Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52008IP0211

    EU-strategie voor het consumentenbeleid 2007-2013 Resolutie van het Europees Parlement van 20 mei 2008 over de EU-strategie voor het consumentenbeleid 2007-2013 (2007/2189(INI))

    PB C 279E van 19.11.2009, p. 17–23 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    19.11.2009   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    CE 279/17


    EU-strategie voor het consumentenbeleid 2007-2013

    P6_TA(2008)0211

    Resolutie van het Europees Parlement van 20 mei 2008 over de EU-strategie voor het consumentenbeleid 2007-2013 (2007/2189(INI))

    (2009/C 279 E/04)

    Het Europees Parlement,

    gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité getiteld „EU-strategie voor het consumentenbeleid 2007-2013 — consumenten mondig maken, hun welzijn verbeteren en hun effectief bescherming bieden” (COM(2007)0099),

    gezien de resolutie van de Raad over de EU-strategie voor het consumentenbeleid (2007-2013), aangenomen tijdens zijn vergadering van 30 en 31 mei 2007,

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 27 september 2007 over de verplichtingen van grensoverschrijdende dienstverleners (1),

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 6 september 2007 over het groenboek over de herziening van het consumentenacquis (2),

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 4 september 2007 over de evaluatie van de interne markt: hinderpalen en inefficiëntie bestrijden met betere implementatie en handhaving (3),

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 21 juni 2007 over consumentenvertrouwen in een digitale omgeving (4),

    gezien de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over een interne markt voor het Europa van de 21ste eeuw (COM(2007)0724),

    gezien de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's dat als begeleidend document dient bij de mededeling over een interne markt voor het Europa van de 21ste eeuw over diensten van algemeen belang, met inbegrip van sociale diensten van algemeen belang: een nieuw Europees engagement (COM(2007)0725),

    gezien de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's over kansen, toegang en solidariteit: naar een nieuwe sociale visie voor het Europa van de 21ste eeuw (COM(2007)0726),

    gezien het werkdocument van de diensten van de Commissie getiteld „Initiatieven op het gebied van de financiële retaildiensten”(Initiatives In The Area of Retail Financial Services) (SEC(2007)1520), dat als begeleidend document dient bij de mededeling van de Commissie over een interne markt voor het Europa van de 21ste eeuw,

    gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie interne markt en consumentenbescherming, en de adviezen van de Commissie economische en monetaire zaken, de Commissie juridische zaken en de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (A6-0155/2008),

    Inleiding

    1.

    begroet met instemming de mededeling van de Commissie over de EU-strategie voor het consumentenbeleid en spreekt tevens zijn waardering uit voor de inspanningen van de Commissie ten behoeve van de totstandbrenging van een „consumentencultuur” op basis van een grotere bewustwording van de consument, die essentieel is voor een betere omzetting en toepassing van het bestaande rechtskader;

    2.

    stelt zich op het standpunt dat een horizontale benadering van het consumentenbeleid noodzakelijk is en dat het van essentieel belang is dat er op alle relevante beleidsterreinen rekening wordt gehouden met de belangen van de consument, teneinde te waarborgen dat alle EU-consumenten hetzelfde hoge beschermingsniveau genieten; juicht daarom toe dat de Commissie er de aandacht op vestigt dat de interne markt meer ontvankelijk moet zijn voor de verwachtingen en zorgen van de burger; benadrukt dat consumentenbescherming en de voltooiing van de interne markt geen tegengestelde objectieven zijn maar in tegendeel hand in hand gaan; herinnert de Commissie er in dit verband aan dat consumentenbeleid op alle beleidsterreinen een rol moet spelen, reeds in de fase van de effectbeoordeling;

    3.

    is van mening dat alleen door middel van wetgeving in de noodzaak van consumentenbescherming kan worden voorzien als deze beter en eenvoudiger is en opgesteld is met betrokkenheid van alle bevoegde directoraten-generaal van de Commissie: gezondheid en consumenten, justitie, vrijheid en veiligheid, interne markt en diensten, mededinging;

    4.

