Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32022R0244

    Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/244 van de Commissie van 24 september 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) 2019/2033 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van het bedrag van de totale marge voor de berekening van de K-factor “verleende clearingmarge” (K-CMG) (Voor de EER relevante tekst)

    C/2021/6776

    PB L 41 van 22.2.2022, p. 1–4 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2022/244/oj

    22.2.2022   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 41/1


    GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2022/244 VAN DE COMMISSIE

    van 24 september 2021

    tot aanvulling van Verordening (EU) 2019/2033 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van het bedrag van de totale marge voor de berekening van de K-factor “verleende clearingmarge” (K-CMG)

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EU) 2019/2033 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 575/2013, (EU) nr. 600/2014 en (EU) nr. 806/2014 (1), en met name artikel 23, lid 3, derde alinea,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Met het oog op de nadere bepaling van de berekening van het bedrag van de “totale vereiste marge” bedoeld in artikel 23, lid 2, van Verordening (EU) 2019/2033, en met het oog op meer duidelijkheid en consistentie met betrekking tot de componenten ervan, moet worden verduidelijkt dat het bedrag van de totale vereiste marge alle door het clearinglid vereiste zekerheden omvat op basis van zijn margemodel.

    (2)

    Overeenkomstig artikel 23, lid 2, van Verordening (EU) 2019/2033 wordt voor de berekening van K-CMG de totale op dagelijkse basis vereiste marge gebruikt. Wanneer clearingleden hun vereiste marge binnen één dag aanpassen, resulteert dit in meer dan één margeopvraging binnen dezelfde dag. Om onzekerheid te voorkomen over welke van die margevereisten moet worden gebruikt en aangezien voor de berekening van K-CMG het op twee na hoogste bedrag gedurende een periode van drie maanden moet worden gebruikt, moet nader worden bepaald dat het dagelijkse bedrag van de vereiste marge het hoogste van die margevereisten van een bepaalde dag moet zijn.

    (3)

    Beleggingsondernemingen mogen gebruikmaken van de clearingdiensten van verschillende clearingleden. Voor posities waarvoor K-CMG wordt toegepast, moet de bepaling van het bedrag van de totale van de beleggingsonderneming vereiste marge alomvattend zijn en de volledige marge omvatten die door alle clearingleden wordt vereist. Wanneer een beleggingsonderneming K-CMG gebruikt voor posities die door verschillende clearingleden moeten worden gecleard, moet CMG derhalve worden berekend als de som van de voor alle clearingleden vereiste marges. Een beleggingsonderneming moet dus eerst het totale dagelijkse bedrag van vereiste marge berekenen als de som van de totale door alle clearingleden vereiste marge, alvorens het op twee na hoogste bedrag te bepalen van de totale op dagelijkse basis vereiste marges, zoals vereist bij artikel 23, lid 2, van Verordening (EU) 2019/2033.

    (4)

    Voor toepassing van K-CMG op portefeuillebasis, waarbij de clearing of de margeopvraging voor de volledige portefeuille geldt, moet worden voldaan aan de voorwaarden van artikel 23, lid 1, van Verordening (EU) 2019/2033. Een portefeuille van geclearde posities die aan één tradingafdeling is toegewezen, kan daarom gebruikmaken van K-CMG, terwijl tegelijkertijd een portefeuille van geclearde posities die aan een andere tradingafdeling is toegewezen, gebruik kan maken van de K-factor voor “nettopositierisico” (K-NPR). Om arbitrage te voorkomen, moet het gebruik van K-CMG en K-NPR in alle tradingafdelingen consistent zijn. Daarom moet voor tradingafdelingen die qua bedrijfsstrategie en handelsportefeuilleposities vergelijkbaar zijn, dezelfde benadering worden gevolgd.

