EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Samenwerking tussen nationale autoriteiten betreffende wetgeving inzake consumentenbescherming

Samenwerking tussen nationale autoriteiten betreffende wetgeving inzake consumentenbescherming

 

SAMENVATTING VAN:

Verordening (EU) 2017/2394 — Samenwerking tussen nationale autoriteiten voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming

WAT IS HET DOEL VAN DE VERORDENING?

Ze heeft ten doel consumenten te beschermen tegen grensoverschrijdende inbreuken op EU-consumentenwetgeving door de samenwerking te moderniseren van de relevante nationale autoriteiten in landen van de EU, de Europese Economische Ruimte (EER) en de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) en met de Europese Commissie.

De nieuwe voorschriften helpen het vertrouwen van consumenten en bedrijven in elektronische handel binnen de EU te vergroten.

Deze verordening vervangt Verordening (EG) nr. 2006/2004 vanaf 17 januari 2020.

KERNPUNTEN

Toepassingsgebied

De verordening heeft betrekking op 26 EU-wetten die de belangen van de consument beschermen en zijn opgenomen in de bijlagen bij de verordening (er kunnen in de toekomst nieuwe worden toegevoegd om het toepassingsgebied van de verordening uit te breiden naar nieuwe wetgevingsgebieden), en is van toepassing in geval van inbreuk op deze wetten.

Deze inbreuken zijn:

  • Inbreuken binnen de EU: indien consumenten in een ander EU-land wonen dan het land waarin
    • de inbreuk plaatsvond
    • de verantwoordelijke handelaar is gevestigd, of
    • relevante bewijzen of vermogensbestanddelen kunnen worden gevonden;
  • wijdverbreide inbreuken: elke handeling of omissie die in strijd is met het EU-recht ter bescherming van de consumentenbelangen en die schade veroorzaakt of waarschijnlijk zal veroorzaken voor de collectieve belangen van consumenten die woonachtig zijn in minstens twee andere EU-landen dan het land waar
    • de handeling of omissie haar oorsprong vond of plaatsvond
    • de voor de handeling of omissie verantwoordelijke handelaar is gevestigd
    • bewijsmateriaal of vermogensbestanddelen van de betrokken handelaar kunnen worden gevonden, of
  • elke handeling of omissie die in strijd is met het EU-recht ter bescherming van de consumentenbelangen en die schade veroorzaakt of kan veroorzaken voor de collectieve belangen van consumenten en gemeenschappelijke kenmerken heeft, inclusief
    • dezelfde onrechtmatige praktijk
    • inbreuk op hetzelfde belang en
    • op hetzelfde moment begaan
    • door dezelfde handelaar begaan in minstens drie EU-landen;
  • wijdverbreide inbreuk met een EU-dimensie: de getroffen consumenten bevinden zich in ten minste twee derde van de EU-landen waarvan de bevolking ten minste twee derde uitmaakt van de EU-bevolking.

De inbreuk kan een handeling of een omissie zijn, en kan zijn beëindigd voordat handhaving begint of is voltooid.

Bevoegde autoriteiten

Elk EU-land moet middelen aanwijzen en verstrekken voor:

  • een verbindingsbureau verantwoordelijk voor de coördinatie van activiteiten betreffende onderzoek en handhaving en voor een doeltreffende samenwerking;
  • een of meer bevoegde autoriteiten verantwoordelijk voor de toepassing van de verordening.

EU-landen kunnen ook aangewezen instanties instellen, indien nodig, om informatie met betrekking tot de inbreuk te verzamelen of om handhavingsmaatregelen te treffen, onder bepaalde voorwaarden van de verordening.

De verordening bevat een lijst van de minimumonderzoeks- en -handhavingsbevoegdheden van de bevoegde autoriteiten, waaronder de bevoegdheid om toezeggingen van een handelaar te verkrijgen om een inbreuk te beëindigen of om herstel te bieden aan de getroffen consumenten.

Verder zijn autoriteiten in staat om:

  • om informatie te verzoeken van domeinregistrerende instanties en banken om de identiteit van de verantwoordelijke handelaar vast te stellen;
  • testaankopen te doen („mystery shopping”) om geografische discriminatie of voorwaarden voor na de koop (zoals rechten van intrekking) te controleren, en
  • de verwijdering van online-inhoud te gelasten indien dat nodig is.

