EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011AE1000

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Het Europees platform tegen armoede en sociale uitsluiting: een Europees kader voor sociale en territoriale samenhang (COM(2010) 758 definitief)

PB C 248 van 25.8.2011, p. 130–134 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

25.8.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 248/130


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Het Europees platform tegen armoede en sociale uitsluiting: een Europees kader voor sociale en territoriale samenhang

(COM(2010) 758 definitief)

2011/C 248/22

Rapporteur: Maureen O'NEILL

De Commissie heeft op 16 december 2010 besloten om het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie te raadplegen over de

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's „Het Europees platform tegen armoede en sociale uitsluiting: een Europees kader voor sociale en territoriale samenhang”

(COM(2010) 758 definitief).

De afdeling Werkgelegenheid, sociale zaken, burgerschap, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 27 mei 2011 goedgekeurd.

Het EESC heeft tijdens zijn op 15 en 16 juni 2011 gehouden 472e zitting (vergadering van 15 juni 2011) onderstaand advies uitgebracht, dat met 147 stemmen vóór en 1 stem tegen, bij 2 onthoudingen, werd goedgekeurd.

Onderhavig advies over het Europees platform tegen armoede en sociale uitsluiting strookt met de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei. Het zwaartepunt wordt daarin gelegd bij de nieuwe algemene benadering waardoor dit platform nauw in verband wordt gebracht met de andere kerninitiatieven en de vijf kerndoelen van de EU. Ook wordt de nadruk gelegd op de noodzaak om EU-niveau en nationaal beleid op elkaar af stemmen en op de betrokkenheid van niet-gouvernementele belanghebbenden en de prominente rol die deze hebben te spelen (1).

1.   Aanbevelingen

Het EESC adviseert om:

ernaar te streven dat de sociale partners en het maatschappelijk middenveld de verantwoordelijkheid die zij samen hebben voor de uitbanning van armoede, omdat armoede een schending van mensenrechten is, niet uit de weg gaan;

te zorgen voor beleidsconsistentie tussen de economische, financiële, sociale en werkgelegenheidsmaatregelen die in het kader van de Europa 2020-strategie worden genomen en die samen tot maatschappelijke samenhang moeten leiden;

ervoor te waken dat bezuinigingsmaatregelen het risico op armoede vergroten: er moet een efficiënte beoordeling van de sociale impact daarvan worden gemaakt en over het resultaat moet worden gediscussieerd;

erop toe te zien dat de strategie voor actieve integratie wordt toegepast als een geïntegreerde methode om de doelstellingen van toereikende inkomenssteun, een inclusieve arbeidsmarkt en toegang tot kwaliteitsbanen en -diensten te verwezenlijken;

meer aandacht te besteden aan de terugdringing van ongelijkheden, de handhaving van fundamentele mensenrechten, ook door een eerlijkere inkomensverdeling, en de toepassing van de horizontale sociale clausules van het Verdrag van Lissabon;

meer in menselijk kapitaal te investeren. Men denke daarbij aan „levenslang leren” in onderwijs en opleiding, waaronder verbetering van vaardigheden die moeten worden aangepast aan de behoeften op en buiten de arbeidsmarkt;

belanghebbenden uit het maatschappelijk middenveld – en dus ook mensen die armoede aan den lijve ondervinden, ngo's en de sociale partners – meer te laten meewerken aan het Europees platform tegen armoede en sociale uitsluiting, en wel door in EU-verband en in de lidstaten een gestructureerde dialoog te voeren en daar de nodige EU-subsidies voor beschikbaar te stellen. Het EESC moet zich constructief opstellen in die dialoog en daaraan een actieve bijdrage leveren, net zo goed als aan de jaarlijkse conventie van het platform;

de financiering door de EU van armoedebestrijdingsmaatregelen, met name met middelen uit de structuurfondsen, op te voeren, met bijzondere aandacht voor de vereenvoudiging van de procedures, de vergroting van de transparantie en het toezicht op de daadwerkelijke verwezenlijking van de beoogde doelstellingen;

beslist vaker gebruik te maken van de sociale OCM (open coördinatiemethode), ook bij de uitstippeling van nationale strategieën voor sociale bescherming en integratie en de uitwerking van nationale en lokale actieplannen. Het verband tussen die methode en het kerninitiatief tegen armoede moet worden verduidelijkt.

