Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52014AE1723

    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de aanpak van de EU van de bestrijding van de handel in wilde dieren en planten — (COM(2014) 64 final)

    PB C 424 van 26.11.2014, p. 52–57 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    26.11.2014   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 424/52


    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de aanpak van de EU van de bestrijding van de handel in wilde dieren en planten

    (COM(2014) 64 final)

    2014/C 424/08

    Rapporteur:

    Antonio POLICA

    De Europese Commissie heeft op 7 maart 2014 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de EU te raadplegen over de

    Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over de aanpak van de EU van de bestrijding van de handel in wilde dieren en planten

    COM(2014) 64 final.

    De afdeling Landbouw, Plattelandsontwikkeling en Milieu, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies goedgekeurd op 22 mei 2014.

    Het EESC heeft tijdens zijn op 4 en 5 juni 2014 gehouden 499e zitting (vergadering van 5 juni) onderstaand advies uitgebracht, dat met 167 stemmen vóór en 1 tegen, bij 2 onthoudingen, werd goedgekeurd.

    1.   Conclusies en aanbevelingen

    1.1

    Het EESC erkent dat de recente sterke toename van de illegale handel in wilde dieren en planten voor de economie, het milieu, de samenleving en de bescherming van de volksgezondheid in de Europese Unie, alsook voor de inheemse dieren- en plantensoorten een nieuwe bedreiging vormt. Het onderschrijft dan ook het initiatief van het Parlement en de Commissie om een alomvattende en gecoördineerde aanpak uit te werken teneinde betreffende misdrijven zo doeltreffend mogelijk te bestrijden.

    1.2

    Bij deze aanpak moet worden uitgegaan van inachtneming, versterking en coördinatie van de reeds bestaande internationale overeenkomsten (met name CITES (1)), wetten, regelingen, maatregelen en uitvoeringsinstrumenten, en concreet worden gestreefd naar een grotere integratie van alle betrokken sectoren — milieubescherming, douanecontrole, justitie, bestrijding van de georganiseerde misdaad, enz. — en naar doeltreffender samenwerking tussen de landen van herkomst, doorvoer en bestemming van de wilde soorten.

    1.3

    Het Comité is ervan overtuigd dat een betere coördinatie alleen vruchten zal afwerpen als ze gestoeld is op een adequaat en uniform mechanisme voor opleiding en bewustmaking van alle overheden die op EU- en nationaal niveau bij de bestrijding van de handel in wilde dieren en planten betrokken zijn.

    1.4

    Het maatschappelijk middenveld speelt in zowel de landen van herkomst als de landen van bestemming een cruciale rol in de bestrijding van deze illegale handel. Het is met name van belang consumenten en de particuliere sector actief en bewust in te schakelen en warm te maken voor de invoering van een etiketterings- en traceerbaarheidssysteem.

    1.5

    Aan de bevolkingen van derde landen die bij deze handel betrokken zijn, moeten nieuwe en betere kansen op duurzame ontwikkeling en werkgelegenheid worden geboden.

    1.6

    De handel in wilde soorten maakt grote opgang omdat het om een zeer lucratieve business gaat en er weinig kans is op bestraffing. Dit soort criminaliteit is vanwege de winsten die internationale misdaadorganisaties ermee kunnen maken, vergelijkbaar met mensenhandel, wapenhandel en drugshandel, terwijl het budget dat ter bestrijding hiervan wordt uitgetrokken, en de prioriteit die aan deze bestrijding wordt toegekend, aanzienlijk lager liggen. Bovendien zijn de straffen die erop staan, ook in de EU zo verschillend dat het voor internationale misdaadorganisaties loont om illegale activiteiten te verplaatsen naar landen waar deze slechts licht bestraft worden of waar de bevoegde organen weinig effectief optreden.

    1.7

    De handel in wilde dieren en planten moet dus worden beschouwd als een misdaad waartegen met antiwitwas- en anticorruptiemaatregelen moet kunnen worden opgetreden. Het EESC hoopt dan ook dat er in dat verband echt doeltreffende, evenredige en ontmoedigende sancties zullen worden vastgesteld, bijv. een maximumvrijheidsstraf van ten minste vier jaar.

