Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52004AR0096

    Advies van het Comité van de Regio's over de Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's tot vaststelling van de richtsnoeren voor de tweede ronde van het communautair initiatief EQUAL betreffende transnationale samenwerking ter bevordering van nieuwe middelen voor de bestrijding van alle vormen van discriminatie en ongelijkheden in verband met de arbeidsmarkt „Vrij verkeer van goede ideeën”

    PB C 318 van 22.12.2004, p. 15–16 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

    22.12.2004   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 318/15


    Advies van het Comité van de Regio's over de Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's tot vaststelling van de richtsnoeren voor de tweede ronde van het communautair initiatief EQUAL betreffende transnationale samenwerking ter bevordering van nieuwe middelen voor de bestrijding van alle vormen van discriminatie en ongelijkheden in verband met de arbeidsmarkt „Vrij verkeer van goede ideeën”

    (2004/C 318/04)

    HET COMITÉ VAN DE REGIO'S,

    GEZIEN de Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's tot vaststelling van de richtsnoeren voor de tweede ronde van het communautair initiatief EQUAL betreffende transnationale samenwerking ter bevordering van nieuwe middelen voor de bestrijding van alle vormen van discriminatie en ongelijkheden in verband met de arbeidsmarkt - „Vrij verkeer van goede ideeën” (COM(2003) 840 def.),

    GEZIEN het op 5 januari 2004 genomen besluit van de Europese Commissie om het CvdR, overeenkomstig de eerste alinea van art. 265 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, over dit onderwerp te raadplegen,

    GEZIEN het van 6 november 2003 daterende besluit van zijn voorzitter om de commissie „Economisch en sociaal beleid” met het opstellen van een advies over dit onderwerp te belasten,

    GEZIEN het op 30 april 2004 door zijn commissie „Economisch en sociaal beleid” goedgekeurde ontwerpadvies (CDR 96/2004 rev. 1; rapporteur: de heer MOORE, gemeenteraadslid van Sheffield, UK/ELDR),

    heeft tijdens zijn op 16 en 17 juni 2004 gehouden 55e zitting (vergadering van 16 juni) onderstaand advies met algemene stemmen goedgekeurd.

    1.   Opmerkingen van het Comité van de Regio's

    1.1

    Het EQUAL-initiatief is een van de belangrijkste instrumenten op sociaal en werkgelegenheidsgebied waarmee innovatief onderzoek kan worden aangewakkerd en kennis hierover verspreid.

    1.2

    De lokale overheden hebben al vanaf de start van het EQUAL-initiatief hun volle medewerking daaraan verleend, omdat dit initiatief ruime mogelijkheden biedt om op lokaal en regionaal niveau het sociaal en werkgelegenheidsbeleid te verbeteren en verder te ontwikkelen. De lokale en regionale overheden zijn verder zeer te spreken over de in het EQUAL-initiatief gevolgde partnerschapsbenadering, die aansluit op de beginselen van goed bestuur.

    1.3

    De mainstreaming van vernieuwende technologieën en de ontwikkeling van praktijkgerichte werkmethoden en blijvende vaardigheden zouden essentiële doelstellingen moeten zijn. De resultaten van het initiatief zouden niet los van het mainstreamingsproces mogen worden gezien, maar juist daaraan moeten worden gekoppeld om er nieuwe aspecten in te betrekken en de doeltreffendheid ervan te vergroten. De lokale en regionale overheden kunnen helpen om nieuwe werkmethoden ingang te doen vinden in stelsels van lokale dienstverlening en lokale beleidsnetwerken.

    1.4

    Het Roma-vraagstuk is bijzonder relevant en van groot belang voor de lokale en regionale overheden. Na de uitbreiding zullen de Roma nl. de grootste afzonderlijke etnische minderheid in de EU vormen. Hoewel ze al 700 jaar binnen de grenzen van de toekomstige EU wonen, worden ze van alle Europese burgers naar alle waarschijnlijkheid het meest gediscrimineerd. Voor de lokale en regionale overheden is er een doorslaggevende rol weggelegd bij de aanpak van de problemen waar de Roma mee te maken hebben, iets wat door vertegenwoordigers van Europese Roma-organisaties wordt erkend.

    1.5

    Daarnaast verdient vrouwen- en kinderhandel alle aandacht. Ook hier is een doorslaggevende rol weggelegd voor de lokale en regionale overheden, omdat zij de aangewezen instanties zijn om het welzijn van plaatselijke gemeenschappen als geheel te vergroten en oplossingen te bieden voor de humanitaire en sociale gevolgen van mensenhandel en in dat verband de seksindustrie (bijv. maatregelen in het kader van slachtofferhulp en misdaadpreventie). Zij moeten daartoe dan ook de benodigde (financiële) middelen toegewezen krijgen.

    1.6

    De lokale en regionale overheden moeten worden beschouwd als belangrijke partners bij de uitvoering van het EQUAL-initiatief en de mainstreaming van de resultaten daarvan.

