This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52002AE1360
Opinion of the European Economic and Social Committee on the "Proposal for a Council Directive amending Directives 66/401/EEC on the marketing of fodder plant seed, 66/402/EEC on the marketing of cereal seed, 68/193/EEC on the marketing of material for the vegetative propagation of the vine, 92/33/EEC on the marketing of vegetable propagating and planting material, other than seed, 92/34/EEC on the marketing of propagating and planting material of fruit plants, 98/56/EC on the marketing of propagating material of ornamental plants, 2002/54/EC on the marketing of beet seed, 2002/55/EC on the marketing of vegetable seed, 2002/56/EC on the marketing of seed potatoes and 2002/57/EC on the marketing of seed of oil and fibre plants as regards Community comparative tests and trials" (COM(2002) 523 final — 2002/0232 (CNS))
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 66/401/EEG betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groenvoedergewassen, 66/402/EEG betreffende het in de handel brengen van zaaigranen, 68/193/EEC betreffende het in de handel brengen van vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken, 92/33/EEG betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van zaad, 92/34/EEG betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt, 98/56/EG betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van siergewassen, 2002/54/EG betreffende het in de handel brengen van bietenzaad, 2002/55/EG betreffende het in de handel brengen van groentezaad, 2002/56/EC betreffende het in de handel brengen van pootaardappelen en 2002/57/EC betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen, ten aanzien van de communautaire vergelijkende proeven" (COM(2002) 523 def. — 2002/0232 (CNS))
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 66/401/EEG betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groenvoedergewassen, 66/402/EEG betreffende het in de handel brengen van zaaigranen, 68/193/EEC betreffende het in de handel brengen van vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken, 92/33/EEG betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van zaad, 92/34/EEG betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt, 98/56/EG betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van siergewassen, 2002/54/EG betreffende het in de handel brengen van bietenzaad, 2002/55/EG betreffende het in de handel brengen van groentezaad, 2002/56/EC betreffende het in de handel brengen van pootaardappelen en 2002/57/EC betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen, ten aanzien van de communautaire vergelijkende proeven" (COM(2002) 523 def. — 2002/0232 (CNS))
PB C 85 van 8.4.2003, p. 43–44
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 66/401/EEG betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groenvoedergewassen, 66/402/EEG betreffende het in de handel brengen van zaaigranen, 68/193/EEC betreffende het in de handel brengen van vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken, 92/33/EEG betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van zaad, 92/34/EEG betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt, 98/56/EG betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van siergewassen, 2002/54/EG betreffende het in de handel brengen van bietenzaad, 2002/55/EG betreffende het in de handel brengen van groentezaad, 2002/56/EC betreffende het in de handel brengen van pootaardappelen en 2002/57/EC betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen, ten aanzien van de communautaire vergelijkende proeven" (COM(2002) 523 def. — 2002/0232 (CNS))
Publicatieblad Nr. C 085 van 08/04/2003 blz. 0043 - 0044
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 66/401/EEG betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van groenvoedergewassen, 66/402/EEG betreffende het in de handel brengen van zaaigranen, 68/193/EEC betreffende het in de handel brengen van vegetatief teeltmateriaal voor wijnstokken, 92/33/EEG betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal en plantgoed van groentegewassen, met uitzondering van zaad, 92/34/EEG betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt, 98/56/EG betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van siergewassen, 2002/54/EG betreffende het in de handel brengen van bietenzaad, 2002/55/EG betreffende het in de handel brengen van groentezaad, 2002/56/EC betreffende het in de handel brengen van pootaardappelen en 2002/57/EC betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen, ten aanzien van de communautaire vergelijkende proeven" (COM(2002) 523 def. - 2002/0232 (CNS)) (2003/C 85/13) De Raad heeft op 9 oktober 2002 besloten om, overeenkomstig art. 37 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, het Economisch en Sociaal Comité te raadplegen over het voornoemde voorstel. De gespecialiseerde afdeling "Landbouw, plattelandsontwikkeling, milieu" die met de voorbereidende werkzaamheden terzake was belast, heeft haar advies op 14 november 2002 goedgekeurd. Rapporteur was de heer Bedoni. Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn 395e zitting van 11 en 12 december 2002 (vergadering van 11 december) het volgende advies met 92 stemmen vóór, bij 4 onthoudingen, goedgekeurd. 1. Samenvatting van het Commissievoorstel 1.1. In de voorbije 25 jaar zijn op grond van de bestaande regelgeving communautaire vergelijkende proeven verricht voor landbouwgewassen, waaronder granen, aardappelen, voedergewassen en oliehoudende planten en vezelgewassen. 1.2. De laatste jaren is nieuwe regelgeving vastgesteld met betrekking tot het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruit, groenten en sierplanten, waarbij met name ook precieze uitvoeringsbepalingen betreffende communautaire vergelijkende proeven zijn vastgelegd; de proeven zijn daardoor zowel in aantal als in omvang toegenomen. 1.3. Deze nacontrole van in de Gemeenschap in de handel gebracht zaad en teeltmateriaal wordt beschouwd als een belangrijk hulpmiddel in het kader van de harmonisatie van het in de handel brengen door de lidstaten. 1.4. De hierboven bedoelde proeven zijn uitgevoerd met een financiële bijdrage van de Gemeenschap. Doel van het Commissievoorstel is, met het oog op de transparantie, een duidelijke rechtsgrond voor het verlenen van deze financiële bijdrage vast te stellen, samen met bepalingen inzake financiële maatregelen van de Gemeenschap voor het verrichten van de communautaire vergelijkende proeven, met name de verplichte aanrekening van de uitgaven op de begroting van de Gemeenschap. 2. Algemene opmerkingen 2.1. Het is voor de Europese Unie van groot belang dat op monsters van zaad en teeltmateriaal vergelijkende proeven worden verricht en aldus nacontroles worden uitgevoerd om na te gaan of het zaad aan de normen beantwoordt. Bij het telen van granen, aardappelen, voedergewassen, oliehoudende planten, vezelgewassen, enz., hangen de resultaten immers in grote mate af van de kwaliteit en de gezondheidstoestand van het gebruikte materiaal. 2.2. Dankzij deze proeven en analyses worden de methodes voor het controleren van zaad en teeltmateriaal bovendien in de praktijk geharmoniseerd, hetgeen van cruciaal belang is om te kunnen garanderen dat het materiaal op het communautaire grondgebied vrij kan worden verhandeld, en dat de Europese afnemers gezond en kwalitatief goed zaad en teelmateriaal kunnen kopen. 3. Bijzondere opmerkingen 3.1. Het Comité valt de doelstelling van de Commissie bij om een duidelijke rechtsgrond vast te stellen voor het verlenen van een communautaire financiële bijdrage voor het verrichten van bovenvermelde vergelijkende proeven. 3.2. Het onderschrijft met name het streven naar grotere transparantie en zekerheid, en onderstreept dat de lidstaten zelf hebben erkend dat het systeem van nacontroles een belangrijk instrument is in het kader van de harmonisering van het in de handel brengen van genoemd materiaal. 4. Conclusies 4.1. Het Comité stemt in het voorstel van de Commissie tot wijziging van de tien desbetreffende richtlijnen, teneinde een duidelijke rechtsgrond vast te stellen voor het verlenen door de Gemeenschap van een financiële bijdrage voor het verrichten van vergelijkende proeven op zaad en teeltmateriaal. Brussel, 11 december 2002. De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité R. Briesch