Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52011AE0066

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende baissetransacties en bepaalde aspecten van kredietverzuimswaps (COM(2010) 482 definitief — 2010/0251 (COD))

PB C 84 van 17.3.2011, p. 34–37 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

17.3.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 84/34


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende baissetransacties en bepaalde aspecten van kredietverzuimswaps

(COM(2010) 482 definitief — 2010/0251 (COD))

2011/C 84/07

Algemeen rapporteur: de heer MORGAN

Het Europees Parlement en de Raad hebben respectievelijk op 7 en 13 oktober 2010 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie te raadplegen over het

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende baissetransacties en bepaalde aspecten van kredietverzuimswaps

COM(2010) 482 final — 2010/0251 (COD).

Het bureau van het Comité heeft op 20 oktober 2010 de afdeling Interne markt, productie en consumptie met de voorbereidende werkzaamheden belast.

Gelet op het spoedeisende karakter van de werkzaamheden heeft het EESC de heer Morgan tijdens de op 19 en 20 januari 2011 gehouden 468e zitting (vergadering van 20 januari) als algemeen rapporteur aangewezen en het onderhavige advies met 200 stemmen vóór en 4 stemmen tegen, bij 7 onthoudingen, goedgekeurd.

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1

Baissetransacties met effecten van financiële instellingen werden in het VK en andere landen verboden in reactie op de ineenstorting van de markt na de affaire met Lehman Brothers. In reactie op de Griekse staatsschuld verboden de Duitse overheden baissetransacties met aandelen van bepaalde Duitse financiële instellingen, staatsschuld van landen uit de eurozone en „naakte” posities van kredietverzuimswaps (CDS) in die schuld. Als onderdeel van de herziening van de financiële regelgeving en het toezicht stelt de Commissie in deze verordening een uniform kader voor, onder de aegide van de EAEM, voor het beheer van baissetransacties en CDS in de gehele EU. Het EESC onderschrijft dit initiatief, dat een einde maakt aan regelingen die met elkaar in strijd zijn en duidelijkheid schept op dit deel van de financiële markten.

1.2

Het EESC is van mening dat in het algemeen optimale resultaten worden bereikt op markten die binnen een afgebakend regelgevingskader onbelemmerd kunnen functioneren. Het EESC benadrukt het belang van de EAEM als overkoepelende instantie. Wanneer zich omstandigheden voordoen die de EAEM ongunstig acht, kan de autoriteit

een verbod uitvaardigen op het aangaan van transacties of de waarde ervan beperken;

een verbod uitvaardigen op het aangaan van baissetransacties of daaraan voorwaarden stellen;

een verbod uitvaardigen op transacties in kredietverzuimswaps voor staatsobligaties;

een limiet stellen aan de waarde van kredietverzuimswaps voor staatsobligaties, en

eisen dat baissetransacties algemeen openbaar gemaakt worden.

1.3

In het algemeen gaat het EESC er in eerste instantie van uit dat de bevoegde autoriteiten in de lidstaten deze bevoegdheden uitoefenen. Coördinatie door de EAEM van de reacties van de lidstaten komt tegemoet aan een bestaande behoefte en zal zeer gunstig uitpakken. Het EESC meent dat direct ingrijpen van de EAEM uitzonderlijk zou zijn conform artikel 24 van de verordening.

1.4

Het EESC is ingenomen met het voorstel voor een regelgevingskader dat de bevoegde autoriteiten de bevoegdheid geeft om voor instrumenten die onder het toepassingsgebied van de verordening vallen, extra transparantie te eisen. Toezichthouders, beleggers en markten zullen hier dagelijks van profiteren. Verwacht mag worden dat de toezichthouders hierdoor beter dan tot nu toe geïnformeerd zullen zijn wanneer ze een interventie overwegen.

1.5

Het EESC verwelkomt het voorstel om binnen een geharmoniseerd kader de bevoegdheden te regelen voor het opleggen van tijdelijke beperkingen op short selling wanneer de marktstabiliteit wordt bedreigd. Het Comité merkt op dat er nog geen objectieve maatstaven voor marktinstabiliteit zijn geformuleerd. De huidige drempel voor een „aanzienlijke daling van de prijs”, nl. 10 %, is wellicht voor sommige instrumenten te laag.

1.6

Gelet op de in paragraaf 1.5 vermelde bepalingen acht het Comité een regelrecht verbod op naakte CDS onder alle omstandigheden niet gerechtvaardigd.

1.7

Volgens het EESC zou de voorgestelde regeling voor de afwikkeling voor naakte baissetransacties doeltreffender kunnen zijn als er ten minste flexibiliteit binnen de handelsdag zou zijn om korte posities te dekken. Het eigenlijk flexibeler model in de VS zou de nodige verzekering moeten bieden zonder marktpartijen nadelen te bezorgen.

