Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015CN0238

    Zaak C-238/15: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunal administratif (Luxemburg) op 22 mei 2015 — Maria Do Céu Branganca Linares Verruga, Jacinto Manuel Sousa Verruga, André Angerlo Linares Verruga/Ministre de l’Enseignement supérieur et de la recherche

    PB C 254 van 3.8.2015, p. 9–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    3.8.2015   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 254/9


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunal administratif (Luxemburg) op 22 mei 2015 — Maria Do Céu Branganca Linares Verruga, Jacinto Manuel Sousa Verruga, André Angerlo Linares Verruga/Ministre de l’Enseignement supérieur et de la recherche

    (Zaak C-238/15)

    (2015/C 254/12)

    Procestaal: Frans

    Verwijzende rechter

    Tribunal administratif

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partijen: Maria Do Céu Branganca Linares Verruga, Jacinto Manuel Sousa Verruga, André Angerlo Linares Verruga

    Verwerende partij: Ministre de l’Enseignement supérieur et de la recherche

    Prejudiciële vraag

    Is de voorwaarde die bij artikel 2 bis van de wet van 22 juni 2000 betreffende staatsstudiefinanciering voor hoger onderwijs, zoals toegevoegd bij de wet van 19 juli 2013 — onder uitsluiting van de toepassing van andere criteria van verbondenheid — wordt opgelegd aan studenten die niet in het Groothertogdom Luxemburg wonen, te weten de voorwaarde dat zij kind zijn van werknemers die op het tijdstip van indiening van het verzoek om studiefinanciering ten minste vijf jaar ononderbroken in Luxemburg in loondienst of als zelfstandige hebben gewerkt, gerechtvaardigd door de door de Luxemburgse Staat aangevoerde redenen van onderwijsbeleid en van begrotingsbeleid, en passend respectievelijk evenredig in het licht van de nagestreefde doelstelling, te weten ervoor te zorgen dat het aantal personen met een diploma van hoger onderwijs toeneemt en tezelfdertijd te waarborgen dat die personen, na gebruik te hebben gemaakt van de mogelijkheid van studiefinanciering in het kader van de betrokken steunregeling, in voorkomend geval voor een in het buitenland gevolgde studie, naar Luxemburg zullen terugkeren om hun aldus verworven kennis in te zetten voor de ontwikkeling van de economie van die lidstaat?


    Top