Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52018AR3645

    Advies van het Europees Comité van de Regio’s over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake minimumeisen voor hergebruik van water

    COR 2018/03645

    PB C 86 van 7.3.2019, p. 353–364 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    7.3.2019   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 86/353


    Advies van het Europees Comité van de Regio’s over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake minimumeisen voor hergebruik van water

    (2019/C 86/19)

    Rapporteur:

    Oldřich VLASÁK (CZ/ECR), gemeenteraadslid van Hradec Králové

    Referentiedocument:

    Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake minimumeisen voor hergebruik van water

    COM(2018) 337 final

    I.   AANBEVELINGEN VOOR WIJZIGINGEN

    Wijzigingsvoorstel 1

    Artikel 4, lid 1

    Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    1.   Exploitanten van waterterugwinningsinstallaties zorgen ervoor dat teruggewonnen water dat is bestemd voor gebruik zoals omschreven in bijlage I, deel 1, bij de uitstroomopening van de waterterugwinningsinstallatie (het nalevingspunt), voldoen aan het volgende:

    1.   Exploitanten van waterterugwinningsinstallaties zorgen ervoor dat teruggewonnen water dat is bestemd voor gebruik zoals omschreven in bijlage I, deel 1, bij de ingang van het systeem van de eindgebruiker (het nalevingspunt), voldoet aan het volgende:

    Motivering

    Dit is de laatste plaats waar de exploitant van een waterterugwinningsinstallaties de verantwoordelijkheid voor zijn product kan nemen. De verplichting om vervolgens de kwaliteit van het teruggewonnen water te waarborgen, bijvoorbeeld tijdens de accumulatie en opslag ervan, valt onder de verantwoordelijkheid van de eindgebruiker.

    Wijzigingsvoorstel 2

    Artikel 6, inleidende formule

    Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    Artikel 6

    Artikel 6

    Aanvraag van een vergunning voor het leveren van teruggewonnen water

    Aanvraag van een vergunning voor het leveren van teruggewonnen water

    1.   Voor elke levering van teruggewonnen water dat is bestemd voor gebruik zoals omschreven in bijlage I, deel 1, geldt een vergunningsplicht.

    1.   Voor elke levering van teruggewonnen water dat is bestemd voor gebruik zoals omschreven in bijlage I, deel 1, geldt een vergunningsplicht.

    2.   De exploitant vraagt vergunningen als bedoeld in lid 1 of wijziging van een bestaande vergunning aan bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de waterterugwinningsinstallatie wordt geëxploiteerd, of waar de exploitant voornemens is om de waterterugwinningsinstallatie te exploiteren.

    2.   De exploitant vraagt vergunningen als bedoeld in lid 1 of wijziging van een bestaande vergunning aan bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de waterterugwinningsinstallatie wordt geëxploiteerd, of waar de exploitant voornemens is om de waterterugwinningsinstallatie te exploiteren.

    3.   De aanvraag omvat het volgende:

    3.   De aanvraag omvat het volgende:

    a)

    een risicobeheerplan voor hergebruik van water, opgesteld in overeenstemming met artikel 5, lid 2;

    a)

    een risicobeheerplan voor hergebruik van water, opgesteld in overeenstemming met artikel 5, lid 2;

    b)

    een beschrijving van de wijze waarop de exploitant van de waterterugwinningsinstallatie zal voldoen aan de minimumeisen voor waterkwaliteit en monitoring, zoals omschreven in bijlage I, deel 2;

    b)

    een beschrijving van de wijze waarop de exploitant van de waterterugwinningsinstallatie zal voldoen aan de minimumeisen voor waterkwaliteit en monitoring, zoals omschreven in bijlage I, deel 2;

    c)

    een beschrijving van de wijze waarop de exploitant van de waterterugwinningsinstallatie zal voldoen aan de aanvullende eisen, zoals voorgesteld in het risicobeheerplan voor hergebruik van water.

    c)

    een beschrijving van de wijze waarop de exploitant van de waterterugwinningsinstallatie zal voldoen aan de aanvullende eisen, zoals voorgesteld in het risicobeheerplan voor hergebruik van water.

     

    4.     De lidstaten eisen hetzij een vergunning hetzij een kennisgeving van de eindgebruiker bij het gebruik van teruggewonnen water zoals uiteengezet in deel 1 van bijlage I.

     

    5.     Volgens de nationale wetgeving vraagt de eindgebruiker vergunningen als bedoeld in lid 1 of wijziging van een bestaande vergunning aan, of hij meldt het gebruik bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de waterterugwinningsinstallatie wordt geëxploiteerd, of waar de exploitant voornemens is om de waterterugwinningsinstallatie te exploiteren.

