Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52017AE0509

    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de „Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — De toekomstige leiders van Europa: het starters- en opschalingsinitiatief” (COM(2016) 733 final)

    PB C 288 van 31.8.2017, p. 20–28 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    31.8.2017   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 288/20


    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de „Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — De toekomstige leiders van Europa: het starters- en opschalingsinitiatief”

    (COM(2016) 733 final)

    (2017/C 288/03)

    Rapporteur:

    Erik SVENSSON

    Corapporteur:

    Ariane RODERT

    Raadpleging

    Europese Commissie, 27.1.2017

    Rechtsgrondslag

    Artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

    Bevoegde afdeling

    Interne Markt, Productie en Consumptie

    Goedkeuring door de afdeling

    4.5.2017

    Goedkeuring door de voltallige vergadering

    31.5.2017

    Zitting nr.

    526

    Stemuitslag

    (voor/tegen/onthoudingen)

    194/0/0

    1.   Conclusies en aanbevelingen

    1.1.

    Het EESC is ingenomen met het starters- en opschalingsinitiatief van de Europese Commissie en de voorgestelde maatregelen om belangrijke obstakels weg te nemen, maar benadrukt dat niet alle snelgroeiende ondernemingen hightechbedrijven zijn en er ook in andere sectoren behoefte is aan maatregelen.

    1.2.

    Het EESC is van mening dat het relevanter zou zijn om de Small Business Act bij te werken en nieuw leven in te blazen, waarmee alle initiatieven in één agenda zouden worden ondergebracht en de zichtbaarheid en consistentie zouden verbeteren.

    1.3.

    Het EESC pleit voor een gecoördineerde beleidsaanpak ten aanzien van startups en scale-ups die rekening houdt met de verscheidenheid aan ondernemingsmodellen. Het is ingenomen met de specifieke maatregelen voor ondernemingen in de sociale economie. Elk initiatief zou echter moeten bijdragen aan een algehele verbetering van het ondernemingsklimaat en in het innovatieproces ruimte moeten bieden voor experimenten en het nemen van risico's.

    1.4.

    Administratieve lasten en rompslomp blijven voor startups en scale-ups grote obstakels vormen. Het EESC roept de Commissie dan ook op de initiatieven voor de aanpak daarvan volledig ten uitvoer te leggen.

    1.5.

    Het EESC vindt het van groot belang ervoor te zorgen dat de sociale partners structureel bij dit initiatief worden betrokken en de EU-regels inzake werkomstandigheden, arbeidswetgeving en collectieve overeenkomsten worden nageleefd.

    1.6.

    Het EESC is ingenomen met de voorgestelde maatregelen op het gebied van innovatie, maar roept op tot vereenvoudiging van de regels en voorwaarden, omdat de middelen van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen beperkt zijn.

    1.7.

    Versterking van partnerschappen en de opbouw van middelengemeenschappen zijn een belangrijke factor voor succes. De Commissie zou netwerkvorming moeten stimuleren, waaronder de vorming van intermediairs, facilitators, accelerators en incubators.

    1.8.

    Om het groeipotentieel van startups en scale-ups aan te boren, dienen op maat gesneden financieringsoplossingen te worden ontwikkeld (waarbij zowel gebruik kan worden gemaakt van eigen als vreemd vermogen), overheidsopdrachten bereikbaar te zijn en dient het belastingklimaat te worden verbeterd. Het EESC heeft in zijn adviezen passende maatregelen besproken.

    1.9.

    De ontwikkeling van vaardigheden is essentieel. Daarom moet in het onderwijs al vroegtijdig de nadruk liggen op educatieve ondernemerschapsprogramma's voor alle niveaus. Verder dienen praktijkopleiding en begeleidings-, informele en niet-formele leerprogramma's te worden aangemoedigd en bevorderd.

    1.10.

    Er zijn maatregelen nodig om de momenteel hoge risicoaversie in de EU aan te pakken. Daartoe moet het tweedekansbeginsel worden herzien en ontwikkelingssteun worden verleend ter bevordering van bijvoorbeeld financiële geletterdheid en vaardigheden.

    1.11.

    Het EESC roept de Commissie op alle bestaande en nieuwe initiatieven ter ondersteuning van ondernemingen in de sociale economie onder te brengen in een mededeling met een actieplan voor de sociale economie. Dit sluit aan op de conclusies van de Raad over „De bevordering van de sociale economie als belangrijkste motor van economische en sociale ontwikkeling in Europa” (7 december 2015).

