Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52003AE0071

    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het "Werkdocument van de diensten van de Commissie Leren van talen en taalverscheidenheid bevorderen" (SEC(2002) 1234)

    PB C 85 van 8.4.2003, p. 126–128 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    52003AE0071

    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het "Werkdocument van de diensten van de Commissie Leren van talen en taalverscheidenheid bevorderen" (SEC(2002) 1234)

    Publicatieblad Nr. C 085 van 08/04/2003 blz. 0126 - 0128


    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het "Werkdocument van de diensten van de Commissie 'Leren van talen en taalverscheidenheid bevorderen'"

    (SEC(2002) 1234)

    (2003/C 85/26)

    De Europese Commissie heeft op 25 november 2002 besloten om, op grond van art. 262 van het EG-Verdrag, het Europees Economisch en Sociaal Comité te raadplegen over "Leren van talen en taalverscheidenheid bevorderen - Raadpleging".

    Tijdens zijn 396e zitting van 22 en 23 januari 2003 (vergadering van 23 januari) heeft het Europees Economisch en Sociaal Comité besloten mevrouw Heinisch te benoemen tot algemeen rapporteur en het volgende advies uitgebracht, dat met 105 stemmen vóór en 4 tegen, bij 4 onthoudingen, is goedgekeurd.

    1. Inleiding

    1.1. De noodzaak van maatregelen van de Europese Unie en de lidstaten ter verbetering van het talenonderricht is in maart 2002 in Barcelona door de staatshoofden en regeringsleiders erkend. Bij die gelegenheid is opgeroepen tot verdere maatregelen om het verwerven van basisvaardigheden te verbeteren, in het bijzonder door het reeds zeer jong aanleren van ten minste twee vreemde talen. Deze overtuiging lag ook aan de basis van het verzoek van de Raad Onderwijs van 14 februari 2002 aan de lidstaten, waarin wordt opgeroepen tot het nemen van concrete stappen om taalverscheidenheid en het leren van talen te bevorderen, en van het verzoek aan de Commissie om tegen het voorjaar van 2003 met desbetreffende voorstellen te komen.

    1.2. In art. 22 van het op 7 december 2000 aangenomen Handvest van de grondrechten van de Europese Unie is vastgelegd dat de Unie de culturele, godsdienstige en taalkundige verscheidenheid eerbiedigt.

    1.3. In 2001 werd in Europa het Europees Jaar van de talen gevierd, dat een groot succes is geworden en geleid heeft tot vele duizenden activiteiten waarbij met het oog op de bevordering van het leren van talen en taalverscheidenheid honderdduizenden burgers uit heel Europa waren betrokken. Het evenement heeft geleid tot een groot enthousiasme voor het leren van talen en betekende voor menigeen een extra stimulans om andere talen en culturen te leren kennen.

    2. Algemene opmerkingen

    2.1. In het eind oktober 2002 goedgekeurde werkprogramma van de Europese Commissie voor 2003 zijn maatregelen opgenomen om het Lissabonproces te intensiveren. Het gaat om:

    - ontwikkeling van goede praktijken op het gebied van levenslang leren en e-learning (gemeenschappelijk werkprogramma t.a.v. onderwijs- en beroepsopleidingsstelsels, een voor iedereen toegankelijke informatiemaatschappij e.d.);

    - goedkeuring van een nieuw actieprogramma op het gebied van e-learning, en

    - voorstellen voor een actieplan ter bevordering van een veeltalig Europa.

    Met haar actieplan ter bevordering van het leren van talen bouwt de Europese Commissie voort op de ervaringen die zijn opgedaan met het Europees Jaar van de Talen (EJT), en op de daarvan gemaakte evaluaties.

    Naar de mening van het EESC is het een positieve zaak en getuigt het van een toekomstgerichte visie dat de Commissie de "Europese Jaren" (levenslang leren, EJS) niet ziet als geïsoleerde acties maar dat hier een vervolg aan wordt gegeven en de resultaten worden meegewogen bij het opstellen van de opleidingsprogramma's. Het Comité steunt de Commissie in haar streven.

    2.2. Daarnaast zal de EU er, met het oog op de komende uitbreiding met 12 nieuwe lidstaten, niet aan kunnen ontkomen zich te buigen over de vraag hoe in de praktijk binnen de EU moet worden omgegaan met de veelheid aan talen.

