Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 22015A1030(01)

Protocol tot wijziging van de Overeenkomst van Marrakesh tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie

PB L 284 van 30.10.2015, p. 3–61 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/prot/2015/1947/oj

Related Council decision

30.10.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 284/3


VERTALING

PROTOCOL

tot wijziging van de Overeenkomst van Marrakesh tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie

DE LEDEN VAN DE WERELDHANDELSORGANISATIE;

ONDER VERWIJZING naar de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie;

GEZIEN het Besluit van de Algemene Raad in document WT/L/940, vastgesteld krachtens artikel X, lid 1, van de Overeenkomst van Marrakesh tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie („de WTO-overeenkomst”);

KOMEN HET VOLGENDE OVEREEN:

1.

Bijlage 1A bij de WTO-overeenkomst wordt, bij de inwerkingtreding van dit protocol krachtens paragraaf 4, gewijzigd door invoeging van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie, als opgenomen in de bijlage bij dit protocol, na de Overeenkomst inzake vrijwaringsmaatregelen.

2.

Zonder toestemming van de andere Leden mogen geen voorbehouden worden gemaakt met betrekking tot enige bepaling van dit protocol.

3.

Dit protocol staat open voor aanvaarding door de Leden.

4.

Dit protocol treedt in werking overeenkomstig artikel X, lid 3, van de WTO-overeenkomst (1).

5.

Dit protocol wordt neergelegd bij de directeur-generaal van de Wereldhandelsorganisatie, die onverwijld aan elk Lid een gewaarmerkt exemplaar daarvan alsook een kennisgeving van elke aanvaarding krachtens paragraaf 3 doet toekomen.

6.

Dit protocol wordt geregistreerd in overeenstemming met de bepalingen van artikel 102 van het Handvest van de Verenigde Naties.

Gedaan te Genève op zevenentwintig november tweeduizend en veertien, in één exemplaar in de Engelse, de Franse en de Spaanse taal, waarbij elke tekst authentiek is.

 


(1)  Voor de berekening van het aantal aanvaardingen uit hoofde van artikel X, lid 3, van de WTO-overeenkomst geldt de akte van aanvaarding namens de Europese Unie zelf en namens haar lidstaten als aanvaarding door eenzelfde aantal Leden als het aantal lidstaten van de Europese Unie die lid zijn van de WTO.


BIJLAGE BIJ HET PROTOCOL TOT WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST VAN MARRAKESH TOT OPRICHTING VAN DE WERELDHANDELSORGANISATIE

OVEREENKOMST INZAKE HANDELSFACILITATIE

Preambule

DE LEDEN,

GEZIEN de in het kader van de Ministeriële Verklaring van Doha gevoerde onderhandelingen;

MEMOREREND en bevestigend het mandaat en de beginselen zoals vervat in paragraaf 27 van de Ministeriële Verklaring van Doha (WT/MIN(01)/DEC/1) en in bijlage D bij het op 1 augustus 2004 door de Algemene Raad aangenomen Besluit over het Doha-werkprogramma (WT/L/579), alsmede in paragraaf 33 van en bijlage E bij de Ministeriële Verklaring van Hongkong (WT/MIN(05)/DEC);

GELEID door de wens de ter zake dienende aspecten van de artikelen V, VIII en X van de GATT 1994 te verduidelijken en te verbeteren met als doel het verkeer, de vrijgave en de vrijmaking van goederen, met inbegrip van goederen in doorvoer, verder te bespoedigen;

ERKENNENDE de specifieke behoeften van de Leden die ontwikkelingsland zijn en met name de Leden die minst ontwikkeld land zijn, en geleid door de wens de bijstand en ondersteuning voor capaciteitsopbouw op dit gebied te verbeteren;

ERKENNENDE de noodzaak van doeltreffende samenwerking tussen de Leden over kwesties in verband met handelsfacilitatie en het naleven van de douanevoorschriften;

KOMEN HET VOLGENDE OVEREEN:

AFDELING I

Artikel 1

Bekendmaking en beschikbaarheid van informatie

1.   Bekendmaking

1.1.   Elk Lid maakt onverwijld de volgende informatie op niet-discriminerende en gemakkelijk toegankelijke wijze bekend, opdat regeringen, handelaren en andere belanghebbenden hiervan kennis kunnen nemen:

a)

de procedures bij invoer, uitvoer en doorvoer (met inbegrip van de procedures bij binnenkomst via havens, luchthavens en andere punten van binnenkomst), en de daarvoor vereiste formulieren en documenten;

b)

de toegepaste tarieven van rechten en belastingen van welke aard ook ter zake van of in verband met de invoer of uitvoer;

c)

de retributies en heffingen die worden opgelegd door of uit naam van overheidsinstanties op of in verband met de invoer, uitvoer of doorvoer;

d)

de voorschriften voor de indeling of waardebepaling van producten voor douanedoeleinden;

e)

de algemeen toepasselijke wetten, regelingen en administratieve uitspraken die betrekking hebben op de oorsprongsregels;

f)

de beperkingen of verboden van invoer, uitvoer of doorvoer;

g)

de sanctiebepalingen voor niet-inachtneming van de invoer-, uitvoer- of doorvoerformaliteiten;

h)

de beroeps- of toetsingsprocedures;

i)

de overeenkomsten of delen van overeenkomsten met welk land of welke landen dan ook in verband met de invoer, uitvoer of doorvoer; en

j)

de procedures voor het beheer van tariefcontingenten.

1.2.   Niets in deze bepalingen mag worden uitgelegd als een verplichting tot bekendmaking of verstrekking van informatie in een andere taal dan de taal van het Lid, behoudens het bepaalde in punt 2.2.

2.   Via internet beschikbare informatie

2.1.   Elk lid stelt via het internet beschikbaar, en draagt voor zover mogelijk en in voorkomend geval zorg voor de actualisering van:

a)

een beschrijving (1) van zijn procedures bij invoer, uitvoer en doorvoer, met inbegrip van de beroeps- of toetsingsprocedures, waarmee de regeringen, handelaren en andere belanghebbenden informatie wordt verschaft over de praktische stappen die nodig zijn voor de invoer, uitvoer en doorvoer;

b)

de formulieren en documenten die nodig zijn voor de invoer op, de uitvoer uit of de doorvoer door zijn grondgebied;

c)

de contactgegevens van zijn informatiepunt(en).

2.2.   Zo mogelijk wordt de beschrijving als bedoeld in punt 2.1, onder a), tevens beschikbaar gesteld in een van de officiële talen van de WTO.

2.3.   De Leden worden ertoe aangemoedigd verdere handelsgerelateerde informatie via het internet beschikbaar te stellen, met inbegrip van relevante handelsgerelateerde wettelijke voorschriften en andere gegevens als bedoeld in punt 1.1.

3.   Informatiepunten

3.1.   Elk lid richt, binnen de grenzen van de hem beschikbare middelen, een of meer informatiepunten op, of houdt deze in stand, voor de beantwoording van redelijke verzoeken van regeringen, handelaren en andere belanghebbenden om inlichtingen over aangelegenheden die vallen onder punt 1.1, en voor de verstrekking van de vereiste formulieren en documenten als bedoeld in punt 1.1, onder a).

3.2.   Om te voldoen aan het vereiste van punt 3.1 wat gemeenschappelijke procedures betreft, kunnen de Leden van een douane-unie of de Leden die betrokken zijn bij een proces van regionale integratie gemeenschappelijke informatiepunten op regionaal niveau oprichten of in stand houden.

3.3.   De Leden worden ertoe aangemoedigd geen retributie te verlangen voor de beantwoording van verzoeken om inlichtingen en voor de verstrekking van de vereiste formulieren en documenten. Ingeval zij wel betaling van retributies en heffingen verlangen, beperken zij het bedrag daarvan tot, bij benadering, de kosten van de verleende diensten.

3.4.   De informatiepunten beantwoorden de verzoeken om inlichtingen en verstrekken de formulieren en documenten binnen een door elk lid vastgestelde redelijke termijn, die kan verschillen naargelang de aard of de ingewikkeldheid van het verzoek.

4.   Kennisgeving

Elk lid stelt het krachtens artikel 23, lid 1, punt 1.1, opgerichte Comité voor handelsfacilitatie (in deze overeenkomst „comité” genoemd) in kennis van:

a)

de officiële plaats(en) waar de gegevens als bedoeld in punt 1.1, onder a) tot en met j), zijn bekendgemaakt;

b)

de URL's van de website(s) als bedoeld in punt 2.1; en

c)

de contactgegevens van de informatiepunten als bedoeld in punt 3.1.

Artikel 2

Gelegenheid om opmerkingen te maken, informatieverstrekking vóór inwerkingtreding en overleg

1.   Gelegenheid om opmerkingen te maken en informatieverstrekking vóór inwerkingtreding

1.1.   Elk lid biedt, voor zover uitvoerbaar en op een wijze die in overeenstemming is met zijn nationale recht en rechtsstelsel, handelaren en andere belanghebbenden de gelegenheid en een passende termijn om opmerkingen te maken over de voorgestelde invoering of wijziging van algemeen toepasselijke wetten en regelingen betreffende het verkeer, de vrijgave en de vrijmaking van goederen, met inbegrip van goederen in doorvoer.

1.2.   Elk lid draagt er, voor zover uitvoerbaar en op een wijze die in overeenstemming is met zijn nationale recht en rechtsstelsel, zorg voor dat nieuwe of gewijzigde algemeen toepasselijke wetten en regelingen betreffende het verkeer, de vrijgave en de vrijmaking van goederen, met inbegrip van goederen in doorvoer, zo vroeg mogelijk vóór de inwerkingtreding daarvan worden bekendgemaakt of informatie daaromtrent op andere wijze openbaar wordt gemaakt, opdat handelaren en andere belanghebbenden daarvan kennis kunnen nemen.

1.3.   Het bepaalde in de punten 1.1 en 1.2 is niet van toepassing op wijzigingen van rechten of tariefwijzigingen, maatregelen ter verlichting, maatregelen waarvan de doeltreffendheid zou worden ondermijnd door de naleving van de punten 1.1 of 1.2, maatregelen die in dringende omstandigheden worden toegepast of geringe wijzigingen van het nationale recht en rechtsstelsel.

2.   Overleg

Elk lid voorziet in voorkomend geval in regelmatig overleg tussen zijn grensagentschappen en de handelaren of andere belanghebbenden die zich op zijn grondgebied bevinden.

Artikel 3

Voorafgaande besluiten

1.   Elk lid stelt ten aanzien van een aanvrager die een schriftelijk verzoek met alle nodige gegevens heeft ingediend, op passende wijze en tijdig een voorafgaand besluit vast. Wanneer een lid weigert een voorafgaand besluit vast te stellen, stelt het de aanvrager hiervan onverwijld schriftelijk in kennis, met vermelding van de relevante feiten en de redenen daarvoor.

2.   Een lid kan weigeren een voorafgaand besluit ten aanzien van een aanvrager vast te stellen wanneer de in de aanvraag aan de orde gestelde kwestie:

a)

reeds het voorwerp is van een door de aanvrager voor een overheidsorgaan, een beroepscollege of een rechterlijke instantie aanhangige gemaakte zaak; of

b)

reeds is beslist door een beroepscollege of een rechterlijke instantie.

3.   Het voorafgaande besluit is geldig gedurende een redelijke periode nadat het is vastgesteld, tenzij het toepasselijke recht of de aan het besluit ten grondslag liggende feiten of omstandigheden zijn gewijzigd.

4.   Wanneer het lid het voorafgaande besluit intrekt, wijzigt of ongeldig verklaart, stelt het de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis, met vermelding van de relevante feiten en de redenen daarvoor. Een lid kan een voorafgaand besluit alleen met terugwerkende kracht intrekken, wijzigen of ongeldig verklaren wanneer het was gebaseerd op onvolledige, onjuiste, bedrieglijke of misleidende informatie.

5.   Een door een lid vastgesteld voorafgaand besluit is voor dat lid bindend ten aanzien van de aanvrager die om het besluit heeft verzocht. Het lid kan bepalen dat het voorafgaande besluit voor de aanvrager bindend is.

6.   Elk Lid maakt ten minste bekend:

a)

de vereisten voor de aanvraag voor een voorafgaand besluit, met inbegrip van de te verstrekken informatie en het formaat;

b)

de termijn waarbinnen het een voorafgaand besluit zal vaststellen; en

c)

de periode gedurende welke het voorafgaand besluit geldig is.

7.   Elk Lid verricht, op schriftelijk verzoek van een aanvrager, een toetsing van het voorafgaand besluit of de beslissing om het voorafgaand besluit in te trekken, te wijzigen of ongeldig te verklaren (2).

8.   Elk Lid streeft ernaar alle informatie over voorafgaande besluiten die het voor andere belanghebbenden van aanmerkelijk belang acht, openbaar te maken, rekening houdend met de noodzaak commercieel vertrouwelijke informatie te beschermen.

9.   Definities en toepassingsgebied:

a)

Een voorafgaand besluit is een schriftelijk besluit dat een Lid voorafgaand aan de invoer van een goed waarop de aanvraag betrekking heeft, ten aanzien van de aanvrager vaststelt en waarin wordt beschreven welke behandeling het Lid ten tijde van de invoer op het goed zal toepassen wat betreft:

i)

de tariefindeling van het goed; en

ii)

de oorsprong van het goed (3).

b)

De Leden worden ertoe aangemoedigd naast de voorafgaande besluiten als omschreven onder a) voorafgaande besluiten vast te stellen inzake:

i)

de passende methode of de passende criteria, en de toepassing daarvan, die moeten worden gebruikt voor de bepaling van de douanewaarde in het kader van een specifiek feitencomplex;

ii)

de toepasselijkheid van de door het Lid gestelde voorwaarden voor ontheffing of vrijstelling van douanerechten;

iii)

de toepassing van de door het Lid gestelde vereisten voor contingenten, met inbegrip van tariefcontingenten; en

iv)

alle bijkomende kwesties waarvoor een Lid het passend acht een voorafgaand besluit vast te stellen.

c)

Een aanvrager is een exporteur, een importeur of elke persoon met een rechtmatig belang, of diens vertegenwoordiger.

d)

Een Lid kan verlangen dat de aanvrager beschikt over een wettelijke vertegenwoordiging op zijn grondgebied of aldaar wettelijk is geregistreerd. Voor zover mogelijk mogen die vereisten geen beperking inhouden van de categorieën personen die een aanvraag voor een voorafgaand besluit kunnen indienen, waarbij met name rekening moet worden gehouden met de specifieke behoeften van kleine en middelgrote ondernemingen. Deze vereisten moeten duidelijk en transparant zijn en mogen geen middel tot willekeurige of ongerechtvaardigde discriminatie vormen.

Artikel 4

Beroeps- of toetsingsprocedures

1.   Elk Lid bepaalt dat iedere persoon ten aanzien van wie de douaneautoriteiten een administratieve beschikking (4) geven, op zijn grondgebied het recht heeft om:

a)

administratief beroep in te stellen bij of om administratieve toetsing te verzoeken door een hoger bestuursorgaan of een bestuursorgaan dat onafhankelijk is van de functionaris of de dienst die de beschikking heeft gegeven;

en/of

b)

beroep in rechte in te stellen tegen of om rechterlijke toetsing te verzoeken van de beschikking.

2.   Op grond van de wetgeving van een Lid kan worden verlangd dat eerst administratief beroep wordt ingesteld of om administratieve toetsing wordt verzocht alvorens beroep in rechte kan worden ingesteld of om rechterlijke toetsing kan worden verzocht.

3.   Elk Lid ziet erop toe dat zijn beroeps- of toetsingsprocedures op niet-discriminerende wijze worden uitgevoerd.

4.   Elk Lid ziet erop toe dat ingeval de beslissing op het beroep of de toetsing in het kader van lid 1, onder a), niet:

a)

hetzij binnen de in zijn wet- of regelgeving vastgestelde termijnen;

b)

hetzij onverwijld

wordt genomen, de verzoekende partij het recht heeft om een nieuw administratief beroep of beroep in rechte in te stellen of om een nieuwe administratieve of rechterlijke toetsing te verzoeken dan wel anderszins hiertegen bij de rechter op te komen (5).

5.   Elk Lid ziet erop toe dat de in lid 1 bedoelde persoon in kennis wordt gesteld van de redenen voor de administratieve beschikking, zodat hij indien nodig gebruik kan maken van de beroeps- of toetsingsprocedures.

6.   Elk Lid wordt ertoe aangemoedigd de bepalingen van dit artikel van toepassing te verklaren op een administratieve beschikking die is gegeven door een ander grensagentschap dan de desbetreffende douaneautoriteit.

Artikel 5

Andere maatregelen ter verbetering van onpartijdigheid, non-discriminatie en transparantie

1.   Mededelingen met het oog op versterkte controles of inspecties

Wanneer een Lid een systeem vaststelt of handhaaft voor het uitvaardigen van mededelingen of richtsnoeren voor zijn betrokken autoriteiten inzake het verhogen van het niveau van grenscontroles of -inspecties van door een mededeling of richtsnoer bestreken levensmiddelen, drank of diervoeder met het oog op de bescherming van het leven of de gezondheid van mens, dier of plant op zijn grondgebied, gelden voor de wijze van uitvaardiging, intrekking of schorsing van die mededelingen of richtsnoeren de volgende voorschriften:

a)

het Lid kan indien nodig risicogebaseerde mededelingen of richtsnoeren uitvaardigen;

b)

het Lid kan de mededelingen of richtsnoeren op dusdanige wijze uitvaardigen dat zij uitsluitend uniforme toepassing vinden op die punten van binnenkomst waar de sanitaire en fytosanitaire omstandigheden die aan de mededeling of het richtsnoer ten grondslag liggen, van kracht zijn;

c)

het Lid trekt de mededeling of het richtsnoer onverwijld in of schorst de mededeling of het richtsnoer onverwijld wanneer de daaraan ten grondslag liggende omstandigheden zich niet langer voordoen, of indien gewijzigde omstandigheden het hoofd kan worden geboden door middel van maatregelen die het handelsverkeer minder sterk belemmeren; en

d)

wanneer het Lid besluit de mededeling of het richtsnoer in te trekken of te schorsen, maakt het, naargelang van het geval, de intrekking of schorsing daarvan onverwijld op niet-discriminerende en gemakkelijk toegankelijke wijze bekend, of stelt het het exporterende Lid of de importeur daarvan in kennis.

2.   Vasthouding

Een Lid stelt de vervoerder of importeur onverwijld in kennis wanneer de ten invoer aangegeven goederen voor inspectiedoeleinden door de douane- of andere bevoegde autoriteiten worden vastgehouden.

3.   Testprocedures

3.1.   Een Lid kan, op verzoek, de mogelijkheid van een tweede test bieden ingeval de eerste test van een monster dat is genomen bij aankomst van de ten invoer aangegeven goederen een negatief resultaat te zien geeft.

3.2.   Een Lid maakt de naam en het adres van alle laboratoria waar de test kan worden uitgevoerd op niet-discriminerende en gemakkelijk toegankelijke wijze bekend dan wel verstrekt deze informatie aan de importeur wanneer deze de mogelijkheid van een tweede test als bedoeld in punt 3.1 wordt geboden.

3.3.   Een Lid houdt rekening met het resultaat van de eventueel op grond van punt 3.1 uitgevoerde tweede test met het oog op de vrijgave en vrijmaking van de goederen, en kan in voorkomend geval de resultaten van deze test aanvaarden.

Artikel 6

Voorschriften inzake retributies en heffingen ter zake van of in verband met in- en uitvoer alsmede sancties

1.   Algemene voorschriften inzake retributies en heffingen ter zake van of in verband met in- en uitvoer

1.1.   De bepalingen van lid 1 zijn van toepassing op alle retributies en heffingen, niet zijnde invoer- en uitvoerrechten en belastingen in de zin van artikel III van de GATT 1994, die door de Leden worden opgelegd ter zake van of in verband met de in- of uitvoer van goederen.

1.2.   Informatie over retributies en heffingen wordt bekendgemaakt in overeenstemming met artikel 1. Deze informatie bestrijkt de retributies en heffingen die zullen worden toegepast, de reden voor dergelijke retributies en heffingen, de bevoegde autoriteit alsmede het tijdstip en de wijze van betaling.

1.3.   Er wordt, behoudens in dringende omstandigheden, voorzien in een voldoende lange periode tussen het tijdstip waarop nieuwe of gewijzigde retributies en heffingen worden bekendgemaakt en het tijdstip met ingang waarvan zij van kracht worden. Dergelijke retributies en heffingen worden pas toegepast nadat de informatie daarover is bekendgemaakt.

1.4.   Elk Lid herziet, waar uitvoerbaar, op gezette tijden zijn retributies en heffingen, met het doel om het aantal en de diversiteit daarvan te beperken.

2.   Specifieke voorschriften inzake retributies en heffingen voor douanebehandeling ter zake van of in verband met in- en uitvoer

De retributies en heffingen voor douanebehandeling:

i)

worden beperkt tot, bij benadering, de kosten van de verleende diensten ter zake van of in verband met de specifieke invoer- of uitvoertransactie in kwestie; en

ii)

behoeven niet verband te houden met een specifieke invoer- of uitvoertransactie, mits zij worden toegepast voor diensten die nauw verbonden zijn met de douanebehandeling van de goederen.

3.   Voorschriften inzake sancties

3.1.   Voor de toepassing van lid 3 wordt onder „sancties” verstaan die sancties die door de douaneautoriteiten van een Lid worden opgelegd wegens overtreding van de wetten, regelingen of procedurevoorschriften van het Lid op douanegebied.

3.2.   Elk Lid ziet erop toe dat de sancties wegens overtreding van de wetten, regelingen of procedurevoorschriften op douanegebied uitsluitend worden opgelegd aan de persoon/personen die ingevolge zijn wetgeving voor de overtreding verantwoordelijk is/zijn.

3.3.   Welke sanctie wordt opgelegd, hangt af van de feiten en omstandigheden van het geval, en de sanctie is evenredig aan de omvang en de ernst van de overtreding.

3.4.   Elk Lid ziet erop toe dat het maatregelen handhaaft om te vermijden dat:

a)

belangenconflicten ontstaan bij de vaststelling en de invordering van sancties en rechten; en

b)

de vaststelling of invordering wordt gestimuleerd van een sanctie die niet in overeenstemming is met punt 3.3.

3.5.   Elk Lid ziet erop toe dat wanneer een sanctie wordt opgelegd wegens overtreding van de wetten, regelingen of procedurevoorschriften op douanegebied, een schriftelijke toelichting wordt verstrekt aan de persoon/personen aan wie de sanctie wordt opgelegd, met vermelding van de aard van de overtreding en de toepasselijke wet, de toepasselijke regeling of de toepasselijke procedure krachtens welke het bedrag of de duur van de sanctie wegens overtreding is vastgesteld.

3.6.   Wanneer een persoon uit eigen beweging de douaneautoriteiten van een Lid informatie verstrekt over de omstandigheden waaronder een overtreding van de wetten, regelingen of procedurevoorschriften op douanegebied heeft plaatsgevonden vóórdat de overtreding door de douaneautoriteiten wordt ontdekt, wordt het Lid ertoe aangemoedigd, waar passend, dit feit als een mogelijke verzachtende omstandigheid bij de vaststelling van een aan die persoon op te leggen sanctie aan te merken.