2.   Achtergrond

Mensen leven in armoede als hun inkomen en middelen zo ontoereikend zijn dat ze worden uitgesloten van een levensstandaard die als acceptabel wordt beschouwd in de maatschappij waarin ze leven. Hun armoede kan meerdere nadelige factoren hebben, namelijk werkloosheid, laag inkomen, slechte huisvesting, ontoereikende gezondheidszorg en barrières voor levenslang leren, cultuur, sport en recreatie. Ze worden vaak buitengesloten en uitgesloten van deelname aan activiteiten (op economisch, sociaal en cultureel gebied) die voor andere mensen heel normaal zijn en hun toegang tot fundamentele rechten kan beperkt zijn. (2)

2.1   Meer dan 80 miljoen mensen in de Europese Unie leven onder de armoedegrens (3). Meer dan de helft daarvan zijn vrouwen en 20 miljoen onder hen zijn kinderen. Het is belangrijk dat er statistieken zijn over materiële armoede, maar er moet ook oog zijn voor vormen van immateriële armoede, zoals ongeletterdheid. De meest kwetsbare en kansarme groepen in onze samenleving hebben het zwaarst te lijden onder de huidige economische crisis.

2.2   De Commissie heeft armoedebestrijding bovenaan de economische, sociale en werkgelegenheidsagenda van de EU gezet - de Europa 2020-strategie (4). De staatshoofden en regeringsleiders bereikten politieke overeenstemming over een gemeenschappelijk doel: de komende tien jaar op zijn minst 20 miljoen mensen aan armoede en sociale uitsluiting onttrekken. Het Europees platform tegen armoede en sociale uitsluiting maakt als kerninitiatief onlosmakelijk deel uit van de Europa 2020-strategie. Bovendien is dit platform gekoppeld aan Richtsnoer 10 dat als uitgangspunt dient voor de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting in de nationale hervormingsprogramma's van de lidstaten.

2.3   Tijdens het Europees Jaar van de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting is duidelijk geworden hoe complex armoedebestrijding is en hoeveel verschillende facetten daaraan zitten. Ook bleek hoe dringend de noodzaak van armoedebestrijding is geworden sinds de economische crisis is uitgebroken en er bezuinigingsmaatregelen worden genomen.

2.4   Jongeren, migrerende werknemers en laaggeschoolden lopen een steeds groter risico om werkloos te worden. „Werkende armen” (ofwel werknemers die niet genoeg verdienen om in hun dagelijkse behoeften te voorzien), ouderen en laaginkomensgezinnen krijgen steeds vaker te maken met materiële deprivatie: nu al is dit het geval voor 8 % van alle Europeanen. Dit percentage loopt in sommige lidstaten op tot 30 % (5).

2.5   De Europese Raad is overeengekomen dat in de Europa 2020-strategie voor het kerndoel van armoedebestrijding van de volgende drie indicatoren moet worden uitgegaan: het armoederisico, ernstige materiële deprivatie en het percentage mensen dat leeft in een gezin waar niemand betaald werk doet. Armoedebestrijdingsdoelstellingen moeten zijn gerelateerd aan lokale en regionale prioriteiten.

3.   Het Europees platform tegen armoede en sociale uitsluiting

3.1   Het Europees platform tegen armoede en sociale uitsluiting is een van de zeven kerninitiatieven van de Europa 2020-strategie. Voor die strategie zijn drie prioriteiten gesteld waarmee wordt gestreefd naar een hoog niveau van werkgelegenheid, productiviteit en maatschappelijke samenhang:

slimme groei;

duurzame groei;

inclusieve groei.

3.2   Doel van dit platform is om de lidstaten, EU-instellingen en voornaamste belanghebbenden te bewegen tot een gezamenlijke inzet voor de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting. Dit gebeurt door een „dynamisch actiekader” in het leven te roepen om sociale en territoriale samenhang te bewerkstelligen. Sociale en territoriale samenhang garandeert dat banen, groei en sociale integratie eerlijker worden verdeeld over het gehele grondgebied van de EU.

