Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 51994AC1159(02)

    ADVIES VAN HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ over het "Voorstel voor een verordening (EG) van de Raad tot verlenging in 1995 van de toepassing van verordeningen (EEG) nr.3833/90, (EEG) nr. 3835/90 en (EEG) nr. 3900/91 houdende toepassing van algemene tariefpreferenties voor bepaalde landbouwprodukten van oorsprong uit ontwikkelingslanden"

    PB C 397 van 31.12.1994, p. 3–5 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    51994AC1159(02)

    ADVIES VAN HET ECONOMISCH EN SOCIAAL COMITÉ over het "Voorstel voor een verordening (EG) van de Raad tot verlenging in 1995 van de toepassing van verordeningen (EEG) nr.3833/90, (EEG) nr. 3835/90 en (EEG) nr. 3900/91 houdende toepassing van algemene tariefpreferenties voor bepaalde landbouwprodukten van oorsprong uit ontwikkelingslanden"

    Publicatieblad Nr. C 397 van 31/12/1994 blz. 0003


    Advies over :

    - het voorstel voor een verordening (EG) van de Raad betreffende een meerjarenschema van algemene tariefpreferenties voor bepaalde industrieprodukten van oorsprong uit de ontwikkelingslanden (1995-1997), en - het voorstel voor een verordening (EG) van de Raad tot verlenging in 1995 van de toepassing van verordeningen (EEG) nr. 3833/90, (EEG) nr. 3835/90 en (EEG) nr. 3900/91 houdende toepassing van algemene tariefpreferenties voor bepaalde landbouwprodukten van oorsprong uit ontwikkelingslanden (94/C 397/02)

    De Raad heeft op 11 oktober 1994 besloten, overeenkomstig de bepalingen van artikel 198 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, het Economisch en Sociaal Comité te raadplegen over de voornoemde voorstellen.

    Het Economisch en Sociaal Comité heeft besloten, de heer Giesecke als algemeen rapporteur aan te wijzen en met de voorbereiding van de desbetreffende werkzaamheden te belasten.

    Het Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn 319e Zitting (vergadering van 20 oktober 1994) het volgende advies uitgebracht, dat met algemene stemmen is goedgekeurd.

    1. Het Economisch en Sociaal Comité juicht het voornemen toe om het Stelsel van Algemene Preferenties (SAP) grondig te herzien en daarmee uitdrukking te geven aan de wil om voorrang te geven aan de armste landen.

    2. Het Comité acht het zeer positief dat dit doel met inachtneming van het beginsel van "globale neutraliteit" bereikt moet worden, wat inhoudt dat het totale volume van de invoer waarop de preferenties betrekking hebben, ongewijzigd blijft, maar dat de preferenties verlegd worden naar de armere landen.

    3. Het Comité staat volledig achter het streven van de Gemeenschap om met deze herziening ook tot een vereenvoudiging van de procedures te komen. Dit is in het belang van zowel de autoriteiten van de arme landen, die hun exportinspanningen op zeer overzichtelijke markten willen concentreren, als de Europese importeurs, die voldoende prikkels moeten krijgen om nieuwe leveringsbronnen aan te boren. Daarom is het zaak dat bij iedere nieuw in te voeren maatregel wordt nagegaan of deze tot een vereenvoudiging ten opzichte van het bestaande systeem leidt. Gelet op de gecompliceerde regelingen (graduatie, solidariteitsmechanisme, bijzondere regelingen voor 'goed gedrag') vreest het Comité echter dat dit belangrijke doel niet uit de verf komt.

    4. Juist om die reden schaart het Comité zich achter het streven van de Commissie, een driejarige cyclus voor de operationele SAP-schema's in te voeren, zodat zowel de begunstigde landen als de betrokken ondernemingen beter in de tijd kunnen plannen.

    5. Om dezelfde redenen juicht het Comité het toe dat het huidige op douanecontingenten en -plafonds berustende systeem vervangen zal worden door een stelsel van gedifferentieerde preferenties op grond van de gevoeligheid van de produkten.

    Ten einde, gelet op de betrekkelijk smalle tariefmarge die het nieuwe GATT-akkoord voor de meeste produkten van de verwerkende industrie nog toestaat, een overzichtelijk systeem op te bouwen, acht het Comité een indeling in drie categorieën op haar plaats en ook geheel toereikend :

    - bijzonder gevoelige produkten,

    - gevoelige produkten,

    - niet-gevoelige produkten.

    Voor bijzonder gevoelige en gevoelige produkten zou tariefvermindering en voor nietgevoelige produkten in beginsel tariefschorsing moeten gelden.

    6. Alleen al op grond van de tot drie jaar verlengde geldigheidsduur van de afzonderlijke maatregelen acht het Comité het beslist noodzakelijk dat er - zoals door de Commissie gepland - een vrijwaringsclausule voor de EU-industrie komt.

    In dit verband is het voorts gerechtvaardigd dat beschermingsmaatregelen al bij dreigende schade worden genomen en niet pas nadat ernstige schade is opgetreden.

