Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52014IE5469

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de Trans-Atlantische handelsbetrekkingen en standpunten van het EESC over nauwere samenwerking en een mogelijk vrijhandelsakkoord tussen de EU en de VS — (initiatiefadvies)

PB C 424 van 26.11.2014, p. 9–19 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

26.11.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 424/9


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de Trans-Atlantische handelsbetrekkingen en standpunten van het EESC over nauwere samenwerking en een mogelijk vrijhandelsakkoord tussen de EU en de VS

(initiatiefadvies)

2014/C 424/02

Rapporteur:

Jacek KRAWCZYK

Corapporteur:

Sandy BOYLE

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft op 11 juli 2013 tijdens zijn zitting besloten overeenkomstig artikel 29, lid 2, van zijn reglement van orde een initiatiefadvies op te stellen over

Trans-Atlantische handelsbetrekkingen en standpunten van het EESC over nauwere samenwerking en een mogelijk vrijhandelsakkoord tussen de EU en de VS.

De afdeling Externe Betrekkingen, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 20 mei 2014 goedgekeurd.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn op 4 en 5 juni 2014 gehouden 499e zitting (vergadering van 4 juni) het volgende advies uitgebracht, dat met 187 stemmen vóór en 7 tegen, bij 10 onthoudingen, is goedgekeurd.

1.   Conclusies

1.1

Het EESC is van mening dat een succesvol trans-Atlantisch partnerschap voor handel en investeringen (Transatlantic Trade and Investment Partnership — TTIP) een belangrijke aanzet kan vormen tot reële groei en optimisme. De Europese economie herstelt zich maar langzaam van de financiële en economische crises van 2008; een evenwichtig akkoord zou ertoe kunnen bijdragen dat de Europese economie weer economische groei en werkgelegenheid oplevert.

1.2

Een veelomvattende handelsovereenkomst tussen de EU en de VS biedt aanzienlijke mogelijkheden zowel vanuit het oogpunt van uitbreiding van de handel en investeringen aan weerszijden van de Atlantische Oceaan als wat betreft de mogelijke bijdrage tot de ontwikkeling van betere mondiale regels en normen, die het multilaterale handelssysteem ten goede zouden komen.

1.3

Gelet op het wijdverbreide en gewettigde verzoek van de Europese burgers om volledige transparantie van het handelsoverleg vestigt het EESC de aandacht van de Raad en de Commissie op samenhangende en nauwlettende toepassing van artikel 218 VWEU, en met name van lid 10: „Het Europees Parlement wordt in iedere fase van de procedure onverwijld en ten volle geïnformeerd.”

1.4

Het EESC dringt erop aan dat de Commissie hem in de TTIP-onderhandelingen de institutionele rol toekent die hem op grond van het Verdrag van Lissabon toekomt. Volledige transparantie en raadpleging van het EESC en andere belanghebbenden uit het maatschappelijk middenveld zijn voor om het even welk handelsakkoord een conditio sine qua non om zich verzekerd te weten van een breed maatschappelijk draagvlak. De desbetreffende teksten moeten in een zo vroeg mogelijk stadium met belanghebbenden worden gedeeld.

1.5

Belangrijk is ook dat bedrijven, werknemers, consumenten en burgers in gelijke mate profiteren van een TTIP.

1.6

Naarmate de onderhandelingen vorderen en de resultaten van de effectbeoordelingen bekend worden, moeten statistische prognoses en economische ramingen worden bijgesteld en bewaakt.

1.7

Met name op regelgevingsvlak biedt een TTIP grote voordelen. Beide partijen garanderen nadrukkelijk dat een TTIP niet ten doel heeft om bestaande normen af te zwakken. Voor een breed maatschappelijk en politiek draagvlak is het essentieel dat deze toezegging wordt nagekomen. Het EESC behoudt zich het recht voor om het uiteindelijke onderhandelingsresultaat in het licht van deze overwegingen te beoordelen.

1.8

Anders dan bij verreweg de meeste bilaterale handelsovereenkomsten liggen de mogelijke besparingen en voordelen van een TTIP op het vlak van de non-tarifaire belemmeringen. Tariefverlagingen maken maar 20 % van de besparingen uit, maar in enkele belangrijke industrietakken zijn er tariefpieken die moeten worden aangepakt. Wederkerigheid op het gebied van markttoegang is belangrijk.

1.9

Het maatschappelijk middenveld aan weerszijden van de Atlantische Oceaan zal er eveneens nauwlettend op toezien dat in het akkoord een stevig hoofdstuk over handel en duurzame ontwikkeling wordt opgenomen.

1.10

Trans-Atlantische investeringen kunnen een belangrijke rol spelen bij het stimuleren van groei. Het voorstel om een procedure voor de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten (Investor State Dispute Settlement — ISDS) in het handelsakkoord op te nemen, heeft aan beide zijden van de Atlantische Oceaan grote beroering gewekt. De Commissie heeft een openbare onlineraadpleging gelanceerd over de bescherming van investeringen en een ISDS in het TTIP. Het EESC kan een belangrijke rol spelen bij het bevorderen van een transparante en inclusieve dialoog aan het eind van dit proces.

1.11

Het TTIP kan op grote belangstelling rekenen van alle geledingen van het Europees en Amerikaans maatschappelijk middenveld. Het EESC onderhoudt al uitstekende contacten met Amerikaanse ondernemingsverbonden, vakbonden, landbouw-, consumenten en milieuorganisaties. Er is een duidelijke bereidheid om deze contacten voort te zetten en te intensiveren. Het EESC is de aangewezen instelling om een permanente dialoog en samenwerking op gang te brengen en te bevorderen.

1.12

Het verheugt het Comité dat een EESC-monitoringgroep van drie leden toegang krijgt tot documenten, op voet van gelijkheid met de door de Commissie ingestelde adviesgroep van deskundigen. Het Comité beschouwt dit als erkenning van zijn rol als officieel adviesorgaan op grond van het Verdrag van Lissabon.

Aanbevelingen

1.13

Het EESC dient het TTIP voor de gehele duur van de onderhandelingen en de uitvoering van de mogelijk daaruit voortvloeiende overeenkomst te beschouwen als een permanente prioriteit. Het EESC moet alle onderdelen van de TTIP-onderhandelingen nauwlettend volgen. Gekozen moet worden voor een projectgebaseerde aanpak en in overleg met het Europees en Amerikaans maatschappelijk middenveld en de Commissie moeten de terreinen worden vastgesteld waarop samenwerking het meeste nut heeft.

