Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32013R1116

    Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1116/2013 van de Commissie van 6 november 2013 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 185/2010 voor wat de verduidelijking, harmonisering en vereenvoudiging van bepaalde specifieke luchtvaartbeveiligingsmaatregelen betreft Voor de EER relevante tekst

    PB L 299 van 9.11.2013, p. 1–17 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 14/11/2015; stilzwijgende opheffing door 32015R1998

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2013/1116/oj

    9.11.2013   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 299/1


    UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1116/2013 VAN DE COMMISSIE

    van 6 november 2013

    tot wijziging van Verordening (EU) nr. 185/2010 voor wat de verduidelijking, harmonisering en vereenvoudiging van bepaalde specifieke luchtvaartbeveiligingsmaatregelen betreft

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EG) nr. 300/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2320/2002 (1), en met name artikel 4, lid 3,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Uit de ervaring met de tenuitvoerlegging van Verordening (EU) nr. 185/2010 van de Commissie van 4 maart 2010 houdende vaststelling van gedetailleerde maatregelen voor de toepassing van de gemeenschappelijke basisnormen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart (2) is gebleken dat er behoefte is aan kleine wijzigingen van de uitvoeringsvoorwaarden van bepaalde gemeenschappelijke basisnormen.

    (2)

    Bepaalde specifieke maatregelen inzake luchtvaartbeveiliging moeten worden verduidelijkt, geharmoniseerd of vereenvoudigd, teneinde de juridische duidelijkheid te verbeteren, de gemeenschappelijke interpretatie van de wetgeving te standaardiseren en te zorgen voor een zo goed mogelijke tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke basisnormen inzake luchtvaartbeveiliging.

    (3)

    De wijzigingen hebben betrekking op de tenuitvoerlegging van een beperkt aantal maatregelen inzake toegangscontrole, beveiliging van luchtvaartuigen, screening van handbagage en ruimbagage, beveiligingsonderzoeken van vracht, post, vlucht- en luchthavenbenodigdheden, opleiding van personen en beveiligingsapparatuur.

    (4)

    Verordening (EU) nr. 185/2010 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (5)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de beveiliging van de burgerluchtvaart,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De bijlage bij Verordening (EU) nr. 185/2010 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 6 november 2013.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    José Manuel BARROSO


    (1)  PB L 97 van 9.4.2008, blz. 72.

    (2)  PB L 55 van 5.3.2010, blz. 1.


    BIJLAGE

    De bijlage bij Verordening (EU) nr. 185/2010 wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    Hoofdstuk 1 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    het volgende punt 1.0.4 wordt toegevoegd:

    „1.0.4.

    Onder „voorwerpen die worden meegenomen door andere personen dan passagiers” wordt verstaan: bezittingen die bestemd zijn voor persoonlijk gebruik door de persoon die ze bij zich draagt.”;

    b)

    de volgende zin wordt aan het einde van punt 1.2.1.1 toegevoegd:

    „Rondleidingen op de luchthaven, onder begeleiding van gemachtigd personeel worden als een geldige reden beschouwd.”;

    c)

    de volgende zin wordt aan het einde van punt 1.2.2.1 toegevoegd:

    „Rondleidingen op de luchthaven, onder begeleiding van gemachtigd personeel worden als een geldige reden beschouwd.”;

    d)

    de volgende zin wordt aan het einde van punt 1.2.7.2 toegevoegd:

    „Een persoon mag worden vrijgesteld van de vereiste om te worden begeleid als die persoon zichtbaar een vergunning draagt en houder is van een geldige luchthavenidentiteitskaart.”;

    e)

    het volgende punt 1.2.7.5 wordt toegevoegd:

    „1.2.7.5.

    Als een passagier niet reist op basis van een luchtvervoersovereenkomst die aanleiding geeft tot de afgifte van een instapkaart of gelijkwaardig document, mag een personeelslid dat deze passagier begeleidt, worden vrijgesteld van de eisen van punt 1.2.7.3, onder a).”;

    f)

    punt 1.3.1.5 wordt vervangen door:

    „1.3.1.5.

    De punten 4.1.2.4 tot en met 4.1.2.7 en punt 4.1.2.11 zijn van toepassing op de screening van voorwerpen die personen die geen passagier zijn bij zich dragen.”.

    2)

    Hoofdstuk 3 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    punt 3.1.1.3 wordt vervangen door:

    „3.1.1.3.

    Een luchtvaartuig dat vanuit een niet in aanhangsel 3-B vermeld derde land aankomt in een kritiek deel wordt onderworpen aan een beveiligingsdoorzoeking nadat de passagiers zijn uitgestapt uit het te onderzoeken gedeelte en/of nadat het ruim is leeggemaakt.”;

    b)

    punt 3.1.3 wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    het tweede en vierde streepje worden geschrapt;

    ii)

    het derde streepje wordt vervangen door:

    „—

    de plaats van herkomst van de vorige vlucht.”;

    c)

    punt 3.2.1.1, onder b), wordt vervangen door:

    „b)

    de buitendeuren van het luchtvaartuig gesloten te houden. Wanneer het luchtvaartuig zich in een kritiek deel bevindt, worden buitendeuren die voor personen onbereikbaar zijn vanaf de grond als gesloten beschouwd als de toegangshulpmiddelen zijn verwijderd en voldoende ver van het luchtvaartuig zijn geplaatst om redelijkerwijs de toegang van personen tot het luchtvaartuig te verhinderen, of”;

    d)

    de tweede zin van punt 3.2.2.1 wordt vervangen door:

    „Punt a) geldt niet voor deuren die vanaf de grond toegankelijk zijn voor personen.”;

    e)

    punt 3.2.2.2 wordt vervangen door:

    „3.2.2.2.

    Wanneer, met betrekking tot deuren die niet vanaf de grond toegankelijk zijn voor personen, de toegangshulpmiddelen zijn verwijderd, moeten ze ver genoeg van het luchtvaartuig worden geplaatst om redelijkerwijs de toegang tot het luchtvaartuig te verhinderen.”.

    3)

    Aanhangsel 3-B wordt vervangen door:

    AANHANGSEL 3-B

    BEVEILIGING VAN LUCHTVAARTUIGEN

    DERDE LANDEN EN OVERZEESE LANDEN EN TERRITORIA DIE BIJZONDERE BETREKKINGEN MET DE UNIE ONDERHOUDEN OVEREENKOMSTIG HET VERDRAG BETREFFENDE DE WERKING VAN DE EUROPESE UNIE, WAAROP DE TITEL VERVOER VAN DAT VERDRAG NIET VAN TOEPASSING IS EN WAARVAN DE BEVEILIGINGSNORMEN ALS GELIJKWAARDIG AAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE BASISNORMEN WORDEN ERKEND

    Met betrekking tot de beveiliging van luchtvaartuigen wordt erkend dat de volgende derde landen en overzeese landen en territoria die bijzondere betrekkingen met de Unie onderhouden overeenkomstig het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en waarop de titel vervoer van dat Verdrag niet van toepassing is, beveiligingsnormen toepassen die gelijkwaardig zijn aan de gemeenschappelijke basisnormen:

    Verenigde Staten van Amerika

    De Commissie moet de bevoegde autoriteiten van de lidstaten onverwijld in kennis stellen wanneer zij over informatie beschikt dat de door het derde land gehanteerde normen voor de beveiliging die een belangrijk effect hebben op het algehele niveau van de luchtvaartbeveiliging in de EU, niet langer gelijkwaardig zijn aan de gemeenschappelijke basisnormen van de Unie.