    (5)

    Voor de beoordeling op grond van artikel 23, lid 1, punt e), van Verordening (EU) 2019/2033 moet van de bevoegde autoriteit worden verlangd dat zij beoordeelt of de K-CMG-benadering passend is in die zin dat deze het risicoprofiel van de handelsportefeuilleposities van de beleggingsonderneming weerspiegelt. Een beleggingsonderneming moet worden verplicht haar eigen risicobeoordeling regelmatig te vergelijken met de door clearingleden vereiste marges, teneinde te beoordelen of deze marges nog steeds een goede indicator zijn van het niveau van het marktrisico van de beleggingsonderneming. Op het moment van beoordeling door de bevoegde autoriteit moet de beleggingsonderneming een vergelijking maken tussen de kapitaalvereisten uit hoofde van K-NPR en K-CMG en moet zij aan de bevoegde autoriteit het verschil tussen die kapitaalvereisten naar behoren kunnen rechtvaardigen. Een beoordeling door de bevoegde autoriteit mag alleen positief zijn als aan al deze voorwaarden is voldaan. De bevoegde autoriteit moet er met name voor zorgen dat de beleggingsonderneming in staat is het verschil tussen de resultaten van beide methoden, K-NPR en K-CMG, te monitoren en afdoende te rechtvaardigen, vooral in geval van grote variaties in de vereiste marges.

    (6)

    Een hoge frequentie van wisselen tussen het gebruik van K-NPR en K-CMG is een sterke indicator van mogelijk onevenredig of ongezond gebruik van eigenvermogensvereisten. Regelgevingsarbitrage kan worden voorkomen door de frequentie van het wisselen van posities tussen het gebruik van K-NPR en K-CMG te beperken. Een verplichting voor een tradingafdeling om gedurende ten minste twee jaar onafgebroken gebruik te maken van een van de twee methoden zou evenredig zijn om het risico van regelgevingsarbitrage aan te pakken. In uitzonderlijke gevallen (bv. een bedrijfsherstructurering) waarbij een tradingafdeling zodanig verandert dat zij als een andere tradingafdeling kan worden beschouwd, moet de bevoegde autoriteit een beleggingsonderneming echter toestaan om binnen die periode van twee jaar van methode te veranderen.

    (7)

    Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische reguleringsnormen die de Europese Bankautoriteit (EBA) bij de Commissie heeft ingediend.

    (8)

    De EBA heeft openbare raadplegingen gehouden over het ontwerp van technische reguleringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, de mogelijke kosten en baten ervan geanalyseerd en het advies van de overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad opgerichte Stakeholdersgroep bankwezen (2) ingewonnen,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Berekening van het bedrag van de totale vereiste marge

    1.   Het bedrag van de in artikel 23, lid 2, van Verordening (EU) 2019/2033 bedoelde totale marge is het vereiste bedrag aan zekerheden dat de initiële marge, variatiemarges en andere zekerheden omvat, zoals het clearinglid op basis van zijn margemodel vereist van de beleggingsonderneming voor de tradingafdelingen die K-CMG gebruiken. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder “tradingafdeling” een tradingafdeling verstaan als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 144), van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3).

    2.   Indien het clearinglid geen onderscheid maakt tussen marges die vereist voor de tradingafdeling waarvoor K-CMG geldt en marges die vereist zijn voor andere tradingafdelingen, beschouwt de beleggingsonderneming het totaal van de voor alle tradingafdelingen vereiste marges als marges uit hoofde van lid 1.

    3.   Door de beleggingsonderneming aan het clearinglid betaalde vergoedingen voor het gebruik van zijn clearingliddiensten worden niet beschouwd als marges in de zin van lid 1.

    4.   Indien het clearinglid de totale vereiste marge meer dan eenmaal per dag actualiseert, is de totale vereiste marge van die dag het hoogste van de bedragen van de totale door het clearinglid in de loop van die dag vereiste marges.

    5.   Indien een beleggingsonderneming voor de tradingafdeling waarvoor K-CMG wordt gebruikt een beroep doet op de diensten van meer dan één clearinglid, wordt het bedrag van de in artikel 23, lid 2, van Verordening (EU) 2019/2033 bedoelde totale marge dagelijks berekend door de bedragen van de door elk clearinglid vereiste marges op te tellen zoals bepaald in lid 1 van dit artikel.