    Motivering

    Zoals duidelijk blijkt uit de inhoud van de verordening, beschouwt de EU teruggewonnen water niet als hetzelfde (veilige) product als drinkwater; de eindgebruiker moet zich hiervan bewust zijn en ook de verantwoordelijkheid op zich nemen voor het gebruik ervan. Daarom verlangt de lidstaat van de eindgebruiker hetzij een vergunning hetzij een kennisgeving bij het gebruik van teruggewonnen water. Ter compensatie van de schade voor eindgebruikers in perioden van grote droogte, wanneer andere regelgeving beperkingen oplegt aan de onttrekking van oppervlaktewater of grondwater, zal dit nieuwe product helpen om de productie van gewassen (en in veel gevallen ook de daaraan gerelateerde veeteelt) in stand te houden.

    De bevoegde autoriteiten moeten weten waarvoor het teruggewonnen water wordt gebruikt, maar een vergunning is niet vereist.

    Wijzigingsvoorstel 3

    Artikel 7

    Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    Artikel 7

    Vergunningverlening

    Artikel 7

    Vergunningverlening

    1.   Om de aanvraag te kunnen beoordelen, zal de bevoegde autoriteit voor zover van toepassing relevante informatie inwinnen bij en uitwisselen met:

    1.   Om de aanvraag te kunnen beoordelen, zal de bevoegde autoriteit voor zover van toepassing relevante informatie inwinnen bij en uitwisselen met:

    a)

    andere relevante autoriteiten van dezelfde lidstaat, in het bijzonder de waterautoriteit, indien deze een andere is dan de bevoegde autoriteit;

    a)

    andere relevante autoriteiten van dezelfde lidstaat, in het bijzonder de waterautoriteit, indien deze een andere is dan de bevoegde autoriteit;

    b)

    overeenkomstig artikel 9, lid 1, aangewezen contactpunten van lidstaten die eventueel gemoeid zijn.

    b)

    overeenkomstig artikel 9, lid 1, aangewezen contactpunten van lidstaten die eventueel gemoeid zijn.

    2.   De bevoegde autoriteit neemt binnen drie maanden na ontvangst van de volledige aanvraag zoals bedoeld in artikel 6, lid 3, onder a), een besluit over het al of niet verlenen van de vergunning. Indien de bevoegde autoriteit meer tijd nodig heeft vanwege de complexiteit van de aanvraag, stelt zij de aanvrager hiervan op de hoogte en geeft zij de verwachte datum voor de vergunningverlening aan, en waarom er meer tijd nodig is.

    2.   De bevoegde autoriteit neemt binnen drie maanden na ontvangst van de volledige aanvraag zoals bedoeld in artikel 6, lid 3, onder a), een besluit over het al of niet verlenen van de vergunning. Indien de bevoegde autoriteit meer tijd nodig heeft vanwege de complexiteit van de aanvraag, stelt zij de aanvrager hiervan op de hoogte en geeft zij de verwachte datum voor de vergunningverlening aan, en waarom er meer tijd nodig is.

    3.   Indien de bevoegde autoriteit besluit een vergunning te verlenen, stelt zij de toepasselijke voorwaarden vast, met inbegrip van (voor zover van toepassing):

    3.   Indien de bevoegde autoriteit besluit een vergunning te verlenen, stelt zij de toepasselijke voorwaarden vast, met inbegrip van (voor zover van toepassing):

    a)

    voorwaarden met betrekking tot de minimumeisen voor waterkwaliteit en monitoring, zoals omschreven in bijlage I, deel 2;

    a)

    voorwaarden met betrekking tot de minimumeisen voor waterkwaliteit en monitoring, zoals omschreven in bijlage I, deel 2;

    b)

    voorwaarden met betrekking tot de aanvullende eisen, zoals voorgesteld in het risicobeheerplan voor hergebruik van water;

    b)

    voorwaarden met betrekking tot de aanvullende eisen, zoals voorgesteld in het risicobeheerplan voor hergebruik van water;

    c)

    alle andere voorwaarden die eventueel nodig zijn om onaanvaardbare risico’s voor het milieu of de gezondheid van mensen en dieren te beperken.

    c)

    alle andere voorwaarden die eventueel nodig zijn om onaanvaardbare risico’s voor het milieu of de gezondheid van mensen en dieren te beperken.

    4.   De vergunning wordt regelmatig, en ten minste om de vijf jaar, herzien en zo nodig aangepast.

    4.   De vergunning wordt regelmatig, en ten minste om de vijf jaar, herzien en zo nodig aangepast.

     

    5.     De bevoegde autoriteit van de lidstaat waarbij de gebruiker de kennisgeving of vergunningsaanvraag heeft ingediend, schrijft voor dat de eindgebruiker uitsluitend gebruik mag maken van teruggewonnen water overeenkomstig bijlage I, deel 2, tabel 1, bij deze verordening.

    Motivering

    Zoals duidelijk blijkt uit de inhoud van de verordening, beschouwt de EU teruggewonnen water niet als hetzelfde (veilige) product als drinkwater; de eindgebruiker moet zich hiervan bewust zijn en ook de verantwoordelijkheid op zich nemen voor het gebruik ervan. Daarom verlangt de lidstaat van de eindgebruiker hetzij een vergunning hetzij een kennisgeving bij het gebruik van teruggewonnen water. Ter compensatie van de schade voor eindgebruikers in perioden van grote droogte, wanneer andere regelgeving beperkingen oplegt aan de onttrekking van oppervlaktewater of grondwater, zal dit nieuwe product helpen om de productie van gewassen (en in veel gevallen ook de daaraan gerelateerde veeteelt) in stand te houden.