    De Commissie moet de bevoegde autoriteiten van de lidstaten onverwijld in kennis stellen wanneer zij over informatie beschikt inzake maatregelen, met inbegrip van compenserende maatregelen, waaruit blijkt dat de gelijkwaardigheid van de betrokken, door het derde land toegepaste beveiligingsnormen is hersteld.”.

    4)

    In hoofdstuk 4 wordt punt 4.1.2.11 vervangen door:

    „4.1.2.11.

    Personen die een screening van handbagage uitvoeren door middel van röntgenapparatuur of explosievendetectiesystemen mogen normaal gezien niet meer dan 20 minuten na elkaar beelden bekijken. Na elk periode dient de persoon in kwestie minstens 10 minuten geen beelden te bekijken. Deze eis is slechts van toepassing wanneer een continue stroom van beelden moet worden bekeken.

    Er dient een supervisor verantwoordelijk te zijn voor de personen die beveiligingsonderzoeken van handbagage uitvoeren, teneinde de optimale samenstelling van het team, de kwaliteit van het werk en de opleiding, ondersteuning en beoordeling te garanderen.”.

    5)

    Aanhangsel 4-B wordt vervangen door:

    AANHANGSEL 4-B

    PASSAGIERS EN HANDBAGAGE

    DERDE LANDEN EN OVERZEESE LANDEN EN TERRITORIA DIE BIJZONDERE BETREKKINGEN MET DE UNIE ONDERHOUDEN OVEREENKOMSTIG HET VERDRAG BETREFFENDE DE WERKING VAN DE EUROPESE UNIE, WAAROP DE TITEL VERVOER VAN DAT VERDRAG NIET VAN TOEPASSING IS EN WAARVAN DE BEVEILIGINGSNORMEN ALS GELIJKWAARDIG AAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE BASISNORMEN WORDEN ERKEND

    Met betrekking tot passagiers en handbagage wordt erkend dat de volgende derde landen en overzeese landen en territoria die bijzondere betrekkingen met de Unie onderhouden overeenkomstig het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en waarop de titel vervoer van dat Verdrag niet van toepassing is, beveiligingsnormen toepassen die gelijkwaardig zijn aan de gemeenschappelijke basisnormen.

    Verenigde Staten van Amerika

    De Commissie moet de bevoegde autoriteiten van de lidstaten onverwijld in kennis stellen wanneer zij over informatie beschikt dat de door het derde land gehanteerde normen voor de beveiliging die een belangrijk effect hebben op het algehele niveau van de luchtvaartbeveiliging in de EU, niet langer gelijkwaardig zijn aan de gemeenschappelijke basisnormen van de Unie.

    De Commissie moet de bevoegde autoriteiten van de lidstaten onverwijld in kennis stellen wanneer zij over informatie beschikt inzake maatregelen, met inbegrip van compenserende maatregelen, waaruit blijkt dat de gelijkwaardigheid van de betrokken, door het derde land toegepaste beveiligingsnormen is hersteld.”.

    6)

    Aan hoofdstuk 5 wordt het volgende punt 5.1.7 toegevoegd:

    „5.1.7.

    Personen die een screening van ruimbagage uitvoeren door middel van röntgenapparatuur of explosievendetectiesystemen mogen normaal gezien niet meer dan 20 minuten na elkaar beelden bekijken. Na elke periode dient de persoon in kwestie minstens 10 minuten geen beelden te bekijken. Deze eis is slechts van toepassing wanneer een continue stroom van beelden moet worden bekeken.

    Er dient een supervisor verantwoordelijk te zijn voor de personen die beveiligingsonderzoeken van ruimbagage uitvoeren, teneinde de optimale samenstelling van het team, de kwaliteit van het werk en de opleiding, ondersteuning en beoordeling te garanderen.”.

    7)

    Aanhangsel 5-A wordt vervangen door:

    AANHANGSEL 5-A

    RUIMBAGAGE

    DERDE LANDEN EN OVERZEESE LANDEN EN TERRITORIA DIE BIJZONDERE BETREKKINGEN MET DE UNIE ONDERHOUDEN OVEREENKOMSTIG HET VERDRAG BETREFFENDE DE WERKING VAN DE EUROPESE UNIE, WAAROP DE TITEL VERVOER VAN DAT VERDRAG NIET VAN TOEPASSING IS EN WAARVAN DE BEVEILIGINGSNORMEN ALS GELIJKWAARDIG AAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE BASISNORMEN WORDEN ERKEND

    Met betrekking tot ruimbagage wordt erkend dat de volgende derde landen en overzeese landen en territoria die bijzondere betrekkingen met de Unie onderhouden overeenkomstig het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en waarop de titel vervoer van dat Verdrag niet van toepassing is, beveiligingsnormen toepassen die gelijkwaardig zijn aan de gemeenschappelijke basisnormen:

    Verenigde Staten van Amerika

    De Commissie moet de bevoegde autoriteiten van de lidstaten onverwijld in kennis stellen wanneer zij over informatie beschikt dat de door het derde land gehanteerde normen voor de beveiliging die een belangrijk effect hebben op het algehele niveau van de luchtvaartbeveiliging in de EU, niet langer gelijkwaardig zijn aan de gemeenschappelijke basisnormen van de Unie.

    De Commissie moet de bevoegde autoriteiten van de lidstaten onverwijld in kennis stellen wanneer zij over informatie beschikt inzake maatregelen, met inbegrip van compenserende maatregelen, waaruit blijkt dat de gelijkwaardigheid van de betrokken, door het derde land toegepaste beveiligingsnormen is hersteld.”.

    8)

    Hoofdstuk 6 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    in de punten 6.3.1.2, onder c) en d), 6.3.1.5, 6.4.1.2, onder c) en e), 6.4.1.5, 6.8.1.4, 6.8.1.5, 6.8.4.1, 6.8.5.1.2, 6.8.5.1.3, 6.8.5.2, aanhangsel 6-A, aanhangsel 6-H1 en de punten 11.6.4.1 en 11.6.4.3 wordt de verwijzing naar de „EG-gegevensbank van erkend agenten en bekende afzenders” vervangen door een verwijzing naar de „EU-gegevensbank betreffende de beveiliging van de toeleveringsketen”;

    b)

    het volgende punt 6.2.1.4 wordt toegevoegd:

    „6.2.1.4.

    Personen die een screening van vracht uitvoeren door middel van röntgenapparatuur of explosievendetectiesystemen mogen normaal gezien niet meer dan 20 minuten na elkaar beelden bekijken. Na elke periode dient de persoon in kwestie minstens 10 minuten geen beelden te bekijken. Deze eis is slechts van toepassing wanneer een continue stroom van beelden moet worden bekeken.”;

    c)

    punt 6.3.2.4 wordt vervangen door:

    „6.3.2.4.

