Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62007CN0488

    Zaak C-488/07: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Court of Session (Scotland), Edinburgh (Verenigd Koninkrijk) op 5 november 2007 — Royal Bank of Scotland plc/The Commissioners of Her Majesty's Revenue & Customs

    PB C 8 van 12.1.2008, p. 9–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    12.1.2008   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 8/9


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Court of Session (Scotland), Edinburgh (Verenigd Koninkrijk) op 5 november 2007 — Royal Bank of Scotland plc/The Commissioners of Her Majesty's Revenue & Customs

    (Zaak C-488/07)

    (2008/C 8/16)

    Procestaal: Engels

    Verwijzende rechter

    Court of Session (Scotland), Edinburgh

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Royal Bank of Scotland plc

    Verwerende partij: The Commissioners of Her Majesty's Revenue & Customs

    Prejudiciële vragen

    1)

    Moet volgens artikel 19, lid 1, tweede alinea, van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG (1) het pro rata van de door een belastingplichtige op grond van artikel 17, lid 5, aftrekbare belasting worden vastgesteld op jaarbasis, uitgedrukt in een percentage en op de hogere eenheid worden afgerond wanneer:

    a)

    dat pro rata een pro rata is dat is vastgesteld voor een bepaalde sector van de bedrijfsuitoefening van de belastingplichtige overeenkomstig het bepaalde hetzij sub a hetzij sub b van artikel 17, lid 5, derde alinea; en/of

    b)

    dat pro rata een pro rata is dat is vastgesteld op basis van het gebruik van alle of een deel van de goederen en diensten door de belastingplichtige overeenkomstig het bepaalde sub c van artikel 17, lid 5, derde alinea; en/of

    c)

    dat pro rata een pro rata is dat is vastgesteld met betrekking tot alle goederen en diensten die de belastingplichtige heeft gebruikt voor alle in artikel 17, lid 5, eerste alinea, bedoelde handelingen overeenkomstig het bepaalde sub d, van artikel 17, lid 5, derde alinea?

    2.

    Is het een lidstaat op grond van artikel 19, lid 1, tweede alinea, toegestaan te eisen dat het pro rata van de door een belastingplichtige op grond van artikel 17, lid 5, aftrekbare belasting wordt afgerond op een ander getal dan het hogere hele getal?


    (1)  PB L 145, blz. 1.


    Top