    2.   Achtergrond

    2.1.

    In de mededeling over De toekomstige leiders van Europa: het starters- en opschalingsinitiatief staat:

    snelgroeiende ondernemingen creëren veel meer nieuwe banen dan andere ondernemingen (1). „Startups”, of startende ondernemingen, die zich opschalen naar een grotere onderneming, zijn sterk vertegenwoordigd in de categorie van snelgroeiende ondernemingen. Ze dragen bij tot meer innovatie en een grotere mededinging in de EU en versterken de economie. Deze opschalende ondernemingen of „scale-ups” kunnen ook sociale voordelen bieden, zoals flexibelere en modernere arbeidsregelingen. De Commissie heeft in haar strategie voor de eengemaakte markt aangekondigd na te gaan hoe de eengemaakte markt doeltreffender kan worden gemaakt voor startups en scale-ups;

    volgens de resultaten van een raadplegingsproces (2) dat de Commissie begin 2016 is gestart:

    hebben startups die willen opschalen, nog steeds te maken met te veel regelgevende en administratieve obstakels, voornamelijk in een grensoverschrijdende situatie,

    bestaan er voor zowel startups als scale-ups te weinig mogelijkheden om potentiële partners te vinden in de financiële en bedrijfswereld en de lokale overheid, en met hen samen te werken,

    is toegang tot financiering een van de grootste obstakels voor opschaling.

    2.2.

    De Commissie stelt in haar mededeling een aantal maatregelen voor om deze obstakels te verminderen en/of weg te nemen.

    2.2.1.

    Obstakels wegnemen:

    één digitale toegangspoort voor eenvoudige onlinetoegang tot informatie;

    één btw-ruimte creëren,

    totstandbrenging van een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting (CCCTB),

    tweedekansregeling en herstructureringskaders in de lidstaten,

    betere toegang tot overheidsopdrachten.

    2.2.2.

    Contacten leggen met de juiste partners:

    contacten leggen met universiteiten, onderzoekscentra, investeerders en zakenpartners;

    toegang krijgen tot mogelijkheden, aanwerven van mensen met de juiste vaardigheden, meer innovatiemogelijkheden (vooral voor sociale startups).

    2.2.3.

    Toegang tot financiering:

    Europees Fonds voor strategische investeringen (naast de kapitaalmarktunie).

    3.   Algemene opmerkingen

    3.1.

    Dit advies betreft de mededeling van de Europese Commissie over „De toekomstige leiders van Europa: het starters- en opschalingsinitiatief”, waarin maatregelen worden voorgesteld om het potentieel van snelgroeiende ondernemingen ten volle te benutten. Het EESC heeft echter voor een bredere benadering gekozen en belicht die maatregelen vanuit het perspectief van alle soorten startups, waaronder potentiële startups en scale-ups.

    3.2.

    Het EESC is ingenomen met het initiatief van de Commissie en het streven naar het wegnemen van belangrijke obstakels. Het zou willen wijzen op eerdere adviezen waarin het uitgebreid is ingegaan op het verbeteren van het klimaat voor verschillende soorten ondernemingen in de EU (3), en herinnert aan zijn eerdere oproep tot meer actie ten behoeve van ondernemingen (4).

    3.3.

    Aangezien het starters- en opschalingsinitiatief een verdere ontwikkeling en uitbreiding van de Small Business Act vormt, is het EESC van mening dat het meer zoden aan de dijk zou zetten om die bij te werken en nieuw leven in te blazen dan afzonderlijke maatregelen te blijven nemen. Het spreekt zijn waardering en steun uit voor dit initiatief en andere initiatieven ter ondersteuning van startups en scale-ups, maar vindt het lastig een volledig beeld te krijgen omdat de diverse initiatieven niet in een gezamenlijke en alomvattende beleidsagenda zijn ondergebracht.

    3.4.

    Het EESC benadrukt dat een algemeen, doeltreffend beleidspakket nodig is dat rekening houdt met de verscheidenheid aan ondernemingen. Het steunt dan ook het streven van de Commissie naar een gecoördineerde aanpak voor al het EU-beleid.

    3.5.

