Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62009CA0388

Zaak C-388/09: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 30 juni 2011 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundessozialgericht Kassel — Duitsland) — Joao Filipe da Silva Martins/Bank Betriebskrankenkasse — Pflegekasse (Prejudiciële verwijzing — Sociale zekerheid — Verordening (EEG) nr. 1408/71 — Artikelen 15, 27 en 28 — Artikelen 39 EG en 42 EG — Voormalige migrerende werknemer — Beroepsactiviteit uitgeoefend in lidstaat van herkomst en in andere lidstaat — Pensionering in lidstaat van herkomst — Door twee lidstaten betaalde rente — Afzonderlijke socialezekerheidsregeling voor risico van hulpbehoevendheid — Bestaan in andere voormalige lidstaat van tewerkstelling — Vrijwillig voortgezette aansluiting bij genoemde regeling — Behoud van recht op verzorgingstoelage na terugkeer naar lidstaat van herkomst)

PB C 252 van 27.8.2011, p. 4–5 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

27.8.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 252/4


Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 30 juni 2011 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundessozialgericht Kassel — Duitsland) — Joao Filipe da Silva Martins/Bank Betriebskrankenkasse — Pflegekasse

(Zaak C-388/09) (1)

(Prejudiciële verwijzing - Sociale zekerheid - Verordening (EEG) nr. 1408/71 - Artikelen 15, 27 en 28 - Artikelen 39 EG en 42 EG - Voormalige migrerende werknemer - Beroepsactiviteit uitgeoefend in lidstaat van herkomst en in andere lidstaat - Pensionering in lidstaat van herkomst - Door twee lidstaten betaalde rente - Afzonderlijke socialezekerheidsregeling voor risico van hulpbehoevendheid - Bestaan in andere voormalige lidstaat van tewerkstelling - Vrijwillig voortgezette aansluiting bij genoemde regeling - Behoud van recht op verzorgingstoelage na terugkeer naar lidstaat van herkomst)

2011/C 252/05

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Bundessozialgericht Kassel

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Joao Filipe da Silva Martins

Verwerende partij: Bank Betriebskrankenkasse — Pflegekasse

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing — Bundessozialgericht — Uitlegging van bepalingen van gemeenschapsrecht inzake vrij verkeer van personen en sociale zekerheid van migrerende werknemers, inzonderheid de artikelen 39 en 42 EG en de artikelen 27 en 28 van verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op loontrekkende en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PB L 149, blz. 2) — Voormalig migrerend werknemer die in zijn staat van herkomst en in de voormalige staat van tewerkstelling een pensioen ontvangt en in deze laatste recht heeft op een toelage ter dekking van risico van hulpbehoevendheid („Pflegegeld”) die niet bestaat in het socialezekerheidsstelsel van de staat van herkomst — Behoud van het recht op deze toelage na terugkeer naar de staat van herkomst

Dictum

De artikelen 15 en 27 van verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, in de gewijzigde en bijgewerkte versie van verordening (EG) nr. 118/97 van de Raad van 2 december 1996, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1386/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2001, moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich niet ertegen verzetten dat een persoon in een situatie als die in het hoofdgeding, die een ouderdomspensioen ontvangt van het pensioenverzekeringsfonds van zijn lidstaat van herkomst én van de lidstaat waar hij het grootste deel van zijn beroepsleven heeft doorgebracht, en vanuit laatstgenoemde lidstaat is verhuisd naar zijn lidstaat van herkomst, op grond van een vrijwillig voortgezette aansluiting bij een autonome verzorgingsverzekeringsregeling in de lidstaat waar hij het grootste deel van zijn beroepsleven heeft doorgebracht, een uitkering kan blijven ontvangen overeenkomstig deze aansluiting, in het bijzonder in de veronderstelling dat in de woonstaat geen uitkeringen voor het specifieke risico van hulpbehoevendheid bestaan, welke omstandigheid de verwijzende rechter moet nagaan.

Indien in de regeling van de woonstaat daarentegen is voorzien in uitkeringen voor het risico van hulpbehoevendheid, maar slechts voor een bedrag dat lager is dan de prestaties voor dat risico in de andere lidstaat die schuldenaar is van een pensioen, moet artikel 27 van verordening nr. 1408/71, in de gewijzigde en bijgewerkte versie van verordening nr. 118/97, zoals gewijzigd bij verordening nr. 1386/2001, aldus worden uitgelegd dat een dergelijke persoon ten laste van het bevoegde orgaan van laatstgenoemde staat recht heeft op aanvullende prestaties ten belope van het verschil tussen de twee bedragen.


(1)  PB C 312 van 19.12.2009.


Top