3.7.   De bepalingen van dit lid zijn van toepassing op sancties in het transitoverkeer als bedoeld in punt 3.1.

Artikel 7

Vrijgave en vrijmaking van goederen

1.   Verwerking vóór aankomst

1.1.   Elk Lid stelt procedures in, of handhaaft deze, die het mogelijk maken invoerdocumenten en andere vereiste informatie, met inbegrip van ladinglijsten, te verstrekken, teneinde vóór de aankomst van de goederen te beginnen met de verwerking daarvan om de vrijgave van de goederen bij aankomst te bespoedigen.

1.2.   Elk Lid voorziet, waar passend, in voorafgaande indiening van documenten in elektronische vorm met het oog op de verwerking van dergelijke documenten vóór aankomst.

2.   Elektronische betaling

Elk Lid stelt, voor zover uitvoerbaar, procedures in, of handhaaft deze, die elektronische betaling van de door de douaneautoriteiten geïnde rechten, belastingen, retributies en heffingen die bij in- en uitvoer verschuldigd worden, mogelijk maken.

3.   Vrijgave los van definitieve vaststelling van douanerechten, belastingen, retributies en heffingen

3.1.   Elk Lid stelt procedures in, of handhaaft deze, die het mogelijk maken goederen vóór de definitieve vaststelling van de douanerechten, belastingen, retributies en heffingen vrij te geven, wanneer die vaststelling niet vóór of bij dan wel zo spoedig mogelijk na aankomst geschiedt en mits aan alle overige regelgevingsvereisten is voldaan.

3.2.   Als voorwaarde voor dergelijke vrijgave kan een Lid verlangen dat:

a)

de vóór of bij aankomst van de goederen vastgestelde douanerechten, belastingen, retributies en heffingen zijn betaald en voor alle nog niet vastgestelde douanerechten, belastingen, retributies en heffingen garantie is gesteld in de vorm van een zekerheid, een borgsom of een ander passend instrument waarin zijn wetten en regelingen voorzien; of

b)

garantie is gesteld in de vorm van een zekerheid, een borgsom of een ander passend instrument waarin zijn wetten en regelingen voorzien.

3.3.   Een dergelijke garantie mag niet uitgaan boven het bedrag dat het Lid verlangt ter verzekering van de betaling van de douanerechten, belastingen, retributies en heffingen die uiteindelijk worden verschuldigd voor de goederen waarvoor garantie is gesteld.

3.4.   In gevallen waarin een overtreding is vastgesteld ter zake waarvan een financiële sanctie of een boete kan worden opgelegd, kan worden verlangd dat garantie wordt gesteld voor de sanctie of boete die kan worden opgelegd.

3.5.   De garantie als bedoeld in de punten 3.2 en 3.4 wordt vrijgemaakt wanneer die niet langer verlangd wordt.

3.6.   Niets in deze bepalingen doet afbreuk aan het recht van een Lid om de goederen te onderzoeken, vast te houden, in beslag te nemen of verbeurd te verklaren dan wel de goederen te behandelen op een wijze die niet anderszins in strijd is met de rechten en verplichtingen van het Lid in het kader van de WTO.

4.   Risicobeheer

4.1.   Elk Lid zet, voor zover mogelijk, een risicobeheersysteem voor douanecontrole op of handhaaft dit.

4.2.   Elk Lid ontwerpt en past het risicobeheer toe op zodanige wijze dat willekeurige of ongerechtvaardigde discriminatie of een verkapte beperking van de internationale handel wordt vermeden.

4.3.   Elk Lid spits de douanecontrole en, voor zover mogelijk, andere relevante grenscontroles toe op hoogrisicozendingen en zorgt ervoor dat laagrisicozendingen snel worden vrijgegeven. Een Lid kan als onderdeel van zijn risicobeheer ook op willekeurige basis zendingen voor dergelijke controles selecteren.

4.4.   Elk Lid baseert zijn risicobeheer op een beoordeling van de risico's aan de hand van passende selectiviteitscriteria. Dergelijke selectiviteitscriteria zijn onder meer de code van het Geharmoniseerd Systeem, de aard en beschrijving van de goederen, het land van oorsprong, het land waar de goederen zijn verzonden, de waarde van de goederen, de staat van dienst van de handelaren op het gebied van het naleven van de voorschriften en het type vervoermiddel.

5.   Controle na douaneafhandeling

5.1.   Ter bespoediging van de vrijgave van de goederen voorziet elk Lid in een controle na douaneafhandeling, of handhaaft deze, teneinde de naleving van de douane- en andere daarmee verband houdende wetten en regelingen te verzekeren.

5.2.   Elk Lid selecteert een persoon of een zending voor de controle na douaneafhandeling op risicogebaseerde wijze, waarbij ook gebruik kan worden gemaakt van passende selectiviteitscriteria. Elk Lid voert de controles na douaneafhandeling op transparante wijze uit. Wanneer de persoon bij het controleproces betrokken is en de controle uitsluitsel heeft gegeven, stelt het Lid de persoon wiens administratie het voorwerp van de controle is, onverwijld in kennis van de resultaten, zijn rechten en plichten alsmede de redenen voor de resultaten.

5.3.   De bij de controle na douaneafhandeling verkregen informatie kan worden gebruikt in verdere administratieve of gerechtelijke procedures.

5.4.   De Leden gebruiken, voor zover praktisch uitvoerbaar, het resultaat van de controle na douaneafhandeling bij de toepassing van het risicobeheer.

6.   Vaststelling en bekendmaking van gemiddelde vrijgavetermijnen

6.1.   De Leden worden ertoe aangemoedigd hun gemiddelde vrijgavetermijn voor goederen op gezette tijden en op consistente wijze te meten en bekend te maken, met gebruikmaking van instrumenten zoals onder meer de Time Release Study van de Werelddouaneorganisatie (in deze overeenkomst „WDO” genoemd) (6).

6.2.   De Leden worden ertoe aangemoedigd het comité in kennis te stellen van hun ervaringen met het meten van de gemiddelde vrijgavetermijnen, met inbegrip van de gehanteerde methoden, de vastgestelde knelpunten en mogelijke daaruit voortvloeiende gevolgen voor de doeltreffendheid.

7.   Handelsfacilitatiemaatregelen voor erkende marktdeelnemers

7.1.   Elk Lid voorziet ten behoeve van marktdeelnemers die aan nader bepaalde criteria voldoen, hierna erkende marktdeelnemers genoemd, in aanvullende handelsfacilitatiemaatregelen in verband met de invoer-, uitvoer- of doorvoerformaliteiten en -procedures als bedoeld in punt 7.3. De Leden kunnen er ook voor kiezen dergelijke handelsfacilitatiemaatregelen door middel van voor alle marktdeelnemers algemeen beschikbare douaneprocedures aan te bieden, zonder dat zij daarvoor een afzonderlijke regeling in het leven moeten roepen.

7.2.   De nader bepaalde criteria om als erkende marktdeelnemer te worden aangemerkt, moeten verband houden met de naleving, of het risico van niet-naleving, van de in de wetten, regelingen of procedures van een Lid gespecificeerde voorschriften.

a)

Dergelijke criteria, die moeten worden bekendgemaakt, zijn onder meer:

i)

een passende staat van dienst op het gebied van het naleven van de douane- en andere daarmee verband houdende wetten en regelingen;

ii)

een systeem voor het bijhouden van de administratie dat de nodige interne controles mogelijk maakt;

iii)

financiële solvabiliteit, met inbegrip van, waar van toepassing, het stellen van voldoende zekerheid of garantie; en

iv)

beveiliging van de toeleveringsketen.

b)

Dergelijke criteria mogen:

i)

niet zodanig worden ontworpen of toegepast dat zij in gelijke omstandigheden willekeurige of ongerechtvaardigde discriminatie tussen marktdeelnemers in de hand werken of meebrengen; en

ii)

voor zover mogelijk, de deelname van kleine en middelgrote ondernemingen niet beperken.

7.3.   De handelsfacilitatiemaatregelen waarin wordt voorzien ingevolge het bepaalde in punt 7.1, moeten ten minste drie van de volgende maatregelen omvatten (7):

a)

lage eisen aan documenten en gegevens, naargelang van het geval;

b)

laag percentage fysieke controles en onderzoeken, naargelang van het geval;

c)

korte vrijgavetermijn, naargelang van het geval;

d)

uitgestelde betaling van rechten, belastingen, retributies en heffingen;

e)

gebruikmaking van doorlopende garanties of garanties met korte looptijd;

f)

één enkele douaneaangifte voor alle in- en uitvoer in een bepaalde periode; en

g)

vrijmaking van de goederen in de bedrijfsruimten van de erkende marktdeelnemer of op enige andere door de douane goedgekeurde plaats.

7.4.   De Leden worden ertoe aangemoedigd regelingen voor erkende marktdeelnemers op te zetten op basis van internationale normen, indien dergelijke normen bestaan, tenzij die normen niet passend of doeltreffend voor het bereiken van de nagestreefde legitieme doelstellingen zijn.

7.5.   Ter versterking van de handelsfacilitatiemaatregelen waarin ten behoeve van de marktdeelnemers wordt voorzien, stellen de Leden andere Leden in de gelegenheid te onderhandelen over wederzijdse erkenning van de regelingen voor erkende marktdeelnemers.

7.6.   De Leden wisselen binnen het comité relevante informatie uit over de geldende regelingen voor erkende marktdeelnemers.

8.   Versnelde zendingen

8.1.   Elk Lid stelt procedures in, of handhaaft deze, die het mogelijk maken ten minste die goederen die via luchtvrachtfaciliteiten zijn binnengekomen versneld vrij te geven ten behoeve van de personen die om een dergelijke behandeling verzoeken, met behoud van de douanecontroles (8). Indien een Lid criteria (9) hanteert op grond waarvan de categorieën marktdeelnemers die om deze behandeling kunnen verzoeken, worden beperkt, kan het Lid door middel van bekendgemaakte criteria verlangen dat de aanvrager enkel in aanmerking komt voor toepassing van de in punt 8.2 beschreven behandeling op zijn versnelde zendingen als:

a)

hij toereikende infrastructuur biedt en instaat voor de betaling van de douanekosten in verband met de verwerking van versnelde zendingen, in de gevallen waarin de aanvrager voldoet aan de voorschriften van het Lid inzake het uitvoeren van een dergelijke verwerking in een specifieke faciliteit;

b)

hij vóór de aankomst van een versnelde zending de voor de vrijgave benodigde informatie indient;

c)

hem retributies worden opgelegd waarvan het bedrag is beperkt tot, bij benadering, de kosten van de diensten die worden verleend bij het toekennen van de in punt 8.2 beschreven behandeling;

d)

hij een hoge mate van controle op de versnelde zendingen blijft uitoefenen door gebruikmaking van technologie op het gebied van interne beveiliging, interne logistiek en het intern traceren van de zendingen vanaf de ophaling tot de aflevering;

e)

hij voorziet in versnelde verzending vanaf de ophaling tot de aflevering;

f)

hij de verantwoordelijkheid op zich neemt voor de betaling aan de douaneautoriteiten van alle douanerechten, belastingen, retributies en heffingen met betrekking tot de goederen;

g)

hij een goede staat van dienst heeft op het gebied van het naleven van de douane- en andere daarmee verband houdende wetten en regelingen;

h)

hij voldoet aan de overige voorwaarden die rechtstreeks verband houden met de doeltreffende handhaving van de wetten, regelingen en procedurevoorschriften van het Lid die specifiek betrekking hebben op het toekennen van de in punt 8.2 beschreven behandeling.

8.2.   Behoudens het bepaalde in de punten 8.1 en 8.3:

a)

houden de Leden in overeenstemming met artikel 10, lid 1, de voor de vrijgave van versnelde zendingen vereiste documenten zo beperkt mogelijk, en voorzien zij, voor zover mogelijk, in de vrijgave op basis van gegevens over bepaalde zendingen die slechts één keer behoeven te worden ingediend;

b)

bepalen de Leden dat versnelde zendingen onder normale omstandigheden zo spoedig mogelijk na aankomst worden vrijgegeven, op voorwaarde dat de voor de vrijgave benodigde gegevens zijn ingediend;

c)

streven de Leden ernaar de behandeling als bedoeld onder a) en b) toe te passen op zendingen met welk gewicht of van welke waarde dan ook, waarbij zij erkennen dat het een Lid is toegestaan aanvullende procedures bij binnenbrengen voor te schrijven, waaronder aangiften en bewijsstukken daarvan alsmede de betaling van rechten en belastingen, en beperkingen te stellen aan deze op het soort goed gebaseerde behandeling, op voorwaarde dat de behandeling niet beperkt is tot goederen met een geringe waarde zoals documenten; en

d)

voorzien de Leden, voor zover mogelijk, in een drempelwaarde voor zendingen of een belastbaar minimumbedrag waarbij geen douanerechten en belastingen worden geheven, behalve voor bepaalde voorgeschreven goederen. Dit geldt niet voor binnenlandse belastingen, zoals belastingen op de toegevoegde waarde en accijnzen, die in overeenstemming met artikel III van de GATT 1994 op de invoer worden geheven.

8.3.   Niets in het bepaalde in de punten 8.1 en 8.2 doet afbreuk aan het recht van een Lid om de goederen te onderzoeken, vast te houden, in beslag te nemen, verbeurd te verklaren of de binnenkomst daarvan te weigeren, dan wel om controles na douaneafhandeling uit te voeren, ook in verband met het gebruik van risicobeheersystemen. Voorts belet niets in het bepaalde in de punten 8.1 en 8.2 een Lid om als voorwaarde voor de vrijgave te verlangen dat aanvullende gegevens worden ingediend en aan niet-automatische vergunningsvereisten wordt voldaan.

9.   Aan bederf onderhevige goederen (10)

9.1.   Ter voorkoming van het vermijdbare verlies of de vermijdbare kwaliteitsvermindering van aan bederf onderhevige goederen, en op voorwaarde dat aan alle regelgevingsvereisten is voldaan, voorziet elk Lid in de vrijgave van aan bederf onderhevige goederen:

a)

in normale omstandigheden, op een zo kort mogelijke termijn; en

b)

in uitzonderlijke omstandigheden waarin dat gepast is, buiten de kantooruren van de douane- en andere relevante autoriteiten.

9.2.   Elk Lid kent bij het vaststellen van het tijdschema voor eventueel vereiste onderzoeken passende prioriteit toe aan aan bederf onderhevige goederen.

9.3.   Elk Lid treft voorzieningen of staat een importeur toe voorzieningen te treffen voor de juiste opslag van aan bederf onderhevige goederen tot de vrijgave daarvan. Het Lid kan verlangen dat alle door de importeur geregelde opslagfaciliteiten door zijn relevante autoriteiten zijn goedgekeurd of aangewezen. Het verplaatsen van de goederen naar die opslagfaciliteiten, daaronder begrepen de machtigingen voor de marktdeelnemer die de goederen verplaatst, kan zo nodig afhankelijk worden gesteld van de goedkeuring door de relevante autoriteiten. Het Lid voorziet, waar uitvoerbaar en in overeenstemming met de nationale wetgeving, op verzoek van de importeur in de nodige procedures voor de vrijgave in die opslaginstallaties.

9.4.   In geval van aanzienlijke vertraging bij de vrijgave van aan bederf onderhevige goederen, en op schriftelijk verzoek, deelt het importerende Lid, voor zover uitvoerbaar, de redenen voor de vertraging mede.

Artikel 8

Samenwerking tussen grensagentschappen

1.   Elk Lid ziet erop toe dat zijn autoriteiten en agentschappen die belast zijn met de grenscontroles en de procedures voor invoer, uitvoer en doorvoer van goederen met elkaar samenwerken en hun activiteiten coördineren teneinde de handel te vergemakkelijken.

2.   Elk Lid werkt, voor zover mogelijk en uitvoerbaar, op grond van onderling overeengekomen voorwaarden samen met andere Leden waarmee het een gemeenschappelijke grens deelt, met het oog op de coördinatie van de procedures aan de grensovergangen teneinde de grensoverschrijdende handel te vergemakkelijken. Die samenwerking en coördinatie kunnen onder meer omvatten:

a)

de onderlinge afstemming van werkdagen en werktijden;

b)

de onderlinge afstemming van procedures en formaliteiten;

c)

het opzetten en delen van gemeenschappelijke faciliteiten;

d)

gezamenlijke controles;

e)

de invoering van een one-stop-controle aan grensposten.

Artikel 9

Verplaatsing onder douanetoezicht van voor invoer bestemde goederen

Elk Lid staat, voor zover uitvoerbaar en op voorwaarde dat aan alle regelgevingsvereisten wordt voldaan, toe dat voor invoer bestemde goederen op zijn grondgebied onder douanetoezicht worden verplaatst van een douanekantoor van binnenkomst naar een ander douanekantoor op zijn grondgebied waar de goederen worden vrijgegeven of vrijgemaakt.

Artikel 10

Formaliteiten in verband met invoer, uitvoer en doorvoer

1.   Formaliteiten en documentatievereisten

1.1.   Om de omvang en de ingewikkeldheid van de invoer-, uitvoer- en doorvoerformaliteiten te beperken en de documentatievereisten bij invoer, uitvoer en doorvoer te verlichten en te vereenvoudigen, en rekening houdend met legitieme beleidsdoelstellingen en andere factoren zoals gewijzigde omstandigheden, relevante nieuwe informatie, zakelijke praktijken, beschikbaarheid van technieken en technologie, internationale beste praktijken en input van belanghebbenden, evalueert elk Lid deze formaliteiten en documentatievereisten, en ziet het er, op basis van de resultaten van de evaluatie, in voorkomend geval op toe dat dergelijke formaliteiten en documentatievereisten:

a)

worden vastgesteld en/of toegepast met het oog op een snelle vrijgave en vrijmaking van goederen, met name van aan bederf onderhevige goederen;

b)

zodanig worden vastgesteld en/of toegepast dat de voor het naleven van de voorschriften benodigde tijd en de daarmee verbonden kosten voor handelaren en marktdeelnemers worden verminderd;

c)

de minst handelsbeperkende maatregel zijn die wordt gekozen wanneer twee of meer alternatieve maatregelen redelijkerwijs beschikbaar zijn om aan de betrokken beleidsdoelstelling(en) te voldoen; en

d)

niet worden gehandhaafd wanneer zij niet langer nodig zijn, ook wat onderdelen daarvan betreft.

1.2.   Het comité stelt procedures op voor de uitwisseling door de Leden van relevante informatie en beste praktijken, naargelang van het geval.

2.   Aanvaarding van afschriften

2.1.   Elk Lid streeft er, waar passend, naar papieren of elektronische afschriften te aanvaarden van de bewijsstukken die vereist zijn voor de invoer-, uitvoer- of doorvoerformaliteiten.

2.2.   Wanneer een overheidsorgaan van een Lid reeds in het bezit is van het origineel van een dergelijk document, aanvaardt elk ander overheidsorgaan van dat Lid in voorkomend geval in plaats van het originele document een papieren of elektronisch afschrift dat wordt afgegeven door het overheidsorgaan dat in het bezit is van het origineel.

2.3.   Een Lid mag als voorwaarde voor de invoer niet verlangen dat het origineel of een afschrift van de bij de douaneautoriteiten van het uitvoerende Lid ingediende aangiften ten uitvoer wordt overgelegd (11).

3.   Gebruik van internationale normen

3.1.   De Leden worden ertoe aangemoedigd gebruik te maken van de toepasselijke internationale normen of onderdelen daarvan als grondslag voor hun invoer-, uitvoer- of doorvoerformaliteiten en -procedures, tenzij in deze overeenkomst anders is bepaald.

3.2.   De Leden worden ertoe aangemoedigd, binnen de grenzen van hun middelen, deel te nemen aan de opstelling en periodieke herziening door de bevoegde internationale organisaties van de toepasselijke internationale normen.

3.3.   Het comité stelt, waar passend, procedures op voor de uitwisseling door de Leden van relevante informatie en beste praktijken inzake de toepassing van internationale normen. Het comité kan ook de bevoegde internationale organisaties uitnodigen om van gedachten te wisselen over hun werkzaamheden met betrekking tot internationale normen. Zo nodig kan het comité specifieke normen aanwijzen die voor de Leden van bijzonder belang zijn.

4.   Éénloketsysteem

4.1.   De Leden streven ernaar één loket op te zetten of te handhaven, waardoor het de handelaren mogelijk is de voor de invoer, uitvoer of doorvoer van goederen vereiste documenten en/of gegevens via één toegangspunt bij de deelnemende autoriteiten of organen in te dienen. Nadat de documenten en/of gegevens door de deelnemende autoriteiten of organen zijn onderzocht, worden de resultaten daarvan via het éénloketsysteem tijdig aan de aanvragers meegedeeld.

4.2.   Wanneer de vereiste documenten en/of gegevens reeds via het éénloketsysteem zijn ontvangen, mogen deze door de deelnemende autoriteiten of organen niet opnieuw worden verlangd, behoudens in dringende omstandigheden en andere specifieke uitzonderingsgevallen die worden bekendgemaakt.

4.3.   De Leden stellen het comité in kennis van de bijzonderheden van de werking van het éénloketsysteem.

4.4.   De Leden maken, voor zover mogelijk en uitvoerbaar, gebruik van de informatietechnologie ter ondersteuning van het éénloketsysteem.

5.   Inspectie vóór verzending

5.1.   De Leden mogen niet verlangen dat inspecties vóór verzending worden uitgevoerd met betrekking tot de tariefindeling en de vaststelling van de douanewaarde.

5.2.   Onverminderd de rechten van de Leden om gebruik te maken van andere soorten inspecties vóór verzending die niet onder punt 5.1 vallen, worden zij ertoe aangemoedigd geen nieuwe voorschriften met betrekking tot de gebruikmaking van dergelijke inspecties in te voeren of toe te passen (12).

6.   Inschakeling van douane-expediteurs

6.1.   Onverminderd de belangrijke beleidsoverwegingen van bepaalde Leden die momenteel een bijzondere rol voor douane-expediteurs handhaven, mogen de Leden met ingang van de inwerkingtreding van deze overeenkomst de inschakeling van douane-expediteurs niet verplicht stellen.

6.2.   Elk Lid stelt het comité in kennis van zijn maatregelen betreffende de inschakeling van douane-expediteurs en maakt deze bekend. Alle latere wijzigingen daarvan worden onverwijld ter kennis gebracht en bekendgemaakt.

6.3.   De Leden passen met betrekking tot het verlenen van licenties aan douane-expediteurs transparante en objectieve voorschriften toe.

7.   Gemeenschappelijke grensprocedures en uniforme documentatievereisten

7.1.   Elk Lid past, behoudens het bepaalde in punt 7.2, op zijn gehele grondgebied gemeenschappelijke douaneprocedures en uniforme documentatievereisten voor de vrijgave en vrijmaking van goederen toe.