    Artikel 2

    Voorkoming van arbitrage

    1.   Aan het vereiste van artikel 23, lid 1, punt e), van Verordening (EU) 2019/2033 is voldaan wanneer alle volgende voorwaarden zijn vervuld:

    a)

    wanneer de beleggingsonderneming K-CMG-kapitaalvereisten berekent voor een portefeuille van geclearde posities die aan één tradingafdeling zijn toegewezen, past zij dezelfde methode toe op alle posities van die tradingafdeling gedurende een ononderbroken periode van ten minste 24 maanden, tenzij de bedrijfsstrategie of de bedrijfsactiviteiten van de groep handelaren van die tradingafdeling zodanig zijn veranderd dat zij als een andere tradingafdeling kan worden beschouwd;

    b)

    de beleggingsonderneming gebruikt consistent K-CMG voor tradingafdelingen die qua bedrijfsstrategie en handelsportefeuilleposities vergelijkbaar zijn;

    c)

    de beleggingsonderneming beschikt over beleidslijnen en procedures die aantonen dat de keuze van de portefeuille(s) waarop K-CMG van toepassing is, de risico’s van de handelsportefeuilleposities van de beleggingsonderneming weerspiegelt, met inbegrip van de verwachte aanhoudingsperioden, de toegepaste handelsstrategieën en de tijd die nodig kan zijn om de risico’s van haar handelsportefeuilleposities af te dekken of te beheren;

    d)

    de beleggingsonderneming beschikt over beleidslijnen en procedures die haar in staat stellen de op basis van K-CMG berekende kapitaalvereisten te vergelijken met de op basis van K-NPR berekende kapitaalvereisten, en om in elk van de volgende gevallen elk verschil daartussen afdoende te motiveren, rekening houdend met de in lid 2 genoemde factoren:

    i)

    wanneer een wijziging in de bedrijfsstrategie van een tradingafdeling resulteert in een verandering van 20 % of meer in de kapitaalvereisten voor die tradingafdeling op basis van de K-CMG-benadering;

    ii)

    indien een wijziging in het margemodel van het clearinglid resulteert in een verandering in de vereiste marges van 10 % of meer voor dezelfde portefeuille van onderliggende posities voor een tradingafdeling;

    e)

    de beleggingsonderneming maakt gebruik van de uitkomst van de K-CMG-berekening in haar kader voor risicobeheer en vergelijkt regelmatig de resultaten van haar eigen risicobeoordeling met de door clearingleden vereiste marges;

    f)

    de beleggingsonderneming heeft de op basis van K-CMG berekende kapitaalvereisten vergeleken met de op basis van K-NPR berekende kapitaalvereisten voor elke tradingdesk op het punt van de beoordeling door de bevoegde autoriteit, en heeft de bevoegde autoriteit een passende rechtvaardiging verstrekt van elk verschil tussen deze vereisten, rekening houdend met de in lid 2 genoemde factoren.

    2.   Voor de toepassing van lid 1, punten d) en f), houdt de bevoegde autoriteit bij haar beoordeling of het verschil in kapitaalvereisten berekend bij toepassing van K-CMG en K-NPR gerechtvaardigd is rekening met de volgende factoren:

    a)

    de verwijzing naar de relevante handelsstrategieën;

    b)

    het eigen kader voor risicobeheer van de beleggingsonderneming;

    c)

    het niveau van de totale eigenvermogensvereisten van de beleggingsonderneming berekend overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EU) 2019/2033;

    d)

    de resultaten van het proces van toetsing en evaluatie door de toezichthouder, indien beschikbaar.

    Artikel 3

    Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 24 september 2021.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Ursula VON DER LEYEN


    (1)  PB L 314 van 5.12.2019, blz. 1.

    (2)  Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).

    (3)  Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).


    Top