1.14

Er moet met de nodige ambitie en in alle transparantie gestreefd worden naar samenhangende regelgeving, waarbij succesvolle praktijken als basis moeten dienen voor de onderhandelingen. Het is van het grootste belang dat beide partijen hun toezeggingen nakomen om de normen niet af te zwakken.

1.15

Het handelsakkoord moet doeltreffende mechanismen en samenwerking op regelgevingsvlak omvatten, zodat in een vroegtijdig stadium overleg gepleegd kan worden over nieuwe regelgeving die mogelijk gevolgen heeft voor de belangen van de beide partijen, zonder dat dit afbreuk doet aan het recht van de EU, de lidstaten en de VS om gezondheids-, consumenten-, arbeids- en milieubescherming naar eigen goeddunken te regelen.

1.16

Beide partijen moeten de lat hoog leggen en streven naar afschaffing en/of een geleidelijke afbouw van tarieven, ook op gevoelige terreinen. Dit moet op zodanige wijze zijn beslag krijgen dat ze er allebei profijt van hebben.

1.17

De bilaterale onderhandelingen die de EU voert, mogen geen afbreuk doen aan haar verbintenis jegens de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en aan het streven naar een sterk multilateraal akkoord op mondiaal niveau.

1.18

Het handelsakkoord moet ook een stevig en daadkrachtig hoofdstuk over duurzame ontwikkeling bevatten, waarin beide partijen:

hun verplichtingen als lid van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) bekrachtigen;

de acht kernverdragen van de IAO, zoals bekrachtigd in de WTO-Verklaring van Singapore van 1996, als minimumbasis erkennen;

hun gezamenlijke inzet voor een doeltreffende tenuitvoerlegging, bevordering en versterking van milieuwetgeving en -initiatieven bekrachtigen;

zich ertoe verbinden het behoud, duurzame gebruik en beheer van natuurlijke hulpbronnen te verzekeren en te bevorderen en de voornaamste multilaterale milieuovereenkomsten na te komen.

1.19

Het EESC moet een brede dialoog over de procedure voor de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten op gang brengen ter afronding van de openbare raadpleging van de Commissie hierover. Daartoe zou de Commissie moeten verduidelijken hoe zij de resultaten van de raadpleging beoordelen en in aanmerking nemen zal en zou zij een voorlopige definitie moeten verschaffen van termen zoals „kansloos” bij het streven om „een einde te maken aan kansloze vorderingen” of „publiek doel” bij de geplande uitzonderingen op het verbod op onteigening.

1.20

Het EESC zou een initiatiefadvies over het ISDS moeten uitbrengen als onderdeel van zijn werkzaamheden in verband met het TTIP.

1.21

Het EESC is voorstander van een apart hoofdstuk gewijd aan het midden- en kleinbedrijf (mkb).

1.22

De specifieke aard van de overheidsdiensten dient bewaard te blijven overeenkomstig het gestipuleerde in het Verdrag over de werking van de Europese Unie.

1.23

Het verzekeren van een betrouwbare energievoorziening en toegang tot grondstoffen is van cruciaal belang. Een TTIP moet ook efficiënt energiegebruik en duurzame energie bevorderen. Beide partijen moeten het recht behouden om hun eigen normen en regels hiervoor toe te passen of in te voeren, terwijl ze streven naar een zo groot mogelijke convergentie van hun regelgeving.

1.24

Van fundamenteel belang is dat aan weerszijden van de Atlantische Oceaan dezelfde toegangsvoorwaarden voor overheidsopdrachten gelden. Regelingen op dit vlak mogen daarbij de bevoegdheid van de EU-lidstaten en de lokale en regionale overheden om hun eigen democratisch overeengekomen sociaal en milieubeleid te voeren niet uithollen.

1.25

Beide verdragspartijen dienen te erkennen dat de bevordering en bescherming van consumentenbelangen de hoogste prioriteit hebben, wil een handelsakkoord een breed maatschappelijk draagvlak genieten.

1.26

Er moet rekening gehouden worden met de vigerende Europese criteria op het gebied van landbouw en voedingsmiddelen, alsook met de naleving van het in het Verdrag van Lissabon opgenomen voorzorgsbeginsel.

1.27

Het TTIP moet een concrete manier vinden om het bedrijfsleven op basis van geografische indicatoren rechtszekerheid te bieden.

1.28

De voorlichtingsbijeenkomsten voor het maatschappelijk middenveld na afloop van elke onderhandelingsronde dienen te worden gehandhaafd zolang als de onderhandelingen duren, tot de laatste raadplegingsfase die aan de parafering voorafgaat. Die bijeenkomsten zouden veel meer draagvlak opleveren als de Commissie duidelijk zou maken dat het om raadplegingen gaat en dat de onderhandelaars terdege rekening houden met de standpunten van belanghebbende partijen.

1.29

Het handelsakkoord moet ook voorzien in een stevig opgetuigd gezamenlijk monitoringmechanisme voor het maatschappelijk middenveld, met een verplichting voor beide partijen om vertegenwoordigers van hun maatschappelijk middenveld te raadplegen via een speciaal daarvoor opgerichte interne adviesgroep (Domestic Advisory Group — DAG) waarin de economische, sociale en milieubelangen evenwichtig vertegenwoordigd zijn. Aan EU-zijde zou het EESC een centrale rol moeten spelen in dit mechanisme. Deze interne adviesgroepen moeten de bevoegdheid krijgen om:

aanbevelingen te formuleren ter attentie van de nationale autoriteiten en gemeenschappelijke politieke instanties (bijv. een gemeenschappelijk comité voor handel en duurzame ontwikkeling), waaraan de politieke instanties binnen een bepaalde termijn passend gevolg moeten geven;

officiële raadplegingsverzoeken van andere maatschappelijke organisaties m.b.t. de tenuitvoerlegging van het hoofdstuk over duurzame ontwikkeling, voor reactie door te sturen naar de politieke instanties;

adviezen en aanbevelingen uit te brengen op basis van raadplegingsverzoeken van derde partijen;

de partijen onder bepaalde voorwaarden te verzoeken om een raadplegings- of geschillenbeslechtingsprocedure in te stellen in geval van niet-naleving van de bepalingen van het hoofdstuk over duurzame ontwikkeling.