7.2.   Niets in dit artikel belet een Lid:

a)

zijn procedures en documentatievereisten te differentiëren naargelang de aard van en het soort goederen of het respectieve vervoermiddel;

b)

zijn procedures en documentatievereisten voor goederen te differentiëren op basis van risicobeheer;

c)

zijn procedures en documentatievereisten te differentiëren met het oog op volledige of gedeeltelijke vrijstelling van rechten of belastingen bij invoer;

d)

gebruik te maken van indiening of verwerking langs elektronische weg; of

e)

zijn procedures en documentatievereisten te differentiëren op een manier die in overeenstemming is met de Overeenkomst inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen.

8.   Geweigerde goederen

8.1.   Indien voor invoer aangeboden goederen door de bevoegde autoriteit van een Lid worden geweigerd op grond dat zij niet voldoen aan de voorgeschreven sanitaire of fytosanitaire regelingen of technische regelingen, staat het Lid, met inachtneming van en in overeenstemming met zijn wetten en regelingen, de importeur toe de geweigerde goederen opnieuw te verzenden of terug te zenden naar de exporteur of een andere door de exporteur aangewezen persoon.

8.2.   Wanneer de in punt 8.1 bedoelde mogelijkheid wordt geboden en de importeur verzuimt daarvan binnen een redelijke termijn gebruik te maken, kan de bevoegde autoriteit andere maatregelen voor de omgang met dergelijke niet-conforme goederen vaststellen.

9.   Tijdelijke invoer van goederen en actieve en passieve veredeling

9.1.   Tijdelijke invoer van goederen

Elk Lid staat overeenkomstig zijn wetten en regelingen toe dat goederen met, gehele of gedeeltelijke, voorwaardelijke vrijstelling van rechten en belastingen bij invoer tot zijn douanegebied worden toegelaten, indien deze goederen voor een bepaald doel tot zijn douanegebied worden toegelaten, zijn bestemd voor wederuitvoer binnen een vastgestelde termijn en geen verandering hebben ondergaan, met uitzondering van de normale waardevermindering en slijtage door gebruik.

9.2.   Actieve en passieve veredeling

a)

Elk Lid staat overeenkomstig zijn wetten en regelingen actieve en passieve veredeling van goederen toe. Goederen waarvan passieve veredeling wordt toegestaan, kunnen worden heringevoerd met gehele of gedeeltelijke vrijstelling van rechten en belastingen bij invoer overeenkomstig de wetten en regelingen van het Lid.

b)

Voor de toepassing van dit artikel wordt onder „actieve veredeling” verstaan: de douaneregeling krachtens welke bepaalde goederen met, gehele of gedeeltelijke, voorwaardelijke vrijstelling van rechten en belastingen bij invoer tot het douanegebied van een Lid kunnen worden toegelaten of in aanmerking kunnen komen voor de teruggave van rechten, op grond dat deze goederen bestemd zijn voor verwerking, bewerking of herstelling en daaropvolgende uitvoer.

c)

Voor de toepassing van dit artikel wordt onder „passieve veredeling” verstaan: de douaneregeling krachtens welke goederen die zich in het vrije verkeer in het douanegebied van een Lid bevinden, tijdelijk mogen worden uitgevoerd teneinde in het buitenland een verwerking, bewerking of herstelling te ondergaan om vervolgens te worden heringevoerd.

Artikel 11

Vrijheid van doorvoer

1.   De door een Lid voorgeschreven regelingen of formaliteiten in verband met het transitoverkeer:

a)

worden niet gehandhaafd wanneer de omstandigheden op grond waarvan of de doelstellingen met het oog waarop zij zijn vastgesteld niet langer aanwezig zijn of wanneer de door de gewijzigde omstandigheden of doelstellingen ontstane problemen kunnen worden opgelost door middel van redelijkerwijs beschikbare maatregelen die het handelsverkeer minder sterk belemmeren;

b)

worden niet zodanig toegepast dat zij een verkapte beperking van het transitoverkeer vormen.

2.   Het transitoverkeer mag niet afhankelijk worden gesteld van de inning van retributies of heffingen in verband met de doorvoer, met uitzondering van vervoerskosten of andere kosten die evenredig zijn aan de administratieve uitgaven verband houdende met de doorvoer of aan de waarde van de verleende diensten.

3.   De Leden mogen geen vrijwillige beperkingen of andere soortgelijke maatregelen met betrekking tot het transitoverkeer nastreven, nemen of handhaven. Dit laat bestaande en toekomstige nationale voorschriften en bilaterale of multilaterale overeenkomsten met betrekking tot de regeling van het vervoer die in overeenstemming zijn met de WTO-regels, onverlet.

4.   Elk Lid behandelt de producten die door het grondgebied van een ander Lid worden vervoerd niet minder gunstig dan wanneer zij van hun plaats van oorsprong naar hun plaats van bestemming zouden worden vervoerd zonder doorvoer door het grondgebied van dat andere Lid.

5.   De Leden worden ertoe aangemoedigd, waar uitvoerbaar, fysiek gescheiden infrastructuur (zoals rijstroken, aanlegplaatsen en dergelijke) voor het transitoverkeer beschikbaar te stellen.

6.   De formaliteiten, documentatievereisten en douanecontroles in verband met het transitoverkeer mogen niet belastender zijn dan nodig is om:

a)

de goederen te kunnen identificeren; en

b)

de nakoming van de doorvoervoorschriften te verzekeren.

7.   Zodra de goederen onder een regeling douanevervoer zijn geplaatst en toestemming is verleend om de goederen vanuit de plaats van oorsprong op het grondgebied van een Lid te verzenden, worden hierover geen douanerechten geheven en zijn zij niet aan onnodige vertraging of beperking onderhevig totdat de doorvoer op de plaats van bestemming op het grondgebied van het Lid is afgesloten.

8.   De Leden passen op goederen in doorvoer geen technische voorschriften en conformiteitsbeoordelingsprocedures in de zin van de Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen toe.

9.   De Leden bieden de mogelijkheid van en treffen voorzieningen voor de voorafgaande indiening en verwerking van documenten en gegevens inzake doorvoer, dat wil zeggen vóór de aankomst van de goederen.

10.   Zodra het transitoverkeer het douanekantoor bereikt waar het het grondgebied van een Lid verlaat, beëindigt dit kantoor onverwijld de doorvoer wanneer aan de doorvoervoorschriften is voldaan.

11.   Wanneer een Lid voor het transitoverkeer een garantie in de vorm van een zekerheid, een borgsom of een ander passend monetair of niet-monetair (13) instrument verlangt, heeft die garantie enkel tot doel te verzekeren dat wordt voldaan aan de uit dat transitoverkeer voortvloeiende vereisten.

12.   Zodra het Lid heeft vastgesteld dat aan zijn doorvoervoorschriften is voldaan, wordt de garantie onverwijld vrijgemaakt.

13.   Elk lid staat, op een wijze die in overeenstemming is met zijn wetten en regelingen, toe dat doorlopende garanties worden afgegeven die meerdere transacties voor een en dezelfde marktdeelnemer afdekken dan wel dat de garanties zonder vrijmaking voor latere zendingen worden vernieuwd.

14.   Elk Lid maakt de relevante informatie openbaar die het gebruikt om de garantie, met inbegrip van de garantie voor één enkele transactie en, in voorkomend geval, de garantie voor meerdere transacties, vast te stellen.

15.   Elk Lid kan uitsluitend in geval van hoge risico's of wanneer de naleving van de wetten en regelingen op douanegebied niet door middel van garanties kan worden verzekerd, verlangen dat voor het transitoverkeer gebruik wordt gemaakt van douanekonvooien of douanebegeleiding. De algemene voorschriften die van toepassing zijn op douanekonvooien of douanebegeleiding, worden bekendgemaakt overeenkomstig artikel 1.

16.   De Leden streven ernaar samen te werken en hun activiteiten te coördineren met het oog op het versterken van de vrijheid van doorvoer. Deze samenwerking en coördinatie omvatten, maar zijn niet beperkt tot, overeenstemming over:

a)

de heffingen;

b)

de formaliteiten en wettelijke vereisten; en

c)

de praktische werking van de regelingen voor douanevervoer.

17.   Elk Lid streeft ernaar een nationale douanevervoercoördinator aan te wijzen aan wie alle verzoeken om inlichtingen en voorstellen van andere Leden in verband met de goede werking van het douanevervoer kunnen worden gericht.

Artikel 12

Douanesamenwerking

1.   Maatregelen ter bevordering van naleving van voorschriften en van samenwerking

1.1.   De Leden komen overeen dat het van belang is ervoor te zorgen dat de handelaren op de hoogte zijn van hun nalevingsverplichtingen, dat vrijwillige naleving wordt aangemoedigd om de importeurs, in de passende omstandigheden, in staat te stellen zichzelf te corrigeren zonder dat sancties worden opgelegd, en dat nalevingsmaatregelen worden toegepast teneinde strengere maatregelen te kunnen treffen ten aanzien van handelaren die zich niet aan de voorschriften houden (14).

1.2.   De Leden worden ertoe aangemoedigd informatie uit te wisselen over beste praktijken op het gebied van het beheer van de naleving van de douanevoorschriften, ook via het comité. De Leden worden ertoe aangemoedigd samen te werken op het gebied van technische richtsnoeren of bijstand en ondersteuning voor capaciteitsopbouw ten behoeve van de toepassing van de nalevingsmaatregelen en de verbetering van de doeltreffendheid daarvan.

2.   Uitwisseling van informatie

2.1.   De Leden wisselen, op verzoek en met inachtneming van de bepalingen van dit artikel, de informatie als bedoeld in punt 6.1, onder b) en/of c), uit met het oog op de verificatie van een invoer- of uitvoeraangifte in specifieke gevallen waarin gegronde redenen bestaan om te twijfelen aan de juistheid of de echtheid van de aangifte.

2.2.   Elk Lid stelt het comité in kennis van de gegevens van zijn contactpunt voor de uitwisseling van deze informatie.

3.   Verificatie

Een Lid dient enkel een verzoek om informatie in nadat het toereikende procedures voor de verificatie van een invoer- of uitvoeraangifte heeft uitgevoerd en de beschikbare ter zake dienende documentatie heeft ingezien.

4.   Verzoek

4.1.   Het verzoekende Lid legt het aangezochte Lid een schriftelijk verzoek voor, op papier of in elektronische vorm, in een onderling overeengekomen officiële taal van de WTO of een andere onderling overeengekomen taal, met vermelding van:

a)

de aangelegenheid in kwestie, met inbegrip van, waar passend en beschikbaar, het identificatienummer van de uitvoeraangifte die overeenstemt met de invoeraangifte in kwestie;

b)

het doel waarvoor het verzoekende Lid om de informatie of de documenten verzoekt, samen met de namen en contactgegevens van de personen op wie het verzoek betrekking heeft, indien bekend;

c)

indien vereist door het aangezochte Lid, de bevestiging (15) van de verificatie, waar passend;

d)

de specifieke informatie of documenten waarom wordt verzocht;

e)

het kantoor waarvan het verzoek afkomstig is;

f)

een verwijzing naar de voorschriften van het nationale recht en rechtsstelsel van het verzoekende Lid inzake de verzameling, de bescherming, het gebruik, de vrijgave, de bewaring en de verwijdering van vertrouwelijke informatie en persoonsgegevens.

4.2.   Indien het verzoekende Lid niet in staat is te voldoen aan een of meer van de in punt 4.1 vastgestelde vereisten, vermeldt het dit in zijn verzoek.

5.   Bescherming en vertrouwelijkheid

5.1.   Onverminderd het bepaalde in punt 5.2:

a)

behandelt het verzoekende Lid alle door het aangezochte Lid verstrekte informatie of documenten strikt vertrouwelijk en kent het daaraan ten minste hetzelfde niveau van bescherming en vertrouwelijkheid toe als wordt geboden op grond van het nationale recht en rechtsstelsel van het aangezochte Lid, zoals door dit Lid beschreven overeenkomstig het bepaalde in punt 6.1, onder b) of c);

b)

verstrekt het verzoekende Lid de informatie of documenten uitsluitend aan de douaneautoriteiten die belast zijn met de aangelegenheid in kwestie en gebruikt het de informatie of documenten uitsluitend voor het in het verzoek vermelde doel, tenzij schriftelijk anders overeengekomen met het aangezochte Lid;

c)

maakt het verzoekende Lid de informatie of documenten niet openbaar zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van het aangezochte Lid;

d)

maakt het verzoekende Lid geen gebruik van niet-geverifieerde informatie of documenten van het aangezochte Lid als doorslaggevende factor voor het wegnemen van de twijfel in bepaalde omstandigheden;

e)

voldoet het verzoekende Lid aan alle gevalsgebonden voorwaarden die het aangezochte Lid heeft gesteld met betrekking tot de bewaring en verwijdering van vertrouwelijke informatie of documenten en persoonsgegevens; en

f)

informeert het verzoekende Lid, op verzoek, het aangezochte Lid over alle besluiten en maatregelen die inzake de aangelegenheid zijn genomen op basis van de verstrekte informatie of documenten.

5.2.   Een verzoekend Lid kan op grond van zijn nationale recht en rechtsstelsel niet in staat zijn te voldoen aan een of meer van de in punt 5.1 vastgestelde vereisten. Indien dat het geval is, vermeldt het verzoekende Lid dit in zijn verzoek.

5.3.   Het aangezochte Lid behandelt alle uit hoofde van lid 4 ontvangen verzoeken en verificatie-informatie met ten minste hetzelfde niveau van bescherming en vertrouwelijkheid als het zijn eigen vergelijkbare informatie biedt.

6.   Informatieverstrekking

6.1.   Onverminderd het bepaalde in dit artikel:

a)

geeft het aangezochte Lid onverwijld schriftelijk antwoord, op papier of in elektronische vorm;

b)

verstrekt het aangezochte Lid onverwijld de specifieke informatie zoals bedoeld in de invoer- of uitvoeraangifte, of de aangifte, voor zover beschikbaar, samen met een beschrijving van het van het verzoekende Lid vereiste niveau van bescherming en vertrouwelijkheid;

c)

verstrekt het aangezochte Lid, op verzoek, onverwijld de specifieke informatie zoals bedoeld in de volgende documenten, of de documenten, die zijn ingediend ter ondersteuning van de invoer- of uitvoeraangifte, voor zover beschikbaar: handelsfactuur, paklijst, certificaat van oorsprong en vrachtbrief, in de vorm waarin zij zijn ingediend, op papier of in elektronische vorm, samen met een beschrijving van het van het verzoekende Lid vereiste niveau van bescherming en vertrouwelijkheid;

d)

bevestigt het aangezochte Lid onverwijld dat de verstrekte documenten gelijkluidende afschriften zijn;

e)

verstrekt het aangezochte Lid de informatie of antwoordt het anderszins op het verzoek, voor zover mogelijk, binnen 90 dagen na de datum van het verzoek.

6.2.   Het aangezochte Lid kan op grond van zijn nationale recht en rechtsstelsel verlangen dat vooraleer de informatie wordt verstrekt, wordt verzekerd dat de specifieke informatie zonder zijn uitdrukkelijke schriftelijke toestemming niet als bewijsmateriaal in strafrechtelijke onderzoeken of ten behoeve van gerechtelijke procedures of andere procedures dan douaneprocedures zal worden gebruikt. Indien het verzoekende Lid niet in staat is aan dit vereiste te voldoen, dient het dit mee te delen aan het aangezochte Lid.

7.   Uitstel van antwoord of weigering op verzoek te antwoorden

7.1.   Een aangezocht Lid kan zijn antwoord op een verzoek om informatieverstrekking of een deel daarvan uitstellen of kan weigeren op een dergelijk verzoek of een deel daarvan te antwoorden, en informeert het verzoekende Lid over de redenen daarvoor, wanneer:

a)

het antwoord in strijd zou zijn met het algemeen belang, zoals neergelegd in het nationale recht en rechtsstelsel van het aangezochte Lid;

b)

zijn nationale recht en rechtsstelsel beletten dat de informatie wordt bekendgemaakt. In dat geval verstrekt het het verzoekende Lid een afschrift van de relevante specifieke referentie;

c)

de verstrekking van de informatie de handhaving van de wetten zou belemmeren of anderszins een lopend administratief of gerechtelijk onderzoek, een lopende strafvervolging of een lopende procedure zou verstoren;

d)

de toestemming van de importeur of de exporteur vereist is op grond van de voorschriften van zijn nationale recht en rechtsstelsel inzake de verzameling, de bescherming, het gebruik, de vrijgave, de bewaring en de verwijdering van vertrouwelijke informatie en persoonsgegevens, en die toestemming niet wordt gegeven; of

e)

het verzoek om informatie is ontvangen na het verstrijken van de termijn gedurende welke het aangezochte Lid wettelijk verplicht is documenten te bewaren.

7.2.   In de omstandigheden als bedoeld in de punten 4.2, 5.2 of 6.2 staat de uitvoering van een dergelijk verzoek ter beoordeling van het aangezochte Lid.

8.   Wederkerigheid

Indien het verzoekende Lid van mening is dat het niet in staat zou zijn te voldoen aan een soortgelijk verzoek van het aangezochte Lid, of indien het dit artikel nog niet ten uitvoer heeft gelegd, maakt het daarvan melding in zijn verzoek. De uitvoering van een dergelijk verzoek staat ter beoordeling van het aangezochte Lid.

9.   Administratieve lasten

9.1.   Het verzoekende Lid houdt rekening met de gevolgen qua middelen en kosten die voor het aangezochte Lid voortvloeien uit de beantwoording van verzoeken om informatie. Het verzoekende Lid gaat na of het financiële belang dat het heeft bij het indienen van zijn verzoek in verhouding staat tot de inspanningen die het aangezochte Lid moet leveren om de informatie te verstrekken.

9.2.   Indien een aangezocht Lid een onwerkbaar aantal verzoeken om informatie of een verzoek om informatie van onwerkbare omvang ontvangt van een of meer verzoekende Leden en niet in staat is die verzoeken binnen een redelijke termijn te beantwoorden, kan het een of meer van de verzoekende Leden verzoeken een volgorde van prioriteiten aan te geven teneinde overeenstemming te bereiken over een werkbaar aantal verzoeken of een werkbare omvang, gelet op de aan zijn middelen gestelde beperkingen. Wordt geen overeenstemming over een gemeenschappelijke aanpak bereikt, dan staat de uitvoering van dergelijke verzoeken ter beoordeling van het aangezochte Lid op basis van de volgorde van prioriteiten die het zelf heeft vastgesteld.

10.   Beperkingen

Een aangezocht Lid is niet verplicht:

a)

het formaat van zijn invoer- of uitvoeraangiften of -procedures te wijzigen;

b)

andere documenten te verlangen dan die welke tezamen met de invoer- of uitvoeraangifte zijn ingediend, als bedoeld in punt 6.1, onder c);

c)

een onderzoek in te stellen om de informatie te verkrijgen;

d)

de termijn voor bewaring van die informatie te wijzigen;

e)

papieren documenten te gebruiken wanneer reeds een elektronisch formaat is ingevoerd;

f)

de informatie te vertalen;

g)

de juistheid van de informatie na te gaan; of

h)

informatie te verstrekken die de rechtmatige commerciële belangen van bepaalde publieke of particuliere ondernemingen zou kunnen schaden.

11.   Ongeoorloofd gebruik of ongeoorloofde vrijgave

11.1.   Bij overtreding van de voorwaarden voor het gebruik of de vrijgave van de in het kader van dit artikel uitgewisselde informatie deelt het verzoekende Lid dat de informatie heeft ontvangen, de bijzonderheden van dergelijk ongeoorloofd gebruik of dergelijke ongeoorloofde vrijgave onverwijld mee aan het aangezochte Lid dat de informatie heeft verstrekt, en:

a)

neemt het de nodige maatregelen om de overtreding ongedaan te maken;

b)

neemt het de nodige maatregelen om toekomstige overtredingen te voorkomen; en

c)

stelt het het aangezochte Lid in kennis van de uit hoofde van a) en b) genomen maatregelen.

11.2.   Het aangezochte Lid kan zijn verplichtingen jegens het verzoekende Lid op grond van dit artikel opschorten totdat de maatregelen als bedoeld in punt 11.1 zijn genomen.

12.   Bilaterale en regionale overeenkomsten

12.1.   Niets in dit artikel belet een Lid een bilaterale, plurilaterale of regionale overeenkomst te sluiten of te handhaven voor het delen of uitwisselen van informatie en gegevens op douanegebied, ook met behulp van veilige en snelle middelen, zoals op automatische wijze of vóór de aankomst van de zending.

12.2.   Niets in dit artikel mag aldus worden uitgelegd dat daardoor de rechten of verplichtingen van een Lid in het kader van dergelijke bilaterale, plurilaterale of regionale overeenkomsten worden gewijzigd of aangetast, of de uitwisseling van informatie en gegevens op douanegebied in het kader van andere soortgelijke overeenkomsten wordt geregeld.

AFDELING II

BEPALINGEN INZAKE SPECIALE EN GEDIFFERENTIEERDE BEHANDELING VOOR LEDEN DIE ONTWIKKELINGSLAND ZIJN EN LEDEN DIE MINST ONTWIKKELD LAND ZIJN

Artikel 13

Algemene beginselen

1.   De bepalingen van de artikelen 1 tot en met 12 van deze overeenkomst worden door de Leden die ontwikkelingsland zijn en de Leden die minst ontwikkeld land zijn uitgevoerd overeenkomstig deze afdeling, die is gebaseerd op de modaliteiten die zijn overeengekomen in bijlage D bij de Kaderovereenkomst van juli 2004 (WT/L/579) en in paragraaf 33 van en bijlage E bij de Ministeriële Verklaring van Hongkong (WT/MIN(05)/DEC).

2.   Er moeten bijstand en ondersteuning voor capaciteitsopbouw (16) worden verstrekt teneinde de Leden die ontwikkelingsland zijn en de Leden die minst ontwikkeld land zijn te helpen bij de uitvoering van de bepalingen van deze overeenkomst, overeenkomstig de aard en draagwijdte daarvan. De omvang van en het tijdschema voor de uitvoering van de bepalingen van deze overeenkomst worden gerelateerd aan de uitvoeringscapaciteiten van de Leden die ontwikkelingsland zijn en de Leden die minst ontwikkeld land zijn. Ingeval het een Lid dat ontwikkelingsland is of een Lid dat minst ontwikkeld land is nog steeds aan de nodige capaciteit ontbreekt, behoeft het de betrokken bepaling(en) pas uit te voeren wanneer het over deze uitvoeringscapaciteit beschikt.

3.   De Leden die minst ontwikkeld land zijn behoeven alleen verplichtingen aan te gaan voor zover deze verenigbaar zijn met hun individuele ontwikkeling, hun individuele financiële en commerciële behoeften, of hun administratieve en institutionele capaciteiten.

4.   Deze beginselen worden toegepast door middel van de bepalingen van afdeling II.

Artikel 14

Categorieën bepalingen

1.   Er zijn drie categorieën bepalingen:

a)

Categorie A bevat de bepalingen die een Lid dat ontwikkelingsland is of een Lid dat minst ontwikkeld land is aanwijst voor uitvoering bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst of, in geval van een Lid dat minst ontwikkeld land is, binnen één jaar na de inwerkingtreding, zoals bepaald in artikel 15.

b)

Categorie B bevat de bepalingen die een Lid dat ontwikkelingsland is of een Lid dat minst ontwikkeld land is aanwijst voor uitvoering op een tijdstip na afloop van een overgangsperiode die volgt op de inwerkingtreding van deze overeenkomst, zoals bepaald in artikel 16.

c)

Categorie C bevat de bepalingen die een Lid dat ontwikkelingsland is of een Lid dat minst ontwikkeld land is aanwijst voor uitvoering op een tijdstip na afloop van een overgangsperiode die volgt op de inwerkingtreding van deze overeenkomst en waarin uitvoeringscapaciteit moet zijn verworven door middel van de verstrekking van bijstand en ondersteuning voor capaciteitsopbouw, zoals bepaald in artikel 16.

