EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52013XC0426(02)

Mededeling van de Commissie overeenkomstig artikel 27, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1/2003 in zaak AT.39740 — Google Voor de EER relevante tekst

PB C 120 van 26.4.2013, p. 22–24 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

26.4.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 120/22


Mededeling van de Commissie overeenkomstig artikel 27, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1/2003 in zaak AT.39740 — Google

(Voor de EER relevante tekst)

2013/C 120/09

1.   INLEIDING

1.

Volgens artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag („verordening (EG) nr. 1/2003”) (1), kan de Commissie, wanneer zij voornemens is een besluit tot beëindiging van een inbreuk te geven, en de betrokken ondernemingen toezeggingen doen om aan de bezorgdheden tegemoet te komen die de Commissie hun in haar voorlopige beoordeling te kennen heeft gegeven, ten aanzien van deze ondernemingen bij besluit die toezeggingen een verbindend karakter verlenen. Het besluit kan voor een bepaalde periode worden vastgesteld en bevat de conclusie dat er niet langer gronden voor een optreden van de Commissie bestaan. Volgens artikel 27, lid 4, van dezelfde verordening maakt de Commissie een beknopte samenvatting van de zaak en de hoofdlijnen van de toezeggingen bekend. Belanghebbende derden kunnen hun opmerkingen meedelen binnen de door de Commissie vastgestelde termijn.

2.   SAMENVATTING VAN DE ZAAK

2.

Op 13 maart 2013 heeft de Commissie een tot Google Inc. („Google”) gerichte voorlopige beoordeling in de zin van artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1/2003 vastgesteld.

3.

In haar voorlopige beoordeling heeft de Commissie het standpunt ingenomen dat Google de volgende zakelijke praktijken uitoefent die artikel 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie („VWEU”) en artikel 54 van de EER-Overeenkomst kunnen schenden:

de gunstige behandeling, binnen de horizontale webzoekresultaten van Google, van links naar de eigen verticale webzoekdiensten van Google in vergelijking met links naar concurrerende verticale webzoekdiensten („eerste zakelijke praktijk”) (2);

het door Google zonder toestemming gebruiken van originele inhoud van websites van derden in zijn eigen verticale webzoekdiensten („tweede zakelijke praktijk”) (3);

overeenkomsten die websites welke eigendom zijn van derden (in de sector „uitgevers” genoemd) rechtens of feitelijk verplichten alle of de meeste behoeften aan online zoekadvertenties bij Google te verkrijgen („derde zakelijke praktijk”); en

contractuele beperkingen op beheer en overdraagbaarheid voor alle zoekadvertentieplatforms van online zoekadvertentiecampagnes („vierde zakelijke praktijk”).

3.   HOOFDLIJNEN VAN DE GEDANE TOEZEGGINGEN

4.

Google gaat met het feit dat het de bovenbeschreven zakelijke praktijken uitoefent en met de juridische analyse in de voorlopige beoordeling van de Commissie niet akkoord. Niettemin heeft Google toezeggingen gedaan ingevolge artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1/2003 om aan de voorlopige mededingingsbezwaren van de Commissie in verband met de bovenvermelde zakelijke praktijken tegemoet te komen.

5.

De belangrijkste elementen van de toezeggingen zijn als volgt.

6.

Ten aanzien van de eerste zakelijke praktijk zal Google de in de horizontale webzoekresultaten van Google gunstig geplaatste links naar de eigen verticale webzoekdiensten van Google labelen. Het label zal de gebruikers informeren dat de links naar de eigen verticale webzoekdiensten van Google door Google zijn toegevoegd om toegang tot zijn verticale webzoekdiensten te verlenen zodat gebruikers links naar de eigen verticale webzoekdiensten van Google niet met links naar andere horizontale webzoekdiensten verwarren. In voorkomend geval zal het label gebruikers ook informeren waar zij in de horizontale webzoekresultaten van Google links naar alternatieve verticale webzoekdiensten kunnen vinden.

7.

In voorkomend geval zal Google ook links naar de eigen verticale webzoekdiensten van Google onderscheiden van andere horizontale webzoekresultaten zodat gebruikers ervan op de hoogte worden gebracht dat deze verschillen.

8.

Ten slotte zal Google, indien het in zijn horizontale webzoekresultaten links toont naar een verticale webzoekdienst van Google, als beschreven in bovenstaande overweging 6, die in meer dan 5 % van de gevallen waarin hij door EER-gebruikers wordt bekeken zoekadvertenties of soortgelijke commerciële links bevat, op de pagina van de horizontale webzoekresultaten links naar drie relevante concurrerende verticale webzoekdiensten tonen. Google zal de gebruikers duidelijk op de hoogte brengen van de aanwezigheid van deze drie links van de concurrentie. Google zal deze drie concurrerende verticale webzoekdiensten selecteren op basis van mechanismen die erop gericht zijn te garanderen dat zij relevant zijn voor de zoekopdracht.

9.

