Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015CN0644

    Zaak C-644/15 P: Hogere voorziening ingesteld op 2 december 2015 door Hongarije tegen het arrest van het Gerecht (Tweede kamer) van 15 september 2015 in zaak T-346/12, Hongarije/Europese Commissie

    PB C 27 van 25.1.2016, p. 28–29 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    25.1.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 27/28


    Hogere voorziening ingesteld op 2 december 2015 door Hongarije tegen het arrest van het Gerecht (Tweede kamer) van 15 september 2015 in zaak T-346/12, Hongarije/Europese Commissie

    (Zaak C-644/15 P)

    (2016/C 027/32)

    Procestaal: Hongaars

    Partijen

    Rekwirant: Hongarije (vertegenwoordiger: M. Z. Fehér, gemachtigde)

    Andere partij in de procedure: Europese Commissie

    Conclusies

    het arrest van het Gerecht in zaak T-346/12 vernietigen;

    krachtens artikel 61 van het Statuut van het Hof de zaak zelf afdoen;

    de Commissie verwijzen in de kosten.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Volgens de Hongaarse regering heeft het Gerecht blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door vast te stellen dat de Commissie over een rechtsgrondslag beschikte om in haar besluit inzake de gedeeltelijke communautaire terugbetaling van de nationale financiële steun die — op grond van artikel 103 sexies van verordening (EG) nr. 1234/2007 — aan de producentenorganisaties in de sector groenten en fruit was verleend, het door de Unie te vergoeden bedrag te baseren op de meegedeelde steunbedragen.

    Voorts is de Hongaarse regering van mening dat de Commissie volgens de uitlegging die dient te worden gegeven aan de relevante bepalingen van verordening (EG) nr. 1234/2007 (1) en verordening (EG) nr. 1580/2007 (2), in hun onderlinge samenhang beschouwd, niet bevoegd was om in haar besluit inzake de gedeeltelijke communautaire terugbetaling van de nationale financiële steun die aan de producentenorganisaties was verleend, enkel terugbetaling toe te staan van de bedragen die de Hongaarse regering had vermeld in haar verzoek om nationale steun te mogen verlenen, waarin zij als geraamde, verwachte of voorlopige bedragen waren opgegeven.

    Volgens verzoeker betreft de toestemming van de Commissie voor het verlenen van de nationale steun overeenkomstig artikel 103 sexies van verordening nr. 1234/2007 de toekenning van de steun en heeft de Commissie daarmee geen plafond voor de toekenbare steun willen invoeren. Deze limiet is ondubbelzinnig vastgesteld in verordening nr. 1234/2007, die bepaalt dat de nationale steun maximaal 80 % van de financiële bijdragen aan de actiefondsen van de leden of de producentenorganisaties mag bedragen. De Commissie kan evenmin, wanneer zij die gedeeltelijke terugbetaling toestaat, op grond van de regels inzake de gedeeltelijke communautaire terugbetaling van de nationale steun bepalen dat het bedrag dat de lidstaat in zijn verzoek om toestemming aan de Commissie heeft opgegeven als het totale bedrag van de steun of als het bedrag van de voor bepaalde producentenorganisaties verwachte steun, als maximum geldt.

    In de tekst van artikel 94, lid 1, tweede alinea, van verordening nr. 1580/2007 heeft het gebruik van de term „bedrag” — rekening houdend met het feit dat de steun volgens artikel 103 sexies van verordening nr. 1234/2007 ten hoogste 80 % mag bedragen en dat het bedrag van het actiefonds volgens artikel 67 van verordening nr. 1580/2007 met ten hoogste 25 % mag worden verhoogd — tot doel om de Commissie in staat te stellen om reeds vooraf, op het ogenblik van de toestemming, het bedrag van de nationale steun te bepalen dat eventueel kan worden betaald, en dus, in voorkomend geval, ook het bedrag van de terugbetaling. De kennisgeving van de bedragen heeft dus geenszins tot doel om de meegedeelde bedragen te laten goedkeuren, maar om de Commissie inzicht te verschaffen in de omvang van de steun die mogelijkerwijs kan worden betaald overeenkomstig de regels van de basisverordening en de verordening van de Commissie.


    (1)  Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (PB L 299, blz. 1).

    (2)  Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (PB L 350, blz. 1).


    Top