    2.   Inleiding

    2.1   Achtergrond van de handel in wilde dieren en planten

    2.1.1

    De illegale handel in wilde dieren en planten is, samen met mensen-, drugs- en wapenhandel, een van de ergste vormen van georganiseerde misdaad (2).

    2.1.2

    In 2013 is de stroperij dermate toegenomen dat zij het herstel in de vorige drie decennia van bedreigde diersoorten als olifanten, tijgers en neushoorns tenietdoet en een reële bedreiging vormt voor het behoud van de biodiversiteit en de duurzame ontwikkeling.

    2.1.3

    Illegale kapactiviteiten vertegenwoordigen tot 30 % van de mondiale houthandel, zijn verantwoordelijk voor ruim 50 % van de ontbossing in Midden-Afrika, het Amazonegebied en Zuidoost-Azië en ontnemen de inheemse bevolking belangrijke ontwikkelingskansen.

    2.1.4

    De omvang van de illegale visserij wordt geschat op 19 % van de waarde van de gerapporteerde vangsten.

    2.1.5

    De groei van de illegale handel is het gevolg van de toenemende vraag naar producten op basis van wilde flora en fauna, met name in een aantal Aziatische landen (bijv. China, Vietnam), zoals ivoor, hoorn van neushoorns en tijgerbotten.

    2.1.6

    De EU is een van de belangrijkste bestemmingen voor illegale producten op basis van wilde flora en fauna (3) en een centrale draaischijf voor de handel uit Afrika, Latijns-Amerika en Azië.

    2.2   Directe en indirecte gevolgen van de handel in wilde dieren en planten

    2.2.1

    De illegale handel in wilde dieren en planten is een van de belangrijkste oorzaken van het verlies aan biodiversiteit in de wereld: ieder jaar worden honderden miljoenen exemplaren zeldzame dieren- en plantensoorten uit hun natuurlijke omgeving weggehaald en op de zwarte markt verkocht.

    2.2.2

    Illegale houtkap is de oorzaak van de ontbossing van de belangrijkste bosgebieden ter wereld, van het verlies aan biodiversiteit, van de toename van het broeikaseffect, van conflicten inzake de zeggenschap over gebieden en hulpbronnen, en van het verlies aan economische macht van de inheemse bevolking.

    2.2.3

    De illegale visserij heeft verarming van de visbestanden tot gevolg, vernielt de mariene habitats, creëert concurrentieverstoringen en verzwakt de kustgemeenschappen, met name in ontwikkelingslanden.

    2.2.4

    Het risico op uitsterven van wilde planten en dieren wordt nog vergroot door factoren als niet-duurzaam bodemgebruik, klimaatveranderingen, overexploitatie van geneeskrachtige planten en intensief toerisme, met name in de vorm van jachtsafari's en strooptochten.

    2.2.5

    De geglobaliseerde consumptie dreigt het milieu en met name de biodiversiteit zwaar onder druk te zetten, de ecosystemen te ondermijnen en het voortbestaan van inheemse soorten in het gedrang te brengen (4).

    2.2.6

    De illegale handel in wilde dieren en planten vormt een bedreiging voor de volksgezondheid en voor de inheemse dier- en plantensoorten. De diersoorten die illegaal de lidstaten van de Europese Unie binnenkomen, hebben geen certificaat gekregen van de bevoegde diergeneeskundige diensten, wat de verspreiding van ziektes in de hand kan werken, met name bij gefokte diersoorten. Indien passende fytosanitaire controles worden ontweken lopen zowel geteelde als spontaan groeiende inheemse plantensoorten een groot risico van besmetting door nieuwe ziekteverwekkers. Overigens is naar schatting 75 % van de nieuwe infectieziekten van dierlijke oorsprong en voornamelijk van wilde soorten afkomstig. De illegale handel in dergelijke soorten doet het risico op wereldwijde epidemieën van bijv. het type vogelgriep H5N1 of SARS (5) toenemen.

