This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52013AE3043
Opinion of the European Economic and Social Committee on the ‘Communication from the Commission to the European Parliament and the Council — Towards a Deep and Genuine Economic and Monetary Union — The introduction of a Convergence and Competitiveness Instrument’ COM(2013) 165 final and on the ‘Communication from the Commission to the European Parliament and the Council — Towards a Deep and Genuine Economic and Monetary Union — Ex-ante coordination of plans for major economic policy reforms’ COM(2013) 166 final
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad — Naar een hechte Economische en Monetaire Unie — Invoering van een instrument voor convergentie en concurrentievermogen (COM(2013) 165 final) en over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad — Naar een hechte Economische en Monetaire Unie — Voorafgaande coördinatie van plannen voor belangrijke hervormingen van het economische beleid (COM(2013) 166 final)
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad — Naar een hechte Economische en Monetaire Unie — Invoering van een instrument voor convergentie en concurrentievermogen (COM(2013) 165 final) en over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad — Naar een hechte Economische en Monetaire Unie — Voorafgaande coördinatie van plannen voor belangrijke hervormingen van het economische beleid (COM(2013) 166 final)
PB C 271 van 19.9.2013, p. 45–47
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
19.9.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 271/45 |
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad — Naar een hechte Economische en Monetaire Unie — Invoering van een instrument voor convergentie en concurrentievermogen
(COM(2013) 165 final)
en over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad — Naar een hechte Economische en Monetaire Unie — Voorafgaande coördinatie van plannen voor belangrijke hervormingen van het economische beleid
(COM(2013) 166 final)
2013/C 271/08
Algemeen rapporteur: de heer CROUGHAN
De Europese Commissie heeft op 14 mei 2013 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie te raadplegen over de
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad - Naar een hechte economische en monetaire unie Invoering van een instrument voor convergentie en concurrentievermogen
COM(2013) 165 final
en de
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad - Naar een hechte economische en monetaire unie Voorafgaande coördinatie van plannen voor belangrijke hervormingen van het economische beleid
COM(2013) 166 final.
Het bureau van het Comité heeft op 16 april 2013 besloten de afdeling Economische en Monetaire Unie, Economische en Sociale Samenhang met de voorbereidende werkzaamheden ter zake te belasten.
Gezien de urgentie van de werkzaamheden heeft het Europees Economisch en Sociaal Comité tijdens zijn op 22 en 23 mei 2013 gehouden 490e zitting (vergadering van 22 mei 2013) de heer CROUGHAN aangewezen als algemeen rapporteur en vervolgens het volgende advies met 152 stemmen vóór en 8 stemmen tegen, bij 12 onthoudingen, goedgekeurd.
1. Hoofdpunten
1.1 |
Het Comité is, met enige reserves, ingenomen met de twee mededelingen van de Commissie: Naar een hechte economische en monetaire unie, te weten Invoering van een instrument voor convergentie en concurrentievermogen (CCI) (1) en Voorafgaande coördinatie van plannen voor belangrijke hervormingen van het economische beleid (2). Hiermee wordt de discussie voortgezet over twee aspecten die vermeld worden in de Blauwdruk voor een hechte economische en monetaire unie: Aanzet tot een Europees debat (3), te weten, de voltooiing van het bestuurlijke kader voor de coördinatie van het economische beleid. |
1.2 |
Het is teleurstellend dat beide mededelingen weinig nieuws bevatten over de reeds in de blauwdruk geschetste concepten, hetgeen beoordeling bemoeilijkt. |