2.   Elk Lid dat ontwikkelingsland is en elk Lid dat minst ontwikkeld land is wijst zelf op individuele basis de bepalingen aan die het opneemt in elk van de categorieën A, B en C.

Artikel 15

Kennisgeving en uitvoering van categorie a

1.   Bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst komt elk Lid dat ontwikkelingsland is zijn verplichtingen van categorie A na. Deze uit hoofde van categorie A aangewezen verplichtingen maken daardoor integrerend deel van deze overeenkomst uit.

2.   Een Lid dat minst ontwikkeld land is kan het comité tot één jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst in kennis stellen van de bepalingen die het heeft aangewezen voor indeling in categorie A. De uit hoofde van categorie A aangewezen verplichtingen van elk Lid dat minst ontwikkeld land is maken daardoor integrerend deel van deze overeenkomst uit.

Artikel 16

Kennisgeving van definitieve data voor uitvoering van categorie b en categorie c

1.   Een Lid dat ontwikkelingsland is kan de bepalingen die het niet voor indeling in categorie A heeft aangewezen, op een later tijdstip uitvoeren in overeenstemming met de in dit artikel beschreven procedure.

Leden die ontwikkelingsland zijn: Categorie B

a)

Bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst stelt elk Lid dat ontwikkelingsland is het comité in kennis van de bepalingen die het heeft aangewezen voor indeling in categorie B en van de bijbehorende indicatieve data voor de uitvoering daarvan (17).

b)

Uiterlijk één jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst stelt elk Lid dat ontwikkelingsland is het comité in kennis van zijn definitieve data voor de uitvoering van de bepalingen die het heeft aangewezen voor indeling in categorie B. Indien een Lid dat ontwikkelingsland is vóór het verstrijken van deze termijn van mening is dat het meer tijd nodig heeft voor de kennisgeving van zijn definitieve data, kan het het comité verzoeken die termijn voor kennisgeving van de data met een voldoende lange periode te verlengen.

Leden die ontwikkelingsland zijn: Categorie C

c)

Bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst stelt elk Lid dat ontwikkelingsland is het comité in kennis van de bepalingen die het heeft aangewezen voor indeling in categorie C en van de bijbehorende indicatieve data voor de uitvoering daarvan. Omwille van de transparantie omvatten de kennisgevingen informatie over de bijstand en ondersteuning voor capaciteitsopbouw die het Lid met het oog op de uitvoering nodig heeft (18).

d)

Binnen één jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst verstrekken de Leden die ontwikkelingsland zijn en de desbetreffende donor-Leden, rekening houdend met alle reeds bestaande regelingen, de kennisgevingen op grond van artikel 22, lid 1, en de overeenkomstig punt c) hierboven voorgelegde informatie, het comité informatie over de gehandhaafde of gesloten regelingen die noodzakelijk zijn voor het verstrekken van bijstand en ondersteuning voor capaciteitsopbouw teneinde de uitvoering van categorie C mogelijk te maken (19). Het deelnemende Lid dat ontwikkelingsland is brengt het comité onverwijld op de hoogte van dergelijke regelingen. Het comité nodigt tevens de donoren die geen Lid zijn uit om informatie over de bestaande of gesloten regelingen te verstrekken.

e)

Binnen 18 maanden te rekenen vanaf de in punt d) vermelde datum van informatieverstrekking informeren de donor-Leden en de respectieve Leden die ontwikkelingsland zijn het comité over de vorderingen bij de verstrekking van bijstand en ondersteuning voor capaciteitsopbouw. Elk Lid dat ontwikkelingsland is maakt tegelijkertijd zijn lijst met definitieve data voor de uitvoering bekend.

2.   Een Lid dat minst ontwikkeld land is kan de bepalingen die het niet voor indeling in categorie A heeft aangewezen, op een later tijdstip uitvoeren in overeenstemming met de in dit artikel beschreven procedure.

Leden die minst ontwikkeld land zijn: Categorie B

a)

Uiterlijk één jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst stelt een Lid dat minst ontwikkeld land is het comité in kennis van zijn bepalingen van categorie B en kan het het comité in kennis stellen van de bijbehorende indicatieve data voor de uitvoering van deze bepalingen, rekening houdend met de maximale flexibiliteit voor de Leden die minst ontwikkeld land zijn.

b)

Uiterlijk twee jaar na de in punt a) hierboven vermelde datum van kennisgeving richt elk Lid dat minst ontwikkeld land is een kennisgeving aan het comité waarin het de bepalingen die het heeft aangewezen bevestigt en zijn data voor de uitvoering daarvan bekendmaakt. Indien een Lid dat minst ontwikkeld land is vóór het verstrijken van deze termijn van mening is dat het meer tijd nodig heeft voor de kennisgeving van zijn definitieve data, kan het het comité verzoeken die termijn voor kennisgeving van de data met een voldoende lange periode te verlengen.

Leden die minst ontwikkeld land zijn: Categorie C

c)

Omwille van de transparantie en ter vergemakkelijking van de regelingen met donoren stelt elk Lid dat minst ontwikkeld land is één jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst het comité in kennis van de bepalingen die het heeft aangewezen voor indeling in categorie C, rekening houdend met de maximale flexibiliteit voor de Leden die minst ontwikkeld land zijn.

d)

Eén jaar na de in punt c) hierboven vermelde datum verstrekken de Leden die minst ontwikkeld land zijn informatie over de bijstand en ondersteuning voor capaciteitsopbouw die het Lid met het oog op de uitvoering nodig heeft (20).

e)

Uiterlijk twee jaar na de in punt d) hierboven bedoelde kennisgeving verstrekken de Leden die minst ontwikkeld land zijn en de desbetreffende donor-Leden, rekening houdend met de overeenkomstig punt d) hierboven voorgelegde informatie, het comité informatie over de gehandhaafde of gesloten regelingen die noodzakelijk zijn voor het verstrekken van bijstand en ondersteuning voor capaciteitsopbouw teneinde de uitvoering van categorie C mogelijk te maken (21). Het deelnemende Lid dat minst ontwikkeld land is brengt het comité onverwijld op de hoogte van dergelijke regelingen. Het Lid dat minst ontwikkeld land is maakt tegelijkertijd indicatieve data bekend voor de uitvoering van de overeenkomstige verplichtingen van categorie C die onder de regelingen inzake bijstand en ondersteuning vallen. Het comité nodigt tevens de donoren die geen Lid zijn uit om informatie over de bestaande of gesloten regelingen te verstrekken.

f)

Uiterlijk 18 maanden te rekenen vanaf de in punt e) vermelde datum van informatieverstrekking informeren de desbetreffende donor-Leden en de respectieve Leden die minst ontwikkeld land zijn het comité over de vorderingen bij de verstrekking van bijstand en ondersteuning voor capaciteitsopbouw. Elk Lid dat minst ontwikkeld land is maakt tegelijkertijd zijn lijst met definitieve data voor de uitvoering aan het comité bekend.

3.   De Leden die ontwikkelingsland zijn en de Leden die minst ontwikkeld land zijn, die wegens een gebrek aan donorsteun of een gebrek aan vorderingen bij de verstrekking van bijstand en ondersteuning voor capaciteitsopbouw moeilijkheden ondervinden om binnen de in de leden 1 en 2 vermelde termijnen de definitieve data voor de uitvoering in te dienen, dienen het comité hiervan zo spoedig mogelijk vóór het verstrijken van die termijnen in kennis te stellen. De Leden komen overeen samen te werken teneinde hulp te bieden bij het oplossen van die moeilijkheden, rekening houdend met de bijzondere omstandigheden en speciale problemen waarmee het betrokken Lid te maken heeft. Het comité neemt in voorkomend geval maatregelen om de moeilijkheden op te lossen, onder meer door waar nodig de termijnen voor bekendmaking van de definitieve data door het betrokken Lid te verlengen.

4.   Drie maanden vóór het verstrijken van de in lid 1, onder b) of e), of, in geval van een Lid dat minst ontwikkeld land is, in lid 2, onder b) of f), vermelde termijn stuurt het secretariaat het Lid een herinnering wanneer het Lid geen definitieve datum heeft meegedeeld voor de uitvoering van de bepalingen die het heeft aangewezen voor indeling in categorie B of C. Indien het Lid niet met een beroep op lid 3 of, in geval van een Lid dat ontwikkelingsland is, lid 1, onder b), of, in geval van een Lid dat minst ontwikkeld land is, lid 2, onder b), om verlenging van de termijn verzoekt en nog steeds geen definitieve datum voor de uitvoering meedeelt, voert het de bepalingen uit binnen één jaar na het verstrijken van de in lid 1, onder b) of e), of, in geval van een Lid dat minst ontwikkeld land is, in lid 2, onder b) of f), vermelde termijn of de op grond van lid 3 verlengde termijn.

5.   Uiterlijk 60 dagen na het verstrijken van de termijnen voor mededeling van de definitieve data voor de uitvoering van de bepalingen van categorie B en categorie C overeenkomstig de leden 1, 2 en 3, neemt het comité kennis van de bijlagen met de definitieve data van elk Lid voor de uitvoering van de bepalingen van categorie B en categorie C, met inbegrip van alle op grond van lid 4 vastgestelde data, waardoor deze bijlagen integrerend deel van deze overeenkomst uitmaken.

Artikel 17

Mechanisme voor vroegtijdige waarschuwing: verlenging van termijnen voor uitvoering van bepalingen van categorieën b en c

a)

Een Lid dat ontwikkelingsland is of een Lid dat minst ontwikkeld land is, dat van mening is dat het moeilijkheden ondervindt om een bepaling die het heeft aangewezen voor indeling in categorie B of categorie C uiterlijk op de in artikel 16, lid 1, onder b) of e), of, in geval van een Lid dat minst ontwikkeld land is, in artikel 16, lid 2, onder b) of f), bedoelde definitieve datum uit te voeren, dient het comité hiervan in kennis te stellen. De Leden die ontwikkelingsland zijn stellen het comité hiervan uiterlijk 120 dagen vóór het verstrijken van de termijn voor uitvoering in kennis. De Leden die minst ontwikkeld land zijn stellen het comité hiervan uiterlijk 90 dagen vóór het verstrijken van deze termijn in kennis.

b)

De kennisgeving aan het comité vermeldt de nieuwe datum waarop het Lid dat ontwikkelingsland is of het Lid dat minst ontwikkeld land is verwacht in staat te zijn de betrokken bepaling uit te voeren. De kennisgeving vermeldt tevens de redenen voor de verwachte vertraging bij de uitvoering. Dergelijke redenen kunnen onder meer zijn een niet eerder voorziene behoefte aan bijstand en ondersteuning voor capaciteitsopbouw of een behoefte aan aanvullende bijstand en ondersteuning als hulp bij capaciteitsopbouw.

2.   Wanneer de aanvullende termijn voor uitvoering waarom een Lid dat ontwikkelingsland is verzoekt, niet meer dan 18 maanden bedraagt, of de aanvullende termijn waarom een Lid dat minst ontwikkeld land is verzoekt, niet meer dan 3 jaar bedraagt, heeft het verzoekende Lid recht op die aanvullende termijn zonder dat verdere maatregelen van het comité nodig zijn.

3.   Wanneer een Lid dat ontwikkelingsland is of een Lid dat minst ontwikkeld land is van mening is dat het een eerste aanvullende termijn nodig heeft die langer is dan die welke is voorzien in lid 2 dan wel dat het een tweede of verdere aanvullende termijn nodig heeft, dient het Lid dat ontwikkelingsland is uiterlijk 120 dagen en het Lid dat minst ontwikkeld land is uiterlijk 90 dagen vóór het verstrijken van de oorspronkelijke definitieve termijn voor uitvoering dan wel de nadien verlengde termijn voor uitvoering bij het comité een verzoek om een aanvullende termijn in dat de in lid 1, onder b), bedoelde informatie bevat.

4.   Het comité neemt de verzoeken om een aanvullende termijn in welwillende overweging, met inachtneming van de specifieke omstandigheden van het Lid dat het verzoek indient. Die omstandigheden kunnen onder meer zijn moeilijkheden en vertragingen bij het verkrijgen van bijstand en ondersteuning voor capaciteitsopbouw.

Artikel 18

Uitvoering van categorie b en categorie c

1.   In overeenstemming met artikel 13, lid 2, geldt dat wanneer een Lid dat ontwikkelingsland is of een Lid dat minst ontwikkeld land is aan de in artikel 16, leden 1 of 2, en artikel 17 beschreven procedures heeft voldaan en een aanvullende termijn waarom is verzocht niet is verleend of het Lid dat ontwikkelingsland is of het Lid dat minst ontwikkeld land is anderszins wordt geconfronteerd met onvoorziene omstandigheden die eraan in de weg staan dat een aanvullende termijn op grond van artikel 17 wordt verleend, dit Lid, ingeval het zelf vaststelt dat het nog steeds niet over de capaciteit beschikt om een bepaling van categorie C uit te voeren, het comité ervan in kennis stelt dat het niet in staat is de desbetreffende bepaling uit te voeren.

2.   Het comité stelt onmiddellijk en in elk geval uiterlijk 60 dagen na ontvangst van de kennisgeving van het desbetreffende Lid dat ontwikkelingsland is of Lid dat minst ontwikkeld land is een deskundigengroep in. De deskundigengroep zal de aangelegenheid onderzoeken en het comité binnen 120 dagen nadat zij is samengesteld een aanbeveling doen.

3.   De deskundigengroep bestaat uit vijf onafhankelijke personen die hooggekwalificeerd zijn op het gebied van handelsfacilitatie en bijstand en ondersteuning voor capaciteitsopbouw. Bij de samenstelling van de deskundigengroep wordt gezorgd voor evenwicht tussen onderdanen van Leden die ontwikkelingsland zijn en Leden die ontwikkeld land zijn. In geval van betrokkenheid van een Lid dat minst ontwikkeld land is omvat de deskundigengroep ten minste één onderdaan van een Lid dat minst ontwikkeld land is. Indien het comité binnen 20 dagen nadat de deskundigengroep is ingesteld geen overeenstemming kan bereiken over de samenstelling daarvan, bepaalt de directeur-generaal, in overleg met de voorzitter van het comité, de samenstelling van de deskundigengroep overeenkomstig dit lid.

4.   De deskundigengroep onderzoekt de eigen vaststelling van het Lid inzake het gebrek aan capaciteit en doet een aanbeveling aan het comité. Bij het onderzoek van de aanbeveling van de deskundigengroep betreffende een Lid dat minst ontwikkeld land is neemt het comité in voorkomend geval maatregelen die de verwerving van duurzame uitvoeringscapaciteit vergemakkelijken.

5.   Het Lid dat ontwikkelingsland is wordt tussen het tijdstip waarop het het comité ervan in kennis stelt dat het niet in staat is de desbetreffende bepaling uit te voeren en de eerste bijeenkomst van het comité na ontvangst van de aanbeveling van de deskundigengroep ter zake van deze aangelegenheid niet onderworpen aan de procedures in het kader van het Memorandum inzake geschillenbeslechting. Op de bedoelde bijeenkomst onderzoekt het comité de aanbeveling van de deskundigengroep. Voor een Lid dat minst ontwikkeld land is vinden de procedures in het kader van het Memorandum inzake geschillenbeslechting tussen het tijdstip waarop het het comité ervan in kennis stelt dat het niet in staat is de bepaling uit te voeren en het tijdstip waarop het comité een beslissing over de aangelegenheid neemt, dan wel binnen 24 maanden na het tijdstip van de hierboven bedoelde eerste bijeenkomst van het comité, indien dit vroeger is, geen toepassing op de betrokken bepaling.

6.   Wanneer een Lid dat minst ontwikkeld land is niet langer in staat is een verplichting van categorie C uit te voeren, kan het het comité hiervan op de hoogte brengen en de in dit artikel beschreven procedures volgen.

Artikel 19

Verschuiving tussen categorieën b en c

1.   De Leden die ontwikkelingsland zijn en de Leden die minst ontwikkeld land zijn, die bepalingen in het kader van de categorieën B en C hebben aangemeld, kunnen bepalingen van de ene naar de andere categorie verschuiven door middel van indiening van een kennisgeving bij het comité. Wanneer een Lid voorstelt een bepaling van categorie B naar categorie C te verschuiven, verstrekt het informatie over de voor capaciteitsopbouw vereiste bijstand en ondersteuning.

2.   Ingeval meer tijd nodig is voor de uitvoering van een van categorie B naar categorie C verschoven bepaling:

a)

kan het Lid de bepalingen van artikel 17 toepassen, waaronder de mogelijkheid van automatische verlenging; of

b)

kan het Lid het comité verzoeken om een onderzoek van zijn verzoek om meer tijd voor de uitvoering van de bepaling en, indien nodig, om bijstand en ondersteuning voor capaciteitsopbouw, waaronder de mogelijkheid van toetsing door en een aanbeveling van de deskundigengroep overeenkomstig artikel 18; of

c)

moet het Lid, ingeval het minst ontwikkeld land is, voor elke nieuwe uitvoeringsdatum die meer dan vier jaar is gelegen na de oorspronkelijke datum die voor categorie B is meegedeeld, de goedkeuring van het comité vragen. Daarnaast kan een Lid dat minst ontwikkeld land is beroep blijven doen op artikel 17. Er bestaat overeenstemming dat bijstand en ondersteuning voor capaciteitsopbouw nodig zijn voor een Lid dat minst ontwikkeld land is en dat een dergelijke verschuiving verricht.

Artikel 20

Respijtperiode voor toepassing van memorandum van overeenstemming inzake regels en procedures betreffende beslechting van geschillen

1.   Gedurende een periode van twee jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst vinden de bepalingen van de artikelen XXII en XXIII van de GATT 1994, zoals uitgewerkt en toegepast bij het Memorandum van overeenstemming inzake de regels en procedures betreffende de beslechting van geschillen, geen toepassing op de beslechting van geschillen met een Lid dat ontwikkelingsland is met betrekking tot alle bepalingen die het Lid heeft aangewezen voor indeling in categorie A.

2.   Gedurende een periode van zes jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst vinden de bepalingen van de artikelen XXII en XXIII van de GATT 1994, zoals uitgewerkt en toegepast bij het Memorandum van overeenstemming inzake de regels en procedures betreffende de beslechting van geschillen, geen toepassing op de beslechting van geschillen met een Lid dat minst ontwikkeld land is met betrekking tot alle bepalingen die het Lid heeft aangewezen voor indeling in categorie A.

3.   Gedurende een periode van acht jaar na de uitvoering van een bepaling van categorie B of C door een Lid dat minst ontwikkeld land is, vinden de bepalingen van de artikelen XXII en XXIII van de GATT 1994, zoals uitgewerkt en toegepast bij het Memorandum van overeenstemming inzake de regels en procedures betreffende de beslechting van geschillen, geen toepassing op de beslechting van geschillen met dat Lid dat minst ontwikkeld land is met betrekking tot die bepaling.

4.   Niettegenstaande de respijtperiode voor de toepassing van het Memorandum van overeenstemming inzake de regels en procedures betreffende de beslechting van geschillen houdt een Lid, alvorens een verzoek om overleg overeenkomstig de artikelen XXII of XXIII van de GATT 1994 in te dienen en in alle stadia van een geschillenbeslechtingsprocedure met betrekking tot een maatregel van een Lid dat minst ontwikkeld land is, terdege rekening met de specifieke situatie van de Leden die minst ontwikkeld land zijn. In dit opzicht handelen de Leden met de nodige terughoudendheid bij het aanhangig maken van kwesties overeenkomstig het Memorandum van overeenstemming inzake de regels en procedures betreffende de beslechting van geschillen, waarbij een Lid betrokken is dat minst ontwikkeld land is.

5.   Elk Lid biedt de overige Leden, op verzoek, gedurende de uit hoofde van dit artikel toegestane respijtperiode voldoende gelegenheid om elke kwestie in verband met de uitvoering van deze overeenkomst te bespreken.

Artikel 21

Verstrekking van bijstand en ondersteuning voor capaciteitsopbouw

1.   De donor-Leden komen overeen de verstrekking van bijstand en ondersteuning voor capaciteitsopbouw aan Leden die ontwikkelingsland zijn en Leden die minst ontwikkeld land zijn op basis van onderling overeengekomen voorwaarden te vergemakkelijken, bilateraal of via relevante internationale organisaties. Het doel is om Leden die ontwikkelingsland zijn en Leden die minst ontwikkeld land zijn te helpen bij de uitvoering van de bepalingen van afdeling I van deze overeenkomst.

2.   Gezien hun bijzondere behoeften moet de Leden die minst ontwikkeld land zijn gerichte bijstand en ondersteuning worden verstrekt om hen te helpen duurzame capaciteit voor de uitvoering van hun verplichtingen op te bouwen. De ontwikkelingspartners streven er, door middel van relevante mechanismen voor ontwikkelingssamenwerking en in overeenstemming met de beginselen van technische bijstand en ondersteuning voor capaciteitsopbouw als bedoeld in lid 3, naar op dit gebied bijstand en ondersteuning voor capaciteitsopbouw te verstrekken zonder dat aan de bestaande ontwikkelingsprioriteiten afbreuk wordt gedaan.

3.   De Leden streven ernaar de volgende beginselen voor de verstrekking van bijstand en ondersteuning voor capaciteitsopbouw met het oog op de uitvoering van deze overeenkomst toe te passen:

a)

rekening houden met het algemene ontwikkelingskader van de ontvangende landen en regio's en, in voorkomend geval en waar passend, met de lopende programma's voor hervorming en technische bijstand;

b)

in voorkomend geval en waar passend, activiteiten opnemen met het doel om regionale en subregionale problemen aan te pakken en regionale en subregionale integratie te bevorderen;

c)

ervoor zorgen dat de lopende activiteiten van de private sector voor de hervorming van de handelsfacilitatie deel uitmaken van de activiteiten op het gebied van bijstand;

d)

de coördinatie tussen de Leden onderling alsmede tussen de Leden en andere relevante instellingen, met inbegrip van regionale economische gemeenschappen, bevorderen met het doel om ervoor te zorgen dat deze bijstand zo doeltreffend mogelijk is en optimale resultaten oplevert. Daartoe:

i)

moet de coördinatie, in de eerste plaats in het land of de regio waar de bijstand moet worden verstrekt, tussen partnerleden en donoren en tussen bilaterale en multilaterale donoren tot doel hebben overlappingen en herhalingen in de bijstandprogramma's en gebrek aan samenhang bij de hervormingsactiviteiten te vermijden door middel van nauwe coördinatie van de maatregelen op het gebied van technische bijstand en capaciteitsopbouw;

ii)

moet voor de Leden die minst ontwikkeld land zijn het versterkte geïntegreerde kader voor handelsgerelateerde bijstand voor de minst ontwikkelde landen deel uitmaken van dit coördinatieproces; en

iii)

moeten de Leden tevens de interne coördinatie tussen hun met handel en ontwikkeling belaste functionarissen, zowel in de hoofdsteden als in Genève, bij de uitvoering van deze overeenkomst en de technische bijstand bevorderen.

e)

het gebruik van bestaande binnenlandse en regionale coördinatiestructuren, zoals rondetafelgesprekken en adviesgroepen, bevorderen met het doel om de uitvoeringsactiviteiten te coördineren en te monitoren; en

f)

de Leden die ontwikkelingsland zijn ertoe aanmoedigen capaciteitsopbouw te verstrekken aan andere Leden die ontwikkelingsland zijn en Leden die minst ontwikkeld land zijn, en de ondersteuning van dergelijke activiteiten overwegen, waar mogelijk.

