Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62011CN0292

    Zaak C-292/11 P: Hogere voorziening ingesteld op 9 juni 2011 door Europese Commissie tegen het arrest van het Gerecht (Derde kamer) van 29 maart 2011 in zaak T-33/09, Portugese Republiek/Europese Commissie

    PB C 252 van 27.8.2011, p. 19–19 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    27.8.2011   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 252/19


    Hogere voorziening ingesteld op 9 juni 2011 door Europese Commissie tegen het arrest van het Gerecht (Derde kamer) van 29 maart 2011 in zaak T-33/09, Portugese Republiek/Europese Commissie

    (Zaak C-292/11 P)

    2011/C 252/34

    Procestaal: Portugees

    Partijen

    Rekwirante: Europese Commissie (vertegenwoordigers: P. Hetsch, P. Costa de Oliveira en M. Heller, gemachtigden)

    Andere partij in de procedure: Portugese Republiek

    Conclusies

    het arrest van het Gerecht van 29 maart 2011, in zaak T-33/09, Portugese Republiek/Europese Commissie, vernietigen;

    definitief uitspraak doen op de vragen die in de onderhavige hogere voorziening en in het beroep voor het Gerecht zijn opgeworpen, en het beroep tot nietigverklaring van het besluit van de Commissie van 25 november 2008 tot invordering van de dwangsom verwerpen;

    de Portugese Republiek verwijzen in haar eigen kosten en in de kosten die de Commissie zowel in eerste aanleg als in de onderhavige hogere voorziening zijn opgekomen, overeenkomstig de vordering van de Commissie.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Het Gerecht heeft blijk gegeven van onjuiste rechtsopvattingen i) door zowel de bevoegdheden van de Commissie in het kader van de uitvoering van arresten van het Hof gewezen op grond van artikel 260, lid 2, VWEU als zijn eigen toezichtsbevoegdheden ten aanzien van de Commissie onjuist uit te leggen; ii) door in het bestreden arrest uitspraak te doen op basis van een gedeeltelijke lezing van het dictum van het arrest van het Hof van 2004, teneinde niet-nakoming vast te stellen, hetgeen schending van artikel 260, lid 2, VWEU oplevert. Bovendien heeft het Gerecht in elk geval blijk van een onjuiste rechtsopvatting gegeven door de motiveringsplicht niet na te komen daar uitspraak is gedaan op basis van een ontoereikende en tegenstrijdige motivering, teneinde vast te stellen dat de Commissie de grenzen van de niet-nakoming heeft overschreden zoals is vastgesteld door het Hof.


    Top