    Het EESC wijst de Commissie erop dat het momenteel een advies opstelt met een reeks voor startups en scale-ups zeer relevante aanbevelingen:

    creëren van een one-stop-shop-netwerk voor alle kleine en middelgrote ondernemingen in de EU,

    juridisch bindend maken van het „denk eerst klein”- en het eenmaligheidsbeginsel,

    meer recht doen aan de variëteit van kleine en middelgrote ondernemingen.

    3.6.

    In een advies uit december 2016 (5) spoort het EESC de Commissie bovendien aan om snelgroeiende ondernemingen te stimuleren door:

    monitoring en de totstandbrenging van synergieën tussen de door de verschillende directoraten-generaal ten uitvoer gelegde innovatieve beleidsmaatregelen,

    versterking van de clusters en ecosystemen waarin innovatieve startups worden opgericht,

    aanmoediging tot een toespitsing van de academische agenda op banen van de toekomst.

    3.7.

    Het is vooral belangrijk dat het grote potentieel van bestaande microbedrijven, die in veel gevallen familiebedrijven zijn, wordt erkend en dat de ontwikkelingskansen van ondernemingen in de sociale economie aandacht krijgen. Verder dient de Commissie er rekening mee te houden dat niet alle snelgroeiende ondernemingen hightechbedrijven zijn en sectoren als de dienstensector, mode-industrie en elektronische handel ook maatregelen en steun nodig hebben.

    3.8.

    Het EESC verzoekt de Commissie ook met klem om ervoor te zorgen dat er in alle initiatieven mede rekening wordt gehouden met nieuwe economische ontwikkelingen, zoals de opkomst van de deeleconomie (6). Alle voornoemde bedrijven stuiten op vergelijkbare en bijkomende obstakels wanneer ze starten en als ze willen groeien op de eengemaakte markt.

    3.9.

    Het EESC staat achter het plan om één digitale toegangspoort in te voeren om informatie toegankelijker te maken, maar is van mening dat dit instrument van beperkte invloed zal zijn op het verminderen van de omslachtige wet- en regelgeving. Het stelt voor dat deze digitale toegangspoort ook een internetportaal voor onderzoek en ontwikkeling omvat. Structurele samenwerking met intermediaire organisaties is heel doeltreffend om de informatie voor startups te verbeteren.

    3.10.

    De Commissie pakt enkele van de meest dringende obstakels aan, met name op het gebied van regelgeving, belastingen en administratieve lasten. Het EESC wenst te beklemtonen dat kleine en middelgrote ondernemingen — waaronder micro-ondernemingen, familiebedrijven en ondernemingen in de sociale economie — vaak weinig tot geen expertise in huis hebben om zich een weg te banen door de zeer ingewikkelde en bureaucratische regelgeving en administratieve rompslomp. Daarom is vereenvoudiging essentieel.

    3.11.

    Het EESC staat achter de voorgestelde peer reviews om goede praktijkvoorbeelden te delen en verschillen tussen lidstaten bloot te leggen, zodat initiatieven beter op elkaar kunnen worden afgestemd. Om doeltreffend te kunnen zijn moeten de bevindingen van de peer reviews transparant zijn en worden verspreid onder de belanghebbenden.

    3.12.

    Het EESC steunt het besluit van de Commissie om de adviesdienst van het Enterprise Europe Network (EEN) uit te breiden met gespecialiseerde startup- en scale-upadviseurs die informatie geven over nationale en Europese regels, financieringsmogelijkheden, partnerschappen en toegang tot grensoverschrijdende overheidsopdrachten. Ook hier wijst het op het belang en de voordelen van meer structurele samenwerking met intermediairs en betrokken organisaties, onder meer in de sociale economie.

    3.13.

    Het EESC onderschrijft het voornemen van de Commissie om startups en scale-ups op te nemen in internationale handelsovereenkomsten, aangezien een toenemend aantal startende en groeiende bedrijven snel een mondiale markt moet kunnen bereiken (vaak in een erg beperkt segment).

    3.14.

    Het EESC waardeert en steunt de door de Commissie in dit initiatief gedane toezegging om ervoor te zorgen dat de EU-regels inzake werkomstandigheden, arbeidswetgeving en collectieve overeenkomsten worden nageleefd, en om te streven naar kwaliteitsvolle banen.

    3.15.

