Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2006/143/17

    Zaak C-245/04: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 6 april 2006 (verzoek van het Verwaltungsgerichtshof om een prejudiciële beslissing) — EMAG Handel Eder OHG tegen Finanzlandesdirektion für Kärnten (Prejudiciële verwijzing — Zesde BTW-richtlijn — Artikelen 8, lid 1, sub a en b, 28 bis, lid 1, sub a, eerste alinea, 28 ter, A, lid 1, en 28 quater, A, sub a, eerste alinea — Intracommunautaire verzending of intracommunautair vervoer van goederen — Leveringen — Intracommunautaire verwervingen van goederen — Kettingtransacties — Plaats van handelingen)

    PB C 143 van 17.6.2006, p. 9–9 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    17.6.2006   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 143/9


    Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 6 april 2006 (verzoek van het Verwaltungsgerichtshof om een prejudiciële beslissing) — EMAG Handel Eder OHG tegen Finanzlandesdirektion für Kärnten

    (Zaak C-245/04) (1)

    (Prejudiciële verwijzing - Zesde BTW-richtlijn - Artikelen 8, lid 1, sub a en b, 28 bis, lid 1, sub a, eerste alinea, 28 ter, A, lid 1, en 28 quater, A, sub a, eerste alinea - Intracommunautaire verzending of intracommunautair vervoer van goederen - Leveringen - Intracommunautaire verwervingen van goederen - Kettingtransacties - Plaats van handelingen)

    (2006/C 143/17)

    Procestaal: Duits

    Verwijzende rechter

    Verwaltungsgerichtshof

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekster: EMAG Handel Eder OHG

    Verweerster: Finanzlandesdirektion für Kärnten

    Voorwerp

    Verzoek om prejudiciële beslissing — Verwaltungsgerichtshof — Uitlegging van artikel 8, lid 1, sub a, van de Zesde Richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (PB L 145, blz. 1) — Plaats van levering bij „driehoekshandel” of „kettingtransacties” — Aankoop van goederen door een in een lidstaat gevestigde onderneming bij een andere in deze lidstaat gevestigde onderneming die de goederen betrekt van in andere lidstaten gevestigde ondernemingen, waarbij de goederen rechtstreeks worden verzonden door de leverancier aan de onderneming die koopt

    Dictum

    1)

    Wanneer twee opeenvolgende leveringen van dezelfde goederen onder bezwarende titel tussen als zodanig handelende belastingplichtigen tot een enkele intracommunautaire verzending of een enkel intracommunautair vervoer leiden, kan deze verzending of dit vervoer aan slechts een van de twee leveringen worden toegerekend en is alleen deze ene levering vrijgesteld overeenkomstig artikel 28 quater, A, sub a, eerste alinea, van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag.

    Deze uitlegging geldt ongeacht welke belastingplichtige — de eerste verkoper, de eerste afnemer of de tweede afnemer — de macht heeft om tijdens deze verzending of dat vervoer over de goederen te beschikken.

    2)

    Alleen de plaats van de levering waarvoor de goederen intracommunautair worden verzonden of vervoerd, wordt overeenkomstig artikel 8, lid 1, sub a, van de Zesde richtlijn (77/388), zoals gewijzigd bij richtlijn 95/7, bepaald; deze levering wordt geacht te zijn verricht in de lidstaat van aanvang van deze verzending of dat vervoer. De plaats van de andere levering wordt bepaald overeenkomstig artikel 8, lid 1, sub b, van deze richtlijn; deze levering wordt geacht te zijn verricht hetzij in de lidstaat van aanvang, hetzij in de lidstaat van aankomst van deze verzending of dat vervoer, naargelang deze levering de eerste dan wel de tweede van de twee opeenvolgende leveringen is.


    (1)  PB C 251 van 9.1.2004.


    Top