Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52004AE1648

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het „Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de wettelijke accountantscontrole van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen en tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad”(COM(2004) 177 def. — 2004/0065 (COD))

PB C 157 van 28.6.2005, p. 115–119 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

28.6.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 157/115


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het „Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de wettelijke accountantscontrole van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen en tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad”

(COM(2004) 177 def. — 2004/0065 (COD))

(2005/C 157/21)

De Raad heeft op 21 april 2004 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig artikel 44, lid 2, sub g) van het EG-verdrag te raadplegen over voornoemd voorstel

De gespecialiseerde afdeling „Interne markt, productie en consumptie”, die met de voorbereiding van de desbetreffende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 8 september 2004 goedgekeurd. Rapporteur was de heer FRANK von FÜRSTENWERTH.

Het Comité heeft tijdens zijn op 15 en 16 december 2004 gehouden 413e zitting (vergadering van 15 december) het volgende advies uitgebracht, dat met 86 stemmen vóór en 3 stemmen tegen, bij 1 onthouding, is goedgekeurd.

1.   Inleiding

1.1

Het voorstel van de Commissie voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de wettelijke accountantscontrole van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen en tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad moet in samenhang met de andere EU-maatregelen uit het actieplan voor financiële diensten worden gezien. Van belang in dit verband zijn vooral de Commissiemededeling „Modernisering van het vennootschapsrecht en verbetering van de Corporate Governance in de Europese Unie — een actieplan” (COM(2003) 284 def.), de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen vanaf 2005 en de richtlijnen over marktmisbruik en beursprospectus.

1.2

De Europese Commissie streeft sedert 1996 naar verbetering en harmonisering van de kwaliteit van de wettelijke accountantscontrole van jaarrekeningen in de Europese Unie. In mei 2003 werd een tussentijds resultaat voorgelegd, namelijk een tien punten omvattend actieplan (Mededeling van de Commissie betreffende versterking van de wettelijke accountantscontrole in de EU -COM(2003) 286 def.). Eén punt van het actieplan betreft de modernisering van de Achtste Richtlijn 84/253/EEG van de Raad. Onderhavig voorstel voor een richtlijn is erop gericht deze Achtste Richtlijn te vervangen.

1.3

Met de voorgestelde maatregelen moet het vertrouwen in de financiële verslaglegging en de financiële markten worden hersteld. Het richtlijnvoorstel is geen rechtstreekse reactie op de recente accountantsschandalen, maar vloeit voort uit het sinds 1996 gevoerde beleid op het gebied van de controle van de jaarrekeningen. Bij het opstellen van het voorstel is met de jongste schandalen echter wel rekening gehouden.

2.   Voorstellen van de Commissie

2.1

Het voorstel voor een richtlijn bevat bepalingen inzake de toelating van met de wettelijke controle belaste accountants en accountantskantoren, hun permanente scholing en wederzijdse grensoverschrijdende erkenning.

2.2

Alle met de wettelijke controle belaste accountants en accountantskantoren moeten aan een beroepsethiek onderworpen zijn. Deze ethische beginselen betreffen hun algemene verantwoordelijkheid jegens het publiek, hun integriteit en objectiviteit, alsmede hun vakbekwaamheid en zorgplicht.

2.3

De lidstaten moeten erop toezien dat met de wettelijke controle belaste accountants en accountantskantoren die zijn toegelaten, in een openbaar register zijn ingeschreven.

2.4

Met de wettelijke controle belaste accountants en accountantskantoren moeten onafhankelijk zijn van de gecontroleerde entiteit en mogen op geen enkele wijze bij de beslissingen van het bestuur van de entiteit zijn betrokken. Een met de wettelijke controle belaste accountant of het accountantskantoor mag niet tot uitvoering van een wettelijke accountantscontrole overgaan wanneer er tussen de accountant of het kantoor en de gecontroleerde entiteit een financiële, zakelijke, arbeids- of andere relatie bestaat die de onafhankelijkheid in gevaar kan brengen.