3.3   Te dien einde moet volgens de Commissie op de volgende gebieden actie worden ondernomen:

maatregelen nemen in het gehele beleidsspectrum;

meer en doeltreffender gebruik maken van de EU-fondsen ter ondersteuning van sociale inclusie;

goed onderbouwde sociale innovatie bevorderen;

in partnerschap werken en de mogelijkheden van de sociale economie benutten;

voor intensievere beleidscoördinatie tussen de lidstaten zorgen.

4.   Algemene opmerkingen

4.1   Armoede is onaanvaardbaar in het Europa van de 21ste eeuw en moet worden beschouwd als een schending van de mensenrechten. Het EESC is ingenomen met de verbintenis om armoede te bestrijden en minstens 20 miljoen mensen aan armoede te onttrekken (6). Ook stemt het in met de oprichting van het Europees platform tegen armoede en sociale uitsluiting en met de maatregelen om armoede terug te dringen, temeer daar het voor veel van die maatregelen al in eerdere adviezen heeft gepleit. Toch dringt het aan op nog concretere maatregelen waarmee niet alleen de consequenties van armoede worden aangepakt, maar ook de oorzaken ervan en waarmee mensenrechten worden gehandhaafd.

4.2   Er is momenteel geen afstemming tussen het economisch, financieel en sociaal beleid van de EU en de realiteit in de lidstaten. Het EESC benadrukt het belang van een samenhangende en geïntegreerde benadering en wil vooral voorkómen dat het beleid voor economische governance, groei en werkgelegenheid dat de EU in deze crisistijd voert, een groter armoederisico met zich mee brengt. Het pleit dan ook voor een beoordeling van het sociale effect van dit beleid waarvan het resultaat uitgebreid ter discussie moet worden gesteld.

4.3   Bij het opstellen van onderhavig advies heeft het EESC ook rekening gehouden met alle ándere gevolgen van armoede: armoede leidt tot meer sociaaleconomische emigratie en heeft tot gevolg dat de investeringen die lidstaten in menselijk kapitaal hebben gedaan, niet worden terugverdiend. Armen die nauwelijks in staat zijn om zelf voor hun belangen op te komen, dreigen helemaal aan het kortste eind te trekken als lidstaten om bezuinigingsredenen economische, fiscale en sociale hervormingen en hervormingen in gezondheidszorg en onderwijs doorvoeren zonder te laten meewegen dat armen bescherming behoeven. De stijging van het aantal mensen dat van de ene op de andere dag onder de armoededrempel uitkomt, maakt het alleen maar nog noodzakelijker om staatsgelden te herverdelen.

5.   Specifieke opmerkingen

5.1   Sociale bescherming

5.1.1   Maatregelen om de werkgelegenheid en banengroei te bevorderen, zijn van belang, maar waar het vooral op aan komt is dat de sociale bescherming wordt opgevoerd: het gaat niet aan sociale voorzieningen terug te draaien of lonen onder neerwaartse druk te zetten, omdat het de armsten zijn die daar naar verhouding het meest door worden getroffen.

5.1.2   Stelsels voor sociale bescherming verkleinen het risico op armoede met een derde (7), zijn onontbeerlijk voor de handhaving van mensenrechten en hebben een automatisch stabiliserend effect op de economie. Door die stabiliserende werking vermindert het aantal armen, neemt de sociaaleconomische samenhang toe en wordt de groei bevorderd. Zonder stelsels voor sociale bescherming is er onder de bevolking geen draagvlak voor het Europese project (8).

5.1.3   Het EESC vindt net als de Commissie dat moet worden toegezien op de duurzaamheid van de stelsels voor sociale bescherming en pensioenregelingen van de lidstaten, zodat burgers hun leven lang, dus ook op oudere leeftijd, een toereikend inkomen wordt gegarandeerd (9).

5.2   Strategieën voor actieve integratie

5.2.1   Er moet voortdurend worden gehamerd op de noodzaak van een geïntegreerd beleid voor actieve integratie, d.w.z. een strategie die de drie pijlers (inclusieve arbeidsmarkt, toegang tot hoogwaardige dienstverlening en toereikende inkomenssteun  (10) bestrijkt, en de inspanningen in die zin moeten worden gecoördineerd. Zo kunnen de problemen worden opgelost van al degenen die armoede aan den lijve ondervinden.

