EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015CN0098

Zaak C-98/15: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Juzgado de lo Social no 33 de Barcelona (Spanje) op 27 februari 2015 — María Begoña Espadas Recio/Servicio Público de Empleo Estatal (SPEE)

PB C 171 van 26.5.2015, p. 17–18 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

26.5.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 171/17


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Juzgado de lo Social no 33 de Barcelona (Spanje) op 27 februari 2015 — María Begoña Espadas Recio/Servicio Público de Empleo Estatal (SPEE)

(Zaak C-98/15)

(2015/C 171/20)

Procestaal: Spaans

Verwijzende rechter

Juzgado de lo Social no 33 de Barcelona

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: María Begoña Espadas Recio

Verwerende partij: Servicio Público de Empleo Estatal (SPEE)

Prejudiciële vragen

1)

Moet de rechtspraak van het Hof in het arrest Bruno e.a. (C-395/08 en C-396/08, EU:C:2010:329) aldus worden uitgelegd dat clausule 4 van de raamovereenkomst inzake deeltijdarbeid, gehecht aan richtlijn 97/81/EG van de Raad van 15 december 1997 betreffende de door de Unice, het CEEP en het EVV gesloten raamovereenkomst inzake deeltijdarbeid (hierna: „raamovereenkomst”) (1), van toepassing is op een op premie- of bijdragebetaling berustende werkloosheidsuitkering als die van artikel 210 van de Spaanse algemene wet op de sociale zekerheid, die uitsluitend wordt gefinancierd uit de premies en bijdragen die worden betaald door de werknemer en de ondernemingen waarmee deze een dienstverband heeft gehad, op basis van de tijdvakken van arbeid waarvoor premies zijn betaald in de zes jaar voorafgaand aan de wettelijke situatie van werkloosheid?

2)

Indien het antwoord op de vorige vraag bevestigend luidt, moet volgens de rechtspraak van het reeds aangehaalde arrest Bruno e.a. (C-395/08 en C-396/08, EU:C:2010:329) clausule 4 van de raamovereenkomst aldus worden uitgelegd dat deze zich verzet tegen een nationale regeling die, zoals het geval is bij artikel 3, lid 4, van koninklijk decreet 625/1985 van 2 april 1985 (uitvoeringsbepalingen inzake werkloosheidsuitkeringen), waarnaar in regel 4 van lid 1 van de zevende aanvullende bepaling van de algemene wet op de sociale zekerheid wordt verwezen, in het geval van „verticale” deeltijdarbeid (arbeid gedurende slechts drie dagen per week) bij de berekening van de duur van de werkloosheidsuitkering geen rekening houdt met de niet-gewerkte dagen, ondanks dat daarvoor premie is betaald, met de daaruit resulterende verlaging van de duur van de toegekende uitkering?

3)

Moet het verbod van directe of indirecte discriminatie op grond van geslacht van artikel 4 van richtlijn 79/7/EEG (2) aldus worden uitgelegd dat dit een verbod inhoudt van of zich verzet tegen een nationale regeling die, zoals het geval is bij artikel 3, lid 4, van koninklijk decreet 625/1985, in het geval van „verticale” deeltijdarbeid (arbeid gedurende slechts drie dagen per week) bij de berekening van de premiedagen geen rekening houdt met de niet-gewerkte dagen, met de daaruit resulterende verlaging van de duur van de werkloosheidsuitkering?


(1)  PB 1998, L 14, blz. 9.

(2)  Richtlijn van de Raad van 19 december 1978 betreffende de geleidelijke tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen op het gebied van de sociale zekerheid (PB 1979, L 6, blz. 24).


Top