    Daarom is het EESC ermee ingenomen dat de EU het leren van talen wil bevorderen. Talen mogen mensen niet van elkaar afgrenzen noch barrières opwerpen voor integratie en communicatie in de wereld. De grondslag voor een optreden van de EU op het gebied van onderwijs en opleiding is terug te vinden in artt. 149 en 150 van het EG-Verdrag. De eigen verantwoordelijkheid van de lidstaten voor de inhoud van het onderwijs en de opzet van het onderwijsstelsel wordt niet aangetast.

    2.3. De EU kan de komende uitdaging alleen het hoofd bieden als zij zich laat leiden door het beginsel van veeltaligheid. Alleen dan kunnen de culturele identiteit van de volkeren en de regionale verscheidenheid, en daarmee ook de culturele rijkdom in Europa, worden gewaarborgd. Tevens wordt op deze wijze recht gedaan aan het subsidiariteitsbeginsel.

    "Een mens die twee talen beheerst, is net zo veel waard als twee mensen" (Karel V - 1338-1380).

    2.4. Het EESC stelt zich niet alleen ten doel om de mobiliteit van werknemers mogelijk te maken en te bevorderen, en om tegen te gaan dat taalgrenzen wederzijds begrip en solidariteit in de weg staan, maar ook om de taalkundige en culturele verscheidenheid in Europa te beschermen. De Europese talen zijn in cultureel opzicht alle even veel waard.

    3. Conclusies

    3.1. Het EESC steunt de Commissie bij haar streven om het leren van talen en de taalverscheidenheid te bevorderen, zulks met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel op het gebied van onderwijs. Het EESC benadrukt hoe belangrijk het is bij het leren van vreemde talen dat men zijn of haar moedertaal goed beheerst (resultaten van Pisa).

    3.2. Het EESC roept de lidstaten op intensief met elkaar samen te werken, zodat de opleidingsnetwerken kunnen worden uitgebreid en een continue uitwisseling van goede praktijken, onderwijsmethoden, leerstof en onderwijs- en scholingsprogramma's kan worden gewaarborgd.

    3.3. Het EESC dringt, ter versterking van de taalverscheidenheid, aan op doelgerichte maatregelen in alle communautaire programma's (regionaal beleid, werkgelegenheid en sociale zaken, onderzoek en ontwikkeling, informatiemaatschappij enz.). Te denken valt bijv. aan:

    - uitbreiding van de ondertiteling van films via het programma Media, en

    - bevordering van vertalingen van literaire werken via het programma Cultuur 2000.

    3.4. Overigens zal men naar de mening van het EESC bij het bevorderen van het leren van talen toch in de eerste plaats een beroep moeten doen op de programma's Socrates en Leonardo da Vinci. Er moeten specifieke projecten in gang worden gezet ter:

    - verbetering van de kwaliteit van het talenonderricht;

    - vernieuwing van het lesmateriaal;

    - vergelijking van buitenschoolse leerprogramma's;

    - vereenvoudiging van de toegang tot het pakket talen voor alle burgers;

    - bevordering van het leren van talen voor alle leeftijdscategorieën, en

    - versterking van de positie van regionale en minderheidstalen.

    Naar de mening van het EESC zou het gunstig kunnen uitpakken als de sectoren onderzoek en onderwijs hun activiteiten hier op elkaar afstemmen.

    3.5. Het EESC zou willen dat reeds in het eerste stadium van het voorschoolse onderricht het proces van taalverwerving wordt ondersteund met de nodige projecten.

    3.5.1. Daarbij dient gebruik te worden gemaakt van nieuwe methoden die neerkomen op taalverwerving met behulp van muziek (zoals in Zwitserland en Frankrijk); hiervoor moet plaats worden ingeruimd in de Europese projecten.

    "Wie verschillende mensen wil samenbrengen, zal een gemeenschappelijke taal moeten vinden." En deze gemeenschappelijke taal is zonder twijfel de muziek. "Muziek levert transfereffecten op, niet alleen als het gaat om de moedertaal maar ook bij het aanleren van vreemde talen" (Donata Elschenbroich in "Weltwissen der Siebenjährigen").

    3.5.2. Het is daarbij van belang dat ouders dezelfde talen krijgen aangeboden als hun kinderen. Dit is ook vanuit een oogpunt van integratie belangrijk. De eerste taaloverdracht vindt immers binnen het gezin plaats.

    Het EESC wijst erop dat bevordering van de taalverwerving tijdens de vroegste kinderjaren al bij kleine kinderen kan leiden tot minder geweld en xenofobie, als men bijv. bedenkt dat er op kleuterscholen groepen zijn met kinderen uit soms wel twintig verschillende landen (preventieve aanpak).