5.2.2   Het EESC stemt ermee in dat de nadruk wordt gelegd op de preventie en de uitbanning van armoede, met duurzame groei als middel om armoede te bestrijden. Waar het op aan komt, is dat hoogwaardige banen worden aangeboden en dat er moderne, efficiënt werkende stelsels van sociale bescherming zijn. Ook moet een einde worden gemaakt aan ongelijkheden in inkomen, welvaart en toegang tot dienstverlening. In het jaarlijkse voortgangsverslag van de Commissie (2011) staat dat „Er … geen duurzame groei mogelijk (is) zolang niet alle geledingen van de maatschappij hiervan profiteren” en dat „groei en sociale cohesie hand in hand gaan (11).

5.2.3   Alhoewel beslist beleid moeten worden gevoerd in EU-verband, dient tegelijkertijd ook de rol van de lidstaten, en dan vooral van lokale en regionale overheden, kracht te worden bijgezet. Alleen dan gaat verandering tot de mogelijkheden behoren. Het EESC zou op dit gebied graag willen samenwerken met het Comité van de Regio's.

5.2.4   Voor de sociale partners en organisaties van de sociale economie, waaronder coöperaties, is een doorslaggevende rol weggelegd in de ontwikkeling van de inclusieve arbeidsmarkt en de bevordering van een eerlijkere inkomensverdeling. Daarmee wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan de toepassing van de Europa 2020-strategie.

5.2.5   Het zwaartepunt moet meer worden gelegd bij kwaliteitsbevordering, duurzame werkgelegenheid en maatregelen om armoede bij werkenden tegen te gaan. Men denke bij dat laatste aan maatregelen om werknemers een behoorlijk loon en goede arbeidsvoorwaarden te bieden en om het aantal armoedevallen voor uitkeringsgerechtigden die gaan werken, zo gering mogelijk te houden.

5.2.6   Er moeten speciale maatregelen worden genomen voor een inclusieve arbeidsmarkt (12). Anders gezegd moeten de belemmeringen worden opgeheven die de toegang tot de arbeidsmarkt in de weg staan voor specifieke groepen, zoals jongeren, ouderen, etnische minderheden (zoals Roma), migranten, vrouwen, alleenstaande ouders en gehandicapten (13). Die speciale maatregelen moeten onderdeel zijn van de EU-strategie voor actieve integratie.

5.2.7   Het EESC wijst op het belang van officieel werk voor iedereen en acht de impact van „zwart” werken, belastingontduiking en –ontwijking op de duurzaamheid van de financiering van socialezekerheidsstelsels, de werkgelegenheid en de sociale rechten zorgwekkend. Op dit gebied zijn een geïntegreerd optreden van de EU en een mix van sancties en daadwerkelijke controles vereist, net zo goed als prikkels om 'wit' te gaan werken.

5.2.8   Er moet een uitvoerig stappenplan worden uitgewerkt voor de lokale toepassing van strategieën voor actieve integratie. Het EESC vindt net als het Europees Parlement dat de Commissie moet uitzoeken wat de consequenties zouden zijn van een wetsvoorstel om een toereikend minimuminkomen in te voeren dat overeenkomt met minimaal 60 % van het middeninkomen in iedere lidstaat.

5.2.9   Er is dringend behoefte aan vergelijkbare gegevens en verbeterde indicatoren waardoor in beeld kan worden gebracht wat de sociaaleconomische voordelen van de uitbanning van armoede zijn en hoeveel het kost als niets wordt gedaan.

5.3   Betrokkenheid van belanghebbenden

5.3.1   Volgens het EESC is het van cruciaal belang dat relevante belanghebbenden bij de gestructureerde dialoog worden betrokken die regelmatig in de EU en in de lidstaten wordt gevoerd, omdat alleen op die manier werkbare oplossingen kunnen worden gevonden en kan worden toegezien op de uitvoering van het programma van het Europees platform tegen armoede en sociale uitsluiting.