4.   Het comité houdt ten minste één speciale zitting per jaar om:

a)

alle problemen in verband met de uitvoering van bepalingen van deze overeenkomst of onderdelen daarvan te bespreken;

b)

de vorderingen bij de verstrekking van bijstand en ondersteuning voor capaciteitsopbouw te evalueren met het doel om de uitvoering van de overeenkomst te ondersteunen, ook met betrekking tot alle Leden die ontwikkelingsland zijn en Leden die minst ontwikkeld land zijn, die niet voldoende bijstand en ondersteuning voor capaciteitsopbouw ontvangen;

c)

ervaringen en informatie over lopende programma's voor bijstand en ondersteuning voor capaciteitsopbouw en uitvoeringsprogramma's uit te wisselen, met inbegrip van de desbetreffende problemen en successen;

d)

de kennisgevingen door donoren als bedoeld in artikel 22 te onderzoeken; en

e)

de toepassing van lid 2 te evalueren.

Artikel 22

Bij comité in te dienen informatie over bijstand en ondersteuning voor capaciteitsopbouw

1.   Om voor de Leden die ontwikkelingsland zijn en de Leden die minst ontwikkeld land zijn transparantie te waarborgen wat betreft de verstrekking van bijstand en ondersteuning voor capaciteitsopbouw met het oog op de uitvoering van afdeling I, dient elk donor-Lid dat de Leden die ontwikkelingsland zijn en de Leden die minst ontwikkeld land zijn bijstand verstrekt voor de uitvoering van deze overeenkomst, bij de inwerkingtreding van deze overeenkomst en daarna jaarlijks bij het comité de volgende informatie in over zijn bijstand en ondersteuning voor capaciteitsopbouw die in de voorafgaande twaalf maanden is uitbetaald en, voor zover beschikbaar, waarvoor voor de komende twaalf maanden betalingsverplichtingen zijn aangegaan (22):

a)

een beschrijving van de bijstand en ondersteuning voor capaciteitsopbouw;

b)

de status en het bedrag waarvoor betalingsverplichtingen zijn aangegaan/het uitbetaalde bedrag;

c)

de procedures voor de uitbetaling van de bijstand en ondersteuning;

d)

het begunstigde Lid of, indien nodig, de begunstigde regio; en

e)

het uitvoerende agentschap van het Lid dat de bijstand en ondersteuning verstrekt.

De informatie wordt verstrekt in het formaat zoals omschreven in bijlage I. In het geval van leden van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (in deze overeenkomst „OESO” genoemd) kan de ingediende informatie worden gebaseerd op ter zake dienende informatie van het crediteurenrapportagesysteem van de OESO (OECD Creditor Reporting System). De Leden die ontwikkelingsland zijn, die verklaren zelf in staat te zijn bijstand en ondersteuning voor capaciteitsopbouw te verstrekken, worden ertoe aangemoedigd de bovenbedoelde informatie te verstrekken.

2.   Donor-Leden die de Leden die ontwikkelingsland zijn en de Leden die minst ontwikkeld land zijn bijstand verstrekken, delen aan het comité mee:

a)

de contactpunten bij hun agentschappen die belast zijn met het verstrekken van bijstand en ondersteuning voor capaciteitsopbouw in verband met de uitvoering van afdeling I van deze overeenkomst, met inbegrip van, waar uitvoerbaar, informatie over dergelijke contactpunten in het land of de regio waar de bijstand en ondersteuning moeten worden verstrekt; en

b)

informatie over de procedure en de mechanismen voor het verzoeken om bijstand en ondersteuning voor capaciteitsopbouw.

De Leden die ontwikkelingsland zijn, die verklaren zelf in staat te zijn bijstand en ondersteuning te verstrekken, worden ertoe aangemoedigd de bovenbedoelde informatie te verstrekken.

3.   De Leden die ontwikkelingsland zijn en de Leden die minst ontwikkeld land zijn, die voornemens zijn om in verband met handelsfacilitatie gebruik te maken van bijstand en ondersteuning voor capaciteitsopbouw, dienen bij het comité informatie in over het contactpunt/de contactpunten bij de dienst die belast is/de diensten die belast zijn met het coördineren en prioriteren van die bijstand en ondersteuning.

4.   De Leden kunnen de in de leden 2 en 3 bedoelde informatie verstrekken door middel van verwijzingen naar internetsites, en actualiseren de informatie waar nodig. Het secretariaat maakt al deze informatie openbaar.

5.   Het comité nodigt de relevante internationale en regionale organisaties (zoals het Internationaal Monetair Fonds, de OESO, de Conferentie van de Verenigde Naties voor Handel en Ontwikkeling, de WDO, de Regionale Economische Commissies van de Verenigde Naties, de Wereldbank of de daaronder vallende organen, alsmede de regionale ontwikkelingsbanken) en andere samenwerkingsagentschappen uit om de in de leden 1, 2 en 4 bedoelde informatie te verstrekken.

AFDELING III

INSTITUTIONELE REGELINGEN EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 23

Institutionele regelingen

1.   Comité voor handelsfacilitatie

1.1.   Er wordt een Comité voor handelsfacilitatie opgericht.

1.2.   Het comité staat open voor deelname door alle Leden en kiest zijn eigen voorzitter. Het comité komt bijeen zo dikwijls als noodzakelijk is en zoals vastgelegd in de desbetreffende bepalingen van deze overeenkomst, doch ten minste éénmaal per jaar, teneinde de Leden gelegenheid te geven tot overleg over alle zaken die verband houden met de toepassing van deze overeenkomst of de bevordering van de doelstellingen ervan. Het comité vervult de taken waarmee het uit hoofde van deze overeenkomst of door de Leden wordt belast. Het comité stelt zijn eigen reglement van orde vast.

1.3.   Het comité kan voor zover nodig nevenorganen instellen. Deze organen brengen verslag uit aan het comité.

1.4.   Het comité stelt procedures op voor de uitwisseling door de Leden van relevante informatie en beste praktijken, naargelang van het geval.

1.5.   Het comité onderhoudt nauwe contacten met andere internationale organisaties op het gebied van handelsfacilitatie, zoals de WDO, teneinde zich met het oog op de uitvoering en het beheer van deze overeenkomst te verzekeren van de beste adviezen die beschikbaar zijn en ervoor te zorgen dat dubbel werk wordt voorkomen. Daartoe kan het comité vertegenwoordigers van die organisaties of de daaronder vallende organen uitnodigen om:

a)

de bijeenkomsten van het comité bij te wonen; en

b)

specifieke aangelegenheden met betrekking tot de uitvoering van deze overeenkomst te bespreken.

1.6.   Het comité evalueert de werking en de uitvoering van deze overeenkomst vier jaar na de inwerkingtreding ervan en vervolgens op gezette tijden.

1.7.   De Leden worden ertoe aangemoedigd aan het comité vraagstukken voor te leggen met betrekking tot de uitvoering en de toepassing van deze overeenkomst.

1.8.   Het comité stimuleert en bevordert ad-hocbesprekingen tussen de Leden over specifieke kwesties in het kader van deze overeenkomst teneinde zo spoedig mogelijk een voor alle Leden bevredigende oplossing te bereiken.

2.   Nationaal comité voor handelsfacilitatie

Elk Lid richt een nationaal comité voor handelsfacilitatie op en/of handhaaft dit, of wijst een bestaand mechanisme aan, om zowel de binnenlandse coördinatie als de binnenlandse uitvoering van de bepalingen van deze overeenkomst te vergemakkelijken.

Artikel 24

slotbepalingen

1.   Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt de term „Lid” geacht ook de bevoegde autoriteit van het Lid te omvatten.

2.   Alle bepalingen van deze overeenkomst zijn voor alle Leden bindend.

3.   De Leden voeren deze overeenkomst uit vanaf het tijdstip van de inwerkingtreding ervan. De Leden die ontwikkelingsland zijn en de Leden die minst ontwikkeld land zijn, die ervoor kiezen gebruik te maken van de bepalingen van afdeling II, voeren deze overeenkomst uit in overeenstemming met afdeling II.

4.   Voor een Lid dat deze overeenkomst na de inwerkingtreding ervan aanvaardt, beginnen de termijnen voor de uitvoering van zijn verplichtingen van de categorieën B en C te lopen met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van deze overeenkomst.

5.   De Leden die deel uitmaken van een douane-unie of die zijn aangesloten bij een regionaal economisch akkoord kunnen een regionale aanpak volgen ter ondersteuning van de uitvoering van hun verplichtingen in het kader van deze overeenkomst, onder meer door regionale organen op te richten en daarop een beroep te doen.

6.   Niettegenstaande de algemene noot voor de interpretatie betreffende bijlage 1A bij de Overeenkomst van Marrakesh tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie mag niets in deze overeenkomst op zodanige wijze worden uitgelegd dat de verplichtingen van de Leden in het kader van de GATT 1994 erdoor worden verminderd. Bovendien mag niets in deze overeenkomst op zodanige wijze worden uitgelegd dat de rechten en verplichtingen van de Leden in het kader van de Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen en de Overeenkomst inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen erdoor worden verminderd.

7.   Alle uitzonderingen en vrijstellingen (23) in het kader van de GATT 1994 zijn van toepassing op de bepalingen van deze overeenkomst. Voor de GATT 1994 of een deel daarvan geldende ontheffingen, die met ingang van de inwerkingtreding van deze overeenkomst worden toegekend overeenkomstig artikel IX, leden 3 en 4, van de Overeenkomst van Marrakesh tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie en eventuele wijzigingen daarvan, zijn van toepassing op de bepalingen van deze overeenkomst.

8.   De bepalingen van de artikelen XXII en XXIII van de GATT 1994, zoals uitgewerkt en toegepast bij het Memorandum inzake geschillenbeslechting, zijn van toepassing op het overleg en de beslechting van geschillen in het kader van deze overeenkomst, tenzij in deze overeenkomst uitdrukkelijk anders is bepaald.

9.   Zonder toestemming van de andere Leden mogen geen voorbehouden worden gemaakt met betrekking tot enige bepaling van deze overeenkomst.

10.   De verplichtingen van categorie A van Leden die ontwikkelingsland zijn en Leden die minst ontwikkeld land zijn, die overeenkomstig artikel 15, leden 1 en 2, aan deze overeenkomst zijn gehecht, maken integrerend deel van deze overeenkomst uit.

11.   De verplichtingen van de categorieën B en C van Leden die ontwikkelingsland zijn en Leden die minst ontwikkeld land zijn, waarvan het comité kennis heeft genomen en die overeenkomstig artikel 16, lid 5, aan deze overeenkomst zijn gehecht, maken integrerend deel van deze overeenkomst uit.


(1)  Het staat elk Lid vrij op zijn website de wettelijke beperkingen van deze beschrijving te vermelden.

(2)  In het kader van dit punt: a) kan het besluit hetzij vóór hetzij nadat daaraan uitvoering is gegeven, worden getoetst door de functionaris, de dienst of de autoriteit die het besluit heeft vastgesteld, een hogere of onafhankelijke bestuursrechtelijke instantie of een rechterlijke instantie; en b) is een Lid niet verplicht de aanvrager in staat te stellen een beroep te doen op artikel 4, lid 1.

(3)  Er bestaat overeenstemming dat het bij een voorafgaand besluit over de oorsprong van een goed kan gaan om een vaststelling van de oorsprong met het oog op de toepassing van de Overeenkomst betreffende de oorsprongsregels, wanneer het besluit voldoet aan de voorschriften van deze overeenkomst en de Overeenkomst betreffende de oorsprongsregels. Evenzo kan het bij een vaststelling van de oorsprong in het kader van de Overeenkomst betreffende de oorsprongsregels gaan om een voorafgaand besluit over de oorsprong van een goed met het oog op de toepassing van deze overeenkomst, wanneer het besluit voldoet aan de voorschriften van beide Overeenkomsten. De Leden zijn niet verplicht op grond van deze bepaling naast de ingevolge de Overeenkomst betreffende de oorsprongsregels vastgestelde regelingen afzonderlijke regelingen vast te stellen met betrekking tot de vaststelling van de oorsprong, mits aan de voorschriften van dit artikel wordt voldaan.

(4)  In dit artikel wordt onder „administratieve beschikking” verstaan een besluit met rechtsgevolgen dat de rechten en verplichtingen van een specifieke persoon in een individueel geval raakt. Er bestaat overeenstemming dat een administratieve beschikking als bedoeld in dit artikel betrekking heeft op een administratieve maatregel in de zin van artikel X van de GATT 1994 of het verzuim om een administratieve maatregel of een administratieve beschikking op grond van het nationale recht en rechtsstelsel van een Lid vast te stellen. Om tegen een dergelijk verzuim op te treden, kunnen de Leden in plaats van het in lid 1, onder a), bedoelde recht van beroep of van toetsing een alternatief administratief mechanisme of een alternatieve gerechtelijke procedure handhaven om de douaneautoriteiten te kunnen gelasten onverwijld een administratieve beschikking te geven.

(5)  Niets in dit lid belet een Lid het administratief stilzwijgen over een beroep of toetsing aan te merken als een voor de verzoekende partij gunstige beslissing in de zin van zijn wet- en regelgeving.

(6)  Elk Lid kan de omvang en de methode van dergelijke meting van de gemiddelde vrijgavetermijn bepalen in overeenstemming met zijn behoeften en capaciteit.

(7)  Een in punt 7.3, onder a) tot en met g), genoemde maatregel wordt geacht ten behoeve van erkende marktdeelnemers te worden getroffen wanneer hij voor alle marktdeelnemers algemeen beschikbaar is.

(8)  Wanneer een Lid over een procedure beschikt die voorziet in de behandeling als bedoeld in punt 8.2, behoeft dit Lid op grond van deze bepaling geen afzonderlijke procedures voor versnelde vrijgave in te voeren.

(9)  Dergelijke toepassingscriteria vormen in voorkomend geval een aanvulling op de voorschriften van het Lid inzake de behandeling met betrekking tot alle goederen of zendingen die via luchtvrachtfaciliteiten zijn binnengekomen.

(10)  Aan bederf onderhevige goederen in de zin van deze bepaling zijn goederen die vanwege hun natuurlijke kenmerken snel vergaan, met name wanneer zij niet onder de juiste voorwaarden worden opgeslagen.

(11)  Niets in dit lid belet een Lid als voorwaarde voor de invoer van gecontroleerde of gereguleerde goederen te verlangen dat documenten zoals certificaten, vergunningen of licenties worden overgelegd.

(12)  Hiermee worden de inspecties vóór verzending bedoeld die vallen onder de Overeenkomst inzake inspectie vóór verzending, en worden voor sanitaire en fytosanitaire doeleinden uitgevoerde inspecties vóór verzending niet uitgesloten.

(13)  Niets in deze bepaling belet een Lid bestaande procedures te handhaven op grond waarvan het vervoermiddel als garantie voor het transitoverkeer kan dienen.

(14)  Hierdoor moet in het algemeen de frequentie van niet-naleving worden verlaagd en bijgevolg de noodzaak van uitwisseling van informatie met het oog op de handhaving worden beperkt.

(15)  Hierbij kan het onder meer gaan om relevante informatie over de op grond van lid 3 uitgevoerde verificatie. Voor deze informatie geldt het niveau van bescherming en vertrouwelijkheid dat is vastgesteld door het Lid dat de verificatie uitvoert.

(16)  Voor de toepassing van deze overeenkomst kunnen „bijstand en ondersteuning voor capaciteitsopbouw” de vorm van technische, financiële of elke andere onderling overeengekomen bijstand aannemen.

(17)  De kennisgevingen kunnen ook alle nadere informatie omvatten die het kennisgevende Lid passend acht. De Leden worden ertoe aangemoedigd om informatie te verstrekken over het binnenlandse agentschap dat of de binnenlandse entiteit die met de uitvoering is belast.

(18)  De leden kunnen ook informatie opnemen over nationale plannen of projecten voor de uitvoering van handelsfacilitatie, het binnenlandse agentschap dat of de binnenlandse entiteit die met de uitvoering is belast, en de donoren waarmee het Lid eventueel een regeling voor de verstrekking van bijstand heeft getroffen.

(19)  Dergelijke regelingen worden gesloten op basis van onderling overeengekomen voorwaarden, bilateraal of via relevante internationale organisaties, in overeenstemming met artikel 21, lid 3.

(20)  De leden kunnen ook informatie opnemen over nationale plannen of projecten voor de uitvoering van handelsfacilitatie, het binnenlandse agentschap dat of de binnenlandse entiteit die met de uitvoering is belast, en de donoren waarmee het Lid eventueel een regeling voor de verstrekking van bijstand heeft getroffen.

(21)  Dergelijke regelingen worden gesloten op basis van onderling overeengekomen voorwaarden, bilateraal of via relevante internationale organisaties, in overeenstemming met artikel 21, lid 3.

(22)  De verstrekte informatie weerspiegelt de vraaggerichte aard van de verstrekking van bijstand en ondersteuning voor capaciteitsopbouw.

(23)  Hieronder vallen ook artikel V, lid 7, en artikel X, lid 1, van de GATT 1994 alsmede de aanvullende noot bij artikel VIII van de GATT 1994.


BIJLAGE 1

FORMAAT VOOR KENNISGEVING ALS BEDOELD IN ARTIKEL 22, LID 1

Donor-Lid:

Door de kennisgeving bestreken periode:

 

 

 

Beschrijving van middelen voor technische en financiële bijstand en voor capaciteitsopbouw

Status en bedrag waarvoor betalingsverplichtingen zijn aangegaan/uitbetaald bedrag

Begunstigd land/begunstigde regio (indien nodig)

Uitvoerend agentschap van Lid dat bijstand verstrekt

Procedures voor uitbetaling van bijstand


BIJLAGE BIJ DE OVEREENKOMST INZAKE HANDELSFACILITATIE

KENNISGEVING VAN VERPLICHTINGEN VAN CATEGORIE A IN HET KADER VAN DE OVEREENKOMST INZAKE HANDELSFACILITATIE

ALBANIË

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36, WT/L/911) moeten de Leden onder meer hun kennisgeving betreffende de verplichtingen van categorie A in het kader van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie (hierna „de overeenkomst” genoemd) indienen bij het Voorbereidend Comité voor handelsfacilitatie dat onder de Algemene Raad is ingesteld (hierna „het voorbereidend comité” genoemd).

Met betrekking tot het bovenstaande heeft de regering van Albanië de eer het voorbereidend comité ervan in kennis te stellen dat zij de volgende bepalingen van de overeenkomst aanwijst voor indeling in categorie A; die bepalingen zullen bij de inwerkingtreding van de overeenkomst worden uitgevoerd:

Artikel 1, lid 1

Bekendmaking

Artikel 1, lid 2

Via internet beschikbare informatie

 

 

Artikel 1, lid 4

Kennisgeving

Artikel 2, lid 1

Gelegenheid om opmerkingen te maken en informatieverstrekking vóór inwerkingtreding

Artikel 2, lid 2

Overleg

 

 

Artikel 4, lid 1

Recht om beroep in te stellen of om toetsing te verzoeken

Artikel 5, lid 2

Vasthouding

 

 

Artikel 6, lid 1

Algemene voorschriften inzake retributies en heffingen ter zake van of in verband met in- en uitvoer

Artikel 6, lid 2

Specifieke voorschriften inzake retributies en heffingen voor douanebehandeling ter zake van of in verband met in- en uitvoer

Artikel 6, lid 3

Voorschriften inzake sancties

 

 

Artikel 7, lid 3

Vrijgave los van definitieve vaststelling van douanerechten, belastingen, retributies en heffingen

Artikel 7, lid 4

Risicobeheer

Artikel 7, lid 6

Vaststelling en bekendmaking van gemiddelde vrijgavetermijnen

 

 

Artikel 7, lid 8

Versnelde zendingen

Artikel 7, lid 9

Aan bederf onderhevige goederen

Artikel 8

Samenwerking tussen grensagentschappen

Artikel 9

Verplaatsing onder douanetoezicht van voor invoer bestemde goederen

Artikel 10, lid 1

Formaliteiten en documentatievereisten

Artikel 10, lid 2

Aanvaarding van afschriften

Artikel 10, lid 3

Gebruik van internationale normen

Artikel 10, lid 5

Inspectie vóór verzending

Artikel 10, lid 6

Inschakeling van douane-expediteurs

Artikel 10, lid 7

Gemeenschappelijke grensprocedures en uniforme documentatievereisten

Artikel 10, lid 8

Geweigerde goederen

Artikel 10, lid 9

Tijdelijke invoer van goederen en actieve en passieve veredeling

Artikel 11, lid 3

Heffingen, regelingen en formaliteiten in verband met doorvoer

Artikel 11, lid 4

Versterkte non-discriminatie in verband met doorvoer

Artikel 11, leden 11 tot en met 15

Garanties in verband met doorvoer

Artikel 11, leden 12 en 13

Samenwerking en coördinatie in verband met doorvoer

Artikel 12

Douanesamenwerking

BOTSWANA

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36, WT/L/911) moeten de Leden onder meer hun kennisgeving betreffende de verplichtingen van categorie A in het kader van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie (hierna „de overeenkomst” genoemd) indienen bij het Voorbereidend Comité voor handelsfacilitatie dat onder de Algemene Raad is ingesteld (hierna „het voorbereidend comité” genoemd).

Met betrekking tot het bovenstaande heeft de regering van de Republiek Botswana de eer het voorbereidend comité ervan in kennis te stellen dat de Republiek Botswana de volgende bepalingen van afdeling I van de overeenkomst aanwijst als verplichtingen van categorie A; die bepalingen zullen bij de inwerkingtreding van de overeenkomst worden uitgevoerd:

Artikel 2, lid 1

Gelegenheid om opmerkingen te maken en informatieverstrekking vóór inwerkingtreding

Artikel 2, lid 2

Overleg

Artikel 5, lid 1

Mededelingen met het oog op versterkte controles of inspecties

Artikel 5, lid 2

Vasthouding

Artikel 7, lid 1

Verwerking vóór aankomst

Artikel 7, lid 2

Elektronische betaling

Artikel 7, lid 3

Vrijgave los van definitieve vaststelling van douanerechten, belastingen, retributies en heffingen

Artikel 7, lid 4

Risicobeheer

Artikel 7, lid 5

Controle na douaneafhandeling

Artikel 7, lid 6

Vaststelling en bekendmaking van gemiddelde vrijgavetermijnen

Artikel 7, lid 8

Versnelde zendingen

Artikel 7, lid 9

Aan bederf onderhevige goederen

Artikel 9

Verplaatsing onder douanetoezicht van voor invoer bestemde goederen

Artikel 10, lid 3

Gebruik van internationale normen

Artikel 10, lid 5

Inspectie vóór verzending

Artikel 10, lid 6

Inschakeling van douane-expediteurs

Artikel 10, lid 7

Gemeenschappelijke grensprocedures en uniforme documentatievereisten

Artikel 10, lid 8

Geweigerde goederen

Artikel 10, lid 9

Tijdelijke invoer van goederen en actieve en passieve veredeling

BRAZILIË

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36, WT/L/911) moeten de Leden onder meer hun kennisgeving betreffende de verplichtingen van categorie A in het kader van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie (hierna „de overeenkomst” genoemd) indienen bij het Voorbereidend Comité voor handelsfacilitatie dat onder de Algemene Raad is ingesteld (hierna „het voorbereidend comité” genoemd).