1.8

Het EESC steunt het voorstel voor een tweeledige kennisgevings-/openbaarmakingsregeling voor effecten, waarbij een positie in eerste instantie alleen aan de toezichthouder wordt gemeld en pas in tweede instantie algemeen openbaar wordt gemaakt. Op deze manier wordt zowel de toezichthouder als de markt naar behoren in kennis gesteld.

1.9

Het EESC plaatst vraagtekens bij de bepaling betreffende het markeren van short orders. De complexiteit is aanzienlijk, het nut is twijfelachtig en het betekent een last voor alle handelsplatforms in de EU. De overige transparantiemaatregelen, te weten om controle van de markten toe te wijzen aan de EAEM en de bevoegde autoriteiten, lijken meer dan welkom.

1.10

Toen de staatsschuldcrisis uitbrak, was de angst in de eurozone gericht op CDS in verband met overheidsschuld. De economische en sociale dimensie van die crisis baren het EESC enorme zorgen. Het Comité meent dat door de handel in ongedekte CDS de crisis verergerde en verwelkomt derhalve het verordeningsvoorstel. Het Comité onderschrijft het in de overwegingen 16 en 17 van de toelichting bij de verordening omschreven standpunt van de Commissie: „Ongedekte baissetransacties in aandelen en overheidsschuld kunnen soms het potentiële risico vergroten dat de afwikkeling mislukt en dat er volatiliteit optreedt. De maatregelen betreffende kredietverzuimswaps met betrekking tot overheidsschuld en overheidsemittenten, zoals onder meer een grotere transparantie en beperkingen op ongedekte baissetransacties, zouden moeten resulteren in evenredige vereisten en zouden tegelijkertijd een negatief effect op de liquiditeit van de markten voor overheidsobligaties en op de repo-markten voor overheidsobligaties moeten vermijden.”

1.11

Samengevat is het Comité ingenomen met de regelgevende rol van de EAEM zoals deze in de verordening is omschreven. Overdreven ingrijpen kan tot instabiele markten leiden. Het EESC juicht de bepalingen voor meer markttransparantie toe, die naar verwachting zeer gunstig voor de markt zullen zijn. Het onderschrijft de meeste van de technische bepalingen, met uitzondering van de hierboven uiteengezette zorgen.

1.12

Gelet op de schade die een uit de hand gelopen overheidsschuld bij alle burgers kan veroorzaken, verwacht het EESC dat de EU het voortouw neemt bij het toekomstig beheer hiervan.

2.   Inleiding

Short selling

2.1

De term „baissetransactie” of „short selling” betekent het verkopen van geleende aandelen, in plaats van aandelen die de verkoper in eigendom heeft. Instellingen die aandelen uitlenen, brengen een vergoeding in rekening, die extra inkomsten voor hun fondsen oplevert. Degene die leent, verkoopt de aandelen in de verwachting dat de prijs gaat dalen zodat mettertijd de aandelen tegen een lagere prijs kunnen worden teruggekocht zodat ze aan de uitlener kunnen worden geretourneerd, waarbij de lener de winst opstrijkt. Baissetransacties zijn duidelijk riskant. Het lenen van de aandelen kan voor de verkoop geregeld worden (gedekte baissetransactie) of na de verkoop („naakte” of „ongedekte baissetransactie/short selling”).

2.2

Voor short selling kan om diverse redenen gekozen worden. Omdat zowel bepaalde aandelen als de aandelenmarkt als geheel kunnen stijgen of dalen, is een portefeuille met aandelen die naar verwachting zullen stijgen met de markt (long position) kwetsbaar voor waardeverlies als de koersen dalen. Dit type „lange” portefeuille kan worden beschermd met een „short” onderdeel. Terwijl veel instellingen uitsluitend „lang” zijn, zijn sommige uitsluitend „short”. Wat het meest speculatief is, is geen uitgemaakte zaak: een uitsluitend lange portefeuille, in de verwachting van een stijgende markt, of een korte portefeuille, gokkend op prijsdalingen.

2.3

Short selling wordt toegepast door een grote verscheidenheid aan marktdeelnemers, variërend van de traditionele fondsbeheerders, zoals pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen, tot investeringsbanken, hedgefondsen en marktmakers. Ook individuele beleggers kunnen short selling als onderdeel van hun beleggingsstrategie toepassen. Onder normale marktomstandigheden wordt short selling als een legitieme beleggingstechniek gezien.

2.4

De Commissie merkt terecht op dat short selling op de meeste financiële markten een gevestigde en gangbare praktijk is en niet verward moet worden met marktmisbruik, waarvoor in de EU aparte regelingen bestaan. Integendeel: short selling heeft positieve gevolgen voor de financiële markten, inclusief aanmerkelijk verbeterde prijsvorming, minder kans op zeepbellen, alsook ruimere liquiditeit van de markt.