5.3.2   Het EESC is ingenomen met het voorstel van de Commissie om - als onderdeel van de hierboven al genoemde gestructureerde dialoog in de EU en in de lidstaten - samen met de andere EU-instellingen en met mensen die armoede aan den lijve ondervinden, ngo's, organisaties van de sociale economie, de sociale partners en andere maatschappelijke organisaties in een jaarlijkse conventie bijeen te komen om de balans van de geboekte vooruitgang op te maken. Op die conventie moeten ook de sociale impact van de jaarlijkse groeianalyse en de gemaakte vorderingen in kaart worden gebracht.

5.3.3   Volgens het EESC zou het Europees Parlement meer kunnen doen als het erom gaat te garanderen dat het programma van het platform wordt toegepast in de lidstaten. Die stellingname is in overeenstemming met de voorstellen van het burger-AGORA van het Europees Parlement.

5.3.4   Het EESC is groot voorstander van de in het platform vervatte suggestie dat er op vrijwillige basis richtsnoeren voor de betrokkenheid van belanghebbenden in EU-verband en bij de nationale hervormingsprogramma's worden uitgevaardigd.

5.3.5   Het EESC zou actief moeten bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het platform en een vooraanstaande rol moeten spelen in de verzoening van de belangen van de sociale partners en het maatschappelijk middenveld. Daaronder kan worden inbegrepen:

de organisatie van een jaarlijkse hoorzitting waarop wordt gediscussieerd over de vorderingen die met de verwezenlijking van de armoededoelstelling zijn gemaakt;

een bijdrage aan de in het kader van de Europa 2020-strategie voor 2014 geplande tussentijdse analyse;

deelname aan de jaarlijkse conventie;

deelname aan een dialoog die op gezette tijden met andere belanghebbenden, waaronder het Comité van de Regio's en nationale SER's, wordt gevoerd en opstelling van adviezen over belangrijke prioriteiten.

5.4   Ongelijkheden uit de wereld helpen

5.4.1   Het strekt het EESC tot tevredenheid dat het zwaartepunt in de werkzaamheden van het platform bij maatregelen tegen discriminatie en vóór gelijkheid en integratie is gelegd, omdat op die manier wordt gegarandeerd dat personen met een handicap of geesteszieken, jongeren, ouderen of mensen uit migrantengemeenschappen of etnische minderheidsgroepen, zoals de Roma, niet worden buitengesloten en dat wordt toegewerkt naar gendergelijkheid (14). Wel ontbreekt nog een algemene verwijzing naar de fundamentele mensenrechten en moeten er nog concrete voorstellen worden gedaan voor de toepassing van de horizontale sociale clausules in de artikelen 5, 8, 9 en 10 van het VWEU.

5.4.2   Het EESC stemt ermee in dat prioriteit wordt gegeven aan de bestrijding van thuis- en dakloosheid, energie-armoede en financiële uitsluiting en benadrukt het belang van de bevordering van betaalbare toegang tot hoogwaardige dienstverlening, met inbegrip van IT. Het gaat daarbij om diensten die moeten worden opgezet middels nationale strategieën voor sociale bescherming en integratie als onderdeel van een geconsolideerde sociale OCM.

5.4.3   Volgens het EESC moet meer in menselijk kapitaal worden geïnvesteerd. Ook wijst het op het belang van onderwijs en opleiding als middel om beroepsvaardigheden aan te leren, zich persoonlijk te ontplooien en zich een plaats te veroveren in de samenleving. „Onderwijs en opleiding” moet beginnen in de kinder- en schooltijd en worden vervolgd in het voortgezet en beroepsonderwijs en/of in leerlingplaatsen, dit alles in een streven naar „levenslang leren” voor iedereen.

5.4.4   In verslagen van zowel de OESO als de Commissie staat dat de verschillen in inkomen en welvaart en de ongelijkheid in toegang tot zorgdiensten, in en tussen de lidstaten, steeds groter worden. Waar nog bij komt dat armoede een van de voornaamste sociale factoren is die bepalend zijn voor een slechte gezondheid: het EU-beleid zou moeten getuigen van een morele verplichting om levens te redden. Dat een samenleving het beter doet naarmate de verschillen tussen haar burgers minder groot worden, mag zonder meer als bewezen worden beschouwd. Voor het platform moet voorrang worden gegeven aan geïntegreerde strategieën en concrete maatregelen om de verschillen tussen burgers te overbruggen. Zo kan de samenleving rechtvaardiger worden gemaakt (15).

