Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2004/106/43

Zaak C-102/04: Beroep, op 27 februari 2004 ingesteld door Koninkrijk Zweden tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

PB C 106 van 30.4.2004, pp. 24–25 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

30.4.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 106/24


Beroep, op 27 februari 2004 ingesteld door Koninkrijk Zweden tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak C-102/04)

(2004/C 106/43)

Bij het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen is op 27 februari 2004 beroep ingesteld tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen door Koninkrijk Zweden, vertegenwoordigd door Andreas Kruse als gemachtigde, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg.

Verzoeker concludeert dat het den Hove behage:

nietig te verklaren richtlijn 2003/112/EG (1) van de Commissie van 1 december 2003 tot wijziging van richtlijn 91/414/EEG (2) van de Raad teneinde paraquat op te nemen als werkzame stof;

de Commissie te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Op 1 december 2003 heeft de Commissie richtlijn 2003/112/EG vastgesteld. Bij de richtlijn is paraquat als werkzame stof opgenomen in bijlage 1 bij richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen.

Met de vaststelling van de richtlijn heeft de Commissie inbreuk gemaakt op de artikelen 6 EG en 174 EG, artikel 5 van richtlijn 91/414/EEG en artikel 7, lid 1, van verordening (EEG) nr. 3600/92 van de Commissie van 11 december 1992 houdende bepalingen voor de uitvoering van de eerste fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen.

Bij de vaststelling van de richtlijn heeft de Commissie duidelijk de grenzen van haar discretionaire bevoegdheid overschreden, daar zij heeft verzuimd het voorzorgsbeginsel toe te passen in verband met de risico-evaluatie en het risicobeheer van paraquat betreffende de gezondheid van mens en dier. Schending van het voorzorgsbeginsel heeft ertoe geleid dat het in het EG-Verdrag en richtlijn 91/414/EG voorgeschreven hoge beschermingsniveau niet kon worden bereikt. Doordat de Commissie het beginsel inzake een hoog beschermingsniveau heeft geschonden, kan ook niet worden geacht dat zij rekening heeft gehouden met de eisen inzake milieubescherming en met het in het EG-Verdrag voorgeschreven integratiebeginsel. De Commissie heeft ook de artikelen 6 EG en 174, lid 2, EG, juncto artikel 5 van richtlijn 91/414/EEG geschonden. Door geen rekening te houden met algemeen beschikbare gegevens over praquat en de risico's van die stof, heeft de Commissie bovendien de zaak verkeerd behandeld. In dat opzicht heeft de Commissie artikel 174, lid 3, EG en artikel 5, lid 1, van richtlijn 91/414/EEG, juncto artikel 7, lid 1, van verordening (EEG) nr. 3600/92 geschonden.


(1)  PB L 321 van 06.12.2003, blz. 32.

(2)  PB L 230 van 19.08.1991, blz. 1.


Top