    Nadat de in de punten 6.3.2.1 tot en met 6.3.2.3 van deze verordening en in punt 6.3 van Besluit 2010/774/EU van de Commissie vermelde beveiligingscontroles zijn uitgevoerd, ziet de erkend agent erop toe dat:

    a)

    onbegeleide toegang tot deze zendingen beperkt wordt tot gemachtigde personen, en

    b)

    deze zendingen tot het ogenblik waarop ze aan een andere erkend agent of luchtvaartmaatschappij worden overgedragen, beveiligd worden tegen manipulatie door onbevoegden. Zendingen van vracht of post die zich in een kritiek deel van een om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zone bevinden, worden beschouwd als zijnde beschermd tegen manipulatie door onbevoegden. Zendingen van vracht of post die zich in een ander dan een kritiek deel van een om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zone bevinden, worden ondergebracht in de delen van de gebouwen van de erkend agent waartoe de toegang gecontroleerd wordt of worden, als ze zich buiten deze delen bevinden:

    fysiek beschermd, teneinde te voorkomen dat er voorwerpen aan worden toegevoegd, of

    niet onbewaakt gelaten en de toegang ertoe wordt beperkt tot personen die betrokken zijn bij de bescherming en behandeling van de vracht.”;

    d)

    de volgende zin wordt aan het einde van punt 6.3.2.6 toegevoegd:

    „Een erkend agent die zendingen aanbiedt aan een andere erkend agent of aan een luchtvaartmaatschappij mag ook besluiten alleen de bij de punten a) tot en met e) en g) vereiste informatie te verstrekken en de bij punt f) vereiste informatie bij te houden gedurende de vlucht of voor 24 uur, als dat langer is.”;

    e)

    het volgende punt 6.3.2.9 wordt toegevoegd:

    „6.3.2.9.

    Een erkend agent ziet erop toe dat alle personeelsleden die beveiligingscontroles uitvoeren, worden gerekruteerd en opgeleid overeenkomstig de eisen van hoofdstuk 11 en dat alle personeelsleden met toegang tot identificeerbare luchtvracht of identificeerbare luchtpost waarop de vereiste beveiligingscontroles zijn uitgevoerd, zijn gerekruteerd en onderworpen aan een beveiligingsbewustmakingsopleiding overeenkomstig de eisen van hoofdstuk 11.”

    f)

    punt 6.4.2.1, onder b), wordt vervangen door:

    „b)

    alle personeelsleden die beveiligingscontroles uitvoeren, worden gerekruteerd en opgeleid overeenkomstig de eisen van hoofdstuk 11 en alle personeelsleden met toegang tot identificeerbare luchtvracht of identificeerbare luchtpost waarop de vereiste beveiligingscontroles zijn uitgevoerd, worden gerekruteerd en onderworpen aan een beveiligingsbewustmakingsopleiding overeenkomstig de eisen van hoofdstuk 11, en”;

    g)

    de titel van punt 6.6.2 wordt vervangen door:

    „6.6.2.   Bescherming van vracht en post op luchthavens met het oog op het inladen ervan in een luchtvaartuig”;

    h)

    punt 6.6.2.2 wordt vervangen door:

    „6.6.2.2.

    Zendingen van vracht en post die zich in een ander dan een kritiek deel van een om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zone bevinden, worden ondergebracht in de delen van de gebouwen van de erkend agent waartoe de toegang gecontroleerd wordt, of worden, als ze zich buiten deze delen bevinden:

    a)

    fysiek beschermd, teneinde te voorkomen dat er voorwerpen aan worden toegevoegd, of

    b)

    niet onbewaakt gelaten en de toegang ertoe wordt beperkt tot personen die betrokken zijn bij de bescherming en bij het inladen van de vracht en post in een luchtvaartuig.”;

    i)

    de volgende zin wordt aan het einde van punt 6.8.2.2 toegevoegd:

    „De bevoegde autoriteit mag namens de ACC3 het EU-luchtvaartbeveiligingsvalideringsverslag van een entiteit uit een derde land aanvaarden voor de aanwijzing als ACC3 in gevallen waarin die entiteit alle vrachtactiviteiten uitvoert, inclusief het inladen in het ruim van het luchtvaartuig, en als het EU-luchtvaartbeveiligingsvalideringsverslag betrekking heeft op al deze activiteiten.”;

    j)

    punt 6.8.3.2 wordt vervangen door:

    „6.8.3.2.

    Tot 30 juni 2014 dienen de eisen inzake screening minstens te beantwoorden aan de ICAO-normen. Daarna worden vracht en post die naar de Unie worden vervoerd aan een beveiligingsonderzoek onderworpen aan de hand van een van de in punt 6.2.1 van Besluit 2010/774/EU vermelde middelen of methoden, volgens een norm die volstaat om redelijkerwijs te garanderen dat er geen verboden voorwerpen in zijn verborgen.”.

    9)

    Aanhangsel 6-B wordt vervangen door:

    AANHANGSEL 6-B

    RICHTSNOEREN VOOR BEKENDE AFZENDERS

    Aan de hand van deze richtsnoeren kunt u uw bestaande beveiligingsregelingen toetsen aan de eisen voor bekende afzenders die zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 300/2008 van het Europees Parlement en de Raad inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart, en de uitvoeringsbesluiten daarvan. Hierdoor kunt u zich ervan vergewissen of u aan de eisen voldoet alvorens een officieel validatiebezoek ter plaatse te organiseren.

    Het is belangrijk dat de validateur tijdens het validatiebezoek met de juiste mensen kan praten (bv. de persoon die verantwoordelijk is voor de beveiliging en de persoon die verantwoordelijk is voor de werving van personeel). Er wordt een EU-controlelijst gebruikt om de beoordeling van de validateur te registreren. De controlelijst is niet openbaar en mag alleen door de validateur worden gebruikt. De informatie op de ingevulde controlelijst wordt als vertrouwelijk behandeld.

    De EU-controlelijst bevat twee types vragen: 1. vragen die, wanneer ze negatief worden beantwoord, automatisch tot gevolg hebben dat u niet als bekende afzender kan worden aanvaard, en 2. vragen die worden gebruikt om een algemeen beeld van uw beveiligingsvoorzieningen te schetsen, zodat de validateur een algemene conclusie kan opstellen. Vragen die automatisch tot gevolg hebben dat u niet als bekende afzender kan worden aanvaard, hebben betrekking op de hierna vetgedrukt vermelde eisen. Indien u niet aan dergelijke vetgedrukte eisen voldoet, wordt u in kennis gesteld van de redenen daarvoor en krijgt u advies over aanpassingen die u kan aanbrengen om wel aan de eisen te voldoen.

    Inleiding

    De vracht moet afkomstig zijn van de te inspecteren vestiging van uw bedrijf. Dit betekent dat de productie van de goederen en de „pick and pack”-activiteiten, waarbij de goederen niet identificeerbaar zijn als luchtvracht tot ze worden geselecteerd om een bestelling uit te voeren, ter plaatse moeten gebeuren. (Zie ook opmerking.)

