This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C2006/143/44
Case C-168/06: Reference for a preliminary ruling from the Wojewódzki Sąd Administracyny w Łodzi (Regional Administrative Court, Łódź) lodged on 29 March 2006 — Ceramika Paradyż sp.z oo v Dyrektor Izby Skarbowej w Łodzi
Zaak C-168/06: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Wojewódzki Sąd Administracyjny w Łodzi op 29 maart 2006 — Ceramika Paradyż sp. z oo tegen Dyrektor Izby Skarbowej w Łodzi
Zaak C-168/06: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Wojewódzki Sąd Administracyjny w Łodzi op 29 maart 2006 — Ceramika Paradyż sp. z oo tegen Dyrektor Izby Skarbowej w Łodzi
PB C 143 van 17.6.2006, p. 24–25
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
17.6.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 143/24 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Wojewódzki Sąd Administracyjny w Łodzi op 29 maart 2006 — Ceramika Paradyż sp. z oo tegen Dyrektor Izby Skarbowej w Łodzi
(Zaak C-168/06)
(2006/C 143/44)
Procestaal: Pools
Verwijzende rechter
Wojewódzki Sąd Administracyjny w Łodzi
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekster: Ceramika Paradyż sp. z oo
Verweerder: Dyrektor Izby Skarbowej w Łodzi
Prejudiciële vragen
1) |
Sluit artikel 2, lid 2, van de Eerste richtlijn (67/227/EEG) van de Raad van 11 april 1967 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting (1), junctis de artikelen 2 en 10, leden 1, sub a, en 2, van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (2), de mogelijkheid uit dat de lidstaten een BTW-plichtige de verplichting tot betaling van een bijkomende belastingschuld opleggen, die overeenkomt met 30 % van het bedrag waarmee de belastingschuld te laag is opgegeven of met 30 % van het bedrag waarmee de belastingplichtige het terug te geven verschil in belasting of de terug te geven voorbelasting of het naar volgende belastingperioden over te hevelen teveel van de voorbelasting ten opzichte van de verschuldigde belasting te hoog heeft opgegeven, wanneer wordt vastgesteld dat de BTW-plichtige:
|
2) |
Kunnen de „bijzondere maatregelen” als bedoeld in artikel 27, lid 1, van de Zesde richtlijn van de Raad, gelet op hun karakter en doel, bestaan in de mogelijkheid dat aan de BTW-plichtige een bijkomende belastingschuld wordt opgelegd die bij beslissing van de belastingdienst wordt bepaald, wanneer objectief wordt vastgesteld dat de belastingplichtige een te laag bedrag als belastingschuld of een te hoog bedrag als terug te geven verschil in belasting of terug te geven voorbelasting heeft opgegeven? |
(1) PB 71 van 14.4.1967, blz. 1301.
(2) PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1.