2.5

De toepassing van internationale standaarden voor accountantscontrole dient voor alle wettelijke accountantscontroles in de EU verplicht te zijn zodra deze standaarden en in het Gemeenschapsrecht zijn opgenomen.

2.6

De lidstaten dienen doeltreffend openbaar toezicht te organiseren waaraan alle met de wettelijke controle belaste accountants en accountantskantoren onderworpen zijn. Dat toezicht moet aan bepaalde beginselen voldoen (bv. met betrekking tot de samenstelling van de toezichthoudende instantie, haar bevoegdheden en de transparantie van het toezicht).

2.7

De met de wettelijke controle belaste accountant of het accountantskantoor moet door de algemene aandeelhoudersvergadering van de gecontroleerde entiteit worden benoemd. De lidstaten kunnen echter bepalen dat de benoeming vooraf door de bevoegde toezichthoudende autoriteit moet worden goedgekeurd of dat ze via een rechtbank of een andere door de nationale wetgeving voorgeschreven instelling dient te gebeuren.

2.8

De met de wettelijke controle belaste accountant en het accountantskantoor mogen alleen om gegronde redenen worden ontslagen. Een verschil van mening over verslagleggingsmethoden of controleprocedures is geen gegronde reden voor ontslag.

2.9

De Commissie stelt voor dat de lidstaten voorzien in adequate regelingen die een doeltreffende communicatie tussen de met de wettelijke controle belaste accountant of het accountantskantoor en de gecontroleerde entiteit garanderen. De communicatie dient door de gecontroleerde entiteit op gepaste wijze te worden gedocumenteerd.

2.10

De voorgestelde richtlijn bevat bijzondere bepalingen voor de wettelijke accountantscontrole bij instellingen van openbaar belang. Instellingen van openbaar belang zijn instellingen die wegens de aard van hun activiteit, hun omvang of hun personeelsbestand van groot algemeen belang zijn. Het gaat in het bijzonder om vennootschappen waarvan de effecten tot de handel op een gereglementeerde markt van een lidstaat zijn toegelaten, banken en andere financiële instellingen en verzekeringsondernemingen. Zo moeten deze instellingen een auditcomité instellen dat is samengesteld uit niet bij het dagelijks bestuur betrokken leden van het leidinggevende orgaan of leden van het toezichtorgaan van de gecontroleerde entiteit, en waarvan minstens één onafhankelijk lid over de nodige deskundigheid op het gebied van boekhouding en/of accountantscontrole beschikt. Bovendien worden de regelingen betreffende onder meer onafhankelijkheid, kwaliteitsgarantie, extern toezicht en benoeming van de met de wettelijke controle belaste accountant of het accountantskantoor verscherpt.

2.11

Op voorwaarde van wederkerigheid mogen de lidstaten een accountant uit een derde land als met de wettelijke controle belaste accountant toelaten, mits deze persoon het bewijs kan leveren dat hij als accountant is toegelaten, zijn theoretische kennis, praktische vaardigheden en integriteit gelijkwaardig zijn aan hetgeen bij de richtlijn wordt voorgeschreven, en hij over de nodige juridische kennis beschikt voor de uitvoering van wettelijke accountantscontroles in de betrokken lidstaat. Voorts worden verdere grondbeginselen voor internationale samenwerking en uitwisseling van informatie voorgesteld.

2.12

Er dient een comité van vertegenwoordigers van de lidstaten („regelgevend comité voor accountantscontrole”) te worden ingesteld om de Commissie bij de vaststelling van uitvoeringsmaatregelen terzijde te staan.

2.13

Door een wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG wordt het verplicht om melding te maken van de tijdens het boekjaar aan de met de wettelijke controle belaste accountant of het accountantskantoor betaalde honoraria voor de wettelijke accountantscontrole van de jaarrekening en van de honoraria betaald voor andere assurance-opdrachten, belastingadviesdiensten en andere niet-controlediensten.

2.14

De lidstaten dienen de bepalingen die vereist zijn om aan deze richtlijn te voldoen, vóór 1 januari 2006 goed te keuren en openbaar te maken.