    U moet vaststellen op welk punt een vracht-/postzending identificeerbaar wordt als luchtvracht/luchtpost en aantonen dat u de nodige maatregelen heeft genomen om ze te beschermen tegen manipulatie door onbevoegden. Hiertoe moet u ook bijzonderheden over de productie, verpakking, opslag en/of verzending verstrekken.

    Organisatie en verantwoordelijkheden

    U moet bijzonderheden verstrekken over uw organisatie (naam, btw-nummer of nummer van de kamer van koophandel of handelsregisternummer, indien van toepassing), het adres van de vestiging die moet worden gevalideerd en het hoofdadres van de organisatie (indien verschillend van de te valideren vestiging). Vermeld ook de datum van het vorige valideringsbezoek en de laatste unieke alfanumerieke identificatiecode (indien van toepassing), alsook de aard van de bedrijfsactiviteiten, het aantal werknemers in de vestiging, de naam en functie van de persoon die verantwoordelijk is voor de beveiliging van luchtvracht/luchtpost en de contactgegevens.

    Procedure voor indienstname van personeel

    U wordt gevraagd bijzonderheden te verstrekken over uw procedure voor de indienstname van alle personeelsleden (permanent personeel, tijdelijk personeel, uitzendkrachten, chauffeurs) die toegang hebben tot identificeerbare luchtvracht/luchtpost. De procedure voor indienstname moet bestaan uit een aan de indienstname voorafgaande controle of een achtergrondonderzoek overeenkomstig punt 11.1 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 185/2010. Het valideringsbezoek ter plaatse omvat een gesprek met de persoon die verantwoordelijk is voor de indienstname van personeel. Hij/zij moet bewijzen voorleggen (bv. blanco formulieren) om de procedures van het bedrijf te staven. Deze procedure voor indienstname is van toepassing op personeel dat in dienst is genomen na 29 april 2010.

    Procedure voor het verstrekken van beveiligingsopleiding aan het personeel

    U moet aantonen dat alle personeelsleden (permanent personeel, tijdelijk personeel, uitzendkrachten, chauffeurs) die toegang hebben tot luchtvracht/luchtpost een passende beveiligingsbewustmakingsopleiding hebben genoten. Deze opleiding moet worden verstrekt overeenkomstig punt 11.2.7 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 185/2010. Van alle individuele opleidingen moet een dossier worden bijgehouden. Bovendien moet u aantonen dat alle relevante personeelsleden die beveiligingscontroles uitvoeren een opleiding of periodieke opleiding hebben genoten overeenkomstig hoofdstuk 11 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 185/2010.

    Fysieke beveiliging

    U moet aantonen dat uw vestigingsplaats beveiligd is (bv. met omheiningen of afsluitingen) en dat u over relevante procedures voor toegangscontrole beschikt. Voor zover van toepassing moet u bijzonderheden verstrekken over eventuele alarm- en/of CCTV-systemen. Het is van essentieel belang dat de toegang tot de zone waar de luchtvracht/luchtpost wordt verwerkt of opgeslagen, wordt gecontroleerd. Alle deuren, ramen en andere toegangspunten tot luchtvracht/luchtpost moeten beveiligd zijn of aan toegangscontrole onderworpen zijn.

    Productie (voor zover van toepassing)

    U moet aantonen dat de toegang tot het productiegedeelte gecontroleerd wordt en dat het productieproces onder toezicht staat. Als het product tijdens de productie kan worden geïdentificeerd als luchtvracht/luchtpost, moet u aantonen dat maatregelen zijn genomen om de luchtvracht/luchtpost in dit stadium te beschermen tegen manipulatie door onbevoegden.

    Verpakking (voor zover van toepassing)

    U moet aantonen dat de toegang tot het verpakkingsgedeelte gecontroleerd wordt en dat het verpakkingsproces onder toezicht staat. Als het product tijdens de verpakking kan worden geïdentificeerd als luchtvracht/luchtpost, moet u aantonen dat maatregelen zijn genomen om de luchtvracht/luchtpost in dit stadium te beschermen tegen manipulatie door onbevoegden.

    U moet bijzonderheden verstrekken over uw verpakkingsproces en aantonen dat alle afgewerkte vracht wordt gecontroleerd alvorens te worden verpakt.

    U moet de afgewerkte buitenste verpakking beschrijven en aantonen dat deze stevig is. U moet ook aantonen hoe de afgewerkte buitenste verpakking manipulatieaantonend is gemaakt, bijvoorbeeld door gebruik te maken van genummerde zegels, veiligheidsplakband, speciale stempels of kartonnen dozen die met plakband zijn vastgemaakt. U moet ook aantonen dat u deze manipulatieaantonende middelen onder veilige omstandigheden bewaart wanneer ze niet worden gebruikt, en dat u de verdeling ervan controleert.

    Opslag (voor zover van toepassing)

    U moet aantonen dat de toegang tot het opslaggedeelte wordt gecontroleerd. Als het product tijdens de opslag kan worden geïdentificeerd als luchtvracht/luchtpost, moet u aantonen dat maatregelen zijn genomen om de luchtvracht/luchtpost in dit stadium te beschermen tegen manipulatie door onbevoegden.

    Ten slotte moet u aantonen dat de afgewerkte en verpakte luchtvracht/luchtpost wordt gecontroleerd alvorens te worden verzonden.

    Verzending (voor zover van toepassing)

    U moet aantonen dat de toegang tot het verzendingsgedeelte wordt gecontroleerd. Als het product tijdens de verzending kan worden geïdentificeerd als luchtvracht/luchtpost, moet u aantonen dat maatregelen zijn genomen om de luchtvracht/luchtpost in dit stadium te beschermen tegen manipulatie door onbevoegden.

    Vervoer

    U moet bijzonderheden verstrekken over de wijze waarop de vracht/post naar de erkend agent wordt vervoerd.

    Indien u gebruikmaakt van eigen vervoer, moet u aantonen dat uw chauffeurs een opleiding van het vereiste niveau hebben genoten. Indien uw bedrijf een beroep doet op een subcontractant, moet u garanderen dat a) de luchtvracht/luchtpost door u verzegeld of verpakt is, teneinde te garanderen dat eventuele manipulatie door onbevoegden duidelijk zichtbaar is, en b) de in aanhangsel 6-E van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 185/2010 opgenomen vervoerdersverklaring door de vervoerder is ondertekend.

    Als u verantwoordelijk bent voor het vervoer van luchtvracht/luchtpost moet u aantonen dat de vervoersmiddelen beveiligbaar zijn, ofwel door het gebruik van zegels, indien mogelijk, of op een andere wijze. Wanneer gebruik wordt gemaakt van genummerde zegels moet u aantonen dat de toegang tot de zegels wordt gecontroleerd en dat de nummers worden geregistreerd; wanneer andere methoden worden gebruikt, moet u aantonen hoe de vracht/post manipulatieaantonend is gemaakt en/of veilig wordt bewaard. Bovendien moet u aantonen dat u maatregelen heeft genomen om de identiteit te controleren van de bestuurders van de voertuigen die uw luchtvracht/luchtpost ophalen. U moet ook aantonen dat u ervoor zorgt dat de vracht/post beveiligd is als hij uw gebouwen verlaat. U moet aantonen dat luchtvracht/luchtpost tijdens het vervoer beschermd wordt tegen manipulatie door onbevoegden.