Met betrekking tot het bovenstaande heeft de missie van Brazilië de eer het voorbereidend comité ervan in kennis te stellen dat zij alle bepalingen van afdeling I van de overeenkomst aanwijst als verplichtingen van categorie A, met uitzondering van de volgende bepalingen:

artikel 3, lid 6, onder b)

artikel 3, lid 9, onder a), ii)

artikel 7, lid 1

artikel 7, lid 7, punt 7.3

artikel 11, lid 9

BRUNEI DARUSSALAM

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36, WT/L/911) en overeenkomstig artikel 15 van afdeling II van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie (hierna „de overeenkomst” genoemd) moeten de Leden onder meer hun kennisgeving betreffende de verplichtingen van categorie A in het kader van de overeenkomst indienen bij het Voorbereidend Comité voor handelsfacilitatie dat onder de Algemene Raad is ingesteld („het voorbereidend comité”).

Met betrekking tot het bovenstaande heeft de regering van Brunei Darussalam de eer het voorbereidend comité ervan in kennis te stellen dat Brunei Darussalam alle bepalingen van de artikelen 1 tot en met 12 van de overeenkomst aanwijst voor indeling in categorie A, met uitzondering van de volgende bepalingen:

Artikel 1, lid 2

Via internet beschikbare informatie: punt 2.1, onder a) en b)

Artikel 4

Beroeps- of toetsingsprocedures

Artikel 7, lid 6

Vaststelling en bekendmaking van gemiddelde vrijgavetermijnen: punt 6.2

Artikel 7, lid 7

Handelsfacilitatiemaatregelen voor erkende marktdeelnemers

Artikel 10, lid 4

Eénloketsysteem

CHILI

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36) en overeenkomstig artikel 15 van afdeling II van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie („de overeenkomst”) deelt Chili mee dat alle bepalingen van afdeling I van de overeenkomst zijn aangewezen als verplichtingen van categorie A voor uitvoering bij de inwerkingtreding van de overeenkomst, met uitzondering van artikel 7, lid 7, betreffende erkende marktdeelnemers.

CHINA

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36, WT/L/911) moeten de Leden onder meer hun kennisgeving betreffende de verplichtingen van categorie A in het kader van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie (hierna „de overeenkomst” genoemd) indienen bij het Voorbereidend Comité voor handelsfacilitatie dat onder de Algemene Raad is ingesteld (hierna „het voorbereidend comité” genoemd).

Met betrekking tot het bovenstaande heeft de regering van de Volksrepubliek China de eer het voorbereidend comité ervan in kennis te stellen dat de Volksrepubliek China alle bepalingen van afdeling I van de overeenkomst aanwijst als verplichtingen van categorie A, met uitzondering van de volgende bepalingen:

Artikel 7, lid 6

Vaststelling en bekendmaking van gemiddelde vrijgavetermijnen

Artikel 10, lid 4

Eénloketsysteem

Artikel 10, lid 9

Tijdelijke invoer van goederen en actieve en passieve veredeling, en

Artikel 12

Douanesamenwerking

COLOMBIA

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36) en overeenkomstig artikel 15 van afdeling II van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie („de overeenkomst”) deelt Colombia mee dat alle bepalingen van afdeling I van de overeenkomst zijn aangewezen als verplichtingen van categorie A voor uitvoering bij de inwerkingtreding van de overeenkomst, met uitzondering van de volgende bepalingen:

Artikel 5, lid 3

Testprocedures

Artikel 7, lid 9

Aan bederf onderhevige goederen

CONGO

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36) en artikel 15 van afdeling II van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie heeft de regering van de Republiek Congo de eer kennisgeving te doen van haar verplichtingen van categorie A overeenkomstig de onderstaande bepalingen:

Artikel 3, lid 1

Voorafgaande besluiten

Artikel 4, lid 1

Recht om beroep in te stellen of om toetsing te verzoeken

Artikel 5, lid 1

Mededelingen met het oog op versterkte controles of inspecties

Artikel 5, lid 2

Vasthouding

Artikel 5, lid 3

Testprocedures

Artikel 7, lid 9

Aan bederf onderhevige goederen

Artikel 10, lid 6

Inschakeling van douane-expediteurs

Artikel 10, lid 7

Gemeenschappelijke grensprocedures en uniforme documentatievereisten

Artikel 10, lid 9

Tijdelijke invoer van goederen en actieve en passieve veredeling

COSTA RICA

Krachtens de paragrafen 2 en 3 van het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36) en overeenkomstig artikel 15 van afdeling II van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie („de overeenkomst”) deelt Costa Rica mee dat alle bepalingen van afdeling I van de overeenkomst zijn aangewezen als verplichtingen van categorie A, met uitzondering van de volgende bepalingen:

Artikel 10, lid 1, punt 1.1

Formaliteiten en documentatievereisten

Artikel 10, lid 2, punt 2.2

Aanvaarding van afschriften

IVOORKUST

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36, WT/L/911) en artikel 15 van afdeling II van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie doet de Republiek Ivoorkust kennisgeving van haar verplichtingen van categorie A overeenkomstig de onderstaande bepalingen:

Artikel 4, lid 1

Recht om beroep in te stellen of om toetsing te verzoeken

Artikel 5, lid 1

Mededelingen met het oog op versterkte controles of inspecties

Artikel 5, lid 2

Vasthouding

Artikel 5, lid 3

Testprocedures

Artikel 7, lid 4

Risicobeheer

Artikel 7, lid 5

Controle na douaneafhandeling

Artikel 7, lid 8

Versnelde zendingen

Artikel 7, lid 9

Aan bederf onderhevige goederen

Artikel 9

Verplaatsing onder douanetoezicht van voor invoer bestemde goederen

Artikel 10, lid 3

Gebruik van internationale normen

Artikel 10, lid 5

Inspectie vóór verzending

Artikel 10, lid 7

Gemeenschappelijke grensprocedures en uniforme documentatievereisten

Artikel 10, lid 8

Geweigerde goederen

Artikel 10, lid 9

Tijdelijke invoer van goederen en actieve en passieve veredeling

Artikel 11

Vrijheid van doorvoer

DOMINICAANSE REPUBLIEK

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36, WT/L/911) moeten de Leden onder meer hun kennisgeving betreffende de verplichtingen van categorie A in het kader van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie (hierna „de overeenkomst” genoemd) indienen bij het Voorbereidend Comité voor handelsfacilitatie dat onder de Algemene Raad is ingesteld (hierna „het voorbereidend comité” genoemd).

Met betrekking tot het bovenstaande heeft de regering van de Dominicaanse Republiek de eer het voorbereidend comité in kennis te stellen van de bepalingen van afdeling I van de overeenkomst die voor indeling in categorie A zijn aangewezen.

Artikel 1, lid 2

Via internet beschikbare informatie

Artikel 1, lid 3

Informatiepunten

Artikel 2, lid 1

Gelegenheid om opmerkingen te maken en informatieverstrekking vóór inwerkingtreding

Artikel 2, lid 2

Overleg

Artikel 3

Voorafgaande besluiten

Artikel 4, lid 1

Recht om beroep in te stellen of om toetsing te verzoeken

Artikel 5, lid 2

Vasthouding

Artikel 6, lid 1

Algemene voorschriften inzake retributies en heffingen ter zake van of in verband met in- en uitvoer

Artikel 6, lid 3

Voorschriften inzake sancties

Artikel 7, lid 1

Verwerking vóór aankomst

Artikel 7, lid 2

Elektronische betaling

Artikel 7, lid 3

Vrijgave los van definitieve vaststelling van douanerechten, belastingen, retributies en heffingen

Artikel 7, lid 5

Controle na douaneafhandeling

Artikel 7, lid 7

Handelsfacilitatiemaatregelen voor erkende marktdeelnemers

Artikel 9

Verplaatsing onder douanetoezicht van voor invoer bestemde goederen

Artikel 10, lid 1

Formaliteiten en documentatievereisten

Artikel 10, lid 3

Gebruik van internationale normen

Artikel 10, lid 5

Inspectie vóór verzending

Artikel 10, lid 6

Inschakeling van douane-expediteurs

Artikel 10, lid 7

Gemeenschappelijke grensprocedures en uniforme documentatievereisten

Artikel 10, lid 8

Geweigerde goederen

Artikel 10, lid 9

Tijdelijke invoer van goederen en actieve en passieve veredeling

Artikel 11

Vrijheid van doorvoer

Artikel 12

Douanesamenwerking

Artikel 13, lid 2

Nationaal comité voor handelsfacilitatie

ECUADOR

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36) en artikel 15 van afdeling II van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie doet de Republiek Ecuador kennisgeving van haar verplichtingen van categorie A overeenkomstig de onderstaande bepalingen:

Artikel/Lid (1)

Omschrijving

Artikel 2, lid 1

Gelegenheid om opmerkingen te maken en informatieverstrekking vóór inwerkingtreding

Artikel 4

Beroeps- of toetsingsprocedures

Artikel 7, lid 1

Verwerking vóór aankomst

Artikel 7, lid 6

Vaststelling en bekendmaking van gemiddelde vrijgavetermijnen

Artikel 9

Verplaatsing onder douanetoezicht van voor invoer bestemde goederen

Artikel 10, lid 3

Gebruik van internationale normen

Artikel 10, lid 5

Inspectie vóór verzending

Artikel 10, lid 6

Inschakeling van douane-expediteurs

Artikel 10, lid 7

Gemeenschappelijke grensprocedures en uniforme documentatievereisten

Artikel 10, lid 8

Geweigerde goederen

Artikel 10, lid 9

Tijdelijke invoer van goederen en actieve en passieve veredeling

Artikel 11, lid 1

Vrijheid van doorvoer

Artikel 11, lid 2

Vrijheid van doorvoer

Artikel 11, lid 3

Vrijheid van doorvoer

Artikel 11, lid 4

Vrijheid van doorvoer

Artikel 11, lid 5

Vrijheid van doorvoer

Artikel 11, lid 6

Vrijheid van doorvoer

Artikel 11, lid 16

Vrijheid van doorvoer

Artikel 11, lid 17

Vrijheid van doorvoer

EGYPTE

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36) en artikel 15 van afdeling II van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie doet Egypte kennisgeving van zijn verplichtingen van categorie A overeenkomstig de onderstaande bepalingen:

Artikel

Omschrijving

Artikel 4, leden 1, 3, 4 en 5

Beroeps- of toetsingsprocedures

Artikel 5, lid 2

Vasthouding

Artikel 6, lid 2

Specifieke voorschriften inzake retributies en heffingen voor douanebehandeling ter zake van of in verband met in- en uitvoer

Artikel 6, lid 3, punten 3.2, 3.4, 3.5 en 3.6

Voorschriften inzake sancties

Artikel 7, lid 3, punten 3.1 tot en met 3.5

Vrijgave los van definitieve vaststelling van douanerechten, belastingen, retributies en heffingen

Artikel 9

Verplaatsing onder douanetoezicht van voor invoer bestemde goederen

Artikel 10, lid 5, punt 5.1

Inspectie vóór verzending

Artikel 10, lid 6

Inschakeling van douane-expediteurs

Artikel 10, lid 7

Gemeenschappelijke grensprocedures en uniforme documentatievereisten

Artikel 10, lid 8

Geweigerde goederen

Artikel 10, lid 9

Tijdelijke invoer van goederen en actieve en passieve veredeling

Artikel 11, leden 2 en 3 en leden 11 tot en met 16

Vrijheid van doorvoer

EL SALVADOR

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36) en overeenkomstig artikel 15 van afdeling II van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie (hierna „de overeenkomst” genoemd) doet El Salvador kennisgeving van zijn verplichtingen van categorie A overeenkomstig de onderstaande bepalingen:

Artikel 1

Bekendmaking en beschikbaarheid van informatie

Artikel 2

Gelegenheid om opmerkingen te maken, informatieverstrekking vóór inwerkingtreding en overleg

Artikel 3

Voorafgaande besluiten

Artikel 4

Beroeps- of toetsingsprocedures: de leden 1 tot en met 5

Artikel 5

Andere maatregelen ter verbetering van onpartijdigheid, non-discriminatie en transparantie

Artikel 6

Voorschriften inzake retributies en heffingen ter zake van of in verband met in- en uitvoer alsmede sancties: de leden 1 en 3

Artikel 7

Vrijgave en vrijmaking van goederen: de leden 1 tot en met 6, lid 7, punten 7.3 tot en met 7.6, en de leden 8 en 9

Artikel 8

Samenwerking tussen grensagentschappen: lid 1

Artikel 9

Verplaatsing onder douanetoezicht van voor invoer bestemde goederen

Artikel 10

Formaliteiten in verband met invoer, uitvoer en doorvoer: lid 1, lid 2, punten 2.2 en 2.3, lid 3, lid 5, punt 5.1, en de leden 6 tot en met 9

Artikel 11

Vrijheid van doorvoer: de leden 1 tot en met 6, de leden 8 tot en met 11, en de leden 14 tot en met 17

Artikel 12

Douanesamenwerking: de leden 1, 3 en 4, lid 5, punten 5.1 en 5.2, en lid 12

GABON

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36, WT/L/911) en artikel 15 van afdeling II van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie doet de Republiek Gabon kennisgeving van haar verplichtingen van categorie A overeenkomstig de onderstaande bepalingen:

Artikel 5, lid 2

Vasthouding

Artikel 7, lid 1

Verwerking vóór aankomst

Artikel 7, lid 8

Versnelde zendingen

Artikel 7, lid 9

Aan bederf onderhevige goederen

Artikel 9

Verplaatsing onder douanetoezicht van voor invoer bestemde goederen

Artikel 10, lid 5

Inspectie vóór verzending

Artikel 10, lid 8

Geweigerde goederen

Artikel 10, lid 9

Tijdelijke invoer van goederen en actieve en passieve veredeling

GUATEMALA

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36, WT/L/911) moeten de Leden onder meer hun kennisgeving betreffende de verplichtingen van categorie A in het kader van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie (hierna „de overeenkomst”) indienen bij het Voorbereidend Comité voor handelsfacilitatie dat onder de Algemene Raad is ingesteld (hierna „het voorbereidend comité”).

Met betrekking tot het bovenstaande wenst de regering van Guatemala het voorbereidend comité ervan in kennis te stellen dat alle bepalingen van afdeling I van de overeenkomst zijn aangewezen als verplichtingen van categorie A overeenkomstig het WTO-document WT/PCTF/W/27 van 7 juli 2014, met uitzondering van de volgende bepalingen:

 

Artikel 1, lid 1, punt 1.1, onder d) en f)

 

Artikel 1, lid 2, punt 2.1, onder a) en b)

 

Artikel 1, lid 3, punt 3.1

 

Artikel 1, lid 3, punt 3.2

 

Artikel 1, lid 4, onder b) en c)

 

Artikel 2, lid 1, punt 1.1

 

Artikel 3, lid 9, onder b), iii)

 

Artikel 5

 

Artikel 6, lid 1, punt 1.4

 

Artikel 7, lid 1, punt 1.2

 

Artikel 7, lid 4, punt 4.3

 

Artikel 7, lid 6, punt 6.1

 

Artikel 7, lid 6, punt 6.2

 

Artikel 7, lid 7, punt 7.3, onder a) en d) tot en met g)

 

Artikel 7, lid 8, punt 8.2, onder c) en d)

 

Artikel 7, lid 9, punt 9.3

 

Artikel 8, lid 1

 

Artikel 8, lid 2, onder d) en e)

 

Artikel 10, lid 1, punt 1.1

 

Artikel 10, lid 2, punt 2.3

 

Artikel 10, lid 4, punt 4.1

 

Artikel 10, lid 4, punt 4.2

 

Artikel 11, lid 17

 

Artikel 12, lid 2, punt 2.1

 

Artikel 12, lid 3

 

Artikel 12, lid 4

 

Artikel 12, lid 5

 

Artikel 12, lid 6

 

Artikel 12, lid 7

 

Artikel 12, lid 8

 

Artikel 12, lid 9

 

Artikel 12, lid 10

 

Artikel 12, lid 11

HONDURAS

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36) en artikel 15 van afdeling II van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie („de overeenkomst”) doet Honduras kennisgeving van zijn verplichtingen van categorie A overeenkomstig de onderstaande bepalingen:

Artikel 1, lid 1

Bekendmaking

Artikel 1, lid 2

Via internet beschikbare informatie

Artikel 1, lid 3

Informatiepunten

Artikel 1, lid 4

Kennisgeving

Artikel 3

Voorafgaande besluiten

Artikel 4

Beroeps- of toetsingsprocedures

Artikel 6, lid 1

Algemene voorschriften inzake retributies en heffingen ter zake van of in verband met in- en uitvoer (met uitzondering van artikel 6, lid 1, punten 1.3 en 1.4)

Artikel 6, lid 2

Specifieke voorschriften inzake retributies en heffingen ter zake van of in verband met in- en uitvoer

Artikel 6, lid 3

Voorschriften inzake sancties

Artikel 7, lid 1

Verwerking vóór aankomst

Artikel 7, lid 2

Elektronische betaling

Artikel 7, lid 4

Risicobeheer

Artikel 7, lid 5

Controle na douaneafhandeling

Artikel 7, lid 8

Versnelde zendingen (met uitzondering van artikel 7, lid 8, punt 8.2, onder d))

Artikel 7, lid 9

Aan bederf onderhevige goederen (met uitzondering van artikel 7, lid 9, punt 9.3)

Artikel 8

Samenwerking tussen grensagentschappen (met uitzondering van artikel 8, lid 2, onder c), d) en e))

Artikel 9

Verplaatsing onder douanetoezicht van voor invoer bestemde goederen

Artikel 10, lid 1

Formaliteiten en documentatievereisten

Artikel 10, lid 3

Gebruik van internationale normen

Artikel 10, lid 5

Inspectie vóór verzending

Artikel 10, lid 6

Inschakeling van douane-expediteurs

Artikel 10, lid 7

Gemeenschappelijke grensprocedures en uniforme documentatievereisten

Artikel 10, lid 8

Geweigerde goederen

Artikel 10, lid 9

Tijdelijke invoer van goederen en actieve en passieve veredeling

Artikel 11

Vrijheid van doorvoer

Artikel 12, lid 12

Bilaterale en regionale overeenkomsten

HONGKONG, CHINA

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36, WT/L/911) moeten de Leden onder meer hun kennisgeving betreffende de verplichtingen van categorie A in het kader van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie (hierna „de overeenkomst” genoemd) indienen bij het Voorbereidend Comité voor handelsfacilitatie dat onder de Algemene Raad is ingesteld (hierna „het voorbereidend comité” genoemd).

Met betrekking tot het bovenstaande heeft de regering van Hongkong, China, de eer het voorbereidend comité ervan in kennis te stellen dat Hongkong, China, alle bepalingen van de artikelen 1 tot en met 12 van de overeenkomst (als bijlage bij het bovenvermelde ministerieel besluit gevoegd) aanwijst voor indeling in categorie A; die bepalingen zullen bij de inwerkingtreding van de overeenkomst worden uitgevoerd.

INDONESIË

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36,WT/L/911) moeten de Ledenonder meer hun kennisgeving betreffende de verplichtingen van categorie A in het kader van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie (hierna „de overeenkomst” genoemd) indienen bij het Voorbereidend Comité voor handelsfacilitatie dat onder de Algemene Raad is ingesteld (hierna „het voorbereidend comité” genoemd).

Met betrekking tot het bovenstaande heeft de regering van de Republiek Indonesië de eer het voorbereidend comité ervan in kennis te stellen dat Indonesië de volgende bepalingen van de overeenkomst aanwijst voor indeling in categorie A; die bepalingen zullen bij de inwerkingtreding van de overeenkomst worden uitgevoerd:

Artikel 6, lid 3

Voorschriften inzake sancties

Artikel 7, lid 1

Verwerking vóór aankomst

Artikel 10, lid 6

Inschakeling van douane-expediteurs

ISRAËL

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36, WT/L/911) moeten de Leden onder meer hun kennisgeving betreffende de verplichtingen van categorie A in het kader van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie indienen bij het Voorbereidend Comité voor handelsfacilitatie dat onder de Algemene Raad is ingesteld.

Met betrekking tot het bovenstaande heeft de Staat Israël de eer het Voorbereidend Comité voor handelsfacilitatie ervan in kennis te stellen dat de Staat Israël alle bepalingen van afdeling I van de overeenkomst aanwijst voor indeling in categorie A.

JORDANIË

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36, WT/L/911) moeten de Leden onder meer hun kennisgeving betreffende de verplichtingen van categorie A in het kader van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie (hierna „de overeenkomst” genoemd) indienen bij het Voorbereidend Comité voor handelsfacilitatie dat onder de Algemene Raad is ingesteld (hierna „het voorbereidend comité” genoemd).

Met betrekking tot het bovenstaande heeft de regering van Jordanië de eer het voorbereidend comité ervan in kennis te stellen dat zij alle bepalingen van afdeling I van de overeenkomst (als bijlage bij het bovenvermelde ministerieel besluit gevoegd) aanwijst voor indeling in categorie A met het oog op de volledige uitvoering ervan bij de inwerkingtreding van de overeenkomst, met uitzondering van de volgende bepalingen:

Artikel 1, lid 1

Bekendmaking

Artikel 1, lid 2

Via internet beschikbare informatie

Artikel 1, lid 3

Informatiepunten

Artikel 3, lid 1

Voorafgaande besluiten

Artikel 6, lid 1

Algemene voorschriften inzake retributies en heffingen ter zake van of in verband met in- en uitvoer

Artikel 7, lid 1

Verwerking vóór aankomst

Artikel 10, lid 1

Formaliteiten en documentatievereisten

Artikel 10, lid 2

Aanvaarding van afschriften

Artikel 10, lid 4

Eénloketsysteem

Artikel 11, leden 5 tot en met 10

Procedures en controles in verband met doorvoer

KOREA

Ik heb de eer erop te wijzen dat krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36, WT/L/911) de Leden onder meer hun kennisgeving betreffende de verplichtingen van categorie A in het kader van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie (hierna „de overeenkomst” genoemd) moeten indienen bij het Voorbereidend Comité voor handelsfacilitatie dat onder de Algemene Raad is ingesteld (hierna „het voorbereidend comité” genoemd).