3.   Algemene opmerkingen

3.1

Het Europees Economisch en Sociaal Comité is verheugd over de voorgestelde richtlijn, waarmee wordt gegarandeerd dat investeerders en andere belanghebbenden op de correctheid van de accountantscontroles kunnen vertrouwen.

3.2

Het Comité acht het een goede zaak dat met de nieuwe richtlijn een eenvormig Europees rechtskader voor de wettelijke accountantscontrole wordt geschapen.

3.3

Het Comité neemt er kennis van dat de Commissie in reactie op de Parmalat-affaire verdere initiatieven zal ontplooien, die inhouden dat spoed wordt gezet achter de in het actieplan van mei 2003 over de modernisering van het vennootschapsrecht en de verbetering van de corporate governance aangekondigde voorstellen. De voorstellen hebben betrekking op (1) de definitie van de rol van ondernemingsbestuurders die niet belast zijn met het dagelijks bestuur, (2) de verduidelijking van de verantwoordelijkheid van bestuursleden voor financiële en niet-financiële informatie, (3) betere informatieverstrekking over transacties binnen groepen en transacties met verbonden partijen, (4) volledige openbaarheid waar het gaat om de jaarrekeningen van offshorebedrijven en een veel strengere controle op de inhoud daarvan door de met de wettelijke controle belaste groepsaccountant.

3.4

Het Comité wijst er nogmaals op dat de Commissie in haar Mededeling over de versterking van de wettelijke accountantscontrole heeft opgemerkt dat de aansprakelijkheid van de accountant een factor is die de kwaliteit van de accountantscontrole bevordert (1). Het Comité blijft er echter bij (2) dat men hierbij niet te ver mag gaan wat de schade voor de gecontroleerde vennootschap en de aandeelhouders betreft. Het vindt het daarom een goede zaak dat de Commissie van plan is het algemenere economische effect van de bestaande aansprakelijkheidsregelingen voor accountants te onderzoeken. Het moedigt de Commissie aan, vaart te zetten achter de desbetreffende studies waartoe zij het initiatief heeft genomen.

4.   Bijzondere opmerkingen

4.1

De voorgestelde regelingen inzake toelating en permanente scholing van met de wettelijke controle belaste accountants of accountantskantoren zijn onder meer bedoeld om te garanderen dat de met de wettelijke controle belaste accountant over de noodzakelijke vakkennis beschikt. Daarom juicht het Comité de regelingen toe.

4.2

De voorgestelde beroepsethiek wordt in principe positief beoordeeld. De Commissie stelt voor dat uitvoeringsmaatregelen voor beroepsethiek moeten kunnen worden uitgevaardigd. Die maatregelen moeten van de hoogste kwaliteit zijn. Volgens het Comité moeten zij bovendien aansluiten bij afspraken die in internationaal (Ethische code van de International Federation of Accountants) of Europees verband (Aanbeveling van de Commissie van 16 mei 2002 over de onafhankelijkheid van de met de wettelijke controle belaste accountant in de EU (3)) zijn erkend.

4.3

De onafhankelijkheid van de met de wettelijke controle belaste accountants of accountantskantoren is naar de mening van het Comité van zeer groot belang. Daarom stemt het door de bank genomen in met het voorstel van de Commissie om de onafhankelijkheid van de met de wettelijke controle belaste accountant of het accountantskantoor te garanderen door beginselen vast te stellen die voor alle gecontroleerde entiteiten gelden, en in het bijzonder voor instellingen van openbaar belang, omdat ook deze gehouden zijn tot de grootst mogelijke transparantie jegens hun aandeelhouders en toekomstige beleggers.