    2.3   Referenties

    2.3.1

    De overeenkomst van Washington (CITES) van 1973 regelt de handel wat betreft het uitvoeren, wederuitvoeren, invoeren, doorvoeren, overladen en vasthouden voor welk doel ook van sommige bedreigde dier- en plantensoorten. Ze is gericht op het behoud en de duurzame exploitatie van dieren- en plantensoorten in de hele wereld.

    2.3.2

    De VN-Commissie voor Misdaadpreventie en Strafrecht heeft de handel in wilde dieren en planten in haar resolutie van 26 april 2013 aangemerkt als een ernstige vorm van georganiseerde misdaad, gepleegd door misdaadbendes die wereldwijd actief zijn.

    2.3.3

    De vaststelling dat bepaalde milities hun transacties financieren door de illegale handel in wilde dieren en planten heeft de secretaris-generaal (Verslag S/2013/297) en de VN-Veiligheidsraad (Resolutie 2013/2121) ertoe gebracht stroperij en de handel in wilde fauna en flora te beschouwen als een van de factoren van instabiliteit in Afrika bezuiden de Sahara, waardoor vrede en veiligheid in het gedrang komen. Voorts heeft de Veiligheidsraad in 2014 voor het eerst sancties aangenomen tegen personen die betrokken zijn bij de handel in wilde soorten in de Democratische Republiek Congo en de Midden-Afrikaanse Republiek.

    2.3.4

    In juni 2013 hebben de leiders van de G8 zich ertoe verbonden maatregelen goed te keuren om de illegale handel van beschermde en bedreigde soorten te bestrijden en om politieke en economische steun te bieden aan territoriale en internationale grensbewaking, teneinde fenomenen van corruptie en grensoverschrijdende georganiseerde misdaad tegen te gaan.

    2.3.5

    Het Europees Parlement heeft in haar Resolutie van 15 januari 2014 (2013/2747(INI)) de Commissie verzocht een EU-actieplan voor toezicht op de illegale handel in wilde dieren en planten uit te werken, samen met een interventiestrategie met duidelijke termijnen en doelstellingen die zowel binnen het grondgebied van de lidstaten als op internationaal niveau moeten gelden.

    2.3.6

    Met de Verklaring van Londen van februari 2014 (6) zijn nieuwe en ambitieuzere doelstellingen voor de bestrijding van de handel in wilde dieren en planten vastgesteld. Zo is de vigerende wetgeving aangepast en worden stroperij en handel in wilde dieren voortaan als „zware misdaden” beschouwd. Voorts wordt afgezien van het gebruik van met uitsterving bedreigde soorten en worden de grensoverschrijdende samenwerking en de coördinatie van de „netwerken ter bestrijding van de handel in wilde dieren en planten” (7) versterkt.

    2.3.7

    In de Slotverklaring van de EU-Afrika-top van 2 en 3 april 2014 wordt uiting gegeven aan het voornemen om gemeenschappelijke acties op te zetten ter bestrijding van de georganiseerde misdaad, met inbegrip van de handel in wilde soorten.

    3.   Antwoorden op de vragen van de Commissie

    3.1   Is het huidige beleid en wettelijke kader van de EU tegen de handel in wilde dieren en planten toereikend?

    3.1.1

    Volgens het EESC is het huidige wetgevende kader in de EU-lidstaten nog niet geschikt om milieucriminaliteit doeltreffend het hoofd te bieden, ook omdat de bestaande sancties niet ver genoeg gaan.

    3.2   Moet de EU haar aanpak van de handel in wilde dieren en planten verbeteren middels de ontwikkeling van een nieuw EU-actieplan, zoals het Europees Parlement heeft gevraagd?