    Het EESC vestigt de aandacht op de volgende formulering uit de Commissiemededeling: „scale-ups kunnen sociale voordelen bieden, zoals flexibelere en modernere arbeidsregelingen”. Die zou aanleiding kunnen geven tot misverstanden en potentieel misbruik.

    3.16.

    Het is cruciaal de sociale partners structureel bij dit initiatief te betrekken. Dit moet worden aangemoedigd om eerlijke concurrentie tussen ondernemingen te waarborgen en het risico op sociale dumping te voorkomen, waarop het EESC in meerdere adviezen heeft gewezen (7).

    3.17.

    Het EESC wil graag de aandacht vestigen op wat er gaande is op het gebied van geoblocking (8). Dat zou een groot nieuw obstakel kunnen zijn voor startups en scale-ups die niet over de capaciteit beschikken om in verschillende landen met verschillende talen tegelijk actief te worden. Communicatie over het verschil tussen actieve en passieve verkoop is cruciaal! Naleving van nationale wetgeving geldt alleen voor de landen die actief worden benaderd.

    3.18.

    Het EESC steunt het voorstel om de toegang van kleine en middelgrote ondernemingen, met name scale-ups, tot de Horizon 2020-programma's te verbeteren. De Europese innovatieraad en de Innovatieradar kunnen effectieve instrumenten zijn, mits ze gepaard gaan met weinig rompslomp, en kunnen de beoogde doelen voor kleine en middelgrote ondernemingen inderdaad helpen bereiken. In het kader van deze initiatieven moet verder speciale aandacht worden besteed aan sociale innovatie, waarop nieuwe ondernemingsmodellen vaak gestoeld zijn.

    3.19.

    Het EESC juicht toe dat specifiek melding wordt gemaakt van maatregelen voor startups en scale-ups in de sociale economie, een onderwerp waar het veel van af weet en waarover het adviezen heeft uitgebracht (9).

    3.20.

    Het EESC constateert tot zijn tevredenheid dat de Commissie erkent dat kleine en middelgrote ondernemingen grote problemen hebben met het verdedigen van hun intellectuele eigendomsrechten. De kosten daarvan zijn buitengewoon hoog voor een klein bedrijf en ook de handhavingskosten zijn hoog, met als gevolg dat bijna geen enkele startup of scale-up zich dit kan permitteren. De Commissie zou een passende oplossing moeten vinden om deze problemen aan te pakken.

    4.   Bijzondere opmerkingen

    4.1.    Partners, clusters en ecosystemen

    4.1.1.

    Een gunstig ondernemingsklimaat is de hoeksteen voor groei en innovatie. Het EESC meent dat dit initiatief alleen maar kans van slagen heeft als het bijdraagt aan een algehele verbetering van het ondernemingsklimaat en in het innovatieproces ruimte biedt voor experimenten en het nemen van risico's.

    4.1.2.

    Het EESC deelt de mening van de Commissie dat het heel belangrijk is voor startups en met name scale-ups om contact te leggen met de juiste partners. Aangezien de Europese markt in het algemeen terughoudender staat tegenover het nemen van risico's en primair nationaal georiënteerd is, moet er op twee fronten actie worden ondernomen:

    1.

    de EU en de lidstaten kunnen, in permanente samenwerking met intermediaire organisaties en instanties, een belangrijke rol spelen in het faciliteren van clusters met universiteiten, onderzoekscentra enz.;

    2.

    bij het vinden van investeerders en zakenpartners mag alleen de markt een rol spelen, waarbij het belang van Europese programma's en van de EIB/het EIF niet mag worden onderschat. Die programma's moeten echter versterkt en beter gecoördineerd worden.

    4.1.3.

    Het EESC steunt het plan van de Commissie om het huidige Startup Europe-initiatief te versterken en de werkzaamheden van de EU om clusters en ecosystemen in Europa met elkaar te verbinden, te coördineren.

    4.1.4.

    Het EESC vindt het een goede zaak dat de Commissie de nadruk legt op de oprichting van „gemeenschappen”, met partnerschappen en specifieke ecosystemen als sleutelfactoren voor succesvolle startups en scale-ups. In dit verband is het ermee ingenomen dat de Commissie speciale aandacht besteedt aan ondernemingen in de sociale economie door te wijzen op hun specifieke kenmerken en bijdragen aan de Europese samenleving. Het wil de Commissie dan ook nogmaals (10) met klem verzoeken alle bestaande en nieuwe initiatieven onder te brengen in een EU-actieplan voor de sociale economie, om de bekendheid ervan te vergroten en de samenhang tussen de verschillende initiatieven te verbeteren.