1.30

In het handelsakkoord moet ook worden vastgelegd dat de interne monitoringmechanismen van beide partijen minstens één maal per jaar als een gezamenlijk orgaan bijeenkomen om de tenuitvoerlegging van het hoofdstuk over duurzame ontwikkeling tegen het licht te houden en gezamenlijke mededelingen en aanbevelingen uit te brengen, gericht aan beide partijen.

1.31

Het EESC herhaalt zijn oproep van maart 2009 (1) om de door de Trans-Atlantische Economische Raad opgezette Trans-Atlantische Werknemersdialoog en Trans-Atlantische Milieudialoog nieuw leven in te blazen.

1.32

Het EESC moet nu allereerst een contactgroep EU-VS oprichten.

2.   Inleiding — achtergrond

2.1

In een gezamenlijke verklaring van de voorzitter van de Commissie, José Manuel Barroso, de voorzitter van de Europese Raad, Herman Van Rompuy, en de president van de Verenigde Staten, Barack Obama, ter aankondiging van de onderhandelingen over een uitgebreid trans-Atlantisch partnerschap voor handel en investeringen tussen de VS en de EU, werd erop gewezen dat deze onderhandelingen de VS en de EU niet alleen de kans bieden hun handel en investeringen uit te breiden tot over de Atlantische Oceaan, maar ook om bij te dragen tot de ontwikkeling van mondiale regels die het multilaterale handelssysteem kunnen versterken.

2.2

Een handelsakkoord als dit biedt enorme mogelijkheden om normen in multilateraal verband vast te stellen. De EU is de jongste tijd onderhandelingen gestart, en heeft deze in enkele gevallen ook al afgerond, over een reeks bilaterale handelsovereenkomsten. Ondanks de aanzienlijke mogelijkheden die deze overeenkomsten bieden, bekrachtigt het EESC zijn nadrukkelijke voorkeur voor een sterke multilaterale overeenkomst binnen het kader van de WTO. De EU moet op de ingeslagen weg doorgaan en voortbouwen op de bescheiden successen die zijn geboekt op de ministerconferentie op Bali in 2013.

3.   Politieke achtergrond

3.1

Aan weerszijden van de Atlantische Oceaan en in de beide kampen van het politieke landschap in de VS is alom de politieke wil aanwezig om de TTIP-onderhandelingen tot een succesvol einde te brengen. Beoogd zou moeten worden om de onderhandelingen tijdens de ambtstijd van de huidige Amerikaanse regering af te ronden.

3.2

Het EESC is ingenomen met de hartelijke en positieve onderhandelingssfeer die geleidelijk tot resultaten moet leiden. De verzekering van beide kanten dat de onderhandelingen niet zullen leiden tot lagere normen, is alvast een bemoedigend signaal. Het EESC zal, gezien het uiterst gevoelige karakter van de zaak en de dringende oproep om maximale transparantie vanuit het maatschappelijk middenveld, de onderhandelingen nauwlettend volgen en kijkt uit naar een uitwisseling van succesvolle praktijken op dit vlak.

3.3

Het EESC wijst erop dat elke fase van de onderhandelingen, tot aan de uiteindelijke overeenkomst, brede steun moet genieten van de Europese burgers („De burgers worden op het niveau van de Unie rechtstreeks vertegenwoordigd in het Europees Parlement”, zie art. 10, lid 2, VEU). Het EESC verzoekt de Raad en de Commissie derhalve om nauwlettende toepassing van de procedures, vermeld in artikel 218 VWEU en met name van lid 10: „Het Europees Parlement wordt in iedere fase van de procedure onverwijld en ten volle geïnformeerd.”

3.4

De onderhandelingspartners moeten inspanningen doen om het maatschappelijk middenveld regelmatig te raadplegen tijdens het onderhandelingsproces en op de hoogte te houden van de laatste ontwikkelingen. Volledige transparantie is onontbeerlijk, en het is van vitaal belang dat de teksten de belanghebbende partijen zo vroeg mogelijk ter beschikking worden gesteld, zodat constructieve opmerkingen zodanig bijtijds gemaakt kunnen worden dat de essentie ervan in de onderhandelingen kan worden meegenomen. Dit zou ook de overgang in verband met de benoeming van een nieuwe Commissie vergemakkelijken.

3.5

De trans-Atlantische betrekkingen hebben geleden onder de onthullingen over spionage door de nationale veiligheidsdienst van de Verenigde Staten (NSA). De Duitse bondskanselier Angela Merkel zei naar aanleiding van de pijnlijke NSA-affaire en de lopende handelsbesprekingen in een toespraak voor het Duitse parlement op 18 november jl.: „De trans-Atlantische betrekkingen en de onderhandelingen over een vrijhandelsakkoord worden momenteel ontegensprekelijk op de proef gesteld door de voortdurende aantijgingen tegen de VS. De beschuldigingen zijn ernstig. We eisen uitleg, en belangrijker nog met het oog op de toekomst: het vertrouwen moet worden hersteld.” Het Europees Parlement heeft in een resolutie (2) gewaarschuwd dat de goedkeuring van de definitieve TTIP-overeenkomst door het Europees Parlement „achterwege zou kunnen blijven” zolang de willekeurige massale observatieactiviteiten van de NSA niet volledig worden gestaakt. Het EESC hoopt dat deze problemen kunnen worden opgelost met diplomatie en goede wil.

3.6

De TTIP-onderhandelingen zullen de lakmoesproef worden voor het herstel van het nodige vertrouwen. Herinnerd zij in dit verband aan een mededeling van het kabinet van de Amerikaanse president aan de voorzitter van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden (maart 2013) waarvan de positieve toon illustratief was voor de manier waarop de partijen de onderhandelingen zijn ingegaan: „De potentiële voordelen zijn dermate groot dat de inspanningen meer dan gerechtvaardigd zijn”. Vanuit deze gedachte heeft ook het EESC zijn overwegingen geformuleerd.

4.   Studies naar mogelijke economische, sociale en milieugevolgen van het TTIP

4.1

Het is gerechtvaardigd om sceptisch te zijn over de uiteindelijke kansen op succes, vooral gezien de eerdere ervaringen, zoals het initiatief uit 1998 van de heer Brittan, en de recentere trans-Atlantische dialogen uit de jaren 2000. Om ervoor te zorgen dat beide partijen voordeel hebben bij een handelsakkoord zal in gezamenlijke studies nader onderzoek moeten worden gedaan naar de vooruitzichten op bijkomende werkgelegenheid c.q. verlies van banen. Feit is dat er alleen maar nieuwe banen komen als er groei is. Van belang in dit verband zijn onder meer de bevindingen van een studie van Copenhagen Economics uit 2010 over de gevolgen van directe buitenlandse investeringen van de EU, volgens welke er geen meetbaar negatief effect zou zijn op de werkgelegenheid.

