Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51994AC1300

    ADVIES VAN HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ over het "Ontwerp-besluit van de Raad betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap voor wat betreft de onder haar bevoegdheid vallende aangelegenheden, van de uit de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguay-ronde (1986-1994) voortvloeiende overeenkomsten"

    PB C 397 van 31.12.1994, p. 17–17 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    51994AC1300

    ADVIES VAN HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ over het "Ontwerp-besluit van de Raad betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap voor wat betreft de onder haar bevoegdheid vallende aangelegenheden, van de uit de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguay-ronde (1986-1994) voortvloeiende overeenkomsten"

    Publicatieblad Nr. C 397 van 31/12/1994 blz. 0017


    Advies over het ontwerp-besluit van de Raad betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap voor wat betreft de onder haar bevoegdheid vallende aangelegenheden, van de uit de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguay-ronde (1986-1994) voortvloeiende overeenkomsten (94/C 397/07)

    De Raad heeft op 4 oktober 1994 besloten overeenkomstig artikel 198 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap het Economisch en Sociaal Comité om advies te vragen over het voornoemde ontwerp-besluit.

    De Afdeling voor externe betrekkingen, handels- en ontwikkelingsbeleid, die met de voorbereiding van de desbetreffende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 14 november 1994 goedgekeurd. Rapporteur was de heer Giesecke.

    Het Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn 320e Zitting van 23 en 24 november 1994 (vergadering van 23 november) het volgende advies uitgebracht, dat met algemene stemmen is goedgekeurd.

    1.1. Het Comité heeft het verloop van de voor de Gemeenschap zo belangrijke onderhandelingen in het kader van de Uruguay-Ronde in een aantal initiatiefadviezen op een kritische maar constructieve manier onder de loep genomen (). Door deze adviezen niet alleen aan de Raad, de Commissie en het Europees Parlement, maar ook aan de talrijke in het Comité vertegenwoordigde maatschappelijke en beroepsorganisaties toe te zenden heeft het bijgedragen tot het op gang brengen van een brede discussie over deze in sommige gevallen zeer complexe handelspolitieke vraagstukken. Gelet op het belang van de tot stand gekomen overeenkomsten en de gevolgen hiervan voor grote delen van de bevolking kan het Comité alleen maar betreuren dat in de Verdragen niet wordt bepaald dat het Economisch en Sociaal Comité over vraagstukken op het vlak van de handelspolitiek geraadpleegd dient te worden, behalve in uitzonderlijke gevallen zoals nu.

    1.2. In zijn initiatiefadvies van 15 september 1994 heeft het Comité zich uitvoerig met de resultaten van de Uruguay-ronde beziggehouden. Het is daarbij met name ingegaan op een aantal thema's die z.i. van zeer groot belang zijn.

    Bijzondere aandacht kregen daarbij ook een aantal nieuwe aspecten van de ontwikkeling van de wereldeconomie, die z.i. zo spoedig mogelijk door de Wereldhandelsorganisatie zouden moeten worden behandeld : de relatie tussen handel en milieu, de invoering van sociale clausules en de vaststelling van internationale regels voor concurrentie en investeringen.

    1.3. In zijn algemene evaluatie van de Uruguay-ronde sluit het Comité zich aan bij het standpunt van de Commissie dat de gedane toezeggingen en de aangegane verbintenissen over het geheel genomen als bevredigend en evenwichtig mogen worden bestempeld. Voorwaarde is echter dat enerzijds alle partners hun verplichtingen ook daadwerkelijk nakomen en anderzijds de Gemeenschap de nodige beleidsmaatregelen neemt om negatieve gevolgen van de overeenkomsten zoveel mogelijk te beperken.

    1.4. Dit geldt ook voor de plurilaterale overeenkomsten in bijlage 4 van de WTO-overeenkomst en voor de met Uruguay gesloten bilaterale overeenkomst over rundvlees.

    1.5. Nadat de onderhandelingen waren afgesloten, was al zeer gauw duidelijk geworden dat de Raad en de Commissie het niet met elkaar eens waren over de juridische grondslagen voor en de verdeling van de bevoegdheden bij de tenuitvoerlegging van deze overeenkomsten. Terwijl de Commissie op grond van artikel 113 van het Verdrag alle bevoegdheden voor zichzelf claimde, was de Raad van oordeel dat belangrijke onderdelen van het onderhandelingspakket onder de gezamenlijke verantwoordelijkheid van Commissie én Raad vallen. De Raad baseerde zich daarbij op een hele reeks Verdragsartikelen.

    1.6. Het Comité betreurt dat het Europees Hof van Justitie, de enige instantie die voor de nodige duidelijkheid kon zorgen, zich zo laat heeft uitgesproken. Daardoor kon de tenuitvoerlegging van de overeenkomsten niet met de vereiste zorgvuldigheid worden voorbereid.

    1.7. Nu de oprichting van de Wereldhandelsorganisatie overal druk wordt voorbereid, is het volgens het Comité beslist noodzakelijk dat de Europese Unie alles in het werk stelt om het in Marrakech overeengekomen tijdschema te kunnen naleven.

    De aan de wereldhandel deelnemende landen, en met name de ontwikkelingslanden en de landen in een overgangsfase, hebben hoge verwachtingen van de houding van de grootste handelspartner ter wereld, de Europese Unie. Het Comité dringt er dan ook op aan dat de door het Europees Hof van Justitie aangewezen instanties nog tijdig de nodige beslissingen nemen.

    Brussel, 23 november 1994.

    De voorzitter

    van het Economisch en Sociaal Comité

    Carlos FERRER

    () Zie PB nr. C 332 van 31. 12. 1990.

    Top