Ten aanzien van de tweede zakelijke praktijk zal Google door middel van een webgebaseerde applicatie derden de mogelijkheid bieden inhoud die van hun site in de verticale webzoekdiensten van Google is geslopen niet te laten gebruiken. Wanneer de derde meldt dat hij die inhoud niet wil laten gebruiken, zal Google ophouden de betrokken inhoud in de verticale webzoekdiensten van Google te tonen. Een en ander zal niet op buitensporige wijze van invloed zijn op de classificatie van websites van derden in de horizontale webzoekresultaten van Google.

10.

Google zal voorts in aanmerking komende verticale webzoekdiensten aanbieden waardoor productzoek- of lokale zoekdiensten bepaalde categorieën van informatie zo kunnen merken dat dergelijke informatie niet door Google wordt geïndexeerd of gebruikt.

11.

Ten slotte zal Google voor de in de EER gevestigde krantenuitgevers de bestaande mechanismen behouden waarmee zij per webpagina kunnen bepalen of de inhoud ervan in Google News wordt getoond.

12.

De in de bovenstaande overwegingen 6 tot en met 11 opgenomen toezeggingen gelden ongeacht het feit of vandaag een verticale webzoekdienst van Google bestaat dan wel binnen de periode waarop de toezeggingen betrekking hebben zal worden ingevoerd.

13.

Ten aanzien van de derde zakelijke praktijk zegt Google toe in zijn overeenkomsten met uitgevers niet langer bepalingen op te nemen of ongeschreven verplichtingen op te leggen waardoor uitgevers rechtens of feitelijk zouden worden verplicht voor wat betreft zoekopdrachten van EER-gebruikers hun behoeften aan online zoekadvertenties uitsluitend bij Google te verkrijgen.

14.

Ten aanzien van de vierde zakelijke praktijk zal Google ophouden (mede in zijn AdWords API-voorwaarden) schriftelijke of niet-schriftelijke verplichtingen op te leggen die adverteerders beletten voor alle Google-AdWords en niet-Google-adverteerdiensten zoekadvertentiecampagnes over te dragen en te beheren.

15.

De duur van de toezeggingen bedraagt vijf jaar en drie maanden vanaf de datum waarop Google formele kennisgeving ontvangt van het besluit van de Commissie ingevolge artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1/2003. Voorts zal Google een lasthebber benoemen die erop zal toezien dat Google zijn toezeggingen nakomt.

16.

De gedane toezeggingen worden volledig in het Engels gepubliceerd op de website van het directoraat-generaal Concurrentie op het volgende adres:

http://ec.europa.eu/competition/index_en.html

4.   UITNODIGING OM OPMERKINGEN TE MAKEN

17.

De Commissie is voornemens om een besluit krachtens artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1/2003 vast te stellen, waarbij de hierboven samengevatte toezeggingen die op de website van directoraat-generaal Concurrentie werden gepubliceerd, verbindend worden verklaard.

18.

Overeenkomstig artikel 27, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1/2003 nodigt de Commissie belanghebbende derden uit hun opmerkingen over deze toezeggingen te maken. Deze opmerkingen dienen de Commissie te bereiken binnen één maand vanaf de datum van deze bekendmaking. De belanghebbenden wordt verzocht een niet-vertrouwelijke versie van hun opmerkingen in te dienen waarin gegevens die zij als bedrijfsgeheimen beschouwen en andere vertrouwelijke informatie dienen te zijn geschrapt en vervangen door een niet-vertrouwelijke samenvatting dan wel door de vermelding „bedrijfsgeheimen” of „vertrouwelijk”.

19.

U wordt verzocht uw antwoorden en opmerkingen te onderbouwen en de relevante feiten te vermelden. Mochten bepaalde aspecten van de voorgestelde toezeggingen volgens u problemen opleveren, dan verzoekt de Commissie u een mogelijke oplossing voor te stellen.

20.

Uw opmerkingen kunt u de Commissie, onder vermelding van het referentienummer AT.39740 — Google toezenden per e-mail (COMP-GOOGLE-CASES@ec.europa.eu), per fax (+32 22950128) of per post naar het volgende adres:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Concurrentie

Griffie Antitrust

1049 Brussel

BELGIË


(1)  PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1. Vanaf 1 december 2009 zijn de artikelen 81 en 82 VEG respectievelijk de artikelen 101 en 102 VWEU geworden. De bepalingen in beide verdragen zijn inhoudelijk identiek. In het kader van dit besluit moeten verwijzingen naar de artikelen 101 en 102 VWEU waar nodig worden begrepen als verwijzingen naar, respectievelijk, de artikelen 81 en 82 VEG.

(2)  Verticale webzoekdiensten zijn webgebaseerde diensten die door hun opzet beperkt zijn tot vooraf omschreven specifieke categorieën van informatie op het web. Horizontale webzoekdiensten zijn webgebaseerde diensten waarmee gebruikers naar alle informatie kunnen zoeken op het web, ongeacht de aard van de informatie.

(3)  In de voorlopige beoordeling is geen standpunt ingenomen ten aanzien van de relatie tussen het gebruik door Google van originele inhoud van websites van derden en intellectuele-eigendomswetgeving.


Top