    Wijzigingsvoorstel 4

    Artikel 8, lid 1

    Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    Artikel 8

    Nalevingscontrole

    Artikel 8

    Nalevingscontrole

    1.   De bevoegde autoriteit controleert of het teruggewonnen water op het nalevingspunt voldoet aan de voorwaarden die in de vergunning zijn vastgelegd. Bij de nalevingscontrole wordt gebruikgemaakt van:

    1.   De bevoegde autoriteit controleert of het teruggewonnen water op het nalevingspunt voldoet aan de voorwaarden die in de vergunning zijn vastgelegd. Bij de nalevingscontrole wordt gebruikgemaakt van:

    a)

    controles ter plaatse;

    a)

    controles ter plaatse bij de leverancier of de eindgebruiker, zoals bepaald in de desbetreffende vergunning. Deze controles worden uitgevoerd overeenkomstig de normen en standaarden van het betrokken land op het gebied van bemonstering en analyse. Ook moet worden verwezen naar de ISO-normen voor de kwaliteit van het teruggewonnen water voor irrigatie in specifieke klassen, afhankelijk van de planten die worden bewaterd. Elke lidstaat stelt de frequentie van de controles vast op basis van een risicoanalyse, waarbij een hoger risico een hogere controlefrequentie met zich meebrengt;

    b)

    de krachtens deze verordening en de Richtlijnen 91/271/EEG en 2000/60/EG verkregen monitoringgegevens;

    b)

    alle andere, passend geachte middelen , zodat de kwaliteit van het teruggewonnen water niet alleen door de leverancier, maar ook door de eindgebruiker wordt gewaarborgd .

    c)

    alle andere, passend geachte middelen.

     

    2.   In geval van niet-naleving zal de bevoegde autoriteit van de exploitant van de waterterugwinningsinstallatie eisen onverwijld alle nodige maatregelen te treffen om de naleving te herstellen.

    2.   In geval van niet-naleving zal de bevoegde autoriteit van de exploitant van de waterterugwinningsinstallatie eisen onverwijld alle nodige maatregelen te treffen om de naleving te herstellen.

    3.   Indien niet-naleving een beduidend risico voor het milieu of de gezondheid van de mens met zich meebrengt, staakt de exploitant van de waterterugwinningsinstallatie onmiddellijk alle verdere levering van het teruggewonnen water totdat de bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat de naleving is hersteld.

    3.   Indien niet-naleving een beduidend risico voor het milieu of de gezondheid van de mens met zich meebrengt, staakt de exploitant van de waterterugwinningsinstallatie onmiddellijk alle verdere levering van het teruggewonnen water totdat de bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat de naleving is hersteld.

    4.   Indien er zich een incident voordoet dat de naleving van de in de vergunning besloten voorwaarden in gevaar brengt, stelt de exploitant van de waterterugwinningsinstallatie de bevoegde autoriteit en de potentieel getroffen eindgebruiker(s) hiervan onmiddellijk op de hoogte en verstrekt hij de bevoegde autoriteit de informatie die nodig is om de gevolgen van een dergelijk incident te kunnen beoordelen.

    4.   Indien er zich een incident voordoet dat de naleving van de in de vergunning besloten voorwaarden in gevaar brengt, stelt de exploitant van de waterterugwinningsinstallatie de bevoegde autoriteit en de potentieel getroffen eindgebruiker(s) hiervan onmiddellijk op de hoogte en verstrekt hij de bevoegde autoriteit de informatie die nodig is om de gevolgen van een dergelijk incident te kunnen beoordelen.

     

    5.     De eindgebruiker zorgt voor een regelmatige controle van zijn producten door de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de landbouw- en voedselproductie.

    Motivering

    Dit artikel is van cruciaal belang voor het succes van de verordening als geheel, maar de formulering van lid 1 is veel te vaag en onhaalbaar als het gaat om de praktische tenuitvoerlegging van de verordening.

    Met betrekking tot punt a):

    Er worden geen duidelijke richtsnoeren gegeven over waar en wat er precies zal worden gecontroleerd. Hier zou ten minste moeten worden verwezen naar de relevante bemonsterings- en analysenormen en naar de ISO-norm voor de kwaliteit van het teruggewonnen water voor irrigatie in specifieke klassen, afhankelijk van de planten die worden bewaterd. De frequentie van de controles moet worden afgestemd op de aanwezige risico’s. Om hergebruik van water te stimuleren moet er een vereenvoudigde procedure komen voor kleine installaties met een laag risico.