    3.2.1

    In het huidige internationale scenario is het zaak voor de lidstaten bindende wetgeving uit te werken waarin uniforme criteria voor doeltreffende inspectie en monitoring zijn vastgesteld, die tevens zijn afgestemd op de specifieke normen voor de strafrechtelijke bescherming van soorten in het natuurlijke milieu.

    3.2.2

    Het EESC steunt de goedkeuring van een actieplan naar analogie met de reeds aangenomen actieplannen tegen andere vormen van georganiseerde misdaad zoals wapen- of mensenhandel.

    3.3   Hoe zou de EU op alle niveaus de politieke betrokkenheid ten aanzien van de handel in wilde dieren en planten kunnen vergroten? Welke diplomatieke middelen zijn het meest geschikt om te zorgen voor samenhang tussen de verschillende internationale initiatieven?

    3.3.1

    Het EESC is ingenomen met de grotere diplomatieke betrokkenheid van de landen die betrokken zijn bij de illegale handel in wilde dieren en planten (m.n. de landen van herkomst, de doorvoerlanden en de landen met een afzetmarkt). Een en ander heeft recentelijk geleid tot de ondertekening van gemeenschappelijke intentieverklaringen, gericht op kordate en dringende acties om de vraag naar en het aanbod van producten van bedreigde soorten terug te dringen (8). Het Comité hoopt dat de internationale gemeenschap acties zal goedkeuren die een einde kunnen maken aan de illegale handel, de toepassing van een gemeenschappelijk en vast wetgevingskader verzekeren, en met medewerking van de lokale gemeenschappen duurzaam beheer van de natuurlijke hulpbronnen bevorderen.

    3.3.2

    Het EESC roept de EU op werk te maken van een strategie om de handel in wilde soorten wereldwijd te bestrijden, op basis van een herziening van de doelstellingen van de VN-agenda voor de periode na 2015.

    3.4   Op welke middelen op internationaal niveau zou de EU zich moeten richten om de handhaving ten aanzien van de handel in wilde dieren en planten te verbeteren en de governance extra kracht bij te zetten?

    3.4.1

    Volgens het EESC kan illegale handel doeltreffender worden gemonitord, onderschept en gecontroleerd aan de douaneovergangen door betere coördinatie van de nationale autoriteiten, die uniforme normen, voorwaarden en doelstellingen moeten hanteren. Het is van nut dat de EU acties bevordert die samenwerking en uitwisseling tussen bevoegde autoriteiten van de lidstaten bij inlichtingenactiviteiten makkelijker maakt, juist om activiteiten en benaderingen te uniformeren. Tevens moet voor de nieuwe partnerlanden in ondersteunende activiteiten worden voorzien (bijv. tijdelijke begeleiding).

    3.4.2

    De nieuwe grenzen van de illegale handel zijn daarentegen te vinden in de e-handel, omdat het filteren daarvan erg moeilijk is en ook vormen van legale handel hiervan schade dreigen te ondervinden. Het EESC hecht veel belang aan goede praktijken zoals het memorandum van overeenstemming dat is ondertekend door het Italiaanse Staatsbosbeheer en de twee belangrijkste online advertentie-sites („eBay annunci” en „Subito.it”) en dat ervoor zorgt dat ten behoeve van de consument meer informatie in de advertentie wordt opgenomen en verdacht beschouwde berichtjes snel kunnen worden verwijderd. Het memorandum voorziet ook in toezicht op de berichtjes door middel van „filters” waardoor alleen advertenties voor traceerbare koopwaar kunnen worden geplaatst.

    3.4.3

    De internationale betrokkenheid belet niet dat de multilaterale milieu- en handelsovereenkomsten in de bosbouw- en visserijsector ook absoluut in acht moeten worden genomen bij met derde landen gesloten vrijhandelsakkoorden. De CITES-doelstellingen inzake internationale handel in wilde fauna en flora, op basis waarvan de ondertekenende partijen concrete acties tegen smokkel en handel in met uitsterven bedreigde soorten opzetten, moeten absoluut worden nagestreefd.