    benadrukt het feit dat de herziening van het consumentenacquis moet leiden tot een coherenter juridisch kader voor de rechten van de consument; herinnert nog eens aan zijn voorkeur voor een gemengde benadering, dat wil zeggen een horizontaal instrument dat primair ten doel heeft om de coherentie van bestaande wetgeving te waarborgen en mazen te kunnen sluiten door in samenhangende wetgeving alle intersectorale kwesties onder te brengen die in alle richtlijnen terug te vinden zijn; is van mening dat specifieke kwesties afzonderlijk moeten worden behandeld in de sectorale richtlijnen; de vanouds gevestigde beginselen van consumentenrechten moeten ook in de digitale wereld toepassing krijgen; vraagt de Commissie om in het kader van de herziening van het consumentenacquis verdere stappen te nemen ten behoeve van de bescherming van de consument, met inbegrip van zijn privacy en veiligheid, met name in de digitale wereld, evenwel zonder dat hierdoor extra en niet te rechtvaardigen lasten voor de industrie ontstaan;

    5.

    betreurt de zwakke nadruk op het overeenkomstenrecht bij consumentenbescherming en verzoekt de Commissie gebruik te maken van het verrichte werk in het project voor overeenkomstenrecht en dit waar nodig opnieuw scherp te stellen;

    6.

    steunt, gezien het feit dat onzekerheden met betrekking tot consumentenovereenkomsten tot de grootste belemmeringen voor de ontwikkeling van een interne retailmarkt vormen, de Commissie in haar inspanningen om standaardovereenkomsten en standaardvoorwaarden voor overeenkomsten die online worden gesloten in te voeren die in alle lidstaten van de EU in gelijke mate gelden;

    7.

    benadrukt de belangrijke rol van consumentenorganisaties bij de verbetering van de consumentencultuur; beschouwt sterke, onafhankelijke consumentenorganisaties als de basis van elk doeltreffend consumentenbeleid; roept de Commissie en de lidstaten dan ook op dergelijke organisaties voldoende middelen te verschaffen; adviseert de Commissie bij de formulering van wetgevingsvoorstellen inzake consumentenbescherming meer contact te zoeken met non-gouvernementele consumentenorganisaties die de aangewezen instellingen zijn om de werkelijke behoeften van de consumenten aan te wijzen;

    8.

    juicht het voorstel toe om binnen de Commissie contactpersonen aan te stellen voor consumenten; spoort elk betrokken directoraat-generaal aan om jaarverslagen te publiceren over hoe het consumentenbeleid geïntegreerd is op het terrein waarvoor het verantwoordelijk is;

    9.

    stelt zich op het standpunt dat een sterke consumentenbescherming die in heel Europa effectief is, goed is voor zowel consumenten als concurrerende producenten en verkopers; onderstreept het feit dat dit bedrijven zal stimuleren om goederen met een grotere duurzaamheid te produceren en te verkopen, hetgeen tot meer duurzame groei zal leiden; onderstreept het feit dat effectieve en verbeterde consumentenbescherming vereist is om tot een beter functionerende interne markt te komen;

    10.

    roept op tot maatregelen die ervoor zorgen dat de 27 nationale minimarkten in de EU ook echt tot de grootste retailmarkt ter wereld zullen worden getransformeerd; stelt zich op het standpunt dat dit vereist dat burgers zich even veilig voelen wanneer ze via het Internet winkelen als in de winkel om de hoek, en dat kleine en middelgrote bedrijven (KMO's) overal in de interne markt op dezelfde eenvoudige regels kunnen vertrouwen; roept de Commissie op om na te denken over manieren om KMO's beter te beschermen, in het bijzonder door middel van de Europese wet voor kleine bedrijven (Small Business Act);

    11.

    benadrukt dat de voltooiing van de interne markt een prioriteit moet blijven; erkent de positieve rol die de euro heeft gespeeld bij de beperking van transactiekosten, de vergemakkelijking van grensoverschrijdende prijsvergelijkingen voor consumenten en de vergroting van het potentieel van de interne detailmarkt; spoort de nieuwe lidstaten aan om voort te gaan met hun hervormingen om de euro te kunnen invoeren zodra zij aan de criteria van Maastricht voldoen, zodat zij ten volle zullen kunnen profiteren van het positieve effect van de enige munteenheid op de interne markt; roept ertoe op alle nog bestaande belemmeringen en obstakels uit de weg te ruimen om bij de consument vertrouwen in grensoverschrijdende aankopen en andere contracten aan te kweken, vooral inzake diensten, maar wijst daarbij op de noodzaak om rekening te houden met specifieke benaderingen in verband met de verschillen in taal, cultuur en voorkeuren van de consumenten;

    12.