    2.   Aanbevelingen van het Comité van de Regio's

    2.1

    De invoering van een bevestigingsstap voor actie 2 is positief. De activiteiten in het kader van actie 3 (verspreiding en mainstreaming) zouden op dezelfde manier kunnen worden geïntegreerd om financieringsproblemen te helpen oplossen, aangezien deze activiteiten op zich vaak niet datgene opleveren waar financiers in het algemeen naar op zoek zijn (d.w.z. rechtstreekse ondersteuning van de begunstigden).

    2.2

    Het is goed dat nu de kans wordt geboden om partnerschappen uit te bouwen zodat met de toetredingslanden kan worden samengewerkt. In de eerste ronde van het EQUAL-initiatief stonden financiële bepalingen dit soort mogelijkheden soms in de weg.

    2.3

    Als ontwikkelingspartnerschappen meer gaan experimenteren op het gebied van de bescherming tegen werkloosheid, arbeidskwaliteit en het direct scheppen van banen, zouden zij moeten worden aangespoord om daarbij te kijken naar opgedane ervaringen en goede praktijkvoorbeelden uit de eerste ronde van het EQUAL-initiatief en dan m.n. naar de lessen die kunnen worden getrokken uit werkmethoden die geen succes waren.

    2.4

    Het is zeer belangrijk werknemers langer aan het werk te houden. Dat de Commissie dit nu ook erkent, valt toe te juichen, niet alleen in het licht van de vergrijzing in het algemeen, maar ook omdat in gebieden waar de zware industrie vroeger domineerde, aanzienlijke aantallen oudere werknemers zich (hebben) moeten laten omscholen om werk in de dienstensector of in andere industrietakken te vinden.

    2.5

    Het is van groot belang te erkennen dat het lastig is werkgevers over te halen om diversiteit te bevorderen. In dit verband kan echter veel lering worden getrokken uit de positieve ervaringen die tijdens de eerste ronde van het EQUAL-initiatief in de lidstaten zijn opgedaan.

    2.6

    Het is een goede zaak dat steun zal worden verleend voor de aanpak van het Roma-vraagstuk en mensenhandel en voor hulp aan de slachtoffers daarvan. De nieuwe uitdagingen die in de EU uit deze en andere problemen voortvloeien, moeten op het juiste niveau - d.w.z. lokaal, regionaal en/of nationaal - worden aangegaan. Dat mag echter niet ten koste gaan van de evt. noodzakelijke aandacht voor andere bevolkingsgroepen.

    2.7

    Het is essentieel dat alle lidstaten zich aan hetzelfde tijdschema houden, zodat het eenvoudiger wordt op het juiste moment transnationale partnerschappen op te richten en die uit het oogpunt van effectiviteit op hetzelfde tijdstip van start te laten gaan. Hiervan was in de eerste ronde van het EQUAL-initiatief geen sprake. Daarom stemt het tot tevredenheid dat de Commissie opnieuw hierop heeft gewezen.

    2.8

    De kans die wordt geboden om in de tweede ronde van het EQUAL-initiatief voort te bouwen op de activiteiten van de thematische netwerkgroepen op nationaal en Europees niveau moet worden verwelkomd. Het CvdR gaat ervan uit dat dit extra voordelen en een grotere impact zal opleveren. In de eerste ronde werd slechts langzamerhand invulling gegeven aan het concept „thematische netwerkgroepen”. In dit verband ziet het CvdR een belangrijke rol weggelegd voor de beheersautoriteiten. Zij zouden ontwikkelingspartnerschappen moeten aanmoedigen om aan dit soort groepen deel te nemen en ook actief moeten zoeken naar belangrijke personen en beleidsvraagstukken die kunnen bijdragen aan een zo groot mogelijke impact van de door de partnerschappen aangevatte werkzaamheden. Voorts zou nauwer moeten worden samengewerkt tussen de thematische netwerkgroepen die in het kader van de Europese werkgelegenheidsstrategie en het EU-beleid voor sociale integratie de nationale en Europese verslagen opstellen. Een en ander zou de mainstreaming (die volgens de Commissie een „uitdaging” vormt) ten goede komen.

    2.9

    De voorstellen t.a.v. mainstreaming zijn op zijn plaats, aangezien er daarmee voor wordt gezorgd dat beleidsmakers en zij die zich bezighouden met doelstelling 1-, 2- en 3-programma's, input van het EQUAL-initiatief ontvangen. Hier zouden op formele basis thematische netwerkgroepen bij moeten worden betrokken.

    2.10

    Ten slotte is het van belang dat de voordelen van transnationale activiteiten op werkgelegenheidsgebied na 2006 niet verloren gaan. Daarom zou in de Commissievoorstellen m.b.t. de ESF-programma's, die de huidige moeten gaan vervangen, (evenals in het regionale EFRO-programma) een transnationaal luik moeten worden opgenomen.

    Brussel, 16 juni 2004

    De voorzitter

    van het Comité van de Regio's

    Peter STRAUB


    Top