een bedrijfsruimte, een handelstransactie vormt die leidt tot het verrichten van diensten in de zin van deze bepaling, mits deze transactie wordt verricht tussen ondernemingen of tussen ondernemingen en overheidsinstanties.

2)

Wanneer een overeenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd die voorziet in een regeling inzake periodieke betaling op vooraf bepaalde tijdstippen, zoals de maandelijkse huur uit een overeenkomst voor de huur van een bedrijfsruimte, als handelstransactie die leidt tot het verrichten van diensten tegen vergoeding in de zin van artikel 2, punt 1, van richtlijn 2011/7 binnen de materiële werkingssfeer van deze richtlijn valt, moet artikel 5 ervan aldus worden uitgelegd dat, wil een dergelijke overeenkomst — indien een van de betalingstermijnen niet op de afgesproken datum wordt voldaan — recht doen ontstaan op interest en vergoeding als bepaald in artikel 3 en artikel 6 van deze richtlijn, zij niet noodzakelijkerwijs hoeft te worden aangemerkt als een overeenstemming over een betalingsregeling met betaling in termijnen in de zin van artikel 5 van die richtlijn.


(1)  PB C 164 van 13.5.2019.


Top