    benadrukt dat Europese normen voor het consumentenbeleid en zelfreguleringsinitiatieven als referentiekader moeten dienen voor wereldwijde normen en beste praktijken en verwelkomt het feit dat Europa een trendsetter is, die zijn „zachte macht” gebruikt om de rechten van de consument wereldwijd te verbeteren;

    13.

    moedigt de Commissie aan om zich krachtig te blijven inzetten voor de rechten van de consument op het gebied van de productveiligheid door de integriteit van de CE-markering te waarborgen en het markttoezicht op alle geëigende nationale niveaus te verbeteren met gebruikmaking van het RAPEX (vroegtijdig waarschuwingssysteem voor non-food consumentenproducten), door uitwisseling van beste praktijken voor markttoezicht tussen de lidstaten; verzoekt de Commissie om er samen met de lidstaten voor te zorgen dat de bestaande wetgeving door de lidstaten naar behoren wordt toegepast en gehandhaafd, mede door de mogelijkheden te verkennen voor herziening van Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid (5) („de richtlijn algemene productveiligheid”); herinnert eraan dat het gevaar bestaat dat de CE-markering ten onrechte als onafhankelijk veiligheids- of kwaliteitskeurmerk en/of als oorsprongsaanduiding wordt beschouwd, en dat de Commissie is gevraagd (6) een diepgaande analyse voor te leggen inzake markeringen voor consumentenveiligheid, indien nodig gevolgd door wetgevingsvoorstellen;

    14.

    is verheugd over de inspanningen van de Commissie ter versterking van de samenwerking inzake productveiligheid op internationaal niveau, met name met de Chinese, Amerikaanse en Japanse autoriteiten; merkt op dat een aanhoudende dialoog en informatie-uitwisseling over productveiligheid in het belang van alle partijen is en van cruciale betekenis is voor het vergroten van het consumentenvertrouwen; dringt er bij de Commissie op aan regelmatig hierover verslag te doen aan het Parlement;

    Beter gefundeerde kennis

    15.

    stelt zich op het standpunt dat in de regel van consumenten rationeel handelen kan worden verwacht bij hun aankopen, maar geen volledige kennis van hun rechten in geval van problemen; vraagt daarom om meer aandacht voor het daadwerkelijke consumentengedrag, waarbij rekening moet worden gehouden met de bijzondere behoeften van kwetsbare groepen zoals kinderen, ouderen en personen met een handicap; en daarbij te; herinnert aan de onlangs goedgekeurde begrotingspost, voorgesteld door het Parlement, voor een pilotproject dat er onder meer op is gericht een consumentendatabank te ontwikkelen en enquêtes en interviews te houden, en een vergelijking te maken van hetgeen er in de lidstaten is bereikt; juicht het werk van de Commissie toe om een scorebord voor consumentenbeleid in te stellen dat onder meer een verbeterd inzicht zal opleveren in prijsstructuren en consumentengedrag en consumententevredenheid;

    16.

    benadrukt dat alle harmonisatiemaatregelen er zorgvuldig op moeten zijn gericht om de werkelijke problemen van de consument op de interne markt aan te pakken; is van mening dat als harmonisatie echt noodzakelijk is, deze volledig moet zijn om te voorkomen dat consumentenbescherming in de EU gefragmenteerd is en ondernemingen er bij grensoverschrijdende handel moeilijk rekening mee kunnen houden; wijst erop dat de huidige situatie voor KMO's een hindernis vormt om in heel Europa zaken te doen en voor de consument verwarrend is;

    17.

    stelt zich op het standpunt dat er bijzondere aandacht aan moet worden besteed de consumenten van de nodige vaardigheden en instrumenten te voorzien om hun vertrouwen in de digitale wereld te kunnen vergroten; wijst erop dat persoonsgegevens inmiddels tot handelswaar en belangrijk bestanddeel voor commerciële praktijken geworden zijn zoals bijvoorbeeld behavioural targeting; is dan ook van mening dat gegevensbescherming en privacyregels in een consumentenstrategie niet mogen ontbreken; benadrukt dat gegevens op elk moment en op elke plaats ter wereld beschikbaar zijn; wijst nadrukkelijk op de dringende behoefte aan mondiale, door wettenmakers samen met bedrijfs- en consumentenorganisaties uit te werken normen voor gegevensbescherming;

    18.