    Met betrekking tot punt b):

    We zien niet wat het verband is met de genoemde EU-richtlijnen (91/271/EEG en 2000/60/EG). De gegevens die in het kader van deze richtlijnen worden verkregen, zijn gegevens over de kwaliteit van het gezuiverde afvalwater, wat niets te maken heeft met de kwaliteit van het teruggewonnen afvalwater, aangezien dit water (op enkele uitzonderingen na) verder wordt geraffineerd in de zuiveringsinstallatie.

    Met betrekking tot lid 5:

    Al met al ontbreken in artikel 8 bepalingen over de veiligheidscontrole van de eigenlijke landbouwproducten of de met teruggewonnen water geïrrigeerde landbouwgronden. Deze verplichting moet worden opgelegd aan de eindgebruiker, en de bevoegde (voedsel)keuringsinstantie of sanitaire dienst moet om controles verzoeken.

    Wijzigingsvoorstel 5

    Artikel 10 — Wijzigen

    Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    Voorlichting van het publiek

    Voorlichting van het publiek

    1.   Onverminderd de Richtlijnen 2003/4/EG en 2007/2/EG zorgen de lidstaten dat het publiek via het internet toegang heeft tot passende en actuele informatie over het hergebruik van water. Die informatie omvat onder meer:

    1.   Onverminderd de Richtlijnen 2003/4/EG en 2007/2/EG zorgen de lidstaten dat het publiek via het internet toegang heeft tot passende en actuele informatie over het hergebruik van water. Die informatie omvat onder meer:

    a)

    de hoeveelheid en kwaliteit van het overeenkomstig deze verordening geleverde teruggewonnen water;

    a)

    de hoeveelheid en kwaliteit van het overeenkomstig deze verordening geleverde teruggewonnen water;

    b)

    het aandeel van het overeenkomstig deze verordening teruggewonnen water dat in de lidstaat wordt geleverd, als percentage van de totale hoeveelheid gezuiverd stedelijk afvalwater;

    b)

    het aandeel van het overeenkomstig deze verordening teruggewonnen water dat in de lidstaat wordt geleverd, als percentage van de totale hoeveelheid gezuiverd stedelijk afvalwater;

    c)

    de overeenkomstig deze verordening verleende of gewijzigde vergunningen, waaronder door bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 7, lid 3, vastgestelde voorwaarden;

    c)

    de overeenkomstig deze verordening verleende of gewijzigde vergunningen, waaronder door bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 7, lid 3, vastgestelde voorwaarden;

    d)

    de resultaten van de nalevingscontrole die overeenkomstig artikel 8, lid 1, is uitgevoerd;

    d)

    de resultaten van de nalevingscontrole die overeenkomstig artikel 8, lid 1, is uitgevoerd;

    e)

    de overeenkomstig artikel 9, lid 1, aangewezen contactpunten.

    e)

    de overeenkomstig artikel 9, lid 1, aangewezen contactpunten.

    2.   De in lid 1 bedoelde informatie wordt ten minste eens per jaar bijgewerkt.

    2.   De in lid 1 bedoelde informatie wordt ten minste eens per jaar bijgewerkt.

    3.   De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen gedetailleerde regels vaststellen ten aanzien van de vorm en presentatie van overeenkomstig lid 1 beschikbaar te stellen informatie. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 15 bedoelde onderzoeksprocedure.

    3.   De Commissie zal door middel van uitvoeringshandelingen gedetailleerde regels vaststellen ten aanzien van de vorm en presentatie van overeenkomstig lid 1 beschikbaar te stellen informatie. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 15 bedoelde onderzoeksprocedure.

    Motivering

    Wij stellen voor „kan” te veranderen in „zal” om het ondubbelzinnige karakter van de verplichtingen die voortvloeien uit de verordening te benadrukken.

    Wijzigingsvoorstel 6

    Artikel 12, lid 3

    Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    3.   Wat wordt beschouwd als een voldoende groot belang of een inbreuk op een recht wordt bepaald door de lidstaten in overeenstemming met de doelstelling om het publiek een ruime toegang tot de rechter te verlenen.

    3.   Wat wordt beschouwd als een voldoende groot belang of een inbreuk op een recht, wordt bepaald door de lidstaten in overeenstemming met de doelstelling om het publiek een ruime toegang tot de rechter te verlenen.

    Te dien einde wordt het belang van niet-gouvernementele organisaties die milieubescherming bevorderen en voldoen aan voorschriften van de nationale wetgeving, geacht te voldoen aan lid 1, onder a).

    Te dien einde wordt het belang van niet-gouvernementele organisaties die specifiek de milieubescherming bevorderen en die voldoen aan voorschriften van de nationale wetgeving, geacht te voldoen aan lid 1, onder a).

    Dergelijke organisaties worden bovendien geacht rechten te hebben waarop inbreuk kan worden gemaakt in de zin van lid 1, onder b).

    Dergelijke organisaties worden bovendien geacht rechten te hebben waarop inbreuk kan worden gemaakt in de zin van lid 1, onder b).