1.3 |
Het Comité vreest dat de reeds overvolle agenda met instrumenten voor economische governance nog ingewikkelder is geworden en dat weinig meerwaarde is toegevoegd aan het bestaande Stabiliteits- en Groeipact, het Begrotingspact, het sixpack, het twopack, Europa 2020, het Europees Semester, de Jaarlijkse groeianalyse (AGS), de verslagen over het waarschuwingsmechanisme (AMR's), de nationale hervormingsprogramma's (NRP's), de stabiliteits- en convergentieprogramma's (SCP's), de landspecifieke aanbevelingen (CSR's), de programma's voor buitensporige tekorten (EDP's), de procedure voor macro-economische onevenwichtigheden (MIP's), enz. |
1.4 |
Deze twee voorstellen kunnen weliswaar lidstaten in nood van dienst zijn, maar het Comité vreest dat het effect ervan op het herstel van groei en vermogen in de behoeftigste gebieden beperkt is omdat de getroffen maatregelen ook de eurozone als geheel ten goede moeten komen. |
1.5 |
Het is nog maar de vraag of lidstaten instemmen met de invoering van een nieuw financieel instrument ter financiering van het CCI; ook is het onduidelijk wat de meerwaarde is ten opzichte van de bestaande structuurfondsen. |
1.6 |
Het Comité vraagt zich af wat de voorgestelde voorafgaande coördinatie toevoegt aan het Europees Semester en hoeveel bureaucratie hiermee gemoeid is. |
1.7 |
Het Comité vreest dat de filters voor de voorafgaande coördinatie in kunnen druisen tegen de hervormingsmaatregelen van een lidstaat omdat zij het relatieve concurrentievermogen in een andere lidstaat wijzigen. |
1.8 |
Volgens het Comité horen overloopeffecten via financiële markten niet thuis in een voorafgaande coördinatie; alle inspanningen moeten gericht zijn op de totstandkoming van een bankenunie. |
1.9 |
Volgens het Comité zijn voorstellen voor een hechtere EMU van cruciaal belang voor de toekomst van de Europese Unie; daarom wil het Comité de discussie voortzetten en in een later stadium, gelet op de ontwikkelingen, voorstellen formuleren |
2. Invoering van een instrument voor convergentie en concurrentievermogen (CCI)
2.1 |
Context: In deze mededeling stelt de Commissie voor dat er wederzijds overeengekomen contractuele afspraken en een solidariteitsmechanisme komen voor lidstaten in de eurozone met moeilijkheden die nationale structurele hervormingen voor concurrentievermogen en groei vergen, maar die, als ze niet uitgevoerd worden, een negatief overloopeffect op andere lidstaten in de eurozone hebben. Het gaat om een aanvullend systeem van financiële steun dat aanvankelijk gefinancierd wordt uit het Meerjarig Financieel Kader (MFK), en uiteindelijk via een nieuw fonds of financieel instrument, gebaseerd op het bruto nationaal inkomen (bni), dat begrotingscapaciteit zou opbouwen. |
2.2 |
Het is lastig om de verdiensten van het voorgestelde CCI te beoordelen zonder enige kwantificering van de voorgestelde omvang en zonder te weten in hoeverre zo'n fonds voor andere lidstaten aanvaardbaar is. Het voorstel dat het fonds in eerste instantie uit het MFK gefinancierd wordt, betekent dat het klein zou zijn, met weinig effect. |
2.3 |
Gelet op de moeilijke onderhandelingen over het MFK 2014-2020 betwijfelt het Comité of lidstaten zullen instemmen met de invoering van een nieuw financieel instrument voor meer begrotingscapaciteit, gebaseerd op het bni, om het CCI te financieren. |
2.4 |
Een wederzijds gunstig en versneld convergentiemechanisme is een positieve zaak, maar het Comité betwijfelt of er een nieuw instrument moet komen, het CCI, als onduidelijk is wat de meerwaarde ervan is voor de reeds bestaande steun uit de structurele fondsen, zoals het Cohesiefonds of het Europees Sociaal Fonds (ESF). |
2.5 |