4.2

De EU moet ambitieus zijn als zij tot een succesvolle uitkomst van de TTIP-onderhandelingen wil komen. Zij moet ijveren voor wederkerigheid op het gebied van markttoegang. Recente studies (3), waaronder de effectbeoordeling van de Commissie, hebben aangetoond dat alleen een brede overeenkomst voordelen oplevert.

4.3

In de onderhandelingen dient te worden voortgebouwd op bestaande successen. Zo is berekend dat de betrekkingen tussen de EU en de VS nu al goed zijn voor zo'n 13 miljoen banen en voor bijna 3,9 biljoen dollar aan investeringen. Het aandeel in het mondiale bbp bedraagt 45 %.

4.4

Er zijn al enkele uitvoerige statistische prognoses opgesteld. Het Centre for Economic Research heeft berekend dat een breed akkoord zal leiden tot een stijging van het bbp met 119 miljard euro in de EU en 95 miljard in de VS.

Volgens schattingen van de Business Coalition for Transatlantic Trade zou het TTIP een half miljoen banen in de hogere salarisschalen opleveren in de EU en de VS.

4.5

Sommige prognoses zijn evenwel minder rooskleurig. Zo schat het CEPR dat de meeste banen gecreëerd zullen worden in de laaggeschoolde sectoren, terwijl de hooggeschoolde banen in de Europese elektronische sector juist zullen verdwijnen. Geschat wordt dat 0,2 tot 0,5 % van de arbeidskrachten in de EU mogelijk van baan zal moeten veranderen als gevolg van de economische herstructurering die het TTIP met zich meebrengt. Het is belangrijk dat veranderingen vroegtijdig worden onderkend en dat passende maatregelen worden genomen in de betrokken industrieën/lidstaten om de overdraagbare vaardigheden in kaart te brengen en de geschoolde arbeidskrachten in kwestie om te scholen.

4.6

Vaststaat dat het TTIP niet overal hetzelfde effect zal hebben, maar dat dit nationaal, regionaal en per sector zal variëren. Daarom moeten de statistische prognoses in de loop van de onderhandelingen continu worden bijgewerkt en gemonitord; de beloften moeten worden getoetst aan de werkelijkheid zoals die zich ontwikkelt.

4.7

Het is van vitaal belang dat het EESC zulke noodzakelijke effectbeoordelingen aanmoedigt en op de hoogte blijft van de laatste bevindingen, m.n. met betrekking tot aspecten als het creëren van werkgelegenheid, arbeidsmobiliteit en -kwaliteit en toepassing van technologie.

4.8

Zulke studies zijn al onderdeel van het EU-proces (zie bijv. de effectbeoordelingsstudie die momenteel wordt uitgevoerd door de Commissie met betrekking tot het duurzame karakter van de handel (4)) maar dienen breed gefundeerd, open en transparant te zijn en geschraagd te worden door een continue bijdrage van het maatschappelijke middenveld. Het EESC wil hieraan graag, op regelmatige basis, een wezenlijke bijdrage leveren. Het maatschappelijk middenveld dient op een permanente en constructieve basis bij het proces te worden betrokken en zijn rol dient fundamenteel te worden erkend. Dit advies vormt de eerste bijdrage van het EESC hiertoe.

4.9

Het EESC behoudt zich het recht voor de uiteindelijke uitkomst van de onderhandelingen in het licht van deze verplichtingen te beoordelen.

5.   Afschaffing van tariefbelemmeringen in de trans-Atlantische handel

5.1

Ondanks de over het algemeen vrij lage tarieven zijn er aan weerskanten zeer hoge tarieven van toepassing op gevoelige producten als tabak, textiel en kleding, suiker, schoeisel, zuivel en bepaalden groenten. In de VS gelden tevens hoge heffingen voor bereidingen van levensmiddelen, vis- en vleesbereidingen, bereidingen van graan, pasta en chocolade. Met name voor de spelers in deze sectoren zou de afschaffing van heffingen een impuls kunnen vormen om producten te gaan uitvoeren.

5.2

Kenmerkend voor de trans-Atlantische handel is daarnaast dat handelstransacties binnen concerns en de handel in halffabricaten een belangrijk onderdeel vormen. Eindproducten zijn vaak het resultaat van een uiterst complexe leveringsketen, waarin zelfs geringe heffingen van grote invloed kunnen zijn op het concurrentievermogen van een product. Daarom moeten vanaf de eerste dag dat het akkoord in werking treedt, zo veel mogelijk heffingen worden afgeschaft. Voor de overige heffingen mag de overgangsperiode hooguit vijf jaar bedragen.

6.   Fundamentele verschillen op het gebied van regelgeving en normering overbruggen

6.1

Zowel in de VS als in de EU wordt alom erkend dat van een TTIP veel te verwachten valt op regelgevingsvlak. Het EESC is ingenomen met de krachtige toezegging van EU-hoofdonderhandelaar Ignacio Garcia Bercero dat „het niet de bedoeling van deze onderhandelingen is — en ik herhaal: niet — om de normen af te zwakken.”

6.2

Het EESC hecht hier groot belang aan. Gezien deze uitspraak en het feit dat de Amerikaanse hoofdonderhandelaar Dan Mullaney tijdens de voorlichtingsbijeenkomst voor het maatschappelijk middenveld in november 2013 hetzelfde ook nog eens heeft gezegd, zal het EESC in dit advies niet stilstaan bij enkele van de vele bedenkingen die het zou hebben mocht deze verbintenis niet ten volle worden nagekomen.

6.3

De VS zijn niet alleen de grootste handelspartner van de EU, maar ook een gelijkgezinde partner met wie de EU tal van idealen en waarden deelt. De overeenkomsten tussen de EU en de VS zijn vele malen groter dan de verschillen. Dit komt zelden voor en vormt een uitstekende basis voor een ambitieus resultaat. Om de exportmogelijkheden ten volle te benutten moet alle aandacht gericht worden op het aanpakken en afbouwen van non-tarifaire belemmeringen op een manier die beide partijen ten goede komt, zonder afbreuk te doen aan het huidige niveau van bescherming van de burger en de consument, arbeids- en milieubescherming en -normen. Dit moet het uitgangspunt zijn.