Wederzijdse bijstand

Voor inbreuken binnen de EU stelt de verordening de procedure vast voor verzoeken om informatie en voor handhavingsmaatregelen van het ene EU-land naar het andere.

Autoriteiten moeten binnen dertig dagen op verzoeken om informatie reageren, tenzij anders is overeengekomen, en moeten onmiddellijk en doorgaans binnen zes maanden passende handhavingsmaatregelen toepassen. De verordening bevat tevens de voorwaarden waaronder een dergelijk verzoek kan worden afgewezen.

Gecoördineerde actie

Indien er een redelijk vermoeden bestaat dat zich een wijdverbreide inbreuk voordoet, moeten de betrokken autoriteiten de Commissie, andere bevoegde autoriteiten en verbindingsbureaus onverwijld op de hoogte stellen en, indien dat is overeengekomen, een gecoördineerde actie lanceren met een aangewezen coördinator.

De Commissie moet alle vermoede inbreuken waarvan zij kennis krijgt, melden bij de nationale autoriteiten. Indien er een vermoeden bestaat dat zich een grootschalige EU-brede inbreuk voordoet, moeten nationale autoriteiten adequate onderzoeken instellen en een gecoördineerde actie starten indien uit deze onderzoeken blijkt dat er sprake zou kunnen zijn van een inbreuk. Gecoördineerde acties om wijdverbreide inbreuken met een EU-dimensie aan te pakken, moeten altijd worden gecoördineerd door de Commissie.

EU-landen mogen weigeren om deel te nemen aan een gecoördineerde actie, bijvoorbeeld als er al rechtsvorderingen zijn of als uit onderzoek is gebleken dat de daadwerkelijke of potentiële gevolgen van de vermeende inbreuk verwaarloosbaar zijn in dat land.

EU-brede activiteiten

De verordening introduceert ook een EU-breed waarschuwingssysteem, zodat opkomende bedreigingen sneller worden ontdekt. Dit nieuwe waarschuwingssysteem combineert het systeem dat al bestaat onder de verordening betreffende samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming (Verordening (EG) nr. 2006/2004) met een bredere uitwisseling van relevante en noodzakelijke informatie.

Daarnaast kunnen bepaalde externe instanties (zoals consumenten- en beroepsorganisaties, de Europese Consumentencentra en aangewezen instanties waaraan deze bevoegdheid is gegeven door de EU-landen of door de Commissie) ook waarschuwingen afgeven („externe waarschuwingen”). Dit vergroot de rol van belanghebbenden bij de handhaving van het consumentenbeschermingsrecht.

De autoriteiten kunnen ook besluiten om sweeps* uit te voeren om inbreuken op te sporen, maar deze moeten normaal gesproken worden gecoördineerd door de Commissie.

Gegevensbescherming

Autoriteiten kunnen rechtstreeks om relevante gegevens van derden vragen in overeenstemming met Richtlijn 2000/31/EG (inzake e-handel) en met inachtneming van de wetgeving inzake gegevensbescherming (Verordening (EG) nr. 45/2001 betreffende de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming, Verordening (EU) 2016/679 — Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en Richtlijn (EU) 2016/680 — Bescherming van persoonsgegevens bij gebruik door politie en strafrechtelijke autoriteiten).

VANAF WANNEER IS DE VERORDENING VAN TOEPASSING?

De verordening is van toepassing met ingang van 17 januari 2020.

ACHTERGROND

Kijk voor meer informatie op:

KERNBEGRIPPEN

Sweeps: gecoördineerde onderzoeken van een consumentenmarkt.

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Verordening (EU) 2017/2394 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende samenwerking tussen de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2006/2004 (PB L 345 van 27.12.2017, blz. 1-26)

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1-88)

Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 89-131)

Achtereenvolgende wijzigingen aan Verordening (EU) nr. 2016/680 werden in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.

Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming (verordening betreffende samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming) (PB L 364 van 9.12.2004, blz. 1–11)

Zie geconsolideerde versie.

Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1-22)

Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt („Richtlijn inzake elektronische handel”) (PB L 178 van 17.7.2000, blz. 1-16)

Laatste bijwerking 14.05.2018

Top