    wijst op de belangrijke rol die nieuwe en steeds meer gebruikte verkoopkanalen als e-commerce spelen bij de versterking van de concurrentie op de interne markt en, als uitvloeisel daarvan, de mogelijkheid om te consumeren; is van oordeel dat vooral de markten voor financiële, bank- en verzekeringsproducten veel mogelijkheden bieden voor de e-commerce en dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan om gunstiger voorwaarden te creëren voor de grensoverschrijdende elektronische aankopen; verzoekt de Commissie een studie te laten uitvoeren over de verschillende in de lidstaten toegepaste mechanismen voor het slechten van geschillen tussen consumenten en ondernemers, ten einde de meest effectieve daarvan te identificeren en propageren; dringt aan op het vestigen van een stevige basis voor de consumentenbescherming, welke in het bijzonder voor de financiële diensten van groot belang is;

    19.

    verwelkomt het gebruik van het zevende kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling als instrument om het analytische en empirische begrip van consumentengedrag te vergroten;

    20.

    stelt zich op het standpunt dat consumentenbescherming een integraal aspect behoort te zijn van het plannings- en ontwerpproces van producten en diensten door ondernemingen en dat onderzoek naar marktverandering van essentieel belang is;

    21.

    roept op tot maatregelen ter verbetering van de dialoog op EU-niveau tussen consumentenorganisaties en de industrie, met inbegrip van alle schakels van de economische keten; stelt zich op het standpunt dat een goede dialoog, waartoe ook een uitwisseling van de beste praktijken behoort, de problemen op de interne markt zou kunnen verminderen; spreekt zijn steun uit voor initiatieven die erop zijn gericht de participatie van belanghebbenden bij het consumentenbeleid in het raadplegingsproces en de beleidsvorming aan te moedigen; is verheugd over inspanningen die erop doelen de consumentenbescherming en het consumentenbewustzijn in nieuwere lidstaten te versterken; benadrukt het belang van een voortzetting van de steun aan consumentenorganisaties in de EU, met name in nieuwere lidstaten;

    22.

    onderstreept het feit dat de ontwikkeling van een consumentencultuur wordt bevorderd door de systematische opvoeding van consumenten met betrekking tot hun rechten en de uitoefening daarvan; meent dat de EU en de lidstaten daarom meer moeten investeren in voorlichtings- en opvoedingscampagnes voor de consument waarbij de juiste boodschap aan het juiste segment wordt gericht; benadrukt dat consumentenopvoeding een onderdeel van levenslang leren moet vormen en beveelt het gebruik van nieuwe technologieën aan (met name het internet) voor de voorlichting van de consument;

    23.

    is van mening dat er meer nadruk moet worden gelegd op de speciale behoeften van kwetsbare groepen, zoals ouderen en kinderen en personen met een handicap, en dat er rekening moet worden gehouden met demografische ontwikkelingen;

    24.

    beklemtoont de noodzaak om ten volle rekening te houden met het genderaspect, alsook met leeftijd en etnische factoren, bij het zoeken naar indicatoren en het opmaken van statistieken om specifieke probleemgebieden op te sporen waarmee diverse categorieën van consumenten worden geconfronteerd;

    Verscherpte aandacht voor diensten

    25.

    herinnert aan zijn resolutie over de verplichtingen van grensoverschrijdende dienstverleners; kijkt uit naar het werkprogramma van de Commissie over deze kwestie; vraagt de Commissie om haar intenties op dit terrein, zo die er zijn, nader toe te lichten;

    26.

    onderstreept het belang van de bevordering van grensoverschrijdende transacties om de keuzevrijheid, de rol van het mededingingsbeleid en de opleiding tot verantwoordelijk consument te vergroten als men ervoor wil zorgen dat de consument de beste opties krijgt in termen van prijs, kwaliteit en verscheidenheid, vooral als het gaat om basisgoederen en -diensten: voedsel, huisvesting, onderwijs, gezondheid, energie, vervoer en telecommunicatie; beklemtoont dat een nog grotere liberalisering van de dienstenmarkt noodzakelijk is, vooral ter verhoging van de mededinging , waardoor er lagere prijzen zullen worden gevraagd van de consumenten; dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan om innovatie in de sector van de financiële diensten te bevorderen, met het doel om betere keuzemogelijkheden aan de consumenten te bieden;

    27.

    onderstreept de noodzaak om, naast adequate en effectieve maatregelen ter bescherming van de consument, te zorgen voor een goede communicatie hierover, zodat de consument duidelijk wordt gemaakt hoe hij de rechten geldend kan maken die hij aan de internemarktwetgeving en andere wetgeving ontleent;

    28.