    3.4.4

    De deelnemende partijen aan het Internationaal consortium ter bestrijding van criminaliteit in verband met in het wild levende dieren en planten (ICCWC) (9), bestaande uit o.a. CITES, Interpol, het VN-Bureau voor drugs- en misdaadbestrijding (UNODC), de Werelddouaneorganisatie en de Wereldbank, vertegenwoordigen een gezag dat garant kan staan voor de doeltreffendheid van initiatieven voor een betere handhavings- en nalevingscapaciteit m.b.t. de verdragen die het toezicht op de handel in wilde planten en dieren regelen. Het Consortium dient een beroep te doen op de grootst mogelijke Europese deskundigheid en hiervan gebruik te maken bij voorlichtingsacties, begeleiding van bevoegde nationale overheden en, niet in het minst, de betreffende opleiding van inspecteurs en bevoegde ambtenaren.

    3.4.5

    De totstandbrenging en versterking van de rechtstaat in de landen van herkomst van de wilde soorten vormt samen met de bestrijding van corruptie een conditio sine qua non voor het uitroeien van de handel in wilde dieren en planten. Het EESC pleit daarom voor directe betrokkenheid van de EU, ook op financieel vlak, bij de instelling van een openbaar ministerie en justitie, en bij activiteiten ter bewustmaking van de lokale overheden.

    3.5   Welke hulpmiddelen zijn het meest geschikt voor de EU om de internationale vraag en de vraag binnen de Unie naar illegale producten op basis van wilde flora en fauna aan te pakken? Welke rol zouden het maatschappelijk middenveld en de privésector in dit opzicht kunnen spelen?

    3.5.1

    Om de illegale handel in wilde dieren en planten succesvol te bestrijden is een tweeledige aanpak geboden: enerzijds een vermindering van het aanbod, via ontmoedigingsstrategieën en fraudebestrijding, en anderzijds een vermindering van de vraag. Met het oog daarop is actieve en bewuste betrokkenheid van de particuliere sector en de consumenten van cruciaal belang.

    3.5.2

    Het EESC is het ermee eens dat, zoals in de Verklaring van Londen is aangegeven, specifieke maatregelen moeten worden genomen om ervoor te zorgen dat de particuliere sector op verantwoorde wijze te werk gaat, en dat een etiketterings- en traceerbaarheidssysteem moet worden opgezet om de rechtmatigheid en duurzaamheid (op economisch en milieugebied en voor de lokale gemeenschappen) van de handel in wilde dieren en planten te garanderen. Als referentie kunnen in dit verband de specifieke en thans geldende regelingen voor de handel in kaviaar en tropisch hout worden vermeld (10).

    3.5.3

    Even belangrijk zijn de voorlichting en bewustmaking van het maatschappelijk middenveld en de consumenten wat betreft de door de illegale handel toegebrachte ernstige milieuschade en de gevolgen voor de volgende generaties. Het EESC blijft bereid initiatieven te ondersteunen die de EU in dat verband via institutionele actoren (scholen, musea, enz.) of netwerken, conferenties, reclamespots, documentaires, binnen en buiten de Unie wil ontplooien. Het zal daarbij een beroep doen op het door het Comité opgezette netwerk van sociaaleconomische actoren in de EU en Afrika.

    3.6   Hoe kan de EU zorgen voor de grootste meerwaarde binnen de aanpak van de vredes- en veiligheidsimplicaties ten aanzien van de handel in wilde dieren en planten?

    3.6.1

    In dit verband zal bijzondere aandacht dienen uit te gaan naar soorten waarvan de afzonderlijke exemplaren door de grote waarde die ze vertegenwoordigen, interessant zijn voor de georganiseerde misdaad, wat een bedreiging vormt voor de nationale veiligheid en zelfs de wereldvrede. Er zal dan ook gezorgd moeten worden voor adequate maatregelen op EU-niveau en in mondiaal verband, waarbij moet worden samengewerkt met Europol, Interpol, andere organisaties en fora en de landen die hier een sleutelrol vervullen.