Voorts heb ik de eer het voorbereidend comité ervan in kennis te stellen dat de regering van de Republiek Korea heeft besloten alle bepalingen van de artikelen 1 tot en met 12 van de overeenkomst aan te wijzen voor indeling in categorie A.

KOEWEIT

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36, WT/L/911) moeten de Leden onder meer hun kennisgeving betreffende de verplichtingen van categorie A in het kader van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie (hierna „de overeenkomst” genoemd) indienen bij het Voorbereidend Comité voor handelsfacilitatie dat onder de Algemene Raad is ingesteld (hierna „het voorbereidend comité” genoemd).

Met betrekking tot het bovenstaande heeft de Staat Koeweit de eer het voorbereidend comité ervan in kennis te stellen dat de Staat Koeweit de bepalingen van bijlage I aanwijst voor indeling in categorie A, met uitzondering van de volgende bepalingen:

Artikel 3, lid 1

Voorafgaande besluiten

Artikel 6, lid 2

Specifieke voorschriften inzake retributies en heffingen voor douanebehandeling ter zake van of in verband met in- en uitvoer

Artikel 7, lid 4

Risicobeheer

Artikel 7, lid 5

Controle na douaneafhandeling

Artikel 7, lid 7

Handelsfacilitatiemaatregelen voor erkende marktdeelnemers

Artikel 7, lid 9

Aan bederf onderhevige goederen

Artikel 8

Samenwerking tussen grensagentschappen

Artikel 10, lid 4

Eénloketsysteem

Artikel 11, leden 11 tot en met 15

Garanties in verband met doorvoer

Artikel 12

Douanesamenwerking

KIRGIZISCHE REPUBLIEK

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36, WT/L/911) moeten de Leden onder meer hun kennisgeving betreffende de verplichtingen van categorie A in het kader van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie (hierna „de overeenkomst” genoemd) indienen bij het Voorbereidend Comité voor handelsfacilitatie dat onder de Algemene Raad is ingesteld (hierna „het voorbereidend comité” genoemd).

Met betrekking tot het bovenstaande stellen wij, namens het Ministerie van Economie van de Kirgizische Republiek, het voorbereidend comité met genoegen ervan in kennis dat de Kirgizische Republiek de volgende bepalingen van afdeling I van de overeenkomst (als bijlage bij het bovenvermelde ministerieel besluit gevoegd) aanwijst als verplichtingen van categorie A; die bepalingen zullen bij de inwerkingtreding van de overeenkomst worden uitgevoerd:

Artikel 4

Alle bepalingen (Beroeps- of toetsingsprocedures)

Artikel 5

Lid 2 (Vasthouding)

Artikel 9

Verplaatsing onder douanetoezicht van voor invoer bestemde goederen

Artikel 10

Lid 5 (Inspectie vóór verzending)

Artikel 11

Leden 1 tot en met 4 (heffingen, regelingen, formaliteiten en non-discriminatie in verband met doorvoer)

MACAU, CHINA

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36) moeten de Leden onder meer hun kennisgeving betreffende de verplichtingen van categorie A in het kader van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie (hierna „de overeenkomst” genoemd) indienen bij het Voorbereidend Comité voor handelsfacilitatie dat onder de Algemene Raad is ingesteld (hierna „het voorbereidend comité” genoemd).

Met betrekking tot het bovenstaande heeft de regering van Macau, China, de eer het voorbereidend comité ervan in kennis te stellen dat Macau, China, alle bepalingen van de artikelen 1 tot en met 12 van de overeenkomst aanwijst voor indeling in categorie A; die bepalingen zullen bij de inwerkingtreding van de overeenkomst worden uitgevoerd, met uitzondering van de volgende bepalingen:

Artikel 7

Lid 4 — Risicobeheer

Artikel 7

Lid 5 — Controle na douaneafhandeling

Artikel 9

Verplaatsing onder douanetoezicht van voor invoer bestemde goederen

Artikel 10

Lid 4 — Eénloketsysteem

MALEISIË

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36, WT/L/911) moeten de Leden onder meer hun kennisgeving betreffende de verplichtingen van categorie A in het kader van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie (hierna „de overeenkomst” genoemd) indienen bij het Voorbereidend Comité voor handelsfacilitatie dat onder de Algemene Raad is ingesteld (hierna „het voorbereidend comité” genoemd).

Met betrekking tot het bovenstaande heeft de regering van Maleisië de eer het voorbereidend comité ervan in kennis te stellen dat Maleisië alle bepalingen van de artikelen 1 tot en met 12 van de overeenkomst (als bijlage bij het bovenvermelde ministerieel besluit gevoegd) aanwijst voor indeling in categorie A, met uitzondering van de volgende bepalingen:

Artikel 7, lid 8

(Versnelde zendingen)

Artikel 11, lid 9

(Voorafgaande indiening en verwerking van documenten en gegevens inzake doorvoer, dat wil zeggen vóór de aankomst van de goederen)

MAURITIUS

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36, WT/L/911) moeten de Leden onder meer hun kennisgeving betreffende de verplichtingen van categorie A in het kader van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie (hierna „de overeenkomst” genoemd) indienen bij het Voorbereidend Comité voor handelsfacilitatie dat onder de Algemene Raad is ingesteld (hierna „het voorbereidend comité” genoemd).

Met betrekking tot het bovenstaande heeft de regering van de Republiek Mauritius de eer het voorbereidend comité ervan in kennis te stellen dat de Republiek Mauritius de volgende bepalingen van de overeenkomst (als bijlage bij het bovenvermelde ministerieel besluit gevoegd) aanwijst voor indeling in categorie A; die bepalingen zullen bij de inwerkingtreding van de overeenkomst worden uitgevoerd:

Artikel 1, lid 1

Bekendmaking

Artikel 1, lid 2

Via internet beschikbare informatie

Artikel 1, lid 4

Kennisgeving

Artikel 2, lid 1

Gelegenheid om opmerkingen te maken en informatieverstrekking vóór inwerkingtreding

Artikel 2, lid 2

Overleg

Artikel 3

Voorafgaande besluiten

Artikel 4

Beroeps- of toetsingsprocedures

Artikel 5, lid 1

Mededelingen met het oog op versterkte controles of inspecties

Artikel 5, lid 2

Vasthouding

Artikel 6, lid 1

Algemene voorschriften inzake retributies en heffingen ter zake van of in verband met in- en uitvoer

Artikel 6, lid 2

Specifieke voorschriften inzake retributies en heffingen voor douanebehandeling ter zake van of in verband met in- en uitvoer

Artikel 6, lid 3

Voorschriften inzake sancties

Artikel 7, lid 1

Verwerking vóór aankomst

Artikel 7, lid 2

Elektronische betaling

Artikel 7, lid 3

Vrijgave los van definitieve vaststelling van douanerechten, belastingen, retributies en heffingen

Artikel 7, lid 5

Controle na douaneafhandeling

Artikel 7, lid 9

Aan bederf onderhevige goederen

Artikel 9

Verplaatsing onder douanetoezicht van voor invoer bestemde goederen

Artikel 10, lid 1

Formaliteiten en documentatievereisten

Artikel 10, lid 2

Aanvaarding van afschriften

Artikel 10, lid 5

Inspectie vóór verzending

Artikel 10, lid 6

Inschakeling van douane-expediteurs

Artikel 10, lid 7

Gemeenschappelijke grensprocedures en uniforme documentatievereisten

Artikel 10, lid 8

Geweigerde goederen

Artikel 10, lid 9, punt 9.1

Tijdelijke invoer van goederen

Artikel 11

Vrijheid van doorvoer

Artikel 23, lid 2

Nationaal comité voor handelsfacilitatie

MEXICO

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36, WT/L/911) moeten de Leden onder meer hun kennisgeving betreffende de verplichtingen van categorie A in het kader van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie (hierna „de overeenkomst” genoemd) indienen bij het Voorbereidend Comité voor handelsfacilitatie dat onder de Algemene Raad is ingesteld (hierna „het voorbereidend comité” genoemd).

Met betrekking tot het bovenstaande heeft de regering van Mexico de eer het voorbereidend comité ervan in kennis te stellen dat zij alle bepalingen van afdeling I van de overeenkomst (als bijlage bij het bovenvermelde ministerieel besluit gevoegd) aanwijst voor indeling in categorie A met het oog op de volledige uitvoering ervan bij de inwerkingtreding van de overeenkomst.

MOLDAVIË

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36, WT/L/911) moeten de Leden onder meer hun kennisgeving betreffende de verplichtingen van categorie A in het kader van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie (hierna „de overeenkomst” genoemd) indienen bij het Voorbereidend Comité voor handelsfacilitatie dat onder de Algemene Raad is ingesteld (hierna „het voorbereidend comité” genoemd).

Met betrekking tot het bovenstaande heeft de regering van de Republiek Moldavië de eer het voorbereidend comité ervan in kennis te stellen dat de Republiek Moldavië de volgende bepalingen van afdeling I van de overeenkomst (als bijlage bij het bovenvermelde ministerieel besluit gevoegd) aanwijst als verplichtingen van categorie A; die bepalingen zullen bij de inwerkingtreding van de overeenkomst worden uitgevoerd:

Artikel 1

De leden 1 en 4 (Bekendmaking, Kennisgeving)

Artikel 3

(VOORAFGAANDE BESLUITEN)

Artikel 4

(BEROEPS- OF TOETSINGSPROCEDURES)

Artikel 5

Lid 2 (Vasthouding)

Artikel 6

Lid 2 (Specifieke voorschriften inzake retributies en heffingen voor douanebehandeling ter zake van of in verband met in- en uitvoer)

Artikel 7

De leden 2, 4 en 5 (Elektronische betaling, Risicobeheer, Controle na douaneafhandeling)

Artikel 8

(SAMENWERKING TUSSEN GRENSAGENTSCHAPPEN)

Artikel 9

(VERPLAATSING ONDER DOUANETOEZICHT VAN VOOR INVOER BESTEMDE GOEDEREN)

Artikel 10

De leden 3 en 5 tot en met 9 (Gebruik van internationale normen, Inspectie vóór verzending, Inschakeling van douane-expediteurs, Gemeenschappelijke grensprocedures en uniforme documentatievereisten, Geweigerde goederen, Tijdelijke invoer van goederen en actieve en passieve veredeling)

Artikel 12

Alle bepalingen

MONGOLIË

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36, WT/L/911) moeten de Leden onder meer hun kennisgeving betreffende de verplichtingen van categorie A in het kader van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie (hierna „de overeenkomst” genoemd) indienen bij het Voorbereidend Comité voor handelsfacilitatie dat onder de Algemene Raad is ingesteld (hierna „het voorbereidend comité” genoemd).

Met betrekking tot het bovenstaande heeft de regering van Mongolië de eer het voorbereidend comité ervan in kennis te stellen dat Mongolië de volgende bepalingen van afdeling I van de overeenkomst (als bijlage bij het bovenvermelde ministerieel besluit gevoegd) aanwijst als verplichtingen van categorie A; die bepalingen zullen bij de inwerkingtreding van de overeenkomst worden uitgevoerd:

Artikel 1, lid 4

Kennisgeving

Artikel 2, lid 2

Overleg

Artikel 4

Beroeps- of toetsingsprocedures

Artikel 5, lid 2

Vasthouding

Artikel 6, lid 1

Algemene voorschriften inzake retributies en heffingen ter zake van of in verband met in- en uitvoer

Artikel 6, lid 2

Specifieke voorschriften inzake retributies en heffingen ter zake van of in verband met in- en uitvoer

Artikel 10, lid 1

Formaliteiten en documentatievereisten

Artikel 10, lid 2

Aanvaarding van afschriften

Artikel 10, lid 7

Gemeenschappelijke grensprocedures en uniforme documentatievereisten

Artikel 10, lid 8

Geweigerde goederen

Artikel 11

Vrijheid van doorvoer

MONTENEGRO

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36, WT/L/911) moeten de Leden onder meer hun kennisgeving betreffende de verplichtingen van categorie A in het kader van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie (hierna „de overeenkomst” genoemd) indienen bij het Voorbereidend Comité voor handelsfacilitatie dat onder de Algemene Raad is ingesteld (hierna „het voorbereidend comité” genoemd).

Met betrekking tot het bovenstaande heeft de regering van Montenegro de eer het voorbereidend comité ervan in kennis te stellen dat Montenegro de volgende bepalingen van afdeling I van de overeenkomst aanwijst voor indeling in categorie A; die bepalingen zullen bij de inwerkingtreding van de overeenkomst worden uitgevoerd:

Artikel 1, lid 1

Bekendmaking

Artikel 2, lid 1

Gelegenheid om opmerkingen te maken en informatieverstrekking vóór inwerkingtreding

Artikel 2, lid 2

Overleg

Artikel 3, lid 1

Voorafgaande besluiten

Artikel 4

Beroeps- of toetsingsprocedures

Artikel 5, lid 2

Vasthouding

Artikel 5, lid 3

Testprocedures

Artikel 6, lid 2

Specifieke voorschriften inzake retributies en heffingen ter zake van of in verband met in- en uitvoer

Artikel 6, lid 3

Voorschriften inzake sancties

Artikel 7, lid 2

Elektronische betaling

Artikel 7, lid 3

Vrijgave los van definitieve vaststelling van douanerechten, belastingen, retributies en heffingen

Artikel 7, lid 7

Handelsfacilitatiemaatregelen voor erkende marktdeelnemers

Artikel 8

Samenwerking tussen grensagentschappen

Artikel 9

Verplaatsing onder douanetoezicht van voor invoer bestemde goederen

Artikel 10, lid 1

Formaliteiten en documentatievereisten

Artikel 10, lid 2

Aanvaarding van afschriften

Artikel 10, lid 3

Gebruik van internationale normen

Artikel 10, lid 5

Inspectie vóór verzending

Artikel 10, lid 6

Inschakeling van douane-expediteurs

Artikel 10, lid 7

Gemeenschappelijke grensprocedures en uniforme documentatievereisten

Artikel 10, lid 8

Geweigerde goederen

Artikel 10, lid 9

Tijdelijke invoer van goederen en actieve en passieve veredeling

Artikel 11, leden 1, 2 en 3

Heffingen, regelingen en formaliteiten in verband met doorvoer

Artikel 11, lid 4

Versterkte non-discriminatie in verband met doorvoer

Artikel 11, leden 11 tot en met 15

Garanties in verband met doorvoer

Artikel 11, leden 16 en 17

Samenwerking en coördinatie in verband met doorvoer

Artikel 12

Douanesamenwerking

KONINKRIJK MAROKKO

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36, WT/L/911) moeten de Leden onder meer hun kennisgeving betreffende de verplichtingen van categorie A in het kader van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie indienen bij het Voorbereidend Comité voor handelsfacilitatie dat onder de Algemene Raad is ingesteld (hierna „het voorbereidend comité” genoemd).

Met betrekking tot het bovenstaande heeft het Koninkrijk Marokko de eer het voorbereidend comité ervan in kennis te stellen dat het de volgende bepalingen aanwijst voor indeling in categorie A:

Artikel 1, lid 1

Bekendmaking

Artikel 1, lid 2

Via internet beschikbare informatie

Artikel 1, lid 3

Informatiepunten

Artikel 1, lid 4

Kennisgeving

Artikel 2, lid 1

Gelegenheid om opmerkingen te maken en informatieverstrekking vóór inwerkingtreding

Artikel 2, lid 2

Overleg

Artikel 3

Voorafgaande besluiten

Artikel 4

Beroeps- of toetsingsprocedures

Artikel 5, lid 2

Vasthouding

Artikel 5, lid 3

Testprocedures

Artikel 6, lid 1

Algemene voorschriften inzake retributies en heffingen ter zake van of in verband met in- en uitvoer

Artikel 6, lid 2

Specifieke voorschriften inzake retributies en heffingen voor douanebehandeling ter zake van of in verband met in- en uitvoer

Artikel 6, lid 3

Voorschriften inzake sancties

Artikel 7, lid 2

Elektronische betaling

Artikel 7, lid 3

Vrijgave los van definitieve vaststelling van douanerechten, belastingen, retributies en heffingen

Artikel 7, lid 5

Controle na douaneafhandeling

Artikel 7, lid 6

Vaststelling en bekendmaking van gemiddelde vrijgavetermijnen

Artikel 7, lid 7

Handelsfacilitatiemaatregelen voor erkende marktdeelnemers

Artikel 7, lid 8

Versnelde zendingen

Artikel 8

Samenwerking tussen grensagentschappen

Artikel 9

Verplaatsing onder douanetoezicht van voor invoer bestemde goederen

Artikel 10, lid 1

Formaliteiten en documentatievereisten

Artikel 10, lid 2

Aanvaarding van afschriften

Artikel 10, lid 3

Gebruik van internationale normen

Artikel 10, lid 6

Inschakeling van douane-expediteurs

Artikel 10, lid 7

Gemeenschappelijke grensprocedures en uniforme documentatievereisten

Artikel 10, lid 8

Geweigerde goederen

Artikel 10, lid 9

Tijdelijke invoer van goederen en actieve en passieve veredeling

Artikel 11

Vrijheid van doorvoer

Artikel 12

Douanesamenwerking

Artikel 13, lid 2

Nationaal comité voor handelsfacilitatie

NICARAGUA

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36, WT/L/911) moeten de Leden onder meer hun kennisgeving betreffende de verplichtingen van categorie A in het kader van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie (hierna „de overeenkomst” genoemd) indienen bij het Voorbereidend Comité voor handelsfacilitatie dat onder de Algemene Raad is ingesteld (hierna „het voorbereidend comité” genoemd).

Met betrekking tot het bovenstaande heeft de regering van Nicaragua de eer het voorbereidend comité in kennis te stellen van de bepalingen van afdeling I van de overeenkomst die voor indeling in categorie A zijn aangewezen.

Artikel 1, lid 2

Via internet beschikbare informatie

Artikel 1, lid 4

Kennisgeving

Artikel 2, lid 1

Gelegenheid om opmerkingen te maken en informatieverstrekking vóór inwerkingtreding

Artikel 2, lid 2

Overleg

Artikel 3

Voorafgaande besluiten

Artikel 4, lid 1

Recht om beroep in te stellen of om toetsing te verzoeken

Artikel 5, lid 2

Vasthouding

Artikel 6, lid 1

Algemene voorschriften inzake retributies en heffingen ter zake van of in verband met in- en uitvoer

Artikel 6, lid 3

Voorschriften inzake sancties

Artikel 7, lid 1

Verwerking vóór aankomst

Artikel 7, lid 3

Vrijgave los van definitieve vaststelling van douanerechten, belastingen, retributies en heffingen

Artikel 7, lid 4

Risicobeheer

Artikel 7, lid 5

Controle na douaneafhandeling

Artikel 7, lid 8

Versnelde zendingen

Artikel 7, lid 9

Aan bederf onderhevige goederen

Artikel 9

Verplaatsing onder douanetoezicht van voor invoer bestemde goederen

Artikel 10, lid 1

Formaliteiten en documentatievereisten

Artikel 10, lid 3

Gebruik van internationale normen

Artikel 10, lid 5

Inspectie vóór verzending

Artikel 10, lid 6

Inschakeling van douane-expediteurs

Artikel 10, lid 7

Gemeenschappelijke grensprocedures en uniforme documentatievereisten

Artikel 10, lid 8

Geweigerde goederen

Artikel 10, lid 9

Tijdelijke invoer van goederen en actieve en passieve veredeling

Artikel 11

Vrijheid van doorvoer

Artikel 12, lid 1

Maatregelen ter bevordering van naleving van voorschriften en van samenwerking

Artikel 12, lid 2

Uitwisseling van informatie

Artikel 12, lid 3

Verificatie

Artikel 12, lid 4

Verzoek

Artikel 12, lid 5

Bescherming en vertrouwelijkheid

Artikel 12, lid 6

Informatieverstrekking

Artikel 12, lid 7

Uitstel van antwoord of weigering op verzoek te antwoorden

Artikel 12, lid 8

Wederkerigheid

Artikel 12, lid 9

Administratieve lasten

Artikel 12, lid 10

Beperkingen

Artikel 12, lid 11

Ongeoorloofd gebruik of ongeoorloofde vrijgave

Artikel 12, lid 12

Bilaterale en regionale overeenkomsten

Artikel 13, lid 2

Nationaal comité voor handelsfacilitatie

NIGERIA

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36, WT/L/911) moeten de Leden onder meer hun kennisgeving betreffende de verplichtingen van categorie A in het kader van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie (hierna „de overeenkomst” genoemd) indienen bij het Voorbereidend Comité voor handelsfacilitatie dat onder de Algemene Raad is ingesteld (hierna „het voorbereidend comité” genoemd).

Met betrekking tot het bovenstaande heeft de regering van de Federale Republiek Nigeria de eer het voorbereidend comité ervan in kennis te stellen dat Nigeria de volgende bepalingen van afdeling I van de overeenkomst aanwijst voor indeling in categorie A; die bepalingen zullen bij de inwerkingtreding van de overeenkomst worden uitgevoerd:

Artikel 6, lid 3

Voorschriften inzake sancties

Artikel 7, lid 1

Verwerking vóór aankomst

Artikel 7, lid 3

Vrijgave los van definitieve vaststelling van douanerechten, belastingen, retributies en heffingen

Artikel 9

Verplaatsing onder douanetoezicht van voor invoer bestemde goederen

Artikel 10, lid 7

Gemeenschappelijke grensprocedures en uniforme documentatievereisten

Artikel 10, lid 9

Tijdelijke invoer van goederen en actieve en passieve veredeling

Artikel 11, lid 3

Vrijwillige beperkingen

Artikel 11, lid 4

Non-discriminatie

Artikel 11, lid 6

Documentatievereisten

Artikel 11, lid 8

Niet-toepassing van technische handelsbelemmeringen

Artikel 11, lid 9

Voorafgaande indiening en verwerking van documenten inzake doorvoer

Artikel 11, lid 10

Onverwijlde beëindiging van de doorvoer

Artikel 11, lid 11

Garanties in verband met doorvoer

OMAN

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36, WT/L/911) moeten de Leden onder meer hun kennisgeving betreffende de verplichtingen van categorie A in het kader van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie (hierna „de overeenkomst” genoemd) indienen bij het Voorbereidend Comité voor handelsfacilitatie dat onder de Algemene Raad is ingesteld (hierna „het voorbereidend comité” genoemd).