    is van oordeel dat bij de voltooiing van de interne markt voor financiële diensten vooral de bescherming en de keuzemogelijkheden van de consument speciale aandacht vergen; onderstreept dat financiële producten alsmede bank- en verzekeringsproducten uiterst complex zijn en dat met bindende beleidsvormen die zich op informatie- en adviesverstrekking aan de consument richten ernaar gestreefd moet worden de consument van alle beschikbare opties op de hoogte te brengen, wil men de afzet van deze producten onder de burgers aanmoedigen, vooral wanneer het gaat om hun pensioenvoorzieningen; onderstreept echter dat consumentenbescherming niet als excuus voor protectionisme mag dienen; onderstreept dat de impuls achter een volledig geïntegreerde detailhandelmarkt voor financiële diensten door marktkrachten moet worden gegeven;

    29.

    is van oordeel dat ten aanzien van de financiële markten het belangrijkste punt de omzetting en volledige uitvoering is van alle EU-wetgeving, alsmede harmonisering tussen de lidstaten; beveelt een sterkere, uniforme handhaving van de bestaande wetgeving aan voordat nieuwe extra regelgeving wordt voorgesteld; dringt er, in het licht van de nieuwe wetgeving, bij de Commissie op aan om zich te houden aan de beginselen van betere regelgeving en te voorkomen dat er ten onrechte extra lasten worden opgelegd aan de consumenten en de industrie;

    Verbeterde verhaalsmogelijkheden

    30.

    juicht toe dat de strategie gericht is op betere handhaving en verhaalsmogelijkheden die belangrijke factoren zijn voor het scheppen van consumentenvertrouwen; beschouwt het scheppen van vertrouwen bij de consument als de belangrijkste factor voor de voltooiing van de interne markt voor consumptiegoederen en -diensten; pleit voor verdere uitwerking van dit vraagstuk;

    31.

    stelt zich op het standpunt dat geschillen tussen consumenten en economische actoren primair buiten de rechtbank om moeten worden geregeld, aangezien oplossingen zonder rechterlijke tussenkomst worden bereikt vaak sneller en tegen lagere kosten tot stand komen; dit noopt tot versterking van de Europese consumentencentra (ECC's) en SOLVIT en vraagt om meer financiële middelen voor hun netwerk; herinnert eraan dat de lidstaten kunnen bepalen dat de partij die voornemens is een rechtsvordering in te stellen, voorafgaand overleg moet voeren met de andere partij, teneinde deze in de gelegenheid te stellen zijn beweerde verzuim goed te maken;

    32.

    herinnert eraan dat de buitengerechtelijke regeling van geschillen van nature een alternatieve oplossing is voor traditionele juridische mechanismen; meent dat de stimulans om buitengerechtelijke geschillenbeslechting te gebruiken bijgevolg afhangt van de aanwezigheid van alternatieven in de vorm van harde wetgeving, die effectieve, gemakkelijk toegankelijke en niet-discriminerende verhaalsmogelijkheden aan de consument bieden;

    33.

    wijst erop dat de groei van e-commerce een harmonisatie van de buitengerechtelijke geschillenregelingen in de hele EU nodig maakt, waarmee wordt voldaan aan de eisen van Aanbeveling 98/257/EG van de Commissie van 30 maart 1998 betreffende de principes die van toepassing zijn op de organen die verantwoordelijk zijn voor de buitengerechtelijke beslechting van consumentengeschillen (7) en Aanbeveling 2001/310/EG van de Commissie van 4 april 2001 met betrekking tot de beginselen voor de buitengerechtelijke organen die bij de consensuele beslechting van consumentengeschillen betrokken zijn (8); er moet nader worden gewerkt aan online geschillenbeslechting, waar het Parlement al te minste sinds 1999 om vraagt;

    34.

    wijst erop dat het in de eerste plaats een taak van de lidstaten is om rechten die voortvloeien uit communautaire wetgeving op effectieve wijze te waarborgen; zij zijn verantwoordelijk voor een zodanige aanpassing van hun nationale wetgeving (procesrecht) dat deze rechten gemakkelijk afdwingbaar zijn ten behoeve van consumenten en ondernemers; ten eerste is de Europese Gemeenschap niet bevoegd om regels uit te vaardigen inzake het nationale procesrecht, en bovendien bepaalt artikel 5 EG-Verdrag dat de EU niet verder mag gaan dan noodzakelijk is om de doelstellingen van dat Verdrag te realiseren; derhalve moet in overeenstemming met dat artikel zoveel mogelijk rekening worden gehouden met de specifieke kenmerken van nationale rechtsorden door lidstaten vrij te laten kiezen tussen verschillende mogelijkheden die een gelijkwaardig effect sorteren;