    Motivering

    Het Comité van de Regio’s is van mening dat in de verordening inzake minimumeisen voor het hergebruik van water niet expliciet moet worden ingegaan op de kwestie van niet-gouvernementele organisaties. Anderzijds is het Comité van de Regio’s niet geïnteresseerd in een beperking van de rechten van niet-gouvernementele organisaties die actief zijn op milieugebied. Het wijzigingsvoorstel specificeert welke organisaties van dit recht gebruik kunnen maken.

    Wijzigingsvoorstel 7

    Artikel 17

    Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    Inwerkingtreding en toepassing

    Inwerkingtreding en toepassing

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgend op die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgend op die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing met ingang van … [ één jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening].

    Zij is van toepassing met ingang van … [ drie jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening].

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Motivering

    Een periode van één jaar zou niet volstaan om verbeteringen te eisen op het gebied van waterbehandeling, uitrusting, bedrijfsvoering, controle, risicobeoordeling en aanpassing van de regelgeving.

    Wijzigingsvoorstel 8

    BIJLAGE I

    Deel 1

    Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    BIJLAGE I

    GEBRUIK EN MINIMUMEISEN

    Deel 1. Gebruik van teruggewonnen water als bedoeld in artikel 2

    BIJLAGE I

    GEBRUIK EN MINIMUMEISEN

    Deel 1. Gebruik van teruggewonnen water als bedoeld in artikel 2

    Landbouwirrigatie

    Landbouwirrigatie duidt op irrigatie van de volgende soorten gewassen:

    a)

    Landbouwirrigatie

    Landbouwirrigatie duidt op irrigatie van de volgende soorten gewassen:

     

    rauw geconsumeerde voedingsgewassen, d.w.z. voor menselijke consumptie bestemde gewassen die rauw en onverwerkt worden gegeten;

    verwerkte voedingsgewassen, d.w.z. voor menselijke consumptie bestemde gewassen die niet rauw maar na een behandelingsproces (d.w.z. gekookt, industrieel verwerkt) worden gegeten;

    „non-food”-gewassen, dat wil zeggen niet voor menselijke consumptie bedoelde gewassen (bijv. weide-, diervoeder, vezel-, sier-, zaad-, energie- en grasveldgewassen).

     

    rauw geconsumeerde voedingsgewassen, d.w.z. voor menselijke consumptie bestemde gewassen die rauw en onverwerkt worden gegeten;

    verwerkte voedingsgewassen, d.w.z. voor menselijke consumptie bestemde gewassen die niet rauw maar na een behandelingsproces (d.w.z. gekookt, industrieel verwerkt) worden gegeten;

    „non-food”-gewassen, dat wil zeggen niet voor menselijke consumptie bedoelde gewassen (bijv. weide-, diervoeder, vezel-, sier-, zaad-, energie- en grasveldgewassen).

     

    b)

    Irrigatie van stedelijke groenvoorzieningen, parken en tuinen bestemd voor openbaar gebruik (bv. voor recreatieve en sportieve doeleinden).

    Motivering

    Wij stellen voor het toepassingsgebied aan te vullen met een gebruik voor irrigatiedoeleinden, niet alleen voor de landbouwproductie, maar ook voor de genoemde elementen van stedelijke groenvoorzieningen, parken en tuinen voor openbaar gebruik, omdat hiervoor dezelfde benaderingen en minimumeisen voor de kwaliteit van het teruggewonnen water kunnen worden toegepast als in het geval van landbouwirrigatie. Het gebruik van teruggewonnen water voor deze doeleinden in het stedelijk waterbeheer zou ook een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de oplossing van het probleem van de aanzienlijk warmere stadscentra in droge perioden.

    Wijzigingsvoorstel 9

    BIJLAGE I

    Deel 2

    Tabel 1

    Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    Tabel 1 — Kwaliteitsklassen van teruggewonnen water, toegelaten agrarisch gebruik en toegelaten irrigatiemethoden

    Tabel 1 — Kwaliteitsklassen van teruggewonnen water, toegelaten agrarisch gebruik , irrigatie van groenvoorzieningen in stedelijke gebieden, parken en tuinen voor openbaar gebruik en irrigatiemethoden

    Laagste kwaliteitsklasse teruggewonnen water

    Categorie gewas

    Irrigatiemethode

    A

    Alle voedingsgewassen, met inbegrip van rauw geconsumeerde wortel- en knolgewassen en voedingsgewassen waarvan het eetbare gedeelte rechtstreeks in aanraking komt met teruggewonnen water

    Alle irrigatiemethoden

    B

    Rauw geconsumeerde voedingsgewassen waarvan het eetbare gedeelte bovengronds wordt geproduceerd en niet rechtstreeks in aanraking komt met teruggewonnen water, verwerkte voedingsgewassen en „non-food”-gewassen, met inbegrip van gewassen voor het voeren van melk of vlees producerend vee.