De contractuele aard van het voorgestelde instrument lijkt weinig af te wijken van de contractuele aard van de al bestaande bij uitbetaling van structuurfondsen. Concrete voorbeelden van welk type projecten met overloopeffecten in aanmerking komt, zijn geboden, alsook van de manier waarop zij afwijken van projecten die al uit andere fondsen worden gefinancierd. Als projecten in het kader van CCI mislukken, zijn er dan andere gevolgen dan voor projecten in het kader van de NRP's, die kunnen rekenen op steun uit het ESF of andere financiering? Het is van belang dat dit voorgestelde instrument aantoonbaar waarde toevoegt en niet tot een extra laag bureaucratie leidt. |
2.6 |
Het CCI wordt beschouwd als een instrument voor de eurozone, waar meer economische convergentie essentieel is voor de werking van die zone. Gelet op de waarschijnlijk geringe omvang van het fonds stelt het Comité voor om het speciaal te bestemmen voor de lidstaten in de eurozone die in problemen verkeren, en de optie open te houden om projecten te steunen waarvan de grensoverschrijdende effecten bijzonder positief zijn. Het moet met name gericht worden op de landen waarvan de economische onevenwichtigheden als een groot gevaar voor de werking van de eurozone gezien worden. Het is onduidelijk waarom lidstaten in een aanpassingsprogramma uitgesloten zouden moeten worden van deze vorm van steun, aangezien juist zij de financiële steun het meeste nodig hebben. |
2.7 |
Als het Europees Semester volgens plan werkt en ontwerpbegrotingen en de landspecifieke aanbevelingen in de nationale parlementen besproken worden, dan moeten er maatregelen genomen worden opdat een regering die een contractuele overeenkomst in het kader van het CCI ondertekent, er in de eerste plaats in het parlement over debatteert, volgens de gewoonte in die lidstaat, zoals ook andere programma's van structuurfondsen aan de orde komen. De Commissie zou uitgenodigd kunnen worden om met nationale parlementen te debatteren of nationale of lokale organen toe te spreken. Bij het overleg dient ook het maatschappelijk middenveld te worden betrokken, met inbegrip van de sociale partners, zoals bij andere gemeenschappelijke projecten tussen de EU en nationale regeringen het geval is. De parlementen en het maatschappelijk middenveld, met inbegrip van de sociale partners, dienen genoeg tijd te krijgen voor een volwaardige deelname. |
3. Voorafgaande coördinatie van plannen voor belangrijke hervormingen van het beleid
3.1 |
In deze mededeling stelt de Commissie dat het begrip voorafgaande coördinatie van plannen voor belangrijke hervormingen van het economisch beleid geïntroduceerd werd in het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en governance in de Economische en Monetaire Unie. Het huidige EU-kader voor economisch toezicht omvat een procedure voor coördinatie van het economisch beleid, maar geen gestructureerd voorafgaand overleg en coördinatie van belangrijke plannen voor economische hervorming. Deze mededeling is een bijdrage aan het debat tussen belanghebbenden, met name het Europees Parlement, de lidstaten en de nationale parlementen over de uitvoering van voorafgaande coördinatie. |
3.2 |
Volgens het Comité is iedere relevante verbetering van de coördinatie van het economisch beleid wenselijk en in de eurozone een noodzaak. Derhalve is het Comité ingenomen met de mededeling, maar tekent het aan dat coördinatie van het beleid van afzonderlijke lidstaten nog ver verwijderd is van daadwerkelijke economische governance. Obstakel bij de beoordeling van de voorstellen is dat de mededeling niet voldoende ingaat op wat „belangrijke hervormingen van het economisch beleid” zijn. Wat is belangrijk, en wat onbelangrijk? De belangrijkste ter overweging genoemde hervormingen omvatten bijna elk aspect van de interne markt, inclusief financiële en fiscale houdbaarheid. |
3.3 |