    3.5.3. Het EESC roept ouders, personeel in de kinderopvang en onderwijskrachten op tot grensoverschrijdende samenwerking als het gaat om kinderen in de kleuterleeftijd. Ontvankelijkheid voor taal kan al heel vroeg worden ontwikkeld en de basis voor levenslang leren moet al worden gelegd voordat kinderen naar school gaan.

    3.6. Het EESC dringt aan op een herziening van de leerprogramma's voor het onderwijs in vreemde talen, van voorschools tot en met hoger onderwijs, en is van mening dat aankomende leraren verplicht moeten worden tijdens hun opleiding een tijd in het buitenland door te brengen.

    3.7. Het EESC stelt voor dat elke leerling wordt aangemoedigd om tijdens zijn of haar schooljaren een tijdlang in het buitenland te verblijven.

    3.8. Het EESC geeft de voorkeur aan verbetering van de lesmethoden in het talenonderwijs boven uitbreiding van het aantal lesuren en verlangt daarbij een grotere inbreng van moedertaalsprekers.

    3.9. Ten aanzien van levenslang leren en volwassenenonderwijs dringt het EESC aan op speciale bijscholingsprogramma's voor ouders en senioren, waarbij rekening wordt gehouden met de verschillende leersituaties. De wedstrijd die wordt georganiseerd in het kader van een Europees kwaliteitsmerk voor initiatieven ter bevordering van het leren van talen, moet blijven bestaan.

    3.10. Voor het EESC hoeft niet dwingend te worden vastgelegd welke twee vreemde talen naast de moedertaal worden gekozen.

    3.10.1. Het EESC staat achter het programma "Lerne die Sprache des Nachbarn" (Leer de taal van het buurland).

    3.10.2. Het EESC is zich ervan bewust dat de meeste ouders geneigd zijn Engels als eerste vreemde taal voor hun kinderen te kiezen.

    Hoewel het EESC het Engels erkent als lingua franca, beseft het dat aan een dergelijke internationale omgangstaal ook nadelige kanten zitten (zo wordt niet echt bijgedragen tot meer begrip voor andere culturen). Zoals het er nu naar uit ziet, zal het Engels in de toekomst waarschijnlijk de taal zijn die door een meerderheid van de Europeanen wordt gesproken.

    3.10.3. Het EESC acht het onvermijdelijk dat men nadenkt over de keuze van officiële talen en werktalen en over de bevordering van de daarmee samenhangende beroepen (tolken, vertalers, enz.) bij jongeren.

    3.11. Het EESC wijst erop dat er tekortkomingen zijn in de wijze waarop een aantal programma's wordt uitgevoerd, en wel op het punt van gebruikersvriendelijkheid, transparantie en een tijdige terbeschikkingstelling van documenten en formulieren. Aanbevolen wordt de termijn van de uitvoeringsbepalingen te verlengen.

    3.12. Het EESC dringt aan op meer transparantie bij stemmingen binnen de Commissie en de nationale organen.

    3.13. Het EESC roept de Commissie op, de verspreiding van geschikt en kwalitatief hoogstaand lesmateriaal te ondersteunen d.m.v. Europese netwerken.

    3.14. Het EESC ziet het als zijn taak, de organisaties en groeperingen die het vertegenwoordigt te wijzen op de noodzaak dat het leren van talen wordt bevorderd, en deze over te halen de burgers te ondersteunen bij het aanleren van talen en hiertoe voor alomvattende opleidingsnetwerken te zorgen.

    Nagegaan moet worden hoe de leerpakketten kunnen worden gecoördineerd (communicatieve/inclusieve aanpak).

    Daarom is het zaak dat het EESC door de Commissie wordt betrokken bij het uitvoeren van de programma's, hoorzittingen en voorlichtingscampagnes organiseert en de partners op Europees niveau enthousiast maakt. De meningsvorming kan via het EESC gekanaliseerd worden. Dit biedt meer kans op resultaat dan brede consultatiestructuren (daarvoor is met het oog op de termijn van 31 januari 2003 te weinig tijd) en het is bovendien in overeenstemming met de bij de Commissie en het EESC gebruikelijke procedures.

    Het EESC is een brug tussen Europa en de burgermaatschappij. De leden van het EESC vertegenwoordigen rechtstreeks de belangen van het zo rijk geschakeerde maatschappelijk middenveld in de EU. Als zodanig staat het EESC op de bres voor de rechten van het Europese burgerschap, waarvan het leren van talen een essentieel onderdeel is.

    Brussel, 23 januari 2003.

    De voorzitter

    van het Europees Economisch en Sociaal Comité

    R. Briesch

    Top