6.4

Er zijn evenwel verschillen in aanpak op het gebied van regelgeving en normering, die voor een aantal terreinen, zoals de chemische industrie, voedselveiligheid, landbouw, motorvoertuigen, cosmetica, kleding en textiel en de farmaceutische industrie, nader onderzocht moeten worden. Op veel terreinen zouden een grotere coherentie van wet- en regelgeving, harmonisatie en wederzijdse erkenning van certificatie en conformiteitsbeoordeling, teneinde soortgelijke resultaten op basis van soortgelijke procedures te behalen, beide partijen voordelen kunnen opleveren. Ongeacht voor welke optie gekozen wordt, zullen de internationale normen in acht moeten worden genomen.

6.5

Ter bevordering van de handel dienen modernisering van de procedures en samenwerking op douanegebied gericht te zijn op vereenvoudiging en afschaffing van onnodige heffingen en controles.

6.6

De bevordering en uitwisseling van succesvolle praktijken en het verbeteren van de veiligheid en gezondheid en het economisch welzijn van de bevolking aan weerszijden van de Atlantische Oceaan dienen een wezenlijk onderdeel te vormen van nauwere samenwerking tussen de EU en de VS op regelgevingsvlak.

6.7

Vanuit eenzelfde ambitieuze opzet dienen de onderhandelingen over technische handelsbelemmeringen (technical barriers to trade — TBT) te worden gevoerd. Een „TBT-plus”-hoofdstuk zou, uitgaande van het streven om de normen niet te verlagen, naast andere middelen, kunnen helpen om het vertrouwen in de respectieve regelgevingsstelsels te bevorderen.

6.8

Om nieuwe belemmeringen te voorkomen moeten tevens efficiënte mechanismen worden ingevoerd, o.m. voor vroegtijdige raadpleging over regelgeving die mogelijk gevolgen heeft voor de Amerikaanse of Europese industrie op voorwaarde dat alle belanghebbende partijen erin kunnen participeren. Evenmin mag afbreuk worden gedaan aan het recht om regelgeving uit te vaardigen overeenkomstig het voor het openbaar belang door de partijen passend geachte niveau van gezondheids-, burger-/consumentenbescherming en- arbeids-/milieunormen.

6.9

Het is belangrijk dat aan weerszijden van de Atlantische Oceaan de besluitvormingspraktijken op het gebied van regelgeving alsook de samenwerking tussen de VS en de EU op dit vlak stoelen op beginselen als transparantie, verantwoordingsplicht en een beleidsvormingsproces waarbij alle geledingen van de samenleving op onbevooroordeelde en open wijze betrokken worden.

6.10

De verschillen in regelgeving en normering tussen beide partijen kunnen in de toekomst aanzienlijk worden verkleind door regelgeving te baseren op een brede dialoog en raadpleging in een vroegtijdig stadium, waardoor verschillen tot een minimum kunnen worden teruggebracht en de kosten voor producenten en consumenten kunnen worden verlaagd.

7.   Duurzame ontwikkeling en uiteenlopende normen

7.1

De EU en de VS spelen een belangrijke rol in de discussie over wereldwijde duurzame ontwikkeling en internationale samenwerking ter verwezenlijking van de daarmee samenhangende doelstellingen. Tegelijkertijd is het zowel voor de EU als voor de VS in het belang van het welzijn van de eigen bevolking om zich in te zetten voor de drie grote pijlers van duurzame ontwikkeling (economische groei, sociale ontwikkeling en milieubescherming). In deze samenhang biedt het TTIP, met name het deel over handel en duurzame ontwikkeling, de EU en de VS de kans hun verbintenis te bekrachtigen om duurzame ontwikkeling te ondersteunen door middel van hun respectieve beleid en door middel van grotere handels- en investeringsstromen en dialoog en samenwerking in het kader van het toekomstige akkoord.

7.2

Sinds december 2009 ijvert de EU, overeenkomstig het Verdrag van Lissabon (5), voor de opname van een hoofdstuk over handel en duurzame ontwikkeling in elke handelsovereenkomst waarover zij onderhandelt. Het EESC en het Europees Parlement steunen deze inspanningen ten volle.

7.3

Belangrijk is dat in het nieuwe akkoord het recht van de verdragspartijen wordt bekrachtigd om, in overeenstemming met de internationale normen en overeenkomsten waartoe ze zich verbonden hebben, de zaken te reguleren en hun prioriteiten, beleidsmaatregelen en wetgeving vast te stellen.

7.4

De herhaaldelijk aangehaalde toezegging van de Commissie dat de normen voor gezondheids-, consumenten-, arbeids- en milieubescherming niet zullen worden aangetast, moet worden toegejuicht. Dit neemt niet weg dat het EESC erop moet toezien dat deze toezegging niet wordt ondermijnd.

7.5

We moeten hierop voortbouwen en de belangrijkste punten van zorg beschrijven alsook een aanpak voorstellen om op deze vlakken vooruit te komen, bijv. op het gebied van sociale kwesties. Het EESC dient het TTIP op zijn prioriteitenlijstje te zetten voor de gehele duur van de onderhandelingen en de tenuitvoerlegging ervan.

7.6

De verdragspartijen moeten hun verbintenis bekrachtigen om hun arbeidswetgeving daadwerkelijk ten uitvoer te leggen en toe te zien op de naleving ervan. Tevens dienen ze de verplichtingen te bekrachtigen die voortvloeien uit het lidmaatschap van de IAO en met name uit de voor alle IAO-leden bindende Verklaring van de IAO over de fundamentele beginselen en rechten op het werk uit 1998. De acht kernverdragen van de IAO, zoals bekrachtigd in de WTO-Verklaring van Singapore van 1996, moeten de minimumbasis blijven voor de sociale aspecten van een hoofdstuk over duurzame ontwikkeling in het TTIP, zoals dit in alle recente vrijhandelsovereenkomsten van de EU tot dusverre het geval is geweest (6).

7.7

De EU heeft ter voltooiing van de Europese interne markt altijd een „sociale agenda” nagestreefd. Het EESC is het levende bewijs van de door de EU aangegane verbintenis tot dialoog en consensus. Zonder afbreuk te doen aan het Amerikaanse sociale model, dat toch wel enigszins verschilt, zou de EU haar eigen model gebaseerd op sociale solidariteit sterker moeten koesteren en beschermen.