    4.2.    Kansen in verband met aanbestedingen

    4.2.1.

    Het EESC staat vierkant achter het voornemen van de Commissie om de kansen van startups en scale-ups op het binnenhalen van overheidsopdrachten te vergroten. Naast de voorgestelde maatregelen zou de Commissie nauwlettend moeten toezien op de omzetting en toepassing van de richtlijn voor overheidsopdrachten in de lidstaten. Dit is van essentieel belang om ervoor te zorgen dat de lidstaten volledig gebruik maken van alle mogelijkheden die er zijn om kleine en middelgrote ondernemingen, waaronder ondernemingen in de sociale economie, betere kansen te bieden op het gebied van overheidsopdrachten. Het EESC verwijst naar zijn eerdere advies ter zake (11).

    4.2.2.

    Het EESC juicht toe dat er in de mededeling specifiek aandacht wordt besteed aan overheidsopdrachten voor innovatie en aan innovatiepartnerschappen. Maar daarvoor is vereenvoudigde regelgeving vereist. Innovatieaanbestedingen, zoals omschreven in de richtlijn, lijken meer iets voor grote bedrijven. Voor deelname aan een innovatiepartnerschap is een aparte afdeling vereist en daarom komen startups en scale-ups niet gauw in aanmerking omdat zij meestal geen afdeling hebben die zich hier specifiek mee bezighoudt.

    4.2.3.

    Het EESC wil erop wijzen dat het Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA), dat de Commissie heeft ingevoerd om kleine en middelgrote ondernemingen te helpen overheidsopdrachten binnen te halen, in veel gevallen het tegenovergestelde effect heeft gehad en wordt gezien als een belemmering voor de deelname aan aanbestedingen. Startups en scale-ups hebben de grootste moeite om alle noodzakelijke informatie en formulieren te verzamelen. Daarom zou ondersteuning moeten worden geboden door intermediaire organisaties (organisaties van kleine en middelgrote ondernemingen en soortgelijke instanties).

    4.3.    Vaardigheden

    4.3.1.

    Het EESC beaamt dat de Nieuwe agenda voor vaardigheden voor Europa, die focust op zowel de kwaliteit van vaardigheden als hun relevantie voor de arbeidsmarkt, het hoofd biedt aan een aantal van de grootste uitdagingen. Die agenda kan echter alleen succesvol en doeltreffend zijn als de initiatieven de belangrijkste doelgroepen bereiken en daarvoor is een goede uitvoering, monitoring en follow-up nodig.

    4.3.2.

    Het EESC onderstreept dat de Nieuwe agenda voor vaardigheden voor Europa en met name het geplande initiatief voor een coalitie voor digitale vaardigheden en banen buitengewoon belangrijk zijn en een hoeksteen voor de toekomst kunnen vormen.

    4.3.3.

    Ondernemingen in de sociale economie ontwikkelen antwoorden op nieuwe sociale behoeften of behoeften waarmee onvoldoende rekening wordt gehouden. Ze zijn pioniers op het gebied van sociale innovatie. Daarom pleiten (onder andere) ondernemers in de sociale economie, ter aanvulling van initiatieven met betrekking tot digitale vaardigheden, voor actie op andere vaardigheidsgebieden, zoals bedrijfsontwikkeling en bereidheid tot investeren. Deze vaardigheden zijn even belangrijk voor een succesvolle startup.

    4.3.4.

    Het EESC dringt er bij de Commissie op aan de lidstaten te stimuleren educatieve ondernemersprogramma's op te zetten, hen daarbij te assisteren en de uitwisseling van goede praktijkvoorbeelden tussen lidstaten en stakeholders te faciliteren. Het raadt aan dergelijke programma's al vroegtijdig in het onderwijs te integreren omdat gebleken is dat dit meer effect heeft.

    4.3.5.

    Daarnaast zijn incubators en one-stop-shop-diensten (zoals ontwikkeling, mentoring en financiële ondersteuning) vaak cruciaal in de begin- en opschalingsfase. De Commissie moet goede praktijkvoorbeelden op dit gebied bekendmaken en delen.