2.5

Het Verenigd Koninkrijk verbood in september 2008, enkele dagen na de ineenstorting van Lehman, baissetransacties met aandelen in beursgenoteerde financiële bedrijven. Veel andere landen, ook de VS, legden soortgelijke beperkingen op, maar voor uiteenlopende termijnen. De nieuwe EU-verordening zal een herhaling van dergelijke warrige maatregelen voorkomen.

2.6

De giftigheid van de risicovolle derivaten, de besmettelijke aard van het verschijnsel en de enorme omvang van de ineenstortende markt moest wel tot ingrijpen van de toezichthouders leiden, hoewel het effect van hun ingrijpen op het verloop van de crisis aanvechtbaar is. Het is moeilijk voor te stellen dat het ooit nog eens tot zo'n crisis komt, maar in ieder geval is er nu een kader voor een ordelijke reactie van toezichthouders en regulerende instanties.

Kredietverzuimswaps

2.7

Een kredietverzuimswap (Credit Default Swap, CDS) is een derivatencontract dat betrekking heeft op een onderliggende obligatie, zoals bedrijfs- en overheidsobligaties. Het dient als verzekering tegen wanbetaling op die schuld. De protectienemer betaalt de protectiegever elk kwartaal een premie, de „spread”. De spread van een CDS is het bedrag dat moet worden betaald om deze in stand te houden. Als het risico van wanbetaling op de onderliggende schuld groter wordt, wordt ook de spread groter.

2.8

Indien de protectienemer in gebreke blijft, betaalt de protectiegever de nominale waarde van de obligatie in ruil voor de fysieke levering daarvan. Van in gebreke blijven is bijvoorbeeld sprake ingeval van wanbetaling, herstructurering of faillissement. De meeste CDS hebben een onderliggende waarde tussen tien en twintig miljoen Amerikaanse dollar en een looptijd van tien jaar. Een CDS is dan vergelijkbaar met een kredietverzekering. In tegenstelling tot een kredietverzekering is een CDS echter niet onderworpen aan verzekeringsregels.

2.9

Om protectie te kunnen kopen of verkopen hoeft een belegger niet zelf houder van een te verzekeren obligatie te zijn. Deze „naakte CDS” bieden handelaren de mogelijkheid te speculeren op schuldemissies en de kredietwaardigheid van de emittent. Bijvoorbeeld: als een leverancier van General Motors had vermoed dat GM insolvabel kon worden, dan had een naakte CDS op GM-obligaties bescherming kunnen bieden. Evenzo kunnen beleggers in staatsschuld CDS gebruiken om kunstmatige lange en korte posities in de gewenste obligaties te creëren, wat soms beter is om een portefeuille samen te stellen.

2.10

Het is belangrijk om verwarring te vermijden tussen naakte CDS en naakte short selling van effecten en aandelen. In het laatste geval worden geleende waardepapieren verkocht. Misschien is dit een problematisch concept. Bij naakte CDS is geen sprake van verkoop. Een gewillige koper heeft een optie op een obligatie gekocht van een gewillige verkoper. Zoals op elke markt komt er een prijs tot stand. Naleving van de verplichtingen in verband met de onderliggende obligatie bepaalt welke partij winst neemt. Het grootste deel van de CDS-sector betreft naakte CDS.

2.11

In mei 2010 kondigde de Duitsland een verbod af op naakte kredietverzuimswaps die betrekking hebben op eurolanden, alsook op ongedekte baissetransacties van eurozone-staatsobligaties en aandelen van bepaalde Duitse financiële instellingen. Als motivatie voor zijn besluit gaf de toezichthouder de „buitengewone volatiliteit van obligaties”. Dit besluit verraste andere lidstaten en verontrustte de markten. Evenals voor baissetransacties met aandelen geldt dat de nieuwe EU-bevoegdheden en bepalingen een herhaling van zo'n onverwachte eenzijdige actie in de toekomst voorkomen.

2.12

Terwijl de aandacht voor CDS terecht is, bestaat nog steeds het gevaar dat men zich op het symptoon van het probleem, en niet op de oorzaak richt. De oorzaak is het onopgeloste politieke en economische dilemma, waarin een muntunie met een schuldencrisis wordt geconfronteerd. Het dilemma heeft tot economische onzekerheid geleid. Leners moeten hun risico's dekken. Opportunisten proberen van de onzekerheid te profiteren. Het is moeilijk beiden van elkaar te onderscheiden. De banken profiteren misschien, maar de regeringen van de eurolanden bieden hun hiertoe alle gelegenheid.

2.13

In het licht van het bovenstaande en gelet op de schade die een uit de hand gelopen overheidsschuld bij alle burgers kan veroorzaken, verwacht het EESC dat de EU het voortouw neemt bij het toekomstig beheer hiervan.