5.4.5   Het EESC staat achter het voorstel van de Commissie om een alomvattende aanbeveling over armoede onder kinderen uit te vaardigen teneinde armoede in gezinnen te voorkomen en te verlichten door middel van investeringen in zorg, onderwijs en opleiding, vooral in de vroege jaren, en door de empowerment van kinderen, in overeenstemming met de grondrechten en vooral het VN-Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Hieraan moet worden gewerkt in combinatie met een samenhangende benadering van gezinsbeleid. Voor de verwezenlijking van het streefcijfer voor armoede in de Europa 2020-strategie is er ook behoefte aan voortdurend toezicht, uitwisseling, onderzoek en collegiale toetsing (16).

5.5   EU-fondsen inzetten voor de verwezenlijking van de doelstellingen van sociale integratie en maatschappelijke samenhang

5.5.1   Het EESC is groot voorstander van voorstellen om de structuurfondsen efficiënter voor de bestrijding van armoede en de bevordering van maatschappelijke samenhang in te zetten, maar wijst met klem op de noodzaak om daar dan wel meer geld voor beschikbaar te stellen, vooral ten gunste van achtergestelde bevolkingsgroepen. Er moet beslist worden geïnvesteerd in de groei van het aantal hoogwaardige banen en in efficiënte maatregelen om kansarme groepen toegang te bieden, ook middels de sociale economie. Het beschikbare geld moet ook worden gebruikt om de toegang tot hoogwaardige dienstverlening, incl. huisvesting, te verbeteren.

5.5.2   Het EESC stemt in met de voorstellen om de toegang tot structuurfondsen voor lokale organisaties te vereenvoudigen, met name via algemene subsidies, technische assistentie en capaciteitsopbouw. Alleen moeten die inspanningen dan wel gepaard gaan met:

vermindering van de administratieve rompslomp doordat de procedures om subsidie aan te vragen, flexibeler worden gemaakt;

vaststelling van Europese minimumnormen voor transparantere en efficiëntere procedures, waaronder normen voor vereenvoudigde informatieverschaffing (17).

De Commissie zou daartoe richtsnoeren moeten uitvaardigen, moeten bevorderen dat van elkaar wordt geleerd en toezicht moeten houden op de verwezenlijking van die doelstellingen. Daarbij moet met name lering worden getrokken uit de ervaring die ten tijde van de crisis met het gebruik van de structuurfondsen is opgedaan.

5.5.3   Het EESC stelt voor dat EU-programma's als PROGRESS worden gebruikt om de ontwikkeling van nationale platforms te financieren, teneinde de belanghebbenden daadwerkelijk bij het Europese platform te betrekken en de uitvoering van de prioriteiten te verbeteren.

5.6   Sociale innovatie en hervormingen

5.6.1   Het EESC is ingenomen met de erkenning voor de rol van de sociale economie en ngo's in de toepassing van strategieën om armoede te bestrijden, banengroei te bevorderen en diensten te ontwikkelen waarmee op vindingrijke wijze aan de behoeften van de burgers wordt voldaan. Ook benadrukt het de gedeelde verantwoordelijkheid van alle actoren - waaronder het mkb en ondernemers - om samen naar doeltreffende oplossingen te zoeken.

5.6.2   Vrijwilligerswerk is van groot belang in zich ontwikkelende gemeenschappen, omdat daarmee vaardigheden worden aangeleerd, informeel en niet-formeel onderricht wordt gegeven en mondigheid wordt bevorderd. Het EESC wil graag opkomen voor de voordelen van vrijwilligerswerk zolang betaald werk en de openbare voorzieningen daardoor niet in het gedrang worden gebracht.

5.6.3   Het EESC juicht toe dat meer steun wordt gegeven aan goed onderbouwde sociale innovatie, alhoewel het ook belangrijk is om geschikte methoden die al worden toegepast, over te nemen en verder uit te bouwen. Ook moet worden doorgegaan met subsidiëring.

