EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32004A0219(06)

Advies van de Raad van 10 februari 2004 over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Griekenland voor de periode 2003-2006

PB C 43 van 19.2.2004, p. 8–9 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document In force

32004A0219(06)

Advies van de Raad van 10 februari 2004 over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Griekenland voor de periode 2003-2006

Publicatieblad Nr. C 043 van 19/02/2004 blz. 0008 - 0009


Advies van de Raad

van 10 februari 2004

over het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Griekenland voor de periode 2003-2006

(2004/C 43/06)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid(1), en met name op artikel 5, lid 3,

Gezien de aanbeveling van de Commissie, na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité,

BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT:

Op 10 februari 2004 heeft de Raad het geactualiseerde stabiliteitsprogramma van Griekenland voor de periode 2003 tot en met 2006 onderzocht. Het programma voldoet in grote lijnen aan de vereisten van de herziene gedragscode voor de inhoud en de vorm van stabiliteits- en convergentieprogramma's. Een geactualiseerde analyse van de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn zou dienstig geweest zijn in het licht van de vorige beoordeling, waarbij duidelijk is gewezen op het gevaar van onevenwichtigheden op lange termijn.

De begrotingsstrategie die aan het geactualiseerde programma ten grondslag ligt, is gebaseerd op de handhaving van een hoog primair overschot gedurende de programmaperiode als gevolg van een verlaging van de uitgavenquote en met het oog op een snellere daling van de schuldquote. Tegelijkertijd is de uitvoering van een omvattend programma van openbare investeringen gepland. Volgens het geactualiseerde programma 2003 zal de reële groei van het BBP toenemen van 4,0 % in 2003 tot 4,2 % in 2004 en zal zij vervolgens iets vertragen, resulterend in een gemiddelde groei van 4 % voor de periode 2004-2006 tegen een in het geactualiseerde stabiliteitsprogramma 2002 verwachte gemiddelde groei van 3,8 %. De werkgelegenheidsgroei zal volgens de prognose afnemen van 1,7 % in 2004 tot 1,2 % gemiddeld in 2005-2006. De inflatie zal waarschijnlijk geleidelijk afnemen, terwijl de deflator van de particuliere consumptie zal teruglopen van 3,0 % in 2004 tot 2,6 % in 2006. In het licht van de thans beschikbare informatie lijkt het in het geactualiseerde programma vervatte macro-economische scenario optimistisch. Met name de ontwikkeling van de potentiële groei op middellange termijn lijkt gebaseerd te zijn op veeleer gunstige hypothesen ten aanzien van de bijdrage van investeringen in vaste activa. Bovendien kan, bij een zo krachtige vraag, de druk op de kosten en de prijzen groter zijn dan in het geactualiseerde programma wordt voorzien, waardoor de controle op bepaalde overheidsuitgaven verder wordt bemoeilijkt en zodoende het externe concurrentievermogen van de economie in gevaar komt. Bepaalde overheidsuitgaven, zoals de lonen, zijn in 2003 aanzienlijk toegenomen en moeten derhalve in de komende jaren in de hand worden gehouden.

Het geactualiseerde programma streeft naar een tekort van de algemene overheid van 1,2 % van het BBP in 2004, bij een verwacht tekort van 1,4 % in 2003. Voor conjunctuurschommelingen gecorrigeerd zal het tekort volgens de berekeningen van de Commissie op basis van de gemeenschappelijke methode, in 2004 onveranderd 1,7 % van het BBP bedragen. Voor 2005 wordt een algemeen tekort van 0,5 % van het BBP verwacht, en in 2006 zou de begroting in evenwicht zijn. De corresponderende conjunctuurgezuiverde tekorten bedragen respectievelijk 1,2 en 0,9 % van het BBP. Gezien de hoge schuldquote is de totale voorgenomen aanpassing gering; voor een meer evenwichtige "beleidsmix" is een strenger begrotingsbeleid nodig alsmede een doeltreffend gebruik van de mogelijkheden die de gunstige groeivooruitzichten bieden.

Hoewel de in het programma vervatte begrotingsdoelstellingen een voldoende grote veiligheidsmarge lijken te bevatten om te voorkomen dat bij de gebruikelijke macro-economische schommelingen de drempel van 3 % van het BBP gedurende de programmaperiode wordt overschreden, zijn er risico's verbonden aan het macro-economische scenario, het waarschijnlijk onderschatte tekort in 2003 en het gebrek aan informatie over de voorgenomen maatregelen om de primaire uitgaven in de hand te houden. Er wordt evenwel nota van genomen dat de afname van de primaire uitgaven na de Olympische Spelen in 2004 tot een vermindering van het tekort zou moeten bijdragen. Op grond van plausibele macro-economische en budgettaire hypothesen zou de in het stabiliteits- en groeipact vastgelegde middellangetermijndoelstelling van een begroting die vrijwel in evenwicht is of een overschot vertoont, in de programmaperiode niet worden gehaald.

Volgens de prognose zal de overheidsschuld geleidelijk afnemen van 101,7 % van het BBP in 2003 tot 90,5 % in 2006. Het is echter waarschijnlijk dat de schuldquote zich minder gunstig zal ontwikkelen dan voorzien, gezien de onzekerheden wat het tekortresultaat betreft en de mogelijk negatieve ontwikkelingen met betrekking tot de zogeheten "stock-flow adjustment" of "omvang-stroomaanpassing", welke in de afgelopen jaren een voortdurende bron van schuldaccumulatie zijn geweest.

Gezien het huidige beleid is er een kans dat zich in Griekenland in de toekomst, gezien de vergrijzing van de bevolking, ernstige budgettaire onevenwichtigheden zullen voordoen, mede in het licht van de hoge schuldquote. De budgettaire uitdagingen die de vergrijzing met zich brengt moeten derhalve worden beantwoord met een omvattende strategie waarvan een verdere hervorming van het pensioenstelsel deel uitmaakt.

De economische beleidsmaatregelen die in het geactualiseerde programma 2003 worden uiteengezet zijn niet volledig in overeenstemming met de aanbevelingen van de globale richtsnoeren voor het economisch beleid, met name die welke gevolgen hebben voor de begroting, met inbegrip van het verzoek om de conjunctuurgezuiverde begrotingssituatie elk jaar met ten minste 0,5 % van het BBP te verbeteren, berekend volgens de gemeenschappelijke methode. Voorts is de verwachte daling van de schuldquote onzeker en moet de overheid de primaire lopende uitgaven, en met name de inelastische uitgavenelementen, zoals de lonen en de sociale overdrachten, daadwerkelijk in de hand houden.

(1) PB L 209 van 2.8.1997.

Top