    4.4.    Belastingen

    4.4.1.

    Het EESC vreest net als de Commissie dat belastingheffing een flink obstakel kan vormen voor startups en scale-ups. Een belangrijk knelpunt dat moet worden aangepakt zijn de hoge nalevingskosten, met name die ten gevolge van uiteenlopende nationale belastingregelingen.

    4.4.2.

    Het EESC vraagt de Commissie om te kijken naar de mogelijkheid van het qua tijd en omvang onbeperkt doorschuiven van de verliezen die worden gemaakt tijdens het opstarten en opschalen van ondernemingen.

    4.4.3.

    Het EESC is ermee ingenomen dat kleine en middelgrote ondernemingen kunnen kiezen voor deelname aan het systeem van een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag, zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie.

    4.4.4.

    Verder is verbruiksbelasting binnen het btw-stelsel een zeer complexe aangelegenheid voor kleine en middelgrote ondernemingen. Ook is het een extra belasting voor startups wanneer zij voor elk product of elke dienst in een lidstaat moeten nagaan welk btw-tarief van toepassing is. Dit ontneemt hun de lust tot grensoverschrijdend zakendoen. Het EESC staat daarom achter het voornemen van de Commissie om één btw-ruimte te creëren, en steunt het btw-vereenvoudigingspakket voor kleine en middelgrote ondernemingen, waaronder startups, waarmee een grote belemmering voor micro-ondernemingen zal worden aangepakt.

    4.4.5.

    Belastingheffing op individuele beleggingsinkomsten heeft in veel lidstaten een ontmoedigend effect op investeringen in startups en scale-ups, vooral als er minder of helemaal geen belasting hoeft te worden betaald over andere investeringen. De fiscale behandeling van aandelenopties verdient in dit verband wellicht speciale aandacht. Het EESC is dan ook blij met de permanente monitoring door de Commissie van de nationale belastingregels/fiscale prikkels voor investeringen in startups/scale-ups.

    4.4.6.

    Ondernemingen in de sociale economie moeten kunnen profiteren van een belastingregeling die hen in staat stelt hun economische potentieel volledig te benutten, rekening houdend met hun sociale en milieudoelen en de beginselen van vrije concurrentie. Er zijn verschillende maatregelen denkbaar:

    inventariseren van bestaande fiscale prikkels voor de financiering van ondernemingen in de sociale economie om goede praktijkvoorbeelden te kunnen promoten,

    sociale innovatie bevorderen door middel van:

    belastingkortingen voor giften of minder rendabele investeringen in sociale innovaties die aansluiten op maatschappelijke prioriteiten,

    opening van terug te betalen belastingkredieten voor onderzoek en ontwikkeling voor ondernemingen zonder winstoogmerk met het oog op de implementatie van belangrijke sociale innovaties en de verbetering van persoonlijke dienstverlening en lokale voorzieningen.

    4.5.    Toegang tot financiering

    4.5.1.

    Het is essentieel dat startups en scale-ups gebruik kunnen maken van eigen en vreemd vermogen. Het EESC heeft in eerdere adviezen (12) opgemerkt dat in de VS aanzienlijk meer durfkapitaal wordt verstrekt dan in de EU. De belangrijkste reden hiervoor is de zeer gefragmenteerde durfkapitaalsector in de EU (die in bepaalde lidstaten is geconcentreerd). De Commissie heeft zich op deze kwestie toegelegd door een pan-Europees paraplufonds voor durfkapitaal op te richten. Het EESC verzoekt haar om zijn voorstellen (13) ter zake in aanmerking te nemen en om na te gaan of van dit fonds gebruik gemaakt wordt en wat het effect ervan is.

    4.5.2.

    Het EESC heeft in voornoemd advies ook gewezen op de ontoereikende betrokkenheid van particuliere beleggers en aangeraden om publiek-private partnerschappen te stimuleren, eventueel via asymmetrische fondsen (deze bestaan al in Finland, het VK, Griekenland en Nederland). Het is voorstander van een soortgelijke oplossing die nu wordt aangedragen, waarbij particuliere beleggingsfondsen kunnen profiteren van overheidsgaranties op investeringen in startups en scale-ups.

    4.5.3.