    Als een erkend agent het vervoer voor het ophalen van de luchtvracht/luchtpost in uw vestiging heeft geregeld, hoeft u geen bewijsstukken over te leggen met betrekking tot de opleiding van de chauffeurs, noch een kopie van de expediteursverklaring.

    Verantwoordelijkheden van de afzender

    U moet verklaren dat u aanvaardt dat de inspecteurs van de bevoegde autoriteit onaangekondigde inspecties mogen uitvoeren om toezicht te houden op deze normen.

    U moet ook verklaren dat u [naam van de bevoegde autoriteit] onverwijld, en uiterlijk binnen tien werkdagen, relevante bijzonderheden zal verstrekken als:

    a)

    de algemene verantwoordelijkheid voor de beveiliging is toegewezen aan iemand anders dan de genoemde persoon

    b)

    er andere wijzigingen in uw vestigingsplaatsen of procedures hebben plaatsgevonden die aanzienlijke gevolgen voor de beveiliging kunnen hebben

    c)

    uw bedrijf ophoudt handel te drijven, geen luchtvracht/luchtpost meer behandelt of niet meer kan voldoen aan de eisen van de relevante EU-wetgeving.

    Ten slotte moet u verklaren dat u de beveiligingsnormen in stand zal houden tot het volgende valideringsbezoek ter plaatse en/of de volgende inspectie.

    Vervolgens moet u de volledige verantwoordelijkheid voor de verklaring aanvaarden en het valideringsdocument ondertekenen.

    OPMERKINGEN

    Explosieve en brandgevaarlijke apparaten

    Geassembleerde explosieve en brandgevaarlijke apparaten mogen worden vervoerd in zendingen luchtvracht wanneer alle veiligheidsregels volledig zijn gevolgd.

    Zendingen uit andere bronnen

    Een bekende afzender mag zendingen die hij niet voor eigen rekening vervoert, doorgeven aan een erkend agent, voor zover:

    a)

    ze worden gescheiden van de zendingen die hij voor eigen rekening vervoert, en

    b)

    de herkomst duidelijk is aangegeven op de zending of op de begeleidende documenten.

    Dergelijke zendingen moeten allemaal aan een beveiligingsonderzoek worden onderworpen alvorens ze in een luchtvaartuig worden geladen.”.

    10)

    Aanhangsel 6-C wordt vervangen door:

    AANHANGSEL 6-C

    VALIDERINGSCONTROLELIJST VOOR BEKENDE AFZENDERS

    Aanwijzingen voor het invullen:

    Hou bij het invullen van dit formulier rekening met het volgende:

    Punten die gevolgd worden door * hebben betrekking op verplichte gegevens en MOETEN worden ingevuld.

    Als het antwoord op een vetgedrukte vraag NEEN is, MOET de validering NEGATIEF zijn. Dit geldt niet als de vragen niet van toepassing zijn.

    De algemene beoordeling kan alleen POSITIEF zijn als de afzender de verbintenisverklaring op de laatste bladzijde heeft ondertekend.

    De originele verbintenisverklaring moet worden bijgehouden of ter beschikking worden gesteld van de bevoegde autoriteit tot de validering verstrijkt. Een kopie van de validering moet ook aan de afzender worden afgegeven.

    DEEL 1

    Organisatie en verantwoordelijkheden

    1.1.   

    Datum van de validering*

    Gebruik het juiste datumformaat, bv. 01.10.2010

    dd/mm/jjjj

     

    1.2.   

    Datum van de vorige validering en unieke identificatiecode, indien van toepassing

    dd/mm/jjjj

     

    UNI

     

    1.3.   

    Naam van de te valideren organisatie*

    Naam

    Btw-nummer/nummer van de kamer van koophandel/handelsregisternummer (indien van toepassing)

    1.4.   

    Adres van de te valideren vestiging*

    Nummer/Eenheid/Gebouw

     

    Straat

     

    Plaats

     

    Postcode

     

    Land

     

    1.5.   

    Hoofdadres van de organisatie (indien verschillend van dat van de te valideren vestiging, voor zover het zich in hetzelfde land bevindt)

    Nummer/Eenheid/Gebouw

     

    Straat

     

    Plaats

     

    Postcode

     

    Land

     

    1.6.

    Aard van de activiteit(en) — type behandelde vracht

    1.7.   

    Is de aanvrager verantwoordelijk voor…?

    a)

    Productie

    b)

    Verpakking

    c)

    Opslag

    d)

    Verzending

    e)

    Overige (toelichten)

     

    1.8.

    Aantal werknemers in de vestiging (bij benadering)

    1.9.   

    Naam en functie van de persoon die verantwoordelijk is voor de beveiliging van de luchtvracht/luchtpost

    Naam

     

    Functie

     

    1.10.   

    Telefoonnummer

    Tel. nr.

     

    1.11.   

    E-mailadres*

    E-mail

     

    DEEL 2

    Identificeerbare luchtvracht/luchtpost („Gerichtheid”)

    Doel: Vaststellen op welk punt (of welke plaats) vracht/post identificeerbaar wordt als luchtvracht/luchtpost. Onder „gerichtheid” wordt verstaan: het kunnen beoordelen wanneer/waar de vracht/post identificeerbaar is als luchtvracht/luchtpost.

    2.1.

    Door inspectie van de productie, verpakking, opslag, selectie, verzending en andere relevante aspecten nagaan waar en hoe een zending luchtvracht/luchtpost als zodanig identificeerbaar wordt.

    Beschrijf:

    NB: Gedetailleerde informatie over de bescherming van identificeerbare luchtvracht/luchtpost tegen manipulatie door onbevoegden moet worden verstrekt in de punten 5 tot en met 8.

    DEEL 3

    Aanwerving en opleiding van personeel

    Doel: Garanderen dat alle personeelsleden (permanent personeel, tijdelijk personeel, uitzendkrachten, chauffeurs) die toegang hebben tot identificeerbare luchtvracht/luchtpost, een passende aan de indienstname voorafgaande controle en/of achtergrondcontrole hebben ondergaan en zijn opgeleid overeenkomstig punt 11.2.7 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 185/2010. Bovendien moet u aantonen dat alle relevante personeelsleden die beveiligingscontroles van leveringen uitvoeren, zijn opgeleid overeenkomstig hoofdstuk 11 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 185/2010.

    Of vragen 3.1 en 3.2 al dan niet vetgedrukt zijn (hetgeen betekent dat NEEN antwoorden een negatieve beoordeling tot gevolg heeft), hangt af van de toepasselijke nationale regels van het land waarin de vestigingsplaats zich bevindt. Een van deze twee vragen moet echter vetgedrukt zijn, waarbij ook moet worden toegestaan dat een aan de indienstname voorafgaande controle niet vereist is wanneer een achtergrondcontrole is uitgevoerd. De persoon die verantwoordelijk is voor de tenuitvoerlegging van de beveiligingscontroles moet altijd een achtergrondonderzoek hebben ondergaan.