7.8

De verdragspartijen dienen het belang te erkennen van een mondiaal milieubeheer en wereldwijd geldende regels om collectieve milieu-uitdagingen aan te pakken. Ze moeten hun verbintenis bekrachtigen om hun milieuwetgeving daadwerkelijk ten uitvoer te leggen en toe te zien op de naleving ervan alsook hun engagement bevestigen om verdere maatregelen te nemen ter waarborging en bevordering van het behoud en het duurzame gebruik en beheer van natuurlijke hulpbronnen. Dit betekent ook dat ze nadrukkelijk hun verbintenis tot multilaterale milieuakkoorden moeten bevestigen.

7.9

Een trans-Atlantisch partnerschap voor handel en investeringen dient de EU en de VS ook ruimte te bieden voor het aanzwengelen van handel en investeringen ter bevordering van duurzame ontwikkeling, bijv. door de liberalisering van de handel in milieugoederen en -diensten (overeenkomstig het op 24 januari 2014 in Davos aangekondigde initiatief waar beide partijen zich bij hebben aangesloten), het bevorderen van maatschappelijk verantwoord ondernemen e.d.

7.10

Anders dan de VS regelt de EU arbeids- en milieuvraagstukken uit het hoofdstuk over duurzame ontwikkeling niet via de algemene geschillenbeslechtingsprocedure, maar via een raadplegingsprocedure die niet tot handelssancties kan leiden. Het EESC begrijpt niet goed wat de reden hiervoor is en zou graag zien dat de Commissie dit toelicht.

8.   Investeringen

8.1

Na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon is de EU nu ook bevoegd voor investeringen. Alle bestaande bilaterale investeringsverdragen (BIV's) tussen de VS en negen lidstaten worden vervangen door een nieuwe overeenkomst.

8.2

Multilateraal zijn de EU en de VS partijen bij de WTO-Overeenkomst inzake de met de handel verband houdende investeringsmaatregelen (TRIM's). Deze betreffen echter alleen maatregelen voor de handel in goederen, niet in diensten of andere belangrijke sectoren die in de afgelopen 20 jaar zijn ontstaan. Voorts hebben de EU en de VS in april 2012 overeenstemming bereikt over een ambitieus aantal investeringsprincipes. Zij hebben andere landen verzocht zich hierbij aan te sluiten.

8.3

De eventuele opname van een ISDS-mechanisme heeft aan beide zijden van de Atlantische Oceaan veel publieke belangstelling en zorg gewekt. Het EESC is ingenomen met de erkenning door de Commissie van de aanzienlijke publieke bezorgdheid in verband met agressief procederen (7) en met het besluit van de Commissie om een aparte openbare raadpleging te houden over bescherming van investeringen en ISDS, gezien de grote publieke belangstelling. De op 27 maart 2014 gestarte openbare raadpleging toont goed aan hoe de bijdrage van maatschappelijke organisaties aan de onderhandelingen aangemoedigd kan worden.

8.4

Het EESC acht het essentieel dat een eventuele ISDS-bepaling in het TTIP de mogelijkheid van de lidstaten intact laat om in het openbaar belang regulerend op te treden. Het neemt kennis van de inspanningen voor meer transparantie en zal over het ISDS-mechanisme een initiatiefadvies uitbrengen.

8.5

In paragraaf 8 van het door de Commissie op 3 oktober 2013 gepubliceerde datablad staan voorstellen om potentieel misbruik van ISDS-procedures te voorkomen. Het Comité meent dat de definitie van diverse termen, zoals „kansloze vorderingen” en „publiek doel” onduidelijk blijven. Het is essentieel dat er snel een solide definitie komt.

8.6

Het EESC acht het van belang dat de onderhandelingspositie van de EU voorziet in diverse voorwaarden voor de opname van de ISDS in de overeenkomst. Een daarvan is dat de bepalingen van de overeenkomst lidstaten toestaan om „wettige doelstellingen van het overheidsbeleid op niet-discriminerende wijze te verwezenlijken, bijv. op sociaal en milieugebied, veiligheid, consumentenbescherming, stabiliteit van het financiële stelsel, volksgezondheid en veiligheid.” Het is belangrijk dat deze verklaring als leidraad voor de EU-onderhandelaars fungeert en duidelijk in de overeenkomst wordt vermeld.

9.   Kleine en middelgrote ondernemingen

9.1

In de Europese Unie en de Verenigde Staten zijn kleine en middelgrote ondernemingen en start-ups bepalend voor groei en nieuwe banen. Meer dan 20 miljoen ondernemingen in de EU en 28 miljoen in de VS behoren tot het midden- en kleinbedrijf. Aan beide zijden van de Atlantische Oceaan zijn zij een belangrijke bron van innovatie, nieuwe producten en diensten, en plukken zij reeds de vruchten van de trans-Atlantische handel.

9.2

Het TTIP zal zeer waardevol zijn voor het mkb, aangezien handelsbarrières naar verhouding zwaarder uitwerken op kleinere bedrijven, die minder middelen hebben dan grote bedrijven om de belemmeringen te overwinnen. Eventuele voordelen van het TTIP liggen onder meer op het gebied van tarieven, regelgevingsaspecten, non-tarifaire barrières, diensten, elektronische handel, overheidsopdrachten, douane en vlottere handel en intellectuele-eigendomsrechten.

9.3

Het EESC is voorstander van een apart TTIP-hoofdstuk dat geheel gewijd is aan het mkb. Zo'n hoofdstuk zou voor beide zijden samenwerkingsmechanismen kunnen invoeren voor de deelname van kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) aan de trans-Atlantische handel. In de bepalingen kan ook een mkb-comité worden opgenomen dat zich richt op de kleine bedrijven en de ontwikkeling van webgebaseerde informatie en andere middelen om kmo's de bepalingen van de overeenkomst duidelijk te maken en te laten zien hoe ze er hun voordeel mee kunnen doen.

