Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62013CA0165

    Zaak C-165/13: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 3 juli 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesfinanzhof — Duitsland) — Stanislav Gross/Hauptzollamt Braunschweig (Fiscale bepalingen — Richtlijn 92/12/EEG — Artikelen 7 tot en met 9 — Algemene regeling voor accijnsproducten — Producten die tot verbruik zijn uitgeslagen in de ene lidstaat en voor commerciële doeleinden voorhanden worden gehouden in een andere lidstaat — Vraag of degene die deze producten voorhanden houdt na ze in lidstaat van bestemming te hebben gekocht, accijns verschuldigd is — Aankoop nadat goederen reeds waren binnengebracht)

    PB C 292 van 1.9.2014, p. 7–8 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    1.9.2014   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 292/7


    Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 3 juli 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesfinanzhof — Duitsland) — Stanislav Gross/Hauptzollamt Braunschweig

    (Zaak C-165/13) (1)

    ((Fiscale bepalingen - Richtlijn 92/12/EEG - Artikelen 7 tot en met 9 - Algemene regeling voor accijnsproducten - Producten die tot verbruik zijn uitgeslagen in de ene lidstaat en voor commerciële doeleinden voorhanden worden gehouden in een andere lidstaat - Vraag of degene die deze producten voorhanden houdt na ze in lidstaat van bestemming te hebben gekocht, accijns verschuldigd is - Aankoop nadat goederen reeds waren binnengebracht))

    2014/C 292/09

    Procestaal: Duits

    Verwijzende rechter

    Bundesfinanzhof

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Stanislav Gross

    Verwerende partij: Hauptzollamt Braunschweig

    Dictum

    Artikel 9, lid 1, van richtlijn 92/12/EEG van de Raad van 25 februari 1992 betreffende de algemene regeling voor accijnsproducten, het voorhanden hebben en het verkeer daarvan en de controles daarop, zoals gewijzigd bij richtlijn 92/108/EEG van de Raad van 14 december 1992, gelezen in samenhang met artikel 7 van de eerstbedoelde richtlijn, moet aldus worden uitgelegd dat een lidstaat, in omstandigheden zoals die van het hoofdgeding, krachtens deze bepaling een persoon die binnen het belastinggebied van die staat voor commerciële doeleinden accijnsproducten die in een andere lidstaat tot verbruik zijn uitgeslagen voorhanden houdt, mag aanwijzen als de schuldenaar van de accijns, hoewel die persoon niet de eerste was die deze producten in de lidstaat van bestemming voorhanden heeft gehouden.


    (1)  PB C 207 van 20.7.2013.


    Top