EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015CA0326

Zaak C-326/15: Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 21 september 2017 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Administratīvā apgabaltiesa — Letland) — „DNB Banka” AS/Valsts ieņēmumu dienests [Prejudiciële verwijzing — Fiscale bepalingen — Belasting over de toegevoegde waarde — Richtlijn 2006/112/EG — Artikel 132, lid 1, onder f) — Vrijstellingen voor bepaalde activiteiten van algemeen belang — Vrijstelling voor diensten die zelfstandige groeperingen van personen verrichten voor hun leden — Toepasselijkheid op financiële diensten]

PB C 392 van 20.11.2017, p. 5–5 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

20.11.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 392/5


Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 21 september 2017 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Administratīvā apgabaltiesa — Letland) — „DNB Banka” AS/Valsts ieņēmumu dienests

(Zaak C-326/15) (1)

([Prejudiciële verwijzing - Fiscale bepalingen - Belasting over de toegevoegde waarde - Richtlijn 2006/112/EG - Artikel 132, lid 1, onder f) - Vrijstellingen voor bepaalde activiteiten van algemeen belang - Vrijstelling voor diensten die zelfstandige groeperingen van personen verrichten voor hun leden - Toepasselijkheid op financiële diensten])

(2017/C 392/06)

Procestaal: Lets

Verwijzende rechter

Administratīvā apgabaltiesa

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij:„DNB Banka” AS

Verwerende partij: Valsts ieņēmumu dienests

Dictum

Artikel 132, lid 1, onder f), van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde moet aldus worden uitgelegd dat de vrijstelling waarin die bepaling voorziet slechts geldt voor zelfstandige groeperingen van personen waarvan de leden een activiteit van algemeen belang in de zin van artikel 132 uitoefenen, zodat diensten die worden verricht door een groepering waarvan de leden een economische activiteit op het gebied van financiële diensten uitoefenen, die geen dergelijke activiteit van algemeen belang is, niet in aanmerking komen voor die vrijstelling.


(1)  PB C 311 van 21.9.2015.


Top