EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62014CN0314
Case C-314/14: Request for a preliminary ruling from the Korkein hallinto-oikeus (Finland) lodged on 1 July 2014 — Sanoma Media Finland Oy/Nelonen Media, Helsinki
Zaak C-314/14: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Korkein hallinto-oikeus (Finland) op 1 juli 2014 — Sanoma Media Finland Oy/Nelonen Media, Helsinki
Zaak C-314/14: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Korkein hallinto-oikeus (Finland) op 1 juli 2014 — Sanoma Media Finland Oy/Nelonen Media, Helsinki
PB C 292 van 1.9.2014, p. 21–21
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
1.9.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 292/21 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Korkein hallinto-oikeus (Finland) op 1 juli 2014 — Sanoma Media Finland Oy/Nelonen Media, Helsinki
(Zaak C-314/14)
2014/C 292/25
Procestaal: Fins
Verwijzende rechter
Korkein hallinto-oikeus
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: Sanoma Media Finland Oy/Nelonen Media, Helsinki
Verwerende partij: Viestintävirasto
Prejudiciële vragen
1) |
Moet artikel 19, lid 1, van richtlijn 2010/13/EU (1) in omstandigheden als die in het hoofdgeding aldus worden uitgelegd dat dit zich ertegen dat de nationale wettelijke bepalingen zo worden uitgelegd dat de opdeling van het beeldscherm niet wordt aangemerkt als reclameleader die zorgt voor een scheiding tussen het audiovisuele programma en de televisiereclame, daarbij in aanmerking nemend dat een deel van het beeld is voorbehouden voor de programma-aftiteling en een ander deel voor de voorbeschouwing van de daaropvolgende uitzendingen op het kanaal van een omroep door middel van een programmaoverzicht, terwijl noch in het gedeelde beeldscherm noch daarna een akoestisch of optisch middel wordt uitgezonden dat uitdrukkelijk het begin van een reclame-onderbreking markeert? |
2) |
In aanmerking genomen dat richtlijn 2010/13 naar haar aard een minimumregeling is, moet artikel 23, lid 2, van deze richtlijn dan in omstandigheden als die in het hoofdgeding aldus worden uitgelegd dat daarmee onverenigbaar is dat sponsorlogo’s die in het kader van andere gesponsorde programma’s worden uitgezonden, worden aangemerkt als „reclamespot” in de zin van artikel 23, lid 1, van de richtlijn, die voor de maximaal toegelaten reclamezendtijd moet worden meegerekend? |
3) |
In aanmerking genomen dat richtlijn 2010/13 naar haar aard een minimumregeling is, moet het begrip „reclamespot” in artikel 23, lid 1, van deze richtlijn in samenhang met het zinsdeel „mag het aandeel [...] per klokuur niet meer dan 20 % bedragen” ter omschrijving van de maximaal toegelaten reclamezendtijd, in omstandigheden als die in het hoofdgeding aldus worden uitgelegd dat daarmee onverenigbaar is dat de „zwarte seconden” tussen afzonderlijke reclamespots en aan het einde van een reclame-onderbreking tot de reclamezendtijd worden gerekend? |
(1) Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten) (PB L 95, blz. 1).