Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51994AC1296

    ADVIES VAN HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ over het "Voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende de statistiek van het zeevervoer van goederen en personen"

    PB C 397 van 31.12.1994, p. 6–7 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    51994AC1296

    ADVIES VAN HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ over het "Voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende de statistiek van het zeevervoer van goederen en personen"

    Publicatieblad Nr. C 397 van 31/12/1994 blz. 0006


    Advies over het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende de statistiek van het zeevervoer van goederen en personen () (94/C 397/03)

    De Raad heeft op 12 oktober 1994 besloten, overeenkomstig de bepalingen van artikel 198, lid 2 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, het Economisch en Sociaal Comité te raadplegen over het voornoemde voorstel.

    De Afdeling voor vervoer en communicatie, die met de voorbereiding van de desbetreffende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 9 november 1994 goedgekeurd. Rapporteur was de heer Kielman.

    Het Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn 320e Zitting (vergadering van 23 november 1994) het volgende advies uitgebracht, dat met meerderheid van stemmen bij één onthouding is goedgekeurd.

    1. Rechtsgrondslag van het voorstel voor een richtlijn

    1.1. De Europese Commissie heeft een voorstel voor een richtlijn van de Raad [doc. COM(94) 275 def.] ingediend betreffende de statistiek van het zeevervoer van goederen en personen.

    1.2. De richtlijn steunt op artikel 213 van het Unieverdrag en wordt vastgesteld nadat het advies van het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité is ingewonnen. Het comité "Statistisch Programma", opgericht bij Besluit 89/382/EEG, Euratom, wordt voor de tenuitvoerlegging geraadpleegd.

    1.3. De Europese Commissie heeft ten aanzien van de inhoud van dit voorstel de organisaties geraadpleegd die zich betreffende het zeevervoer met vervoersstatistieken bezighouden zoals het Coördinatiecomité Vervoersstatistiek, de ECSA, de ESC's, de communautaire werkgroep Havens en Eurostat.

    1.4. In overeenstemming met artikel 15 treedt de richtlijn in werking 20 dagen na de dag waarop zij in het Publikatieblad van de Europese Unie is gepubliceerd.

    2. Doelstellingen van de richtlijn

    2.1. De beschikbare statistische informatie in de lid-staten is op dit moment onvolledig en tussen de lid-staten niet onderling vergelijkbaar.

    2.2. De voorgestelde maatregel beoogt het opstellen van statistieken aan de hand van geharmoniseerde gegevens betreffende het zeevervoer van goederen en personen.

    2.3. Deze geharmoniseerde statistieken zijn nodig voor het bepalen, volgen, controleren en evalueren van het communautaire zeevervoerbeleid zodanig, dat zij vergelijkbaar zijn met de voor de andere wijzen van vervoer beschikbare gegevens.

    2.4. De richtlijn wil ertoe bijdragen dat een vrij en eerlijk concurrentiebeleid op het gebied van de levering van vervoerdiensten tot stand komt en dat daarop wordt toegezien.

    2.5. Alleen door een communautaire maatregel kan het doelmatige referentiekader worden bepaald en de noodzakelijke gegevens worden opgesteld. Het comité "Statistisch Programma" geeft daarbij aan om welke gegevens het in detail gaat.

    2.6. Vervolgens zorgen de lid-staten ervoor dat de noodzakelijke gegevens worden verzameld (subsidiariteitsbeginsel) en ter beschikking worden gesteld van Eurostat, inclusief de gegevens overeenkomstig Verordening (Euratom, EEG) nr. 1588/90, van de Raad van 11 juni 1990.

    2.7. Door het beschikbaar komen van juiste gegevens kunnen zowel de Commissie als de nationale overheidsdiensten en de betrokken Europese ondernemingen en sociaal-economische subjecten met meer kennis van zaken beslissingen nemen.

    2.8. Bovendien zijn deze gegevens absoluut nodig bij de beoordeling van de vraag aan welke milieuvriendelijke vervoermodaliteiten meer vervoercapaciteit dient te worden gegeven.

    3. Algemene opmerkingen

    3.1. Het is gewenst dat de te leveren gegevens met de juiste hulpmiddelen, systemen en telematicanetwerken worden verwerkt, zodat zij op adequate en vlotte wijze ter beschikking kunnen komen van de eindgebruikers. Daarbij dient er op te worden toegezien dat de lasten van de berichtgevers zo gering mogelijk zijn.

    3.1.1. Voorts dient met vertegenwoordigers van de bureaus voor de statistiek in de lid-staten verder overleg te worden gevoerd over de gedetailleerde eisen in de bijlagen en de duur en draagwijdte van de in artikel 10 opgenomen afwijkingen, zodat het nut van de statistische gegevens en de kosten voor de lid-staten en bedrijven die deze gegevens dienen te verzamelen, tegen elkaar opwegen - met name totdat daarvoor op grote schaal EDI-apparatuur kan worden ingezet.

    3.2. In het licht hiervan lijkt de voorgestelde ingangsdatum 1 januari 1995 (art. 14) onrealistisch.

    3.3. Daarbij moet worden aangetekend dat in de voorziene overgangsperiode over de aard van de vervoerde goederen nog geen gedetailleerde gegevens behoeven te worden verstrekt.

    3.4. De reden daarvoor is dat de kosten voor de verzameling daarvan vooralsnog in geen relatie staan tot de betekenis van de resultaten.

    4. Bijzondere opmerkingen

    4.1. Onduidelijk is wat wordt verstaan onder het begrip "handelshaven". Het is gewenst daartoe een adequate omschrijving te formuleren.

    4.2. In bijlage VIII van het voorstel lijkt het zinvol de benedengrens (100 bruto ton) bij de groep "01" aan te duiden.

    5. Conclusie

    5.1. Het Economisch en Sociaal Comité is ervan overtuigd dat de Commissie voor de uitvoering van haar taken ter zake van het communautaire zeevervoerbeleid moet beschikken over goede en vergelijkbare statistieken. De tenuitvoerlegging van de onderhavige richtlijn voorziet daarin en wordt daarom positief beoordeeld.

    Brussel, 23 november 1994.

    De voorzitter

    van het Economisch en Sociaal Comité

    Carlos FERRER

    () PB nr. C 214 van 4. 8. 1994, blz. 12.

    Top