    35.

    roept de Commissie op om de intrinsieke waarde te verkennen van de instelling van een speciale Europese consumentenombudsman voor grensoverschrijdende gevallen; constateert dat een aantal lidstaten in verschillende sectoren over ombudsmannen beschikken die consumenten helpen bij de omgang met economische actoren; meent dat de Commissie deze benadering van land tot land zou kunnen onderzoeken;

    36.

    merkt op dat er in enkele maar niet alle lidstaten reeds elementen van een specifiek verhaalssysteem voor consumenten bestaan, zoals gezamenlijke en collectieve acties, rechtsvorderingen ter bescherming van collectieve belangen, proefprocessen en terugclaimacties; wijst erop dat consumenten in dezen in grensoverschrijdende gevallen met uiteenlopende wettelijke regelingen te maken kunnen krijgen;

    37.

    herinnert eraan dat Richtlijn 98/27/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 1998 betreffende het doen staken van inbreuken in het raam van de bescherming van de consumentenbelangen (9) reeds is gericht op de bescherming van de collectieve belangen van consumenten; onderstreept dat deze richtlijn onder andere consumentenorganisaties procesbevoegdheid geeft om rechterlijke voorzieningen te vorderen; vraagt de Commissie het Parlement en de Raad een verslag voor te leggen waarin wordt geëvalueerd in hoeverre en waarom deze richtlijn al dan niet tot de verwachte verbeteringen heeft geleid voor de bescherming van de collectieve belangen van consumenten;

    38.

    is van oordeel dat, alvorens over wetgeving op EU-niveau na te denken, een grondig onderzoek moet worden uitgevoerd naar eventuele bestaande problemen en de verwachte voordelen voor de consument;

    39.

    is van oordeel dat in een aantal lidstaten grondwettelijke beperkingen zijn waarmee rekening moet worden gehouden bij het uitwerken van een Europees model voor geschillenbeslechting voor consumenten; is voorts van mening dat artikel 6 van het Europees Verdrag voor de bescherming van de rechten van de mens volledig in acht dient te worden genomen; verzoekt de Commissie verslag uit te brengen aan het Parlement en de Raad over de vraag hoe in dit verband het nodige evenwicht kan worden bereikt tussen de rechten van consumenten, consumentenorganisaties en economische actoren;

    40.

    verzoekt de Commissie om de kwestie van verhaalsmogelijkheden voor consumenten in de lidstaten zeer serieus te nemen, met dien verstande dat nieuwe voorstellen van haar kant op dat gebied gebaseerd moeten zijn op een grondige analyse van de bestaande problemen en de te verwachten voordelen voor de consument, en dat met betrekking tot grensoverschrijdende rechtszaken en eventuele stelsels voor groepsacties uitgebreid onderzoek dient te worden gedaan, waarbij gekeken wordt naar de ervaringen wereldwijd en met name naar de bedenkingen die zijn geuit over de uitwassen en nadelen van het Amerikaanse model, en duidelijk wordt ingegaan op het vraagstuk van een passende rechtsgrondslag voor een dergelijk instrument op EU-niveau; verzoekt de Commissie dan, als zij dit dienstig acht, een samenhangende oplossing op Europees niveau voor te stellen, waarmee alle consumenten toegang krijgen tot stelsels voor groepsacties met het oog op de beslechting van grensoverschrijdende klachten;

    41.

    verzoekt de Commissie het Parlement en de lidstaten te raadplegen over de evaluatie van deze studies;

    *

    * *

    42.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


    (1)  Aangenomen teksten, P6_TA(2007)0421.

    (2)  Aangenomen teksten, P6_TA(2007)0383.

    (3)  Aangenomen teksten, P6_TA(2007)0367.

    (4)  Aangenomen teksten, P6_TA(2007)0287.

    (5)  PB L 11 van 15.1.2002, blz. 4.

    (6)  Besluit nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende een gemeenschappelijk kader voor het in de handel brengen van producten (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 82), overweging 52.

    (7)  PB L 115 van 17.4.1998, blz. 31.

    (8)  PB L 109 van 19.4.2001, blz. 56.

    (9)  PB L 166 van 11.6.1998, blz. 51.


    Top