    3.6.2

    De kans mag niet worden onderschat dat de recente wereldwijde epidemieën van vogelgriep H5N1 en SARS een indirect gevolg zijn van de illegale handel in wilde fauna en flora. De bovengenoemde etiketterings- en traceerbaarheidssystemen kunnen dan ook samen met een passende veterinaire en fytosanitaire controle de uitbraak en wereldwijde verspreiding van dergelijke epidemieën helpen tegengaan.

    3.7   Hoe kunnen de samenwerkingsinstrumenten van de EU beter bijdragen aan verbetering van de capaciteiten van de ontwikkelingslanden voor het behoud van wilde dieren en planten en actie tegen de handel daarvan?

    3.7.1

    Internationale samenwerkingsinitiatieven kunnen in de ruimere context van handels- en/of partnerschapsovereenkomsten met derde landen een instrument van doorslaggevend belang zijn om de illegale handel een halt toe te roepen.

    3.7.2

    Ngo's kunnen als een tussenschakel tussen instellingen en de betrokken bevolkingen een cruciale rol spelen in de campagnes voor bewustmaking en ondersteuning van maatregelen die het aanbod proberen terug te dringen.

    3.7.3

    Aan de bevolkingen van derde landen die bij de handel in wilde dieren en planten betrokken zijn, moeten nieuwe en betere kansen voor duurzame ontwikkeling en werkgelegenheid worden geboden, ook door illegale activiteiten in legale om te zetten, bijv. in verantwoord toerisme (11).

    3.8   Welke maatregelen moeten worden genomen om de gegevens over milieucriminaliteit binnen de EU te verbeteren, teneinde te zorgen dat de beleidsvoering effectiever wordt toegespitst?

    3.8.1

    De verzameling, groepering en analyse van misdaadgegevens (databanken) ten behoeve van internationale veiligheidsinstanties (Europol, Interpol, UNODC) kunnen bijdragen tot een beter inzicht in de strategieën van misdaadorganisaties en helpen acties van die organisaties te voorkomen.

    3.8.2

    TRAFFIC (12) kan in dit verband een belangrijke rol spelen in de bewustmaking van de internationale gemeenschap en de verspreiding van gegevens en informatie over illegale handel bij alle betrokken overheden en stakeholders ondersteunen.

    3.9   Welke maatregelen kunnen worden genomen om de handhaving op het gebied van handel in wilde dieren en planten door de milieuautoriteiten, de politie, de douane en het openbaar ministerie in de lidstaten te verbeteren, alsmede de samenwerking tussen die autoriteiten te verbeteren? Hoe kan het bewustzijn bij justitie worden vergroot?

    3.9.1

    Daar milieudelicten nauw verbonden zijn met corruptie en illegale geldstromen moet de handel in wilde dieren en planten worden beschouwd als een misdaad waartegen met antiwitwas- en anticorruptiemaatregelen moet kunnen worden opgetreden. Het EESC staat dan ook achter de toepassing van de richtsnoeren m.b.t. het gebruik van specifieke financiële instrumenten (bijv. due diligence) die de traceerbaarheid van communautaire en internationale transacties doeltreffender moeten maken.

    3.9.2

    Het pleit voor echt doeltreffende, evenredige en ontmoedigende sancties, vooral om grote, door internationale misdaadorganisaties beheerde handelsstromen te bestrijden. Met het oog daarop moet de EU-regelgeving verzekeren dat de lidstaten de handel in wilde dieren en planten indelen bij de „ernstige misdrijven” die kunnen worden bestraft met een maximumvrijheidsstraf van ten minste vier jaar.

    3.9.3

    Het is volgens het EESC van cruciaal belang dat alle overheden die bij de bestrijding van de handel in wilde dieren en planten betrokken zijn, hiervan bewust worden gemaakt en dat in passende opleiding wordt voorzien voor zowel inspecteurs als bevoegde rechtsinstanties. Een en ander moet deel uitmaken van het nieuwe proces van coördinatie tussen nationale overheden in de EU, waarbij zo mogelijk ook de overheden van derde landen moeten worden betrokken.