    Het EESC is ingenomen met het voorstel tot verhoging van het budget van het EFSI en Cosme, om extra financiële middelen vrij te maken voor een doeltreffend beleid voor startups en scale-ups, rekening houdend met hun diversiteit.

    4.5.4.

    Er zij echter op gewezen dat de meeste startups worden gefinancierd met leningen bij banken, waarvoor ondernemers zelf en/of familieleden garant staan. Dergelijke leningen zijn de realiteit, maar eigen vermogen zou ook als financieel instrument ingezet moeten worden. Dat gebeurt in Europa onvoldoende ten gevolge van punitieve belastingregels, het ontbreken van een eigen-vermogenscultuur, lage financiële geletterdheid en versnipperde insolventieregelingen.

    4.5.5.

    Het EESC moedigt de lidstaten aan om met steun van de Commissie te zoeken naar en bekendheid te geven aan alternatieve rechtsvormen voor ondernemingen, bijvoorbeeld de gewone naamloze vennootschap, die over een hoog innovatief groeipotentieel beschikt, wat kenmerkend is voor startups (Frankrijk en Slowakije).

    4.5.6.

    Het EESC dringt er bij de lidstaten ook op aan om met steun van de Commissie de faillissementswetgeving te vereenvoudigen en te harmoniseren en onder meer het „tweedekansbeginsel” toe te passen, wat het al heeft voorgesteld in zijn advies over insolventie van ondernemingen (14).

    4.5.7.

    In de insolventieprocedure en -wetgeving komt het erop aan om de activa van falende startups op hun juiste waarde te schatten. Het EESC heeft er eerder op gewezen (15) dat in veel gevallen hun knowhow veel meer waard is dan hun vaste activa.

    4.5.8.

    In eerdere adviezen heeft het EESC zich uitgebreid gebogen over het vereiste financiële ecosysteem (16) voor ondernemingen in de sociale economie. Net als voor andere startups moeten er gemengde kapitaaloplossingen met een garantieonderdeel worden gevonden, evenals innovatieve instrumenten voor financiering in een tweede fase. Verder moeten financiële vaardigheden worden getraind, waaronder de bereidheid tot investeren. Een belangrijk kenmerk van investeringen in en financiering van ondernemingen in de sociale economie is dat er ook op sociaal vlak rendement wordt behaald. De Commissie moet samenwerkingsverbanden in deze richting in de lidstaten bevorderen.

    5.   Specifieke overwegingen voor ondernemingen in de sociale economie en nieuwe ondernemingsvormen

    5.1.

    Het EESC constateert met genoegen dat de Commissie uitgebreid stilstaat bij specifieke actie voor sociale ondernemingen en zich ook buigt over verdere maatregelen voor opkomende ondernemingsmodellen.

    5.2.

    In dit verband is het cruciaal om te wijzen op het verband tussen sociale innovatie, het oprichten van ondernemingen in de sociale economie en nieuwe ondernemingsmodellen, waarnaar het EESC eerder onderzoek heeft gedaan (17). Begrip voor het feit dat sociale innovatie tot stand komt via een ander innovatieproces, dat uitgaat van specifieke criteria en beginselen, staat daarbij centraal. Bij maatregelen ter ondersteuning van startups in de sociale economie en nieuwe ondernemingsmodellen moet derhalve rekening worden gehouden met de belangrijkste onderliggende waarden zoals het meten van de sociale en milieu-impact, gedeelde waarde en open source-aspecten in verband met sociale innovatie (18). Alleen dan kunnen ondernemingen in de sociale economie en nieuwe opkomende vormen van sociaal ondernemerschap baat hebben bij steunmaatregelen, duurzaam zijn en succesvol opschalen.

    5.3.

    Het is ook belangrijk te begrijpen hoe en of ondernemingen in de sociale economie en nieuwe ondernemingsvormen opschalen (misschien kiezen ze ervoor om een goed idee te delen in plaats van zichzelf op te schalen). Zoals het EESC eerder heeft beklemtoond, is het zaak om de logica van de verschillende ondernemingsmodellen te verwerken in starters- en opschalingsinitiatieven en steuninstrumenten hierop adequaat af te stemmen. Steunmechanismen zijn vaak gebaseerd op het traditionele bedrijfsmodel, dat nu de norm is, in plaats van op modellen uit de sociale economie of nieuwe opkomende economische modellen.