    3.1.   

    Bestaat er voor alle personeelsleden die toegang hebben tot identificeerbare luchtvracht/luchtpost een procedure voor indienstname die een aan de indienstname voorafgaande controle omvat overeenkomstig punt 11.1.4 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 185/2010? Dit is van toepassing op personeel dat in dienst is genomen na [de datum van inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 300/2008].

    JA of NEEN

     

    Indien JA, welk type

     

    3.2.   Omvat deze procedure voor indienstname ook een achtergrondcontrole, inclusief een controle van het strafregister overeenkomstig punt 11.1.3 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 185/2010?

    JA of NEEN

     

    Indien JA, welk type

     

    3.3.   Omvat de aanstellingsprocedure voor de genoemde persoon die verantwoordelijk is voor de tenuitvoerlegging van de beveiligingscontroles in de vestigingsplaats en het toezicht daarop de eis dat deze persoon een achtergrondcontrole, inclusief een controle van het strafregister overeenkomstig punt 11.1.3 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 185/2010, moet ondergaan?

    JA of NEEN

     

    Zo JA, beschrijf

     

    3.4.   Krijgen personeelsleden die toegang hebben tot identificeerbare luchtvracht/luchtpost een beveiligingsbewustmakingsopleiding overeenkomstig punt 11.2.7 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 185/2010 alvorens toegang tot de identificeerbare luchtvracht/luchtpost te krijgen? Krijgen personeelsleden die beveiligingscontroles van leveringen uitvoeren een opleiding overeenkomstig hoofdstuk 11 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 185/2010?

    JA of NEEN

     

    Zo JA, beschrijf

     

    3.5.   Krijgen (de bovenvermelde) personeelsleden een opfriscursus overeenkomstig de frequentie die voor deze opleiding is vastgesteld?

    JA of NEEN

     

    3.6.   Beoordeling — Volstaan de maatregelen om te garanderen dat alle personeelsleden die toegang hebben tot identificeerbare luchtvracht/luchtpost en personeelsleden die beveiligingsonderzoeken uitvoeren op correcte wijze in dienst zijn genomen en opgeleid overeenkomstig hoofdstuk 11 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 185/2010?

    JA of NEEN

     

    Zo NEEN, vermeld dan de redenen daarvoor

     

    DEEL 4

    Fysieke beveiliging

    Doel: Vaststellen of het niveau van (fysieke) beveiliging op de plaats of in de gebouwen voldoende is om identificeerbare luchtvracht/luchtpost te beschermen tegen manipulatie door onbevoegden.

    4.1.   

    Is de vestiging beschermd door een fysieke omheining of afsluiting?

    JA of NEEN

     

    4.2.   

    Wordt op alle toegangspunten tot de vestiging toegangscontrole toegepast?

    JA of NEEN

     

    4.3.   

    Zo JA, zijn de toegangspunten…?

    bemand

     

    met de hand bediend

     

    automatisch

     

    elektronisch

    Andere (specificeren)

    4.4.   

    Is het gebouw stevig gebouwd?

    JA of NEEN

     

    4.5.   

    Beschikt het gebouw over een effectief alarmsysteem?

    JA of NEEN

     

    4.6.   

    Beschikt het gebouw over een effectief CCTV-systeem?

    JA of NEEN

     

    4.7.   

    Zo ja, worden de beeld van het CCTV-systeem opgenomen?

    JA of NEEN

     

    4.8.   

    Zijn alle deuren, ramen en andere toegangspunten tot luchtvracht/luchtpost beveiligd of aan toegangscontrole onderworpen?

    JA of NEEN

     

    4.9.

    Indien neen, vermeld waarom

    4.10.   Beoordeling: Volstaan de door de organisatie genomen maatregelen om te voorkomen dat onbevoegden zich toegang verschaffen tot de delen van de vestiging en de gebouwen waar identificeerbare luchtvracht/luchtpost wordt verwerkt of opgeslagen?

    JA of NEEN

     

    Zo NEEN, vermeld dan de redenen daarvoor

     

    DEEL 5

    Productie

    Doel: Identificeerbare luchtvracht/luchtpost beschermen tegen manipulatie door onbevoegden.

    Beantwoord deze vragen als het product als luchtvracht/luchtpost kan worden geïdentificeerd tijdens het productieproces.

    5.1.   

    Wordt de toegang tot het productiegedeelte gecontroleerd?

    JA of NEEN

     

    5.2.

    Zo JA, hoe?

    5.3.   

    Staat het productieproces onder toezicht?

    JA of NEEN

     

    5.4.

    Zo JA, hoe?

    5.5.   

    Worden controles toegepast om manipulatie tijdens de productiefase te voorkomen?

    JA of NEEN

     

    Zo JA, beschrijf

    5.6.   Beoordeling: Volstaan de door de organisatie genomen maatregelen om identificeerbare luchtvracht/luchtpost tijdens de productie te beschermen tegen manipulatie door onbevoegden?

    JA of NEEN

     

    Zo NEEN, vermeld dan de redenen daarvoor

     

    DEEL 6

    Verpakking

    Doel: Identificeerbare luchtvracht/luchtpost beschermen tegen manipulatie door onbevoegden.

    Beantwoord deze vragen als het product als luchtvracht/luchtpost kan worden geïdentificeerd tijdens het verpakkingsproces.

    6.1.   

    Staat het verpakkingsproces onder toezicht?

    JA of NEEN

     

    6.2.

    Zo JA, hoe?

    6.3.   

    Geef een beschrijving van de afgewerkte buitenste verpakking:

    a)   

    Is de afgewerkte buitenste verpakking stevig?

    JA of NEEN

     

    Beschrijf:

     

    b)   

    Is de afgewerkte buitenste verpakking manipulatieaantonend?

    JA of NEEN

     

    Beschrijf:

     

    6.4. a)   

    Wordt gebruikgemaakt van genummerde zegels, veiligheidsplakband of met plakband vastgemaakte kartonnen dozen om de luchtvracht/luchtpost manipulatieaantonend te maken?

    JA of NEEN

     

    Zo JA:

     

    6.4. b)   

    Worden de zegels, veiligheidsplakband of speciale stempels veilig bewaard wanneer ze niet worden gebruikt?

    JA of NEEN

     

    Beschrijf:

     

    6.4. c)   

    Wordt de afgifte van genummerde zegels, veiligheidsplakband en/of stempels gecontroleerd?

    JA of NEEN

     

    Beschrijf:

     

    6.5.

    Als het antwoord op 6.4 a) JA is, hoe wordt dit dan gecontroleerd?

    6.6.   Beoordeling: Volstaan de verpakkingsprocedures om identificeerbare luchtvracht/luchtpost te beschermen tegen manipulatie door onbevoegden?

    JA of NEEN

     

    Zo NEEN, vermeld dan de redenen daarvoor

     

    DEEL 7

    Opslag

    Doel: Identificeerbare luchtvracht/luchtpost beschermen tegen manipulatie door onbevoegden.

    Beantwoord deze vragen als het product als luchtvracht/luchtpost kan worden geïdentificeerd tijdens de opslag.

    7.1.   