3.   Kern van de verordening

3.1

Het voorstel heeft betrekking op aandelen en van aandelen afgeleide instrumenten, staatsobligaties en van staatsobligaties afgeleide instrumenten en kredietverzuimswaps (CDS) met betrekking tot overheidsemittenten.

3.2

Het voorstel voert transparantievereisten in voor natuurlijke of rechtspersonen (hierna: „personen”) met aanzienlijke netto baisseposities in EU-aandelen of -staatsobligaties of aanzienlijke posities in CDS met betrekking tot EU-staatsobligaties.

3.3

Voor aandelen wordt een tweeledig transparantiemodel voorgesteld: wanneer een positie een vooraf vastgestelde lagere drempel bereikt, moet alleen de toezichthouder daarvan in kennis worden gesteld; posities die een hogere drempel bereiken, moeten aan de markt bekend worden gemaakt.

3.4

Als lagere drempel wordt 0,2 % van het geplaatste kapitaal voorgesteld. Als hogere drempel wordt 0,5 % voorgesteld.

3.5

In het geval van EU-staatsobligaties geldt de plicht tot kennisgeving aan de toezichthouder wanneer sprake is van een aanzienlijke

netto baissepositie in staatsobligaties,

ongedekte positie in kredietverzuimswaps voor staatsobligaties.

3.6

De kennisgevingsplicht geldt ook wanneer een baissepositie wordt ingenomen via „over-the-counter”-transacties of met afgeleide producten zoals opties, futures, enz.

3.7

Het voorstel bevat ook het vereiste dat baissetransacties, ongeacht het handelsplatform, gemarkeerd moeten worden, zodat het desbetreffende handelsplatform dagelijks informatie kan publiceren over de volumes van de baissetransacties die er plaatsvinden.

3.8

Personen die short gaan in aandelen of staatsobligaties moeten de onderliggende stukken op het moment van verkoop hebben geleend, een overeenkomst hebben gesloten om ze te lenen, dan wel een andere regeling hebben getroffen om te garanderen dat de effecten in kwestie kunnen worden geleend, zodat de afwikkeling op het vereiste tijdstip kan plaatsvinden.

3.9

Wanneer een persoon die short is gegaan de stukken niet op tijd kan leveren, zal het handelsplatform de voor de afwikkeling noodzakelijke stukken verwerven en de kosten daarvan op de verkoper verhalen. De verkoper betaalt dagelijks een bepaald bedrag tot de verkoop is afgewikkeld.

3.10

De lengte van afwikkelingstermijnen verschilt per jurisdictie. De kwestie van afwikkeling moet in het algemeen nog aan de orde komen.

3.11

In uitzonderlijke omstandigheden kan het noodzakelijk zijn om baissetransacties die anders legitiem zijn of weinig risico inhouden, te verbieden of te beperken. In zulke gevallen zouden de bevoegde autoriteiten tijdelijk de bevoegdheid moeten hebben om meer transparantie te eisen of de marktdeelnemers beperkingen op te leggen.

3.12

Omdat de effecten van dergelijke maatregelen zich in de hele EU doen voelen, krijgt de EAEM (Europese Autoriteit voor effecten en markten) de volgende twee sleutelfuncties: het coördineren van interventiemaatregelen tussen de lidstaten en het valideren van eventuele restricties die door een lidstaat worden opgelegd, vooral de duur ervan.

3.13

Wanneer een situatie grensoverschrijdende effecten heeft en de EAEM van mening is dat de bevoegde autoriteit onvoldoende maatregelen heeft getroffen, kan zij zelf maatregelen nemen. De maatregelen van de EAEM prevaleren boven die van de bevoegde autoriteit van de lidstaat.

3.14

De Commissie krijgt de bevoegdheid tot het vaststellen van aanvullende criteria en factoren waarmee de EAEM en de bevoegde autoriteiten rekening moeten houden wanneer zij beslissen over de vraag of een ongunstige gebeurtenis of ontwikkeling een ernstige bedreiging voor de financiële stabiliteit of voor het marktvertrouwen vormt.

3.15

De bevoegde autoriteiten worden gemachtigd om ter voorkoming van een chaotische daling van de prijs van een financieel instrument, een zeer kortstondig verbod op short selling van dat instrument in te stellen of anderszins transacties te beperken om een „wanordelijke” prijsdaling te voorkomen. Voor de uitoefening van deze „handelsremmende bevoegdheid” moet aan objectieve criteria zijn voldaan.

3.16

Het voorstel geeft de bevoegde autoriteiten alle voor de handhaving van de regels noodzakelijke bevoegdheden. De lidstaten dienen regels vast te stellen voor het opleggen van de administratieve maatregelen, boetes en andere sancties die voor de toepassing en handhaving van de voorgestelde verordening zijn vereist.

Brussel, 20 januari 2011

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Staffan NILSSON


Top