4.4

Terecht besteedt de Commissie aandacht aan de internationale standaarden voor accountantscontrole (ISA — International Standards on Auditing). Toepassing daarvan is een goede zaak, gezien de verplichting van op de kapitaalmarkt gerichte ondernemingen om hun geconsolideerde jaarrekening vanaf 2005 op grond van de IAS (International Accounting Standards) of de IFRS (International Financial Reporting Standards) (4) op te stellen. Bij de ontwikkeling van de internationale controlenormen moeten bepaalde beginselen in acht worden genomen en de normen moeten aan hoge kwaliteitseisen voldoen. Daarom wordt de door de Commissie voorgestelde procedure ter erkenning van de normen in beginsel ondersteund. De ontwikkeling van internationaal erkende standaarden voor accountantscontrole vereist echter dat er, in het kader van een transparante procedure voor de vaststelling van de standaarden („due process”), rekening wordt gehouden met de belangen van alle betrokken partijen en van het publiek. Daarom zou de Commissie haar voorstellen krachtig en in een vroeg stadium van het standaardiseringsproces moeten presenteren.

4.5

Ook kan het Comité zich op hoofdlijnen vinden in het voorstel van de Commissie om de lidstaten extern toezicht op alle met de wettelijke controle belaste accountants en accountantskantoren te laten organiseren en dit toezicht aan bepaalde beginselen te onderwerpen.

4.6

Wat het ontslag van de met de wettelijke controle belaste accountants of het accountantskantoor betreft, stelt de Commissie voor dat meningsverschillen over verslagleggingsmethoden of controleprocedures geen gegronde reden voor ontslag zijn. In principe is het echter denkbaar dat een onderneming een algemeen erkende verslagleggingsmethode hanteert die evenwel door de met de wettelijke controle belaste accountant niet wordt aanvaard. De vraag is wat in zulke gevallen dient te gebeuren indien ontslag van de met de wettelijke controle belaste accountants of het accountantskantoor niet mogelijk is.

4.7

Het Comité stemt in grote lijnen in met de voorgestelde regeling voor communicatie tussen de gecontroleerde ondernemingen en de met de wettelijke controle belaste accountant of het accountantskantoor.

4.8

Het Comité steunt het voorstel van de Commissie om voor instellingen van openbaar belang bijzondere bepalingen met betrekking tot de wettelijke accountantscontrole in te voeren. De bijzondere eisen moeten echter in een evenwichtige verhouding tot de daarmee verbonden extra lasten staan. Deze moeten tenslotte door de klanten en eigenaars van de ondernemingen worden gedragen.

4.9

De Commissie stelt voor dat melding moet worden gemaakt van tijdens het boekjaar voor controle van de jaarrekening, andere assurance-opdrachten, belastingadviesdiensten en andere niet-controlediensten aan de met de wettelijke controle belaste accountant of het accountantskantoor betaalde honoraria. In principe is het Comité voorstander van meer transparantie. Het meent echter dat een dergelijke verplichte aangifte niet per se tot een betere wettelijke accountantscontrole zal leiden. Zo is het mogelijk dat met extra transparantievereisten de druk zal toenemen om de prijzen voor accountantsdiensten aan te passen.

4.10

De Commissie stelt voor dat de lidstaten zelf adequate regels opstellen die bepalen dat de honoraria voor wettelijke accountantscontroles toereikend moeten zijn om een accountantscontrole van goede kwaliteit mogelijk te maken, niet mogen worden beïnvloed door het feit dat nevendiensten aan de gecontroleerde entiteit worden verleend, en niet aan wat voor voorwaarden dan ook mogen worden gebonden. Het Comité neemt er kennis van dat deze bepalingen bedoeld zijn om te vermijden dat accountantscontrolediensten tegen dumpprijzen worden aangeboden. Het vraagt zich echter af hoe hieraan in de praktijk invulling moet worden gegeven. Naar zijn oordeel mag deze regeling er niet toe leiden dat de lidstaten de tarieven voor accountantscontroles gaan vaststellen.

4.11

Het Comité stemt in met de door de Commissie voorgestelde procedure inzake de vaststelling van uitvoeringsmaatregelen en de oprichting van het regelgevend comité voor accountantscontrole, mits deze uitvoeringsmaatregelen stroken met de in par. 4.2 genoemde internationale en Europese afspraken.