    Wordt de afgewerkte en verpakte luchtvracht/luchtpost veilig opgeslagen en gecontroleerd op manipulatie?

    JA of NEEN

     

    7.2   Beoordeling: Volstaan de opslagprocedures om identificeerbare luchtvracht/luchtpost te beschermen tegen manipulatie door onbevoegden?

    JA of NEEN

     

    Zo NEEN, vermeld dan de redenen daarvoor

    DEEL 8

    Verzending

    Doel: Identificeerbare luchtvracht/luchtpost beschermen tegen manipulatie door onbevoegden.

    Beantwoord deze vragen als het product als luchtvracht/luchtpost kan worden geïdentificeerd tijdens het verzendingsproces.

    8.1.   

    Wordt de toegang tot het verzendingsgedeelte gecontroleerd?

    JA of NEEN

     

    8.2.

    Zo JA, hoe?

    8.3.   

    Wie heeft toegang tot het verzendingsgedeelte?

    Werknemers?

    JA of NEEN

     

    Chauffeurs?

    JA of NEEN

     

    Bezoekers?

    JA of NEEN

     

    Contractanten?

    JA of NEEN

     

    8.4.   Beoordeling: Volstaat de bescherming of de luchtvracht/luchtpost te beschermen tegen manipulatie door onbevoegden in het verzendingsgedeelte?

    JA of NEEN

     

    Zo NEEN, vermeld dan de redenen daarvoor

    DEEL 8A

    Zendingen uit andere bronnen

    Doel: Procedures voor de verwerking van onbeveiligde zendingen vaststellen.

    Beantwoord deze vragen alleen als van andere bedrijven zendingen voor vervoer door de lucht worden aanvaard.

    8A.1.   Aanvaardt het bedrijf vrachtzendingen voor vervoer door de lucht van andere bedrijven?

    JA of NEEN

     

    8A.2.

    Zo JA, hoe worden deze dan gescheiden gehouden van de eigen vracht van het bedrijf en hoe wordt ervoor gezorgd dat de erkend agent/expediteur ze kan herkennen?

    DEEL 9

    Vervoer

    Doel: Identificeerbare luchtvracht/luchtpost beschermen tegen manipulatie door onbevoegden.

    9.1.   

    Hoe wordt de luchtvracht/luchtpost overgebracht naar de erkend agent?

    a)   

    Door of namens de erkend agent?

    JA of NEEN

     

    b)   

    Met eigen vervoer van de afzender?

    JA of NEEN

     

    c)   

    Doet de afzender een beroep op een contractant?

    JA of NEEN

     

    9.2.   Als de afzender een beroep doet op een contractant:

    JA of NEEN

     

    Beantwoord de volgende vragen alleen als de punten 9.1 b) of 9.1 c) van toepassing zijn

    9.3.   

    Kan het vrachtcompartiment van het voor het vervoer gebruikte voertuig worden beveiligd?

    JA of NEEN

     

    Zo JA, geef dan aan hoe…

    9.4. a)   

    Als het goederencompartiment van het voor het vervoer gebruikte voertuig kan worden beveiligd, worden dan genummerde zegels gebruikt?

    JA of NEEN

     

    9.4. b)   

    Wanneer genummerde zegels worden gebruikt, wordt de toegang tot de zegels dan gecontroleerd en worden de nummers bij de afgifte geregistreerd?

    JA of NEEN

     

    Zo JA, geef dan aan hoe…

     

    9.5.   

    Als het goederencompartiment van het voor het vervoer gebruikte voertuig niet kan worden beveiligd, is de luchtvracht/luchtpost dan manipulatieaantonend?

    JA of NEEN

    9.6.

    Zo JA, beschrijf dan hoe de luchtvracht/luchtpost manipulatieaantonend is gemaakt.

    9.7.

    Indien NEEN, hoe wordt de luchtvracht/luchtpost dan beveiligd?

    9.8.   Beoordeling: Volstaan de maatregelen om luchtvracht/luchtpost tijdens het vervoer te beschermen tegen manipulatie door onbevoegden?

    JA of NEEN

     

    Zo NEEN, vermeld dan de redenen daarvoor

     

    Verbintenisverklaring

    Ik verklaar dat:

    ik aanvaard dat de inspecteurs van de bevoegde autoriteit onaangekondigde inspecties mogen houden om toezicht te houden op deze normen. Als de inspecteur ernstige beveiligingsproblemen vaststelt, kan dit leiden tot de intrekking van mijn status als bekende afzender;

    ik [naam van de bevoegde autoriteit] onverwijld, en uiterlijk binnen tien werkdagen, relevante bijzonderheden verstrek als:

    de algemene verantwoordelijkheid voor de beveiliging is toegewezen aan iemand anders dan de in punt 1.9 genoemde persoon;

    er andere wijzigingen in mijn vestigingsplaatsen of procedures hebben plaatsgevonden die aanzienlijke gevolgen voor de beveiliging kunnen hebben, en

    mijn bedrijf ophoudt handel te drijven, geen luchtvracht/luchtpost meer behandelt of niet meer kan voldoen aan de eisen van de relevante EU-wetgeving;

    ik de beveiligingsnormen in stand zal houden tot het volgende valideringsbezoek ter plaatse en/of de volgende inspectie.

    Ik aanvaard de volledige verantwoordelijkheid voor deze verklaring.

    Handtekening

    Functie in het bedrijf

     

    Beoordeling (en kennisgeving)

    Positief/Negatief

     

    Als de eindbeoordeling negatief is, vermeld dan de gebieden waarop de afzender niet beantwoordt aan de vereiste beveiligingsnorm of een specifieke tekortkoming vertoont. Geef ook advies over de aanpassingen die nodig zijn om de vereiste norm te halen en een positieve beoordeling te krijgen.

    Handtekening

    (Naam van de validateur)”.

    11)

    Aanhangsel 6-C3 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    de woorden „Referentie: punt 6.8.3.1” in de vijfde alinea van deel 4 worden geschrapt;

    b)

    de zevende alinea van deel 5 wordt vervangen door:

    „Referentie: punt 6.8.3”;

    c)

    de vijfde alinea van deel 7 wordt vervangen door:

    „Referentie: punten 6.8.3.1, 6.8.3.2, 6.8.3.3, alsmede 6.2.1 en 6.7”;

    d)

    de eerste alinea van deel 11 wordt vervangen door:

    „Doel: Na de tien vorige delen van deze controlelijst te hebben gecontroleerd, concludeert de EU-luchtvaartbeveiligingsvalidateur of zijn verificatie ter plaatse overeenstemt met de inhoud van het deel van het beveiligingsprogramma van de luchtvaartmaatschappij waarin de maatregelen voor luchtvracht/-post met bestemming EU/EER worden beschreven en of de doelstellingen van deze controlelijst voldoende ten uitvoer worden gelegd door de beveiligingscontroles.”.