10.   Consumentenbelang

10.1

Het welslagen van het TTIP staat of valt met consumentenvertrouwen. Als dit vertrouwen er is, zullen de consumentenuitgaven toenemen, met als gevolg meer groei en meer banen. Daarom moeten consumenten de garanties krijgen die vertrouwen scheppen in de trans-Atlantische markt. De duidelijke uitspraak dat er niet wordt getornd aan de bestaande normen is een goed begin. Het gaat erom die toezegging concreet te maken door een duidelijk rechtskader op te zetten om te voorkomen dat normen verlaagd kunnen worden en, naast andere initiatieven, het maatschappelijk middenveld tijdig en naar behoren van het verloop van de convergentie van de regelgeving op de hoogte te houden. Ook zou moeten worden voorzien in bepalingen op grond waarvan burgers het recht behouden om handhaving van dergelijke bepalingen te eisen in geval van schending.

10.2

De vrees bestaat dat de openstelling van grenzen en de opheffing van barrières kan leiden tot ruimere verspreiding en impact van besmette voedingsmiddelen. Het TTIP biedt een uitgelezen kans om voor zowel de EU als de VS één waarschuwingssysteem uit te werken. Het is de bedoeling de consument beter te beschermen en de negatieve gevolgen voor de handel bij zo'n uitbraak te minimaliseren.

10.3

Traceerbaarheid van voedselingrediënten en de derivaten ervan is essentieel om veiligheid, kwaliteit en een weloverwogen keuze door de consument te waarborgen. Het TTIP is een kans voor de EU en de VS om de complexe mondiale keten van voedselvoorziening en netwerken beter te begrijpen en om solide, verenigbare en interoperabele benaderingen uit te werken voor het waarborgen van traceerbaarheid en voedselauthenticiteit, inclusief systemen voor dieridentificatie.

10.4

Er moeten regelingen komen voor verplichte rapportage en uitwisseling van informatie over nieuwe producten om de marktintroductie van bewerkt nanomateriaal op de voet te volgen. Hiertoe is er behoefte aan een uitgebreide inventaris die door het publiek kan worden ingezien.

11.   Dienstverlening

11.1

Veel statistische gegevens tonen aan dat de toename van handel en investeringen in de dienstensector één van de grootste katalysatoren voor groei kan zijn. Daarom is het van belang dat er aan beide zijden zinvolle afspraken over diensten worden gemaakt (inclusief financiële diensten). EU-ondernemingen beschouwen betere markttoegang als een prioriteit.

11.2

In de onderhandelingen moet terdege in aanmerking worden genomen dat de overheidsdiensten in de EU een specifieke aard hebben, die behouden dient te blijven overeenkomstig het gestipuleerde in het Verdrag over de werking van de Europese Unie.

11.3

Samenwerking op regelgevingsgebied moet ook de diensten betreffen en voorzien in betere samenwerking tussen regulerende instanties, meer transparantie en de opheffing van onnodige en lastige vereisten.

12.   Landbouw en voedingsmiddelen

12.1

Het akkoord moet ambitieus zijn op het gebied van sanitaire en fytosanitaire vraagstukken (sanitary and phytosanitary issues — SPS). De VS en de EU moeten proberen een ambitieus „SPS-plus”-hoofdstuk overeen te komen.

12.2

De wijze van landbouwproductie en voedingsmiddelenproductie ontwikkelt zich in de VS en de EU heel verschillend (bijv. op het vlak van dierenwelzijn, voedselveiligheidsvoorschriften, gebruik van gewasbeschermingsmiddelen). In de Verenigde Staten baseert men zich uitsluitend op wetenschappelijke overwegingen voor het besluit om een product al dan niet op de markt te brengen; in Europa is het „voorzorgsbeginsel” de leidraad voor dit soort beslissingen. In de onderhandelingen moet rekening worden gehouden met dit verschil in benadering.

12.3

De eerder vermelde toezegging van de Commissie om de Europese normen niet naar beneden bij te stellen, met name wat betreft de consumentenbescherming, zou ons zeer opmerkzaam moeten maken ten aanzien van voedselveiligheid (ggo's, hormonen in levensmiddelen, chemisch gereinigde levensmiddelen), door ervoor te zorgen dat het (in het Verdrag van Lissabon verankerde) voorzorgsbeginsel steeds kan worden nageleefd. De inspanningen om de regelgeving van de VS en de EU compatibeler te maken, moeten plaatsvinden met inachtneming van het hoge niveau van de veiligheidsnormen aan beide zijden van de Atlantische Oceaan.

13.   Overheidsopdrachten

13.1

Het thema overheidsoverdrachten ligt zeer gevoelig. De EU zou op dit vlak echter offensiever te werk moeten gaan, want bedrijven uit de VS profiteren thans meer van de openheid van de EU dan andersom het geval is. Ongeacht hoe het akkoord eruit komt te zien, is het van fundamenteel belang dat aan weerszijden van de Atlantische Oceaan dezelfde toegangsvoorwaarden voor openbare aanbestedingen gelden.

13.2

De onderhandelaars moeten ervoor zorgen dat het recht van EU-lidstaten en van lokale en regionale overheden om hun eigen democratisch overeengekomen sociaal en milieubeleid te voeren, niet wordt uitgehold.

14.   Gegevensbescherming

Er wordt wel gevreesd dat het TTIP zal resulteren in zwakkere gegevensbeschermingsregels in de EU en de VS, met als gevolg dat de gegevens van de burgers in gevaar komen en hun privacy wordt geschonden. Overeenkomstig de in paragraaf 6.1 genoemde toezegging is het van kapitaal belang dat de beschermingsnormen op dit gebied niet worden verlaagd en EU-burgers dezelfde mate van bescherming wordt gegarandeerd als die welke zij onder de huidige EU-wetgeving inzake gegevenbescherming genieten, wanneer zij betrekkingen aangaan met bedrijven die in de VS zijn gevestigd.

15.   Energie en strategische grondstoffen

15.1

Het is cruciaal dat een betrouwbare energievoorziening wordt veiliggesteld. Overwogen moet worden om in het TTIP bepalingen over energieleveringszekerheid en over strategische grondstoffen op te nemen, teneinde bestaande en toekomstige knelpunten in de voorziening en de infrastructuur die de energiehandel kunnen beïnvloeden, in kaart te brengen en mechanismen te creëren om voorzieningscrises en -verstoringen het hoofd te bieden.

15.2

Energie-efficiëntie en stimulering van hernieuwbare energiebronnen vormen een wezenlijk onderdeel van het energiebeleid van de EU en de VS. Het TTIP zou deze doelstellingen moeten bevorderen en voor iedere partij het recht moeten garanderen om normen en regelgeving inzake bv. de energieprestaties van producten, toepassingen en processen in stand te houden of op te stellen, en tegelijkertijd waar mogelijk naar convergentie van de normen van de EU en VS te streven.