5.   Internationale aspecten

5.1

De Commissie heeft er goed aan gedaan bepalingen voor internationale samenwerking voor te stellen. Het gaat in het bijzonder om samenwerking met de Verenigde Staten. Het Comité wijst er in dit verband op dat bestaande bindende nationale regels inzake geheimhouding en gegevensbescherming in acht dienen te worden genomen.

5.2

In het richtlijnvoorstel wordt bepaald dat accountants uit derde landen op grond van wederkerigheid kunnen worden toegelaten, indien ze bepaalde bewijzen leveren. Voorwaarde voor samenwerking met derde landen is de gelijkwaardigheid van het toezichtstelsel van het derde land met het Europese toezichtstelsel. Die gelijkwaardigheid moet door de Commissie in samenwerking met de lidstaten worden beoordeeld. De Commissie neemt terzake een besluit volgens de procedure voor de vaststelling van uitvoeringsmaatregelen. Daarbij gaat het Comité ervan uit dat voor de beroepsuitoefening van accountants uit derde landen dezelfde toelatingsvoorwaarden gelden als voor accountants uit EU-lidstaten.

5.3

Het is moeilijk te zeggen of het voorgestelde model voor internationale samenwerking met alle aspecten voldoende rekening houdt. Het Comité vindt dat de Commissie nader zou moeten onderzoeken in hoeverre er draagvlak voor het voorgestelde model bestaat, vooral bij de bevoegde autoriteiten van de Verenigde Staten.

6.   Conclusies

6.1

Het Comité stemt in met het voorstel van de Commissie voor een richtlijn betreffende de wettelijke accountantscontrole van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen en tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG. Het is van mening dat het voorstel vrijwel alle belangrijke gebieden van de wettelijke accountantscontrole omvat. Met de volledige omzetting van de richtlijn wordt er wezenlijk toe bijgedragen de accountantscontrole te versterken en te uniformiseren, zoals de Commissie beoogt.

6.2

Het Comité heeft bij een aantal specifieke aspecten van het richtlijnvoorstel stilgestaan om ten behoeve van de Commissie concrete opmerkingen en suggesties te formuleren, ook met het oog op nadere bestudering en analyse. Het Comité hecht veel belang aan de voorgestelde richtlijn en pleit er dan ook voor dat deze snel in wetgeving wordt omgezet.

Brussel, 15 december 2004

De voorzitter

van het Europees Economisch en Sociaal Comité

A.-M. SIGMUND


(1)  PB C 236 van 2 oktober 2003, blz. 2, par. 3.10

(2)  zie het EESC-advies van 10 december 2003 over de „Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement betreffende versterking van de wettelijke accountantscontrole in de EU” (COM(2003) 286 def.) (2004/C 80/06), PB C 80 van 30 maart 2004, blz. 17, par. 4.7

(3)  PB L 191 van 19 juli 2002

(4)  Voorwaarde om voor een hoge kwaliteit van de accountantscontrole te zorgen is naar de mening van het Comité dat de IAS en de IFRS op eenvormige wijze worden geïnterpreteerd.


BIJLAGE

bij het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Als gevolg van een tijdens de beraadslagingen goedgekeurd wijzigingsvoorstel is onderstaande passage uit het afdelingsadvies geschrapt, al was er tegen het schrappen ervan ten minste een kwart van de stemmen uitgebracht:

Par. 4.3

„Het Comité is evenwel van mening dat het met het oog op de verbetering van de kwaliteit van de wettelijke accountantscontrole geen goed idee is om accountantskantoren bij de controle op instellingen van openbaar belang te laten rouleren. Immers, wanneer de voor de te controleren entiteit specifieke kennis naar een nieuwe accountant moet worden doorgespeeld, gaat er hoe dan ook knowhow verloren. Daardoor zal de kwaliteit van de controle erop achteruitgaan vergeleken bij controle door accountants die de cliënt al een aantal jaren kennen. Bovendien brengt zo'n regeling het gevaar met zich mee dat de markt in handen komt van de grote accountantskantoren. Van deze marktconcentratie zouden de kleinere en middelgrote kantoren de dupe worden.”

Stemuitslag:

Vóór: 50

Tegen: 21

Onthoudingen: 4


Top