    Alle irrigatiemethoden

    C

    Uitsluitend druppelirrigatie (*1)

    D

    Industriële gewassen, energiegewassen en zaadgewassen

    Alle irrigatiemethoden

    Laagste kwaliteitsklasse teruggewonnen water

    Categorie gewas

    Irrigatie-methode

    A

    Alle voedingsgewassen, met inbegrip van rauw geconsumeerde wortel- en knolgewassen en voedingsgewassen waarvan het eetbare gedeelte rechtstreeks in aanraking komt met teruggewonnen water ; irrigatie van groenvoorzieningen in stedelijke gebieden, parken en tuinen voor openbaar gebruik

    Alle irrigatiemethoden

    B

    Rauw geconsumeerde voedingsgewassen waarvan het eetbare gedeelte bovengronds wordt geproduceerd en niet rechtstreeks in aanraking komt met teruggewonnen water, verwerkte voedingsgewassen en „non-food”-gewassen, met inbegrip van gewassen voor het voeren van melk of vlees producerend vee.

    Alle irrigatiemethoden

    C

    Uitsluitend druppelirrigatie (*2)

    D

    Industriële gewassen, energiegewassen en zaadgewassen

    Alle irrigatiemethoden

    Motivering

    In het advies wordt het toepassingsgebied van het onderhavige voorstel voor een verordening, zoals bepaald in artikel 2 en gespecificeerd in bijlage I, deel 1, uitgebreid met een punt b) betreffende de irrigatie van stedelijke groenvoorzieningen, parken en tuinen.

    Wijzigingsvoorstel 10

    BIJLAGE I

    Deel 2

    Tabel 4

    Validatiemonitoring van teruggewonnen water voor landbouwirrigatie

    Door de Europese Commissie voorgestelde tekst

    Wijzigingsvoorstel van het CvdR

    Kwaliteitsklasse teruggewonnen water

    Indicatormicro-organismen (*3)

    Prestatiestreefwaarden voor de zuiveringsketen

    (log10 reductie)

    A

    E. coli

    ≥ 5,0

    Totaal aantal colifagen/ F-specifieke colifagen/somatische colifagen/colifagen (*4)

    ≥ 6,0

    Clostridium perfringenssporen/sporenvormende sulfaatreducerende bacteriën (*5)

    ≥ 5,0

    Kwaliteitsklasse teruggewonnen water

    Indicatormicro-organismen (*6)

    Prestatiestreefwaarden voor de zuiveringsketen

    (log10 reductie)

    A

    E. coli

    ≥ 5,0

    Totaal aantal colifagen/ F-specifieke colifagen/somatische colifagen/colifagen (*7)

    ≥ 6,0

    Clostridium perfringens-sporen/sporenvormende sulfaatreducerende bacteriën (*8)

    ≥ 5,0

    Motivering

    In de praktijk zal het onmogelijk zijn om aan deze eisen te voldoen als de uitstroom uit de waterzuiveringsinstallatie bij het binnenkomen van de waterterugwinningsinstallatie (bv. het aandeel industrieel afvalwater dat de gemeentelijke waterzuiveringsinstallatie binnenkomt) om de een of andere reden lager is dan het standaard rioolwater.

    II.   BELEIDSAANBEVELINGEN

    HET EUROPEES COMITÉ VAN DE REGIO’S

    Stand van zaken

    1.

    merkt op dat het hergebruik van water kan worden bevorderd met behulp van verschillende beleidsinstrumenten. Hierbij kan worden gedacht aan bindende normen of richtsnoeren die minimumeisen vastleggen waaraan geregenereerd water moet voldoen, om bijvoorbeeld opnieuw te kunnen worden gebruikt voor irrigatie in de landbouw. Momenteel bestaan dergelijke instrumenten slechts in zes lidstaten.

    2.

    De belangrijkste belemmering voor het gebruik van teruggewonnen water is de bezorgdheid over de voedselveiligheid van landbouwproducten die zijn geteeld op bodems die worden geïrrigeerd met gezuiverd stedelijk afvalwater.

    3.

    Het CvdR maakt zich zorgen omdat het hergebruik van water in de EU nog steeds beperkt is en er weinig kwantitatieve informatie is over het percentage water dat wordt teruggewonnen en het gebruik ervan in de verschillende lidstaten. Dit is deels te wijten aan uiteenlopende opvattingen over wat „hergebruik van water” inhoudt, alsook aan verschillende benaderingen voor het verzamelen en verstrekken van gegevens.

    Behoefte aan regelgeving

    4.

    De noodzaak van deze verordening is ontstaan door het toenemende watertekort in de lidstaten van de EU, met name in de landbouw, en het streven om water te besparen. Ook is vast komen te staan hoeveel water hiermee kan worden bespaard in de EU. De verordening is ook ingegeven door de noodzaak om in alle lidstaten een gelijk speelveld voor landbouwproducenten te creëren. Uiteindelijk is deze verordening een concrete uiting van de inspanningen van de EU om ook in de watersector een circulaire economie tot stand te brengen.

    5.