    6.   Verdere behoeften in kaart gebracht

    6.1.

    Het EESC heeft steeds de nadruk gelegd op de behoefte aan zichtbaarheid, erkenning en bevordering van verschillende ondernemingsvormen. Dit betekent ook betere vergaring van statistische gegevens en onderzoek naar de verschillende ondernemingsmodellen die momenteel in de EU bestaan en hun specifieke logica.

    6.2.

    Heel nuttig zou een databank kunnen zijn met goede praktijkvoorbeelden van stimuleringsmaatregelen voor startups en scale-ups in al hun diversiteit. De Commissie is bij uitstek in staat om de uitwisseling van die goede praktijkvoorbeelden te faciliteren.

    6.3.

    Er moet bekendheid worden gegeven aan de waarden, beginselen en bestaansredenen van ondernemingen in de sociale economie, omdat ze een inspiratiebron kunnen zijn voor ondernemers. Ervaringen en methoden uit de sociale economie kunnen gemakkelijk worden overgedragen op andere ondernemingsmodellen, zoals de beginselen van partnerschap en verwantschap op basis van cocreatie tussen sectoren en belanghebbenden, licentieovereenkomsten, capaciteitsopbouw, „meeliften” waardoor andere bedrijven kunnen opschalen, open source voor de snelle verspreiding van oplossingen, slimme netwerkvorming op basis van gedeelde en collectieve waarden en het vaststellen van nieuwe normen via bijvoorbeeld handelingen gericht op beleidswijzigingen. Een voorbeeld van dit laatste is dat sociale innovatie gewoonlijk leidt tot innovatie op het gebied van sociaal beleid. Evenzo kunnen conventionele ondernemingen een inspiratiebron zijn voor ondernemers in de sociale economie, onder meer op het vlak van marketing, verkoop en bedrijfsvoering. Ook hieruit blijkt hoe waardevol het uitwisselen van goede praktijkvoorbeelden is.

    6.4.

    Het EESC is, als vertegenwoordiger van het Europees maatschappelijk middenveld, bij uitstek geschikt om actief deel te nemen aan de bevordering van ondernemerschap in de EU ten gunste van werkgelegenheid, sociaal welzijn en groei. Daarom biedt het de Commissie zijn capaciteit en kennis aan bij het ontplooien van verdere initiatieven voor kleine en middelgrote ondernemingen, waaronder ondernemingen in de sociale economie.

    Brussel, 31 mei 2017.

    De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

    Georges DASSIS


    (1)  Volgens Henrekson en Johansson, 2010, creëert 4 % van de ondernemingen 70 % van de nieuwe banen. Zie ook: http://www.kauffman.org/blogs/policy-dialogue/2015/august/deconstructing-job-creation-from-startups

    (2)  http://ec.europa.eu/growth/tools-databases/newsroom/cf/itemdetail.cfm?item_id=8723

    (3)  PB C 318 van 23.12.2009, blz. 22.

    (4)  PB C 271 van 19.9.2013, blz. 61.

    (5)  PB C 75 van 10.3.2017, blz. 6.

    (6)  PB C 75 van 10.3.2017, blz. 33.

    (7)  PB C 161 van 6.6.2013, blz. 14, PB C 303 van 19.8.2016, blz. 54 en PB C 13 van 15.1.2016, blz. 2.

    (8)  COM(2016) 289 final.

    (9)  http://www.eesc.europa.eu/?i=portal.en.social-entrepreneurship-make-it-happen

    (10)  Bijdrage van het EESC aan het werkprogramma van de Europese Commissie voor 2017, http://www.eesc.europa.eu/?i=portal.en.publications.40059

    (11)  PB C 191 van 29.6.2012, blz. 84.

    (12)  PB C 75 van 10.3.2017, blz. 6.

    (13)  PB C 75 van 10.3.2017, blz. 48.

    (14)  PB C 209 van 30.6.2017, blz. 21.

    (15)  PB C 75 van 10.3.2017, blz. 6.

    (16)  PB C 13 van 15.1.2016, blz. 152.

    (17)  PB C 303 van 19.8.2016, blz. 28.

    (18)  Social Innovation Index ontwikkeld door Europe Tomorrow en PB C 458 van 19.12.2014, blz. 14.


    Top