EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62013CN0286

Zaak C-286/13 P: Hogere voorziening ingesteld op 24 mei 2013 door Dole Food Company, Inc., Dole Fresh Fruit Europe Ltd & Co. tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 14 maart 2013 in zaak T-588/08, Dole Food Company, Inc., Dole Fresh Fruit Europe Ltd & Co./Europese Commissie

PB C 252 van 31.8.2013, p. 14–15 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
PB C 252 van 31.8.2013, p. 13–13 (HR)

31.8.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 252/14


Hogere voorziening ingesteld op 24 mei 2013 door Dole Food Company, Inc., Dole Fresh Fruit Europe Ltd & Co. tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 14 maart 2013 in zaak T-588/08, Dole Food Company, Inc., Dole Fresh Fruit Europe Ltd & Co./Europese Commissie

(Zaak C-286/13 P)

2013/C 252/22

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirantes: Dole Food Company, Inc., Dole Fresh Fruit Europe Ltd & Co. (vertegenwoordiger: J.-F. Bellis, advocaat)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

Rekwirantes verzoeken het Hof

het bestreden arrest geheel of gedeeltelijk te vernietigen, voor zover het beroep van rekwirantes is verworpen;

de beschikking van de Commissie van 15 oktober 2008 geheel of gedeeltelijk nietig te verklaren, voor zover deze betrekking heeft op rekwirantes;

op grond van de volledige rechtsmacht waarover het krachtens artikel 261 VWEU beschikt, de aan rekwirantes opgelegde geldboete in te trekken of te verlagen;

subsidiair, de zaak terug te verwijzen naar het Gerecht voor afdoening overeenkomstig het arrest van het Hof;

de Commissie te verwijzen in kosten van deze procedure en van de procedure voor het Gerecht.

Middelen en voornaamste argumenten

Met het eerste middel, dat twee onderdelen bevat, betogen rekwirantes dat het Gerecht bij de beoordeling van de zaak een aantal procedurefouten heeft begaan:

het heeft de Commissie ten onrechte toegestaan om voor het eerst tijdens de gerechtelijke procedure bewijsmateriaal aan te voeren dat de vaststellingen in de beschikking tegenspreekt;

het heeft ten onrechte bewijzen geweerd die rekwirantes uit het dossier van de Commissie hebben gehaald om een nieuw argument dat de Commissie in dupliek had aangevoerd, te weerleggen;

het heeft ten onrechte de bijlage waarmee rekwirantes beoogden aan te tonen dat de Commissie hun tijdens de administratieve procedure afgelegde verklaringen uit hun context heeft gehaald, als bewijs geweerd;

het heeft het beginsel van „equality of arms” geschonden door bewijzen die rekwirantes tijdens de gerechtelijke procedure hebben aangevoerd, niet in aanmerking te nemen, en

het heeft de feiten niet correct vastgesteld.

Met hun tweede middel betogen rekwirantes dat het Gerecht feiten heeft verdraaid die cruciaal zijn voor een correcte beoordeling van het ten laste gelegde gedragingen in de juridische en economische context waarin deze zijn verricht.

Met het derde middel, dat vijf onderdelen bevat, stellen rekwirantes dat het Gerecht het bewijsmateriaal niet correct heeft beoordeeld:

het heeft de berekening van de marktaandelen op basis waarvan de Commissie de relevante marktstructuur heeft vastgesteld, zonder toereikende motivering aanvaard;

het is ten onrechte tot de conclusie gekomen dat de Commissie de inhoud van de gesprekken met een mededingingsbeperkende strekking die rekwirantes met andere ondernemingen hebben gevoerd, niet hoeft te specificeren;

het is ten onrechte tot de conclusie gekomen dat de Commissie de inhoud van deze gesprekken met een mededingingsbeperkende strekking die rekwirantes met andere ondernemingen hebben gevoerd, duidelijk heeft beschreven;

het is niet ingegaan op het argument van rekwirantes dat bepaalde werknemers geen betrouwbare informatie konden uitwisselen, en

het heeft een onjuiste juridische kwalificatie gegeven van de feiten, door vast te stellen dat de gesprekken een mededingingsbeperkende strekking hadden.

Met het vierde middel, dat twee onderdelen bevat, stellen rekwirantes dat het Gerecht bij de berekening van de geldboete verschillende vergissingen heeft begaan:

het heeft de geldboete ten onrechte berekend op basis van de verkopen van ondernemingen waaraan geen inbreuk ten laste is gelegd;

het heeft bij de berekening van de geldboete de verkoop van dezelfde producten tweemaal meegeteld.


Top