16.   Geografische indicatoren

De EU voert naar de VS producten met een hoge toegevoegde waarde uit waarbij het systeem van geografische indicatoren (GI's) een sleutelrol speelt. Via dit systeem worden EU-producten beschermd tegen namaak en fraude en wordt misleiding van consumenten voorkomen. Het TTIP moet een concrete manier vinden om het bedrijfsleven op basis van geografische indicatoren rechtszekerheid te bieden.

17.   Rol en participatie van het maatschappelijk middenveld

17.1

Het EESC is zeer te spreken over de nu vastgestelde procedure waarbij het maatschappelijk middenveld na elke onderhandelingsronde volledig wordt ingelicht. Het is van vitaal belang dat alle belanghebbenden geraadpleegd blijven worden en dat het EESC als een essentiële speler in dit proces wordt aanvaard. Het maatschappelijk middenveld is echter bezorgd dat de onderhandelingsteksten onnodig vertrouwelijk zijn, wat de informatieverstrekking belemmert. Dit zou het vertrouwen van het publiek in een TTIP-akkoord en het draagvlak hiervoor ernstig kunnen ondermijnen.

17.2

In het EESC-advies van maart 2009 (8) werd uitvoerig gewezen op de Trans-Atlantische Economische Raad en op de tekortkomingen van en verschillen tussen de vijf trans-Atlantische dialogen (resp. de ondernemers-, de consumenten-, de wetgevers-, de werknemers- en de milieudialoog). Zoals uit de trans-Atlantische ondernemers- en consumentendialoog is gebleken, kunnen deze instanties, als ze eenmaal gevestigd en operationeel zijn, belangrijke inbreng opleveren voor het onderhandelingsproces. Daarom wil het EESC er hierbij nog eens op aandringen om werk te maken van de trans-Atlantische werknemers- en milieudialoog.

17.3

Hierboven is reeds toegelicht dat het TTIP zowel verontrustend als veelbelovend kan zijn. De rol van het maatschappelijk middenveld is van cruciaal belang bij het al dan niet goedkeuren van de uitkomst van de onderhandelingen.

In alle door de EU gesloten bilaterale handelsovereenkomsten van de nieuwe generatie is plaats ingebouwd voor een mechanisme inzake controle door het maatschappelijk middenveld.

17.4

Het gaat hierbij steeds om op zichzelf staande mechanismen, afhankelijk van de omstandigheden in kwestie. Het EESC dringt er sterk op aan dat er voor het TTIP zo snel mogelijk een dergelijk specifiek mechanisme wordt uitgewerkt en dat het EESC over de concrete invulling ervan wordt geraadpleegd.

18.   Rol van het EESC

18.1

Het is absoluut zaak dat de institutionele rol van het EESC in het hele TTIP-onderhandelingsproces wordt erkend en dat er tijdens de gehele duur van dit proces een geregelde dialoog plaatsvindt tussen het EESC, de Europese Commissie en het Europees Parlement.

18.2

Met het Verdrag van Lissabon is bekrachtigd dat het EESC een brugfunctie tussen maatschappelijke organisaties en de overige EU-instellingen vervult die niet valt weg te denken uit de nauwe samenwerking tussen het Comité en de Commissie. Gezien het potentiële belang van het TTIP komt het erop aan dat:

de Commissie deze rol erkent en het EESC op de hoogte houdt van alle aspecten van het onderhandelingsproces. In dit verband is het EESC verheugd dat een monitoringgroep van 3 EESC-leden gelijke toegang krijgt tot alle documenten die verschaft worden aan de adviesgroep van DG Handel;

het maatschappelijk middenveld aan het gehele onderhandelingsproces kan deelnemen;

een krachtig, volledig representatief en gezamenlijk mechanisme wordt gecreëerd waarmee het maatschappelijk middenveld de uitvoering van de overeenkomst in de gaten kan houden. Het EESC moet in een dergelijk orgaan een cruciale rol vervullen.

18.3

Een soortgelijke instelling als het EESC bestaat er in de VS niet, maar uit het bezoek aan Washington in februari 2014 is toch gebleken dat het land over een goed gestructureerd maatschappelijk middenveld beschikt. Het sluit aan bij de driegroepenstructuur die het EESC kenmerkt. Het TTIP biedt het EESC dan ook een uitgelezen kans om verder werk te maken van zijn al eerder ingezette beleid om trans-Atlantische banden te smeden met het maatschappelijk middenveld. In dit verband wordt aanbevolen om prioriteit te schenken aan het oprichten van een contactgroep EU-VS.

18.4

Dit advies is niet het eind, maar slechts het begin van de betrokkenheid van het EESC bij het TTIP-proces. Aanbevolen wordt dat het EESC een permanent project opzet om namens het maatschappelijk middenveld mee te doen aan het toezicht op het TTIP-onderhandelingsproces. Hierbij kan bijv. gedacht worden aan verdere adviezen, openbare hoorzittingen, seminars, conferenties e.d. over thema's zoals duurzame ontwikkeling, midden- en kleinbedrijf, ISDS, overheidsopdrachten en sectorspecifieke analyses.

Brussel, 4 juni 2014.

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Henri MALOSSE


(1)  PB C 228 van 22.9.2009, blz. 32-39.

(2)  http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?pubRef=-//EP//TEXT+TA+P7-TA-2014-0230+0+DOC+XML+V0//NL

(3)  Zie „Reducing Transatlantic Barriers to Trade and Investment — . An Economic Assessment” — Centre for Economic Policy Research, Londen, maart 2013. http://trade.ec.europa.eu/doclib/docs/2013/march/tradoc_150737.pdf

(4)  http://www.trade-sia.com/ttip/

(5)  Zie artikel 207 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) over de beginselen van het gemeenschappelijk handelsbeleid van de Europese Unie, artikel 3, lid 5, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en artikel 21 VEU over de algemene beginselen van het externe optreden van de Europese Unie, waarin tevens wordt ingegaan op de EU-steun ter bevordering van handel en duurzame ontwikkeling.

(6)  PB L 127 van 14.5.2011, blz. 62-65.

(7)  Momenteel procederen particuliere ondernemingen agressief tegen soevereine staten, bijv. Veolia vs. Egypte en Philip Morris vs. Australië.

(8)  PB C 228 van 22.9. 2009, blz. 32-39.


Top