    Het ondersteunen van deze manier van afvalwaterbeheer zou een voordeel voor de lidstaten moeten zijn, in die zin dat deze vorm van steun de activiteiten van landbouwbedrijven ook in tijden van droogte in stand houdt. In perioden van grote droogte, wanneer andere regelgeving beperkingen oplegt aan de onttrekking van oppervlaktewater of grondwater, zal dit nieuwe product landbouwbedrijven helpen om de productie van gewassen (en in veel gevallen ook de daaraan gerelateerde veeteelt) in stand te houden.

    6.

    De door de Europese Commissie aangevoerde redenen om het voorstel voor een verordening in te dienen, zijn gerechtvaardigd, maar aangezien de hele verordening in feite draait om de verplichtingen die aan de exploitanten van waterterugwinningsinstallaties worden opgelegd, ontbreekt een (met name economische) analyse van wat een exploitant van een waterzuiveringsinstallatie zou motiveren om exploitant van een waterterugwinningsinstallatie te worden.

    7.

    Op basis van de praktische ervaring van de landen die reeds irrigeren met teruggewonnen water, zullen de investeringskosten die nodig zijn om ervoor te zorgen dat waterterugwinningsinstallaties water van klasse A-kwaliteit voortbrengen, hoger zijn dan vermeld in het hoofdstuk „Effectbeoordeling” van het voorstel voor een verordening.

    8.

    Deze verordening zal uiteindelijk leiden tot een stijging van de kosten van afvalwaterzuivering, omdat de landbouwsector niet zal worden verplicht het hele jaar door gezuiverd water aan te kopen. Het is van belang ervoor te zorgen dat deze meerkosten niet onevenredig worden afgewenteld op gemeenten, landbouwers en het grote publiek.

    9.

    Er moet voor worden gezorgd dat de verordening in overeenstemming is met andere relevante wetgeving, met name de controleverordening en andere verordeningen die van toepassing zijn op de voedselproductie.

    Uitbreiding van het toepassingsgebied van de verordening

    10.

    De basiswetgeving van de EU op het gebied van afvalwaterbeheer zijn Richtlijn 91/271/EEG en Richtlijn 2000/60/EG, maar er bestaat slechts een zeer zwak verband tussen deze richtlijnen en de voorgestelde verordening. In beide richtlijnen wordt het hergebruik van afvalwater slechts terzijde vermeld, en ligt de nadruk vooral op milieubescherming.

    11.

    De algemene EU-wetgeving mag het concept van hergebruik van afvalwater niet beperken tot de toepassing ervan in de landbouw. Wij zijn ons er echter van bewust dat een uitbreiding tot gebieden als industrie of energie zou betekenen dat de hele structuur van de tekst moet worden gewijzigd.

    12.

    Daarom wordt voorgesteld het toepassingsgebied van de verordening uit te breiden tot het gebruik van water, niet alleen voor irrigatie in de landbouw, maar ook voor de irrigatie van groenvoorzieningen in stedelijke gebieden, parken, tuinen en openbare ruimten (bijv. recreatie, sport), omdat hiervoor dezelfde benaderingen en minimumeisen voor de kwaliteit van het teruggewonnen water kunnen worden toegepast als in het geval van landbouwirrigatie. Het gebruik van teruggewonnen water voor deze doeleinden in het stedelijk waterbeheer zou ook een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de oplossing van het probleem van de warmere stadscentra in droge perioden.

    Verantwoordelijkheid van de eindgebruiker

    13.

    De belangrijkste tekortkoming van dit pakket is dat de eindgebruiker de rol wordt toebedeeld van een eenvoudige consument die slechts passief gebruik maakt van teruggewonnen water, maar die nergens verantwoordelijk voor is, zelfs niet voor mogelijke veranderingen in de kwaliteit van dit water na levering door de exploitant van waterterugwinningsinstallaties of in de manier waarop het wordt gebruikt, bijvoorbeeld de wijze waarop de bodem wordt bewaterd.

    14.

    Het CvdR dringt aan op de vaststelling van adequate normen voor bemonstering en analyse, rekening houdend met de ISO-normen voor de kwaliteit van het teruggewonnen water voor irrigatie in de verschillende klassen afhankelijk van het type gewas. Zoals duidelijk blijkt uit de inhoud van de verordening, beschouwt de EU teruggewonnen water niet als hetzelfde (veilige) product als drinkwater; de eindgebruiker moet zich hiervan bewust zijn en ook de verantwoordelijkheid op zich nemen voor het gebruik ervan. De controles moeten worden aangevraagd door de bevoegde (voedsel)keuringsinstantie of sanitaire dienst. De keuze van het perceel voor de uit te voeren controle moet zodanig zijn dat deze representatief is voor het gehele geïrrigeerde areaal waarvoor gebruik wordt gemaakt van teruggewonnen water uit de desbetreffende terugwinningsinstallatie.

    Uitstroom van de waterterugwinningsinstallaties

    15.