    De vraag wanneer van ernstige schade sprake is, mag echter alleen worden beantwoord aan de hand van objectieve criteria; rentabiliteitscriteria voor EU-producenten mogen daarbij dan ook geen rol spelen.

    Het Comité acht het zaak dat in de verordening niet alleen de inwerkingtreding van de beschermingsmaatregelen, maar ook de duur en de periodieke herziening daarvan worden geregeld. Beschermingsmaatregelen mogen in geen geval voor onbeperkte tijd gelden, ten einde sectorgewijze compartimentering van de Europese markten stelselmatig te voorkomen.

    7. Omdat het stelsel van tariefpreferenties alleen maar als tijdelijke stimulans voor de ontwikkelingslanden is bedoeld, is het Comité ingenomen met het voorstel van de Commissie tot invoering van een graduatie- en een solidariteitsmechanisme (art. 4).

    Met de graduatie moet bereikt worden dat ontwikkelingslanden die, gemeten naar BBP en exportcapaciteit, op een hoger niveau zijn beland, gefaseerd uit het preferentiestelsel worden genomen om als alle andere industrielanden te worden behandeld.

    Op grond van het solidariteitsmechanisme zouden ontwikkelingslanden terecht niet meer voor preferenties in aanmerking komen wanneer zij in een bepaalde sector, in vergelijking met de andere ontwikkelingslanden, sterk ontwikkeld zijn; het Comité pleit ervoor dat dit mechanisme in werking treedt wanneer een land een exportaandeel van 25 % in de totale uitvoer van de ontwikkelingslanden heeft.

    Voor de inwerkingtreding van het graduatie- en het solidariteitsmechanisme moeten volgens het Comité echter ondubbelzinnige verificatie- en beslissingscriteria worden vastgelegd. Dit geldt met name voor de periode die moet worden gehanteerd voor het bepalen van het ontwikkelingspeil van een land en het aan de inwerkingtreding van het solidariteitsmechanisme ten grondslag liggende exportvolume. Dit moet tevens duidelijk in de verordening worden vastgelegd.

    Beide maatregelen dienen zonder uitzondering op de lopende driejarige periode betrekking te hebben; in geen geval mogen berekening en tenuitvoerlegging ervan in de toekomst onafhankelijk van de desbetreffende periode hun beslag krijgen.

    Fundamentele voorwaarde voor het functioneren van dit systeem is dat de betrokken invoerstromen in alle EU-landen correct en snel voor statistische doeleinden worden geregistreerd.

    8. Het Comité is het met de Commissie eens dat bepaalde negatieve gedragingen van de begunstigde landen aanleiding kunnen zijn tot tijdelijke volledige of gedeeltelijke intrekking van de preferenties (art. 9 e.v.). Het Comité staat achter de door de Commissie opgesomde gedragingen die hiertoe aanleiding kunnen geven. Wel stelt het ter precisering voor, bij produkten die in gevangenissen zijn vervaardigd, het intrekkingscriterium duidelijker te formuleren; bepalend daarbij moet zijn of de VN-minimumnormen betreffende de behandeling van gedetineerden in gevangenissen al dan niet worden nageleefd.

    9. Het stemt het Comité tot voldoening dat in het kader van bijzondere stimuleringsregelingen een extra tariefmarge (art. 5 e.v.) zal worden aangeboden ter beloning van "goed gedrag".

    Deze bijzondere stimuleringsregelingen zouden volgens het Comité niet mogen gelden voor reeds ver ontwikkelde ontwikkelingslanden, maar zouden veeleer een extra stimulans moeten zijn voor ontwikkelingslanden die niet meer voor volledige tariefschorsing in aanmerking komen.

    Aangezien de herziening van het volledige stelsel van tariefpreferenties tot aanzienlijke veranderingen, ook in het gedrag van de ontwikkelingslanden, zal leiden, acht het Comité het bedenkelijk om nu al stimuleringsregelingen vast te leggen die pas over twee jaar van kracht zullen worden. Wellicht is het beter om pas na een aanloopperiode na inwerkingtreding van het nieuwe SAP een beslissing te nemen over de modaliteiten van de stimuleringsregelingen. Bovendien kan zulks dan gebeuren met inachtneming van de door de Commissie in opdracht gegeven en dan beschikbare deskundigenrapporten.

    10. Ook het Comité acht de regels van cumulatieve oorsprong juist voor de minder ontwikkelde landen van grote betekenis. Deze landen zouden in aanmerking moeten kunnen komen voor bilaterale cumulatie in samenwerking met EU-lid-staten, alsook voor multilaterale cumulatie binnen de regio, zelfs wanneer sommige landen in die regio al verder ontwikkeld zijn.

    De overeenkomstig de regels van het Communautair douanewetboek vast te leggen oorsprongscriteria moeten met het oog op een eenvoudige toepassing door autoriteiten en importeurs in ieder geval nauw aansluiten bij de geldende regels van oorsprong van het SAP.

    Brussel, 20 oktober 1994.

    De voorzitter

    van het Economisch en Sociaal Comité

    Carlos FERRER

    Top