Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52003XP0702(01)

Goedgekeurd op de XXVIIIste conferentie van de Commissies voor communautaire en europese aangelegenheden van de Parlementen van de Europese unie (COSAC) — Brussel, 27 januari 2003 — "Parlementaire richtsnoeren van Kopenhagen" — Richtsnoeren voor de betrekkingen tussen de regeringen en de parlementen inzake communautaire aangelegenheden (instructieve minimumnormen)

PB C 154 van 2.7.2003, p. 1–2 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

52003XP0702(01)

Goedgekeurd op de XXVIIIste conferentie van de Commissies voor communautaire en europese aangelegenheden van de Parlementen van de Europese unie (COSAC) — Brussel, 27 januari 2003 — "Parlementaire richtsnoeren van Kopenhagen" — Richtsnoeren voor de betrekkingen tussen de regeringen en de parlementen inzake communautaire aangelegenheden (instructieve minimumnormen)

Publicatieblad Nr. C 154 van 02/07/2003 blz. 0001 - 0002


Goedgekeurd op de XXVIIIste conferentie van de Commissies voor communautaire en europese aangelegenheden van de Parlementen van de Europese unie (COSAC)

Brussel, 27 januari 2003

"Parlementaire richtsnoeren van Kopenhagen"

Richtsnoeren voor de betrekkingen tussen de regeringen en de parlementen inzake communautaire aangelegenheden (instructieve minimumnormen)

(2003/C 154/01)

I. De Europese Conventie en COSAC

Het aan het Verdrag van Amsterdam gehechte Protocol betreffende de rol van de nationale parlementen wijst er duidelijk op dat de controle van de afzonderlijke parlementen op hun eigen regering met betrekking tot de activiteiten van de Unie ressorteet onder de eigen constitutionele inrichting en praktijk van de lidstaten.

Het verslag van de werkgroep inzake de rol van de nationale parlementen (van 22 oktober 2002) in het kader van de Europese Conventie bevat een aanbeveling dat COSAC een gedragscode of richtsnoeren voor de betrekkingen tussen de regeringen en de parlementen met betrekking tot de activiteiten van de Unie dient te formuleren. Doel hiervan is alle nationale parlementen betere mogelijkheden te bieden om onderzoek in te stellen naar en invloed uit te oefenen op het communautaire beleid van hun regeringen. Zoals in het Protocol inzake de nationale parlementen wordt opgemerkt is elk parlement vrij om te beslissen in hoeverre de richtsnoeren dienen te worden toegepast.

Op de COSAC-conferentie in Kopenhagen van 16 t/m 18 oktober 2002 werd naar deze richtsnoeren verwezen onder de benaming "Richtsnoeren van Kopenhagen", en deze maken een nauwkeurig onderzoek naar en inzicht in het communautaire beleid van de afzonderlijke regeringen en het communautaire beleid in het algemeen mogelijk.

In dit verband heeft COSAC besloten bepaalde instructieve beginselen (of een soort minimumnormen) aan te geven die zullen helpen waarborgen dat alle nationale parlementen de mogelijkheid hebben om actief deel te nemen aan en invloed uit te oefenen op het communautaire beleid.

Er dienen de drie elementen op het terrein van de betrekkingen tussen regering en parlement te worden aangestipt die zullen helpen waarborgen dat de nationale parlementen invloed krijgen op het communautaire beleid.

Deze drie elementen zijn de kwantiteit en kwaliteit van de informatie voor het nationale parlement, de timing van de uitwisseling van informatie, en ten slotte de kansen die het nationale parlement heeft om de ontvangen informatie te benutten om invloed te krijgen op het communautaire beleid.

De volgende basisbeginselen kunnen op grond van het voorgaande worden aanbevolen:

- Het nationale parlement ontvangt relevante informatie over communautaire initiatieven, zowel van de regering als van de communautaire instellingen, en wel zodanig tijdig dat het nationale parlement de gelegenheid heeft om deze in overweging te nemen alvorens de besluiten genomen worden.

- Het nationale parlement dient een reële mogelijkheid te hebben om de ontvangen informatie te benutten om invloed te krijgen op het Europese beleid van zijn eigen land en aldus tevens op de gemeenschappelijke besluiten die in communautair verband worden genomen.

- Het nationale parlement dient de mogelijkheid te hebben om voort te bouwen op de besluiten van zijn regering in het kader van het communautaire bestel.

II. Aanbevelingen voor algemene richtsnoeren ("Parlementaire richtsnoeren van Kopenhagen")

De volgende algemene richtsnoeren kunnen op basis van de voornoemde basisbeginselen worden aanbevolen:

1. De regering van een lidstaat dient in overleg me de communautaire instellingen te waarborgen dat het nationale parlement alle communautaire documenten betreffende de wetgeving en andere communautaire initiatieven ontvangt, zodra deze beschikbaar komen.

2. De regering dient gemakkelijk toegangelijk, duidelijk geformuleerd materiaal inzake de communautaire wetgeving enz. voor het nationale parlement voor te bereiden.

Voorbeelden:

- De regering kan regelmatig overzichten van actuele communautaire wetsvoorstellen, documenten voor hoorzittingen, berichten enz. aan het nationale parlement toesturen.

- De regering kan toelichtingen inzake alle voor het parlement belangrijke communautaire aangelegenheden binnen een bepaalde termijn opstellen.

3. Er dienen mogelijkheden te worden gecreëerd voor vergaderingen met ministers in de nationale parlementen, ruim voor de communautaire vergaderingen. De regering dient in dergelijke vergaderingen verslag uit te brengen over haar standpunt inzake communautaire voorstellen.

Voorbeelden:

- Het dient voor het Parlement mogelijk te zijn om vragen te stellen aan de ministers, ruim voor de vergaderingen van de Raad, teneinde een toelichting te krijgen op het standpunt van de regering inzake specifieke onderwerpen.

- Het dient voor de Commissie buitenlandse zaken van het Parlement en een terzake deskundige commissie mogelijk te zijn om een geschikt aantal vergaderingen te houden met deelneming van een minister en afgestemd op de vergaderingen van de Raad, zodat het Parlement de inhoud van de vergaderingen van de Raad op een concreet niveau in overweging kan nemen.

4. Het nationale Parlement dient door de regering ruim tevoren te worden ingelicht inzake in de EU te nemen besluiten en betreffende voorstellen van de regering inzake die besluiten. Dit betreft vergaderingen van de Raad, topconferenties en intergouvernementele conferenties. De nationale parlementen dienen tevens na afloop te worden ingelicht over de genomen besluiten.

Voorbeelden:

- De regering kan agenda's van komende vergaderingen van de Raad toesturen met relevante verwijzingen naar documenten betreffende communautaire wetgeving.

- De regering stuurt notulen van vergaderingen van de Raad binnen een korte tijdspanne na de vergaderingen toe.

5. Ten aanzien van de administratieve bijstand in het nationale parlement is het de verantwoordelijkheid van elk nationaal parlement om een maximaal profijt van de richtsnoeren te waarborgen, onder meer door versterking van de administratieve en deskundige bijstand aan het Parlement in EU-aangelegenheden en aanpassing van deze bijstand aan de reële behoeften van het Parlement.

III. Publicatie

Voorgesteld wordt deze richtsnoeren, die niet rechtens bindend zijn, te publiceren in het Publicatieblad van de Europese Unie, serie C(1). De serie C bevat mededelingen en informatie van niet-bindende aard.

(1) Zie tevens "Nota betreffende nieuwe bepalingen voor stemmingen in COSAC" betreffende de publicatie van bijdragen van COSAC in het Publicatieblad van de Europese Unie, serie C.

Top