    Het CvdR verzoekt de Europese Commissie een definitie te geven van het begrip „uitstroom van de waterterugwinningsinstallatie”. In het huidige voorstel ontbreekt een definitie van deze „uitstroom”, wat tot dubbelzinnige interpretaties leidt. Het begrip „uitstroom” kan betrekking hebben op het water dat uit de terugwinningsinstallatie stroomt, of op een reservoir waarin de noodzakelijke voorraad wordt aangelegd om het onregelmatige verbruik van de eindgebruikers te dekken, of zelfs op het irrigatiesysteem zelf, dat het product van de waterterugwinningsinstallatie naar de plaats van het eindverbruik transporteert.

    Subsidiariteitsbeginsel

    16.

    Het CvdR is van mening dat de voorgestelde verordening in overeenstemming is met het subsidiariteitsbeginsel (artikel 5 VEU). Hoewel het vanuit het oogpunt van de subsidiariteit juist is om te stellen dat het specifieke gebruik van teruggewonnen afvalwater zal worden bepaald door de bevoegde lokale waterautoriteit in elke lidstaat, is een rechtsinstrument op EU-niveau nog steeds noodzakelijk gezien de aard van de interne markt voor landbouwproducten in de EU.

    Brussel, 6 december 2018.

    De voorzitter van het Europees Comité van de Regio's

    Karl-Heinz LAMBERTZ


    (*1)  Druppelirrigatie is een micro-irrigatiesysteem waarmee de gewassen worden voorzien van water in de vorm van waterdruppeltjes of minieme waterstroompjes die via zeer dunne plastic buisjes met uitlaatopeningen bij een zeer laag debiet (2-20 liter/uur) druppelsgewijs op de grond of meteen onder het grondoppervlak worden gebracht.

    (*2)  Druppelirrigatie is een micro-irrigatiesysteem waarmee de gewassen worden voorzien van water in de vorm van waterdruppeltjes of minieme waterstroompjes die via zeer dunne plastic buisjes met uitlaatopeningen bij een zeer laag debiet (2-20 liter/uur) druppelsgewijs op de grond of meteen onder het grondoppervlak worden gebracht.

    (*3)  De referentiepathogenen Campylobacter, Rotavirus en Cryptosporidium kunnen ook in plaats van de voorgestelde indicatormicro-organismen voor validatiemonitoringdoeleinden worden gebruikt. Daarbij zijn dan de volgende log10-reductiestreefwaarden van toepassing: Campylobacter (≥ 5,0), Rotavirus (≥ 6,0) en Cryptosporidium (≥ 5,0).

    (*4)  Totaal aantal colifagen wordt geselecteerd als de meest geschikte indicator voor virussen. Indien het echter niet mogelijk is om het totaal aantal colifagen te analyseren, moet ten minste één ervan (F-specifieke of somatische colifagen) worden geanalyseerd.

    (*5)  Sporen van Clostridium perfringens wordt geselecteerd als de geschiktste indicator voor protozoa. Sporenvormende sulfaatreducerende bacteriën vormen echter een alternatief indien de concentratie Clostridium perfringens-sporen het niet mogelijk maakt om de gewenste log10-verwijdering te valideren.

    De analysemethoden voor monitoring dienen te worden gevalideerd en gedocumenteerd door de exploitant in overeenstemming met EN ISO/IEC-17025 of andere nationale of internationale normen die dezelfde kwaliteit waarborgen.

    (*6)  De referentiepathogenen Campylobacter, Rotavirus en Cryptosporidium kunnen ook in plaats van de voorgestelde indicatormicro-organismen voor validatiemonitoringdoeleinden worden gebruikt. Daarbij zijn dan de volgende log10-reductiestreefwaarden van toepassing: Campylobacter (≥ 5,0), Rotavirus (≥ 6,0) en Cryptosporidium (≥ 5,0).

    (*7)  Totaal aantal colifagen wordt geselecteerd als de meest geschikte indicator voor virussen. Indien het echter niet mogelijk is om het totaal aantal colifagen te analyseren, moet ten minste één ervan (F-specifieke of somatische colifagen) worden geanalyseerd.

    (*8)  Sporen van Clostridium perfringens wordt geselecteerd als de geschiktste indicator voor protozoa. Sporenvormende sulfaatreducerende bacteriën vormen echter een alternatief indien de concentratie Clostridium perfringens-sporen het niet mogelijk maakt om de gewenste log10-verwijdering te valideren.

    De analysemethoden voor monitoring dienen te worden gevalideerd en gedocumenteerd door de exploitant in overeenstemming met EN ISO/IEC-17025 of andere nationale of internationale normen die dezelfde kwaliteit waarborgen.

    Indien de log10-reductiewaarden niet kunnen worden bereikt als gevolg van de lage concentratie van indicatororganismen in het gezuiverde afvalwater dat de waterterugwinningsinstallatie binnenkomt, kan worden aangenomen dat de valideringsdoelstelling is bereikt als het indicatororganisme in kwestie niet in het teruggewonnen water voorkomt.


    Top