    3.10   Hoe kunnen bestaande middelen tegen de georganiseerde misdaad op EU- en lidstaatniveau beter worden ingezet om het probleem van de handel in wilde dieren en planten aan te pakken? Welke aanvullende maatregelen zouden kunnen worden genomen, bijvoorbeeld ten aanzien van sancties? Welke bijdrage zouden Europol en Eurojust in dit opzicht kunnen leveren?

    De bedoelde misdrijven zouden een prioriteit moeten worden van Europol. Zoals aangegeven door de Europese Commissie zouden de politiediensten van de lidstaten op strategische wijze moeten worden gecoördineerd zodat zij misdaden m.b.t. het vangen, het vasthouden en het in de handel brengen van beschermde dieren- en plantensoorten alsook de handel in delen en afgeleide producten ervan doeltreffend kunnen vervolgen.

    Brussel, 5 juni 2014.

    De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

    Henri MALOSSE


    (1)  Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten (1973).

    (2)  Resolutie aangenomen door de VN-Commissie voor Misdaadpreventie en Strafrecht en goedgekeurd door de Economische en Sociale Raad van de VN.

    (3)  Ook in de lidstaten is de handel in een aantal zeldzame soorten (bijv. vogels, koralen, vissen en schildpadden) de laatste jaren toegenomen.

    (4)  Zo maakt de groeiende vraag naar kasjmier dat er in Azië meer gedomesticeerde soorten worden gefokt, waardoor steeds grotere gebieden niet langer beschikbaar zijn voor wilde herbivore soorten (antilopen, wilde paarden, ezels) die de voedingsbasis vormen voor grote inheemse roofdieren (bijv. wolven, sneeuwluipaarden). Studie „Globalization of the Cashmere Market and the Decline of Large Mammals in Central Asia” gepubliceerd in „Conservation Biology”.

    (5)  Bron: WWF — verslag http://awsassets.panda.org/downloads/wwffightingillicitwildlifetrafficking_french_lr.pdf

    (6)  Ondertekend door staatshoofden, ministers en vertegenwoordigers van de 46 landen bij de conferentie over Illegal Wildlife Trade (12 en 13 februari 2014).

    (7)  De netwerken ter bestrijding van de handel in wilde dieren en planten (wildlife enforcement networks) zijn regionale intergouvernementele initiatieven voor de uitwisseling van informatie en goede praktijken ter zake: http://www.cites.org/eng/news/pr/2013/20130307_wen.php

    (8)  Verklaring van Londen van 14 februari 2014.

    (9)  International Consortium on Combating Wildlife Crime

    (10)  In het kader van CITES wordt een universeel etiketteringssysteem gehanteerd voor de identificatie van kaviaar die alleen kan worden geïmporteerd nadat daartoe specifieke vergunningen van de bevoegde autoriteiten zijn verkregen (www.cites.org/common/resource/reg_caviar.pdf) Wat de handel in de bosbouwsector betreft, is de communautaire wetgeving erop gericht de handel in tropisch hout te ontmoedigen door steun te verlenen voor het opzetten van nationale traceerbaarheidssystemen ter versterking van de governance van de partnerlanden. Sinds maart 2013 is het verboden in de EU vanuit welk land ter wereld ook hout of houtproducten in te voeren indien deze afkomstig zijn van illegale houtkap. De EU vraagt de nationale overheden van de lidstaten voorts een en ander te verifiëren en in voorkomend geval handel van verboden hout te bestraffen.

    (11)  Bij verantwoord toerisme wordt een benadering gehanteerd die gericht is op het behoud van het natuurlijke milieu van de plek waar men naartoe gaat en op ondersteuning van de gastbevolking waaraan moet worden gegarandeerd dat zij een inkomen kan genereren. Bewust toerisme of ecotoerisme zal vele landen helpen om de armoede te boven te komen, helpt gezinnen te overleven en beschermt fauna en flora.

    (12)  http://www.traffic.org/


    Top