    12)

    Punt 6-Fiii van aanhangsel 6-F wordt vervangen door:

    „6-Fiii

    VALIDERINGSACTIVITEITEN VAN DERDE LANDEN EN OVERZEESE LANDEN EN TERRITORIA DIE BIJZONDERE BETREKKINGEN MET DE UNIE ONDERHOUDEN OVEREENKOMSTIG HET VERDRAG BETREFFENDE DE WERKING VAN DE EUROPESE UNIE, WAAROP DE TITEL VERVOER VAN DAT VERDRAG NIET VAN TOEPASSING IS EN DIE ALS GELIJKWAARDIG AAN DE EU-LUCHTVAARTBEVEILIGINGSVALIDERING WORDEN ERKEND”.

    13)

    Aanhangsel 8-B, eerste streepje, onder b), wordt vervangen door:

    „b)

    ervoor zorgt dat personen met toegang tot vluchtbenodigdheden een algemene beveiligingsbewustmakingsopleiding krijgen overeenkomstig punt 11.2.7 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 185/2010 alvorens toegang te krijgen tot die benodigdheden, en er bovendien voor zorgt dat personen die screenings van vluchtbenodigdheden uitvoeren een opleiding krijgen overeenkomstig punt 11.2.3.3 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 185/2010 en dat de personen die andere beveiligingsonderzoeken van vluchtbenodigdheden uitvoeren een opleiding krijgen overeenkomstig punt 11.2.3.10 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 185/2010, en”.

    14)

    Hoofdstuk 9 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    punt 9.0.2, onder a), wordt vervangen door:

    „a)

    betekent „luchthavenbenodigdheden” alle voorwerpen die bestemd zijn om te worden verkocht, gebruikt of ter beschikking gesteld, voor om het even welke doelen of activiteiten in om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zones van luchthavens, behalve „voorwerpen die door andere personen dan passagiers worden meegenomen”;”;

    b)

    punt 9.1.1.1, onder b), wordt vervangen door:

    „b)

    een bekende leverancier of erkend leverancier de benodigdheden aan de vereiste beveiligingscontroles heeft onderworpen en ze vanaf het ogenblik van deze controles tot de levering in de om beveiligingsredenen beperkt toegankelijke zone beschermd zijn tegen manipulatie door onbevoegden.”.

    15)

    Aanhangsel 9-A, eerste streepje, onder b), wordt vervangen door:

    „b)

    ervoor zorgt dat personen met toegang tot luchthavenbenodigdheden een algemene beveiligingsbewustmakingsopleiding krijgen overeenkomstig punt 11.2.7 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 185/2010 alvorens toegang te krijgen tot die benodigdheden en er bovendien voor zorgt dat personen die screenings van luchthavenbenodigdheden uitvoeren een opleiding krijgen overeenkomstig punt 11.2.3.3 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 185/2010 en dat de personen die andere beveiligingsonderzoeken van luchthavenbenodigdheden uitvoeren een opleiding krijgen overeenkomstig punt 11.2.3.10 van de bijlage bij Verordening (EU) nr. 185/2010, en”.

    16)

    Hoofdstuk 11 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    punt 11.1.5 wordt vervangen door:

    „11.1.5.

    Alvorens een persoon een beveiligingsopleiding volgt waarbij hij toegang krijgt tot informatie die niet publiek toegankelijk is, dient een achtergrondonderzoek of aan de indienstname voorafgaande controle te zijn afgerond. Het achtergrondonderzoek wordt regelmatig, en ten minste om de vijf jaar, herhaald.”;

    b)

    punt 11.2.3.7, onder b), wordt vervangen door:

    „b)

    kennis van de procedures voor het verzegelen van het luchtvaartuig, indien van toepassing op de op te leiden persoon;”;

    c)

    de eerste zin van punt 11.2.3.9 wordt vervangen door:

    „De opleiding van personen die andere beveiligingscontroles van vracht en post dan beveiligingsonderzoeken uitvoeren, moet resulteren in de volgende vaardigheden:”;

    d)

    de volgende zin wordt aan het einde van punt 11.2.6.1 toegevoegd:

    „Om objectieve redenen mag de bevoegde autoriteit personen vrijstellen van deze opleidingsvereiste als hun toegang beperkt is tot zones in de terminal die toegankelijk zijn voor passagiers.”;

    e)

    de volgende zin wordt aan het einde van punt 11.3.1 toegevoegd:

    „Personen die de in punt 11.2.3.3 vermelde taken uitvoeren, kunnen van deze eisen worden vrijgesteld als zij alleen gemachtigd zijn om visuele controles en/of doorzoekingen met de hand/fouilleringen uit te voeren.”;

    f)

    punt 11.5.3, onder a), wordt vervangen door:

    „a)

    over de in punt 11.5.4 gespecificeerde kennis en vaardigheden beschikken, en”;

    g)

    de eerste zin van punt 11.5.4 wordt vervangen door:

    „Om te worden gecertificeerd als een instructeur die gekwalificeerd is om de in de punten 11.2.3.1 tot en met 11.2.3.5 en de punten 11.2.4 (behalve de opleiding van supervisors die uitsluitend toezicht houden op de in de punten 11.2.3.6 tot en met 11.2.3.10 vermelde personen) en 11.2.5 gedefinieerde opleiding te verstrekken, moet een persoon kennis hebben van de werkomgeving op het relevante gebied van de luchtvaartbeveiliging en over kwalificaties en vaardigheden op de volgende gebieden beschikken:”.

    17)

    Hoofdstuk 12 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    punt 12.1.2.2 wordt vervangen door:

    „12.1.2.2.

    Alle metaaldetectiepoorten die uitsluitend worden gebruikt voor het uitvoeren van beveiligingsonderzoeken van personen die geen passagier zijn, moeten voldoen aan minstens norm 1.”.

    b)

    de volgende punten 12.5.1.4 en 12.5.1.5 worden toegevoegd:

    „12.5.1.4.

    Een beheerder van de beeldprojectie van voorwerpen die voor bedreiging kunnen worden gebruikt (Threat Image Projection, TIP) is verantwoordelijk voor het beheer van de TIP-configuratie.

    12.5.1.5.

    De bevoegde autoriteit houdt regelmatig toezicht op de correcte tenuitvoerlegging van de TIP-systemen en zorgt ervoor dat de systemen correct zijn geconfigureerd, inclusief wat de realistische en relevante projectie van voorwerpen betreft, dat ze in overeenstemming zijn met de eisen en dat de beeldbibliotheken up-to-date zijn.”;

    c)

    punt 12.8.2 wordt vervangen door:

    „12.8.2.

    Als een lidstaat voornemens is toestemming te verlenen voor een nieuwe screeningmethode stelt hij vóór de geplande toepassing de Commissie en de overige lidstaten hiervan schriftelijk in kennis, waarbij hij aangeeft hoe hij zal garanderen dat de toepassing van de nieuwe methode aan de vereiste van punt 12.8.1, onder b), zal beantwoorden. De kennisgeving moet ook gedetailleerde informatie bevatten over de plaats(en) waar de screeningmethode zal worden toegepast en over de geplande duur van de evaluatieperiode.”;

    d)

    het volgende punt 12.10 wordt toegevoegd:

    „12.10.   METAALDETECTIEAPPARATUUR (MDE)

    Gedetailleerde bepalingen inzake het gebruik van MDE zijn vastgesteld in een afzonderlijk besluit van de Commissie.”.


    Top