Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62013CN0521

    Zaak C-521/13 P: Hogere voorziening ingesteld op 1 oktober 2013 door Think Schuhwerk GmbH tegen het arrest van het Gerecht (Zevende kamer) van 11 juli 2013 in zaak T-208/12, Think Schuhwerk GmbH/Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

    PB C 344 van 23.11.2013, p. 52–53 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    23.11.2013   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 344/52


    Hogere voorziening ingesteld op 1 oktober 2013 door Think Schuhwerk GmbH tegen het arrest van het Gerecht (Zevende kamer) van 11 juli 2013 in zaak T-208/12, Think Schuhwerk GmbH/Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

    (Zaak C-521/13 P)

    2013/C 344/90

    Procestaal: Duits

    Partijen

    Rekwirante: Think Schuhwerk GmbH (vertegenwoordiger: M. Gail, advocaat)

    Andere partij in de procedure: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

    Conclusies

    Rekwirante verzoekt het Hof:

    het arrest van het Gerecht (Zevende kamer) van 11 juli 2013 in zaak T-208/12 te vernietigen;

    de in eerste aanleg ingediende conclusies toe te wijzen;

    het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) te verwijzen in de kosten van de procedure.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Rekwirante voert in wezen de hiernavolgende middelen in hogere voorziening aan:

    1)   Schending van het recht om te worden gehoord

    In de bestreden procedure heeft verweerder niet tijdig een memorie van antwoord op het verzoekschrift ingediend. Daarop heeft rekwirante gevorderd dat uitspraak zou worden gedaan bij verstek. Het Gerecht heeft zich evenwel niet over deze vordering uitgesproken en evenmin ter zake enige motivering verstrekt. Bovendien heeft het Gerecht rekwirante ook niet in de gelegenheid gesteld om te verzoeken om een hoorzitting.

    2)   Niet-inaanmerkingneming van ontoereikende motivering

    Het Gerecht is eraan voorbijgegaan dat sprake is van ontoereikende motivering doordat de kamer van beroep zich heeft gebaseerd op feiten die voortvloeien uit de praktijkervaring betreffende de verhandeling van courante verbruiksgoederen zoals schoenen, met welke feiten iedereen bekend is, inzonderheid de afnemers van die waren. De kamer van beroep heeft niet aangegeven welke feiten precies kunnen worden afgeleid uit de praktijkervaring betreffende de handel in deze waren. Het Bureau heeft evenmin uitgelegd waarom rode veteruiteinden geen onderscheidend vermogen zouden hebben, ofschoon op de markt voor schoenen verschillende modellen en kleuren voor schoenen en schoenveters bestaan.

    3)   Miskenning van de draagwijdte van het beginsel van ambtshalve onderzoek

    Het Gerecht heeft er geen rekening mee gehouden dat de kamer van beroep in haar beslissing het beginsel van ambtshalve onderzoek heeft geschonden. Het Bureau heeft immers louter opgemerkt dat rekwirante geen bewijzen had overgelegd waaruit bleek dat het merk door het relevante publiek als een herkomstaanduiding zou worden opgevat.

    4)   Onjuiste uitlegging en onjuiste toepassing van artikel 7, lid 1, sub b, van verordening nr. 207/2009 inzake het gemeenschapsmerk

    Het Gerecht heeft ten onrechte niet vastgesteld dat het Bureau artikel 7, lid 1, sub b, van verordening nr. 207/2009 inzake het gemeenschapsmerk onjuist had uitgelegd en toegepast. Daardoor heeft het dat artikel zelf ook onjuist uitgelegd en toegepast.

    Anders dan het Gerecht heeft geoordeeld, kunnen rode veteruiteinden, die door hun kleur sterk met de rest van de schoenveters contrasteren, ongetwijfeld de wezenlijke functie van herkomstaanduiding vervullen. Het Gerecht heeft in casu voor het betrokken merk evenwel een strenger criterium gehanteerd dan voor beeld- en woordmerken. Bovendien is het eraan voorbijgegaan dat de vraag of het aangevraagde merk beduidend afwijkt van de maatstaven die op de betrokken markt gebruikelijk zijn, geen beslissend criterium vormt voor het onderscheidend vermogen.


    Top