5.7   Meer beleidscoördinatie

5.7.1   De nationale hervormingsprogramma's en de nationale doelstellingen die moeten worden vastgelegd, zijn onontbeerlijk voor de tenuitvoerlegging van de Europa 2020-strategie en van maatregelen om armoede te bestrijden. Hoe dan ook moet dit proces beslist worden aangezwengeld door vaker gebruik te maken van de sociale OCM. Daarvoor moet worden uitgegaan van geïntegreerde nationale strategieën waarmee een stevigere basis wordt gelegd voor de verwezenlijking van de vereiste sociale doelstellingen. Ook moet het verband met het Europees platform tegen armoede en sociale uitsluiting worden verduidelijkt.

5.7.2   In zijn advies over „De open coördinatiemethode en de sociale clausule in het kader van de Europa 2020-strategie” stemt het EESC in met de horizontale sociale clausule, sociaal-effectbeoordeling en versterking van de sociale OCM als instrumenten om een geïntegreerde aanpak te garanderen en ervoor in te staan dat sociale doelstellingen in al het andere beleid worden verwerkt (mainstreaming). Het dringt erop aan dat hieraan meer bekendheid wordt gegeven en dat de transparantie van dit proces wordt vergroot door belangrijke EU-instellingen en stakeholders erbij te betrekken. Ook is van belang dat er op EU-, nationaal, regionaal en lokaal bestuursniveau strategieën voor sociale bescherming en integratie worden uitgestippeld.

Brussel, 15 juni 2011

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Staffan NILSSON


(1)  Toevoeging op aanbeveling van de stuurgroep Europa 2020 van het EESC

(2)  Gezamenlijk verslag inzake sociale integratie van de Commissie en de Europese Raad, maart 2004

(3)  Er wordt gesproken van een armoederisico als iemand moet rondkomen van 60 % van het nationale middeninkomen in beschikbare inkomensequivalenten (d.w.z. na de overdracht van sociale uitkeringen die eigen zijn aan iedere lidstaat).

(4)  2010 Bijwerking van het gezamenlijk verslag van het Comité voor sociale bescherming (SPC) en de Commissie over de sociale impact van de economische crisis en het beleid dat daartegen wordt gevoerd (november 2010) COM(2010) 2020 – Europa 2020-strategie – een Europese strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei

(5)  Mensen die „materieel gedepriveerd” zijn kampen met minstens vier van de volgende negen „deprivaties”: ze kunnen het zich niet veroorloven i) de huur of de gas-, water- en elektriciteitsrekeningen te betalen; ii) hun woning voldoende te verwarmen; iii) onverwachte uitgaven te doen; iv) om de twee dagen vlees, vis of even proteïnerijk voedsel te eten; v) één keer per jaar een week met vakantie te gaan; of zich vi) een auto; vii) een wasmachine; viii) een kleurentelevisie; of ix) een telefoon aan te schaffen.

(6)  Zie de Verklaring van het EESC voor de Europese Raad van 17 juni 2010

(7)  Zie verslag van het SPC over de sociale beoordeling van Europa 2020 (februari 2011)

(8)  PB C 132/26 van 30 mei 2011

(9)  PB C 84/38 van 17 maart 2011

(10)  Aanbeveling van de Commissie over de actieve inclusie van personen die van de arbeidsmarkt zijn uitgesloten (2008/867/EG)

(11)  Voortgangsverslag over de Europa 2020-stategie (bijlage 1 van het jaarlijkse groeiverslag – COM(2011) 11 definitief – A1/2, pt. 2.5)

(12)  EVV/Business Europe e.a.: kaderovereenkomst over inclusieve arbeidsmarkten (maart 2010)

(13)  PB C 21/66 van 21 januari 2011

(14)  Zie boodschap van het EESC aan de Europese Raad van juni 2010 waarin de naduk wordt gelegd op het belang van de bestrijding van ongelijkheden en discriminatie.

(15)  OESO (2008): Growing unequal: income distribution and poverty in OECD countries. Europese Commissie DG Onderzoek 2010: Waarom sociaaleconomische verschillen groter worden: feiten en beleidsdocumenten in Europa EUR 24 471

(16)  PB C 44/34 van 11 februari 2011

(17)  PB C 132/8 van 3 mei 2011


Top