De vraag luidt hoe dit nieuwe initiatief voor coördinatie van belangrijke economische hervormingen wezenlijk anders is dan de onderdelen van het Europees Semester in nationale hervormingsprogramma's (NRP's) en landspecifieke aanbevelingen (CSR's). Er moet een aantoonbare toegevoegde waarde zijn voor de reeds overvolle agenda van het Europees Semester. Uit oogpunt van transparantie en eenvoud is het verder van belang om niet opnieuw een laag van toezicht toe te voegen. Volgens het Comité moet dit proces geïntegreerd worden in het Europees Semester en de NRP's, die aangescherpt moeten worden; voorafgaande coördinatie is een concrete stap op weg hiernaartoe. |
3.4 |
Het Comité geeft toe dat het volgens het voorstel gunstig kan uitpakken als, na overeenkomst met de lidstaat over zijn CSR, de Commissie en de Raad wijzigingen kunnen voorstellen voor de hervormingsplannen van de lidstaat, als de vrees bestaat dat uitvoering ervan nadelig zou zijn voor de Economische en Monetaire Unie of voor andere lidstaten. Wat democratische legitimiteit aangaat, eerbiedigt het proces de nationale bevoegdheden voor besluitvorming. Het besluit over het hervormingsplan blijft een zaak van de lidstaat zelf. Er moet voorzien worden in de mogelijkheid tot deelname aan het overleg voor de nationale parlementen en het maatschappelijk middenveld, met inbegrip van de sociale partners, alsook in de benodigde tijd hiervoor. Voorts moet ervoor gezorgd worden dat de nationale parlementen het definitieve besluit over de uitvoering van de hervormingen goedkeuren. Het Comité vreest dat deze vermelding van democratische legitimiteit meer naam dan daad is, omdat elders in de procedure voor buitensporige onevenwichtigheden sancties kunnen worden opgelegd als de Raad meent dat een lidstaat niet de aanbevolen corrigerende maatregel heeft genomen. |
3.5 |
Voorafgaande coördinatie is bedoeld om positieve overloopeffecten tussen lidstaten van belangrijke plannen voor economische hervormingen te maximaliseren en om negatieve te minimaliseren. Er wordt een systeem voorgesteld van drie filters, gebaseerd op de belangrijkste kanalen waardoor overloopeffecten overgebracht worden. Het Comité wil hierbij enkele kanttekeningen plaatsen. |
3.6 |
Het eerste filter is handel en concurrentievermogen. Als een lidstaat succesvolle hervormingsmaatregelen neemt om zijn eigen concurrentiepositie te verbeteren, dan verbetert ook het relatieve concurrentievermogen ten nadele van de andere lidstaten. De mededeling moet in detail ingaan op de omstandigheden waaronder de Commissie zou ingrijpen om een lidstaat af te brengen van de uitvoering van zulke maatregelen. En wat als de omstandigheden anders zijn? Zou de Commissie aanbevelingen doen aan een lidstaat die in het verleden maatregelen had genomen ter verbetering van zijn concurrentievermogen als die maatregelen nu in flinke overschotten resulteren die schadelijk zijn voor de eurozone? |
3.7 |
Het Comité betwijfelt of het tweede filter, voor overloopeffecten via de financiële markten, hier iets heeft te zoeken. Volgens het Comité is het veel zinvoller om alle beschikbare middelen te bestemmen voor de tijdige invoering van een goed werkende bankenunie. |
3.8 |
Het derde filter, politiek-economische overwegingen en „binnenlands verzet tegen hervormingen” vereist enige toelichting. Het verwachte „wederzijds leren” en „uitwisseling van beste praktijken” loopt het risico net zo ondoeltreffend te worden als de Lissabonagenda. |
3.9 |
Volgens het Comité is het twijfelachtig of hervormingen die in voorafgaande coördinatie zijn ingebed, betrekking moeten hebben op gebieden waarvoor de EU niet bevoegd is. Het argument dat wordt gegeven, nl. dat het besluit geheel een zaak van de lidstaat blijft, is amper overtuigend gezien de hierboven vermelde MIP-procedures. |
3.10 |
Wat betreft de voorafgaande coördinatie dient er een sociale dimensie te zijn, die met name gericht is op de gevolgen van belangrijke economische hervormingen voor de werkloosheid. |
Brussel, 22 mei 2013
De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité
Henri MALOSSE
(1) COM(2013) 165 final.
(2) COM(2013) 166 final.
(3) COM(2012) 777 final.