Met betrekking tot het bovenstaande heeft de regering van het Sultanaat Oman de eer het voorbereidend comité ervan in kennis te stellen dat Oman de volgende bepalingen van de overeenkomst aanwijst voor indeling in categorie A; die bepalingen zullen bij de inwerkingtreding van de overeenkomst worden uitgevoerd:

Artikel 1

Bekendmaking

Lid 1

Via internet beschikbare informatie

Lid 4

Kennisgeving

Artikel 2:

Gelegenheid om opmerkingen te maken, informatieverstrekking vóór inwerkingtreding en overleg

Lid 2

Overleg

Artikel 4:

Beroeps- of toetsingsprocedures

Lid 1

Recht om beroep in te stellen of om toetsing te verzoeken

Artikel 5:

Andere maatregelen ter verbetering van onpartijdigheid, non-discriminatie en transparantie

Lid 1

Mededelingen met het oog op versterkte controles of inspecties

Lid 2

Vasthouding

Lid 3

Testprocedures

Artikel 6:

Voorschriften inzake retributies en heffingen ter zake van of in verband met in- en uitvoer

Lid 1

Algemene voorschriften inzake retributies en heffingen ter zake van of in verband met in- en uitvoer

Lid 2

Specifieke voorschriften inzake retributies en heffingen ter zake van of in verband met in- en uitvoer

Artikel 7:

Vrijgave en vrijmaking van goederen

Lid 3

Vrijgave los van definitieve vaststelling van douanerechten, belastingen, retributies en heffingen

Artikel 9:

Verplaatsing onder douanetoezicht van voor invoer bestemde goederen

Artikel 10:

Formaliteiten in verband met invoer, uitvoer en doorvoer

Lid 3

Gebruik van internationale normen

Lid 5

Inspectie vóór verzending

Lid 6

Inschakeling van douane-expediteurs

Lid 7

Gemeenschappelijke grensprocedures en uniforme documentatievereisten

Lid 8

Geweigerde goederen

Lid 9

Tijdelijke invoer van goederen en actieve en passieve veredeling

Artikel 11:

Vrijheid van doorvoer

Leden 1, 2 en 3

Heffingen, regelingen en formaliteiten in verband met doorvoer

Lid 4

Versterkte non-discriminatie in verband met doorvoer

Lid 11

Garanties in verband met doorvoer

Artikel 13:

Institutionele regelingen

Lid 2

Nationaal comité voor handelsfacilitatie

PANAMA

Krachtens de paragrafen 2 en 3 van het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36, WT/L/911) en overeenkomstig artikel 15 van afdeling II van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie (hierna „de overeenkomst” genoemd) deelt Panama mee dat de volgende bepalingen van afdeling I van de overeenkomst zijn aangewezen als verplichtingen van categorie A voor uitvoering bij de inwerkingtreding van de overeenkomst:

Artikel 1, lid 3

Informatiepunten

Artikel 4

Beroeps- of toetsingsprocedures

Artikel 5, lid 1

Mededelingen met het oog op versterkte controles of inspecties

Artikel 5, lid 2

Vasthouding

Artikel 6, lid 1

Algemene voorschriften inzake retributies en heffingen ter zake van of in verband met in- en uitvoer

Artikel 6, lid 2

Specifieke voorschriften inzake retributies en heffingen voor douanebehandeling ter zake van of in verband met in- en uitvoer

Artikel 6, lid 3

Voorschriften inzake sancties

Artikel 7, lid 1

Verwerking vóór aankomst

Artikel 7, lid 3

Vrijgave los van definitieve vaststelling van douanerechten, belastingen, retributies en heffingen

Artikel 7, lid 4

Risicobeheer

Artikel 7, lid 5

Controle na douaneafhandeling

Artikel 7, lid 6

Vaststelling en bekendmaking van gemiddelde vrijgavetermijnen

Artikel 7, lid 7

Handelsfacilitatiemaatregelen voor erkende marktdeelnemers

Artikel 7, lid 8

Versnelde zendingen

Artikel 7, lid 9

Aan bederf onderhevige goederen

Artikel 9

Verplaatsing onder douanetoezicht van voor invoer bestemde goederen

Artikel 10, lid 1

Formaliteiten en documentatievereisten

Artikel 10, lid 2

Aanvaarding van afschriften

Artikel 10, lid 3

Gebruik van internationale normen

Artikel 10, lid 5

Inspectie vóór verzending

Artikel 10, lid 6

Inschakeling van douane-expediteurs

Artikel 10, lid 8

Geweigerde goederen

Artikel 10, lid 9

Tijdelijke invoer van goederen en actieve en passieve veredeling

Artikel 11

Vrijheid van doorvoer

Artikel 12, lid 1

Maatregelen ter bevordering van naleving van voorschriften en van samenwerking

Artikel 12, lid 2

Uitwisseling van informatie

Artikel 12, lid 3

Verificatie

Artikel 12, lid 4

Verzoek

Artikel 12, lid 5

Bescherming en vertrouwelijkheid

Artikel 12, lid 6

Informatieverstrekking

Artikel 12, lid 7

Uitstel van antwoord of weigering op verzoek te antwoorden

Artikel 12, lid 8

Wederkerigheid

Artikel 12, lid 9

Administratieve lasten

Artikel 12, lid 10

Beperkingen

Artikel 12, lid 11

Ongeoorloofd gebruik of ongeoorloofde vrijgave

Artikel 12, lid 12

Bilaterale en regionale overeenkomsten

PARAGUAY

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36) en artikel 15 van afdeling II van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie doet de Republiek Paraguay kennisgeving van haar verplichtingen van categorie A overeenkomstig de onderstaande bepalingen:

Artikel/Lid (2)

Omschrijving

Artikel 3

Voorafgaande besluiten

Artikel 4

Beroeps- of toetsingsprocedures

Artikel 5, lid 2

Vasthouding

Artikel 7, lid 2

Elektronische betaling

Artikel 7, lid 4

Risicobeheer

Artikel 9

Verplaatsing onder douanetoezicht van voor invoer bestemde goederen

Artikel 10, lid 2

Aanvaarding van afschriften

Artikel 10, lid 3

Gebruik van internationale normen

Artikel 10, lid 4

Eénloketsysteem

Artikel 10, lid 5

Inspectie vóór verzending

Artikel 10, lid 6

Inschakeling van douane-expediteurs

Artikel 10, lid 8

Geweigerde goederen

Artikel 10, lid 9

Tijdelijke invoer van goederen en actieve en passieve veredeling

Artikel 11

Vrijheid van doorvoer

Artikel 12

Douanesamenwerking

PERU

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36) en overeenkomstig artikel 15 van afdeling II van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie („de overeenkomst”) deelt Peru mee dat alle bepalingen van afdeling I van de overeenkomst zijn aangewezen als verplichtingen van categorie A voor uitvoering bij de inwerkingtreding van de overeenkomst, met uitzondering van de volgende bepalingen:

Artikel 3

Voorafgaande besluiten

Artikel 5, lid 1

Mededelingen met het oog op versterkte controles of inspecties

Artikel 5, lid 3

Testprocedures

Artikel 6, lid 3

Voorschriften inzake sancties

Artikel 8

Samenwerking tussen grensagentschappen

Artikel 10, lid 4

Eénloketsysteem

Artikel 12

Douanesamenwerking

FILIPIJNEN

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36, WT/L/911) moeten de Leden onder meer hun kennisgeving betreffende de verplichtingen van categorie A in het kader van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie (hierna „de overeenkomst” genoemd) indienen bij het Voorbereidend Comité voor handelsfacilitatie dat onder de Algemene Raad is ingesteld (hierna „het voorbereidend comité” genoemd).

Met betrekking tot het bovenstaande heeft de regering van de Filipijnen de eer het voorbereidend comité ervan in kennis te stellen dat zij de volgende bepalingen van afdeling I van de overeenkomst (als bijlage bij het bovenvermelde ministerieel besluit gevoegd) aanwijst voor indeling in categorie A:

Artikel 1, lid 1

Bekendmaking

Artikel 1, lid 2

Via internet beschikbare informatie

Artikel 1, lid 3

Informatiepunten

Artikel 1, lid 4

Kennisgeving

Artikel 2, lid 1

Gelegenheid om opmerkingen te maken en informatieverstrekking vóór inwerkingtreding

Artikel 3

Voorafgaande besluiten

Artikel 4

Beroeps- of toetsingsprocedures

Artikel 5, lid 2

Vasthouding

Artikel 5, lid 3

Testprocedures

Artikel 6, lid 1

Algemene voorschriften inzake retributies en heffingen ter zake van of in verband met in- en uitvoer

Artikel 6, lid 2

Specifieke voorschriften inzake retributies en heffingen voor douanebehandeling ter zake van of in verband met in- en uitvoer

Artikel 6, lid 3

Voorschriften inzake sancties

Artikel 7, lid 1

Verwerking vóór aankomst

Artikel 7, lid 3

Vrijgave los van definitieve vaststelling van douanerechten, belastingen, retributies en heffingen

Artikel 7, lid 4

Risicobeheer

Artikel 7, lid 6

Vaststelling en bekendmaking van gemiddelde vrijgavetermijnen

Artikel 7, lid 7

Handelsfacilitatiemaatregelen voor erkende marktdeelnemers

Artikel 7, lid 8

Versnelde zendingen

Artikel 7, lid 9

Aan bederf onderhevige goederen

Artikel 9

Verplaatsing onder douanetoezicht van voor invoer bestemde goederen

Artikel 10, lid 2

Aanvaarding van afschriften

Artikel 10, lid 3

Gebruik van internationale normen

Artikel 10, lid 5

Inspectie vóór verzending

Artikel 10, lid 6

Inschakeling van douane-expediteurs

Artikel 10, lid 7

Gemeenschappelijke grensprocedures en uniforme documentatievereisten

Artikel 10, lid 9

Tijdelijke invoer van goederen en actieve en passieve veredeling

Artikel 11

Vrijheid van doorvoer

Artikel 12

Douanesamenwerking

QATAR

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36, WT/L/911) moeten de Leden onder meer hun kennisgeving betreffende de verplichtingen van categorie A in het kader van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie (hierna „de overeenkomst” genoemd) indienen bij het Voorbereidend Comité voor handelsfacilitatie dat onder de Algemene Raad is ingesteld (hierna „het voorbereidend comité” genoemd).

Met betrekking tot het bovenstaande heeft de regering van de Staat Qatar het voorrecht het voorbereidend comité ervan in kennis te stellen dat de Staat Qatar alle bepalingen van afdeling I van de overeenkomst aanwijst als verplichtingen van categorie A, met uitzondering van de volgende bepaling:

Artikel 7, lid 7

Handelsfacilitatiemaatregelen voor erkende marktdeelnemers

KONINKRIJK SAUDI-ARABIË

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36, WT/L/911) moeten de Leden onder meer hun kennisgeving betreffende de verplichtingen van categorie A in het kader van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie (hierna „de overeenkomst” genoemd) indienen bij het Voorbereidend Comité voor handelsfacilitatie dat onder de Algemene Raad is ingesteld (hierna „het voorbereidend comité” genoemd).

Met betrekking tot het bovenstaande heeft de regering van het Koninkrijk Saudi-Arabië de eer het voorbereidend comité ervan in kennis te stellen dat zij alle bepalingen van afdeling I van de overeenkomst (als bijlage bij het bovenvermelde ministerieel besluit gevoegd) aanwijst voor indeling in categorie A met het oog op de volledige uitvoering ervan bij de inwerkingtreding van de overeenkomst, met uitzondering van de volgende bepalingen:

Artikel 2, lid 1

Gelegenheid om opmerkingen te maken en informatieverstrekking vóór inwerkingtreding

Artikel 10, lid 4

Eénloketsysteem

SENEGAL

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36) betreffende de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie doet Senegal kennisgeving van zijn verplichtingen van categorie A overeenkomstig de onderstaande bepalingen:

 

ARTIKEL/LID

OMSCHRIJVING

1

Artikel 2, lid 1

Gelegenheid om opmerkingen te maken en informatieverstrekking vóór inwerkingtreding

2

Artikel 2, lid 2

Overleg

3

Artikel 4

Beroeps- of toetsingsprocedures

4

Artikel 5, lid 2

Vasthouding

5

Artikel 5, lid 3

Testprocedures

6

Artikel 7, lid 1

Verwerking vóór aankomst

7

Artikel 7, lid 2

Elektronische betaling

8

Artikel 7, lid 3

Vrijgave los van definitieve vaststelling van douanerechten, belastingen, retributies en heffingen

9

Artikel 7, lid 4

Risicobeheer

10

Artikel 7, lid 6

Vaststelling en bekendmaking van gemiddelde vrijgavetermijnen

11

Artikel 9

Verplaatsing onder douanetoezicht van voor invoer bestemde goederen

12

Artikel 10, lid 2

Aanvaarding van afschriften

13

Artikel 10, lid 3

Gebruik van internationale normen

14

Artikel 10, lid 4

Eénloketsysteem

15

Artikel 10, lid 6

Inschakeling van douane-expediteurs

16

Artikel 10, lid 7

Gemeenschappelijke grensprocedures en uniforme documentatievereisten

17

Artikel 10, lid 8

Geweigerde goederen

18

Artikel 10, lid 9

Tijdelijke invoer van goederen en actieve en passieve veredeling

19

Artikel 12

Douanesamenwerking

SINGAPORE

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36, WT/L/911) moeten de Leden onder meer hun kennisgeving betreffende de verplichtingen van categorie A in het kader van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie (hierna „de overeenkomst” genoemd) indienen bij het Voorbereidend Comité voor handelsfacilitatie dat onder de Algemene Raad is ingesteld (hierna „het voorbereidend comité” genoemd).

Met betrekking tot het bovenstaande heeft de regering van de Republiek Singapore de eer het voorbereidend comité ervan in kennis te stellen dat de Republiek Singapore alle bepalingen van de artikelen 1 tot en met 12 van de overeenkomst (als bijlage bij het bovenvermelde ministerieel besluit gevoegd) aanwijst voor indeling in categorie A; die bepalingen zullen bij de inwerkingtreding van de overeenkomst worden uitgevoerd.

SRI LANKA

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36, WT/L/911) moeten de Leden onder meer hun kennisgeving betreffende de verplichtingen van categorie A in het kader van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie (hierna „de overeenkomst” genoemd) indienen bij het Voorbereidend Comité voor handelsfacilitatie dat onder de Algemene Raad is ingesteld (hierna „het voorbereidend comité” genoemd).

Met betrekking tot het bovenstaande heeft de regering van de Democratische Socialistische Republiek Sri Lanka de eer het voorbereidend comité ervan in kennis te stellen dat Sri Lanka de volgende bepalingen van de overeenkomst (als bijlage bij het bovenvermelde ministerieel besluit gevoegd) aanwijst voor indeling in categorie A; die bepalingen zullen bij de inwerkingtreding van de overeenkomst worden uitgevoerd:

Bepalingen

Titel

Artikel 4, lid 1

Recht om beroep in te stellen of om toetsing te verzoeken

Artikel 5, lid 2

Vasthouding

Artikel 6, lid 3

Voorschriften inzake sancties

Artikel 7, lid 2

Elektronische betaling

Artikel 7, lid 8

Versnelde zendingen

Artikel 9

Verplaatsing onder douanetoezicht van voor invoer bestemde goederen

Artikel 10, lid 6

Inschakeling van douane-expediteurs

Artikel 10, lid 7

Gemeenschappelijke grensprocedures en uniforme documentatievereisten

Artikel 10, lid 8

Geweigerde goederen

Artikel 10, lid 9

Tijdelijke invoer van goederen en actieve en passieve veredeling

Artikel 11

Vrijheid van doorvoer

AFZONDERLIJK DOUANEGEBIED TAIWAN, PENGHU, KINMEN EN MATSU

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36, WT/L/911) moeten de Leden onder meer hun kennisgeving betreffende de verplichtingen van categorie A in het kader van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie (hierna „de overeenkomst” genoemd) indienen bij het Voorbereidend Comité voor handelsfacilitatie dat onder de Algemene Raad is ingesteld (hierna „het voorbereidend comité” genoemd).

Met betrekking tot het bovenstaande heeft het afzonderlijk douanegebied Taiwan, Penghu, Kinmen en Matsu de eer het voorbereidend comité ervan in kennis te stellen dat het alle bepalingen van de artikelen 1 tot en met 12 van de overeenkomst (als bijlage bij het bovenvermelde ministerieel besluit gevoegd) aanwijst voor indeling in categorie A met het oog op de volledige uitvoering ervan bij de inwerkingtreding van de overeenkomst.

TADZJIKISTAN

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36, WT/L/911) is het Voorbereidend Comité voor handelsfacilitatie dat onder de Algemene Raad is ingesteld, onder meer gemachtigd de kennisgevingen van de lidstaten betreffende verplichtingen van categorie A uit hoofde van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie te ontvangen.

Met betrekking tot het bovenstaande heeft de regering van Tadzjikistan de eer het voorbereidend comité ervan in kennis te stellen dat zij de volgende bepalingen van afdeling I van de overeenkomst (als bijlage bij het bovenvermelde ministerieel besluit gevoegd) aanwijst voor indeling in categorie A met het oog op de volledige uitvoering ervan bij de inwerkingtreding van de overeenkomst:

Artikel 1

Lid 1

Bekendmaking

Lid 2

Via internet beschikbare informatie

Artikel 4

Alle bepalingen

Artikel 5

Lid 2

Vasthouding

Lid 3

Testprocedures

Artikel 6

Alle bepalingen

Artikel 7

Lid 1

Verwerking vóór aankomst

Lid 3

Vrijgave los van definitieve vaststelling van douanerechten, belastingen, retributies en heffingen

Lid 4

Risicobeheer

Lid 5

Controle na douaneafhandeling

Lid 6

Vaststelling en bekendmaking van gemiddelde vrijgavetermijnen

Lid 8

Versnelde zendingen

Lid 9

Aan bederf onderhevige goederen

Artikel 8

Lid 1

Artikel 9

Alle bepalingen

Artikel 10

Lid 1

Formaliteiten en documentatievereisten

Lid 2

Aanvaarding van afschriften

Lid 3

Gebruik van internationale normen

Lid 5

Inspectie vóór verzending

Lid 6

Inschakeling van douane-expediteurs

Lid 7

Gemeenschappelijke grensprocedures en uniforme documentatievereisten

Lid 8

Geweigerde goederen

Lid 9

Tijdelijke invoer van goederen en actieve en passieve veredeling

Artikel 11

Alle bepalingen

THAILAND

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36, WT/L/911) moeten de Leden onder meer hun kennisgeving betreffende de verplichtingen van categorie A in het kader van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie (hierna „de overeenkomst” genoemd) indienen bij het Voorbereidend Comité voor handelsfacilitatie dat onder de Algemene Raad is ingesteld (hierna „het voorbereidend comité” genoemd).

Met betrekking tot het bovenstaande heeft de Koninklijke Thaise Regering de eer het voorbereidend comité ervan in kennis te stellen dat Thailand alle bepalingen van afdeling I van de overeenkomst aanwijst voor indeling in categorie A; die bepalingen zullen bij de inwerkingtreding van de overeenkomst worden uitgevoerd, met uitzondering van de volgende bepalingen:

Artikel 3

Voorafgaande besluiten: de leden 5 en 6

Artikel 4

Beroeps- of toetsingsprocedures: lid 4

Artikel 5

Andere maatregelen: lid 1, Mededelingen, en lid 3, Testprocedures

Artikel 6

Voorschriften inzake retributies en heffingen: lid 3, punten 3.4 en 3.7, Voorschriften inzake sancties

Artikel 7

Vrijgave en vrijmaking van goederen: lid 1, punt 1.1, Verwerking vóór aankomst

Artikel 10

Formaliteiten: lid 8, Geweigerde goederen, en lid 9, Tijdelijke invoer

Artikel 11

Vrijheid van doorvoer: de leden 1, 8 en 9

Artikel 12

Douanesamenwerking: lid 2, Uitwisseling van informatie, lid 5, punt 5.1, onder c) tot en met f), en lid 6, punt 6.1, Informatieverstrekking

TUNESIË

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36, WT/L/911) en artikel 15 van afdeling II van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie deelt de regering van de Republiek Tunesië mee dat de volgende bepalingen van die overeenkomst in categorie A worden ingedeeld:

Artikel of lid (3)

Omschrijving

Artikel 1, lid 1

Bekendmaking

Artikel 1, lid 2

Via internet beschikbare informatie

Artikel 1, lid 3

Informatiepunten

Artikel 1, lid 4

Kennisgeving

Artikel 2, lid 1

Gelegenheid om opmerkingen te maken en informatieverstrekking vóór inwerkingtreding

Artikel 4

Beroeps- of toetsingsprocedures

Artikel 5, lid 2

Vasthouding

Artikel 6, lid 3

Voorschriften inzake sancties

Artikel 7, lid 1

Verwerking vóór aankomst

Artikel 7, lid 3

Vrijgave los van definitieve vaststelling van douanerechten, belastingen, retributies en heffingen

Artikel 9

Verplaatsing onder douanetoezicht van voor invoer bestemde goederen

Artikel 10, lid 2

Aanvaarding van afschriften

Artikel 10, lid 5

Inspectie vóór verzending

Artikel 10, lid 6

Inschakeling van douane-expediteurs

Artikel 10, lid 7

Gemeenschappelijke grensprocedures en uniforme documentatievereisten

Artikel 10, lid 8

Geweigerde goederen

Artikel 10, lid 9

Tijdelijke invoer van goederen en actieve en passieve veredeling

Artikel 11, met uitzondering van lid 5

Vrijheid van doorvoer, met uitzondering van de beschikbaarstelling van fysiek gescheiden infrastructuur voor het transitoverkeer

Artikel 12

Douanesamenwerking

Artikel 23, lid 2

Nationaal comité voor handelsfacilitatie

TURKIJE

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36, WT/L/911) moeten de Leden onder meer hun kennisgeving betreffende de verplichtingen van categorie A in het kader van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie (hierna „de overeenkomst” genoemd) indienen bij het Voorbereidend Comité voor handelsfacilitatie dat onder de Algemene Raad is ingesteld (hierna „het voorbereidend comité” genoemd).

Met betrekking tot het bovenstaande heeft de regering van Turkije de eer het voorbereidend comité ervan in kennis te stellen dat zij alle bepalingen van afdeling I van de overeenkomst (als bijlage bij het bovenvermelde ministerieel besluit gevoegd) aanwijst voor indeling in categorie A met het oog op de volledige uitvoering ervan bij de inwerkingtreding van de overeenkomst, met uitzondering van de volgende bepaling:

Artikel 7, lid 9

Aan bederf onderhevige goederen

OEKRAÏNE

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36, WT/L/911) moeten de Leden onder meer hun kennisgeving betreffende de verplichtingen van categorie A in het kader van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie (hierna „de overeenkomst” genoemd) indienen bij het Voorbereidend Comité voor handelsfacilitatie dat onder de Algemene Raad is ingesteld (hierna „het voorbereidend comité” genoemd).

Met betrekking tot het bovenstaande heeft de regering van Oekraïne de eer het voorbereidend comité ervan in kennis te stellen dat Oekraïne de volgende bepalingen van afdeling I van de overeenkomst aanwijst voor indeling in categorie A; die bepalingen zullen bij de inwerkingtreding van de overeenkomst worden uitgevoerd:

Artikel 1, lid 1

Bekendmaking

Artikel 1, lid 2

Via internet beschikbare informatie

Artikel 7, lid 1

Verwerking vóór aankomst

Artikel 7, lid 4

Risicobeheer (met uitzondering van de punten 4.1, 4.2 en 4.3)

Artikel 7, lid 7

Handelsfacilitatiemaatregelen voor erkende marktdeelnemers

Artikel 7, lid 8

Versnelde zendingen

Artikel 7, lid 9

Aan bederf onderhevige goederen (met uitzondering van de punten 9.1 en 9.2)

Artikel 8

Samenwerking tussen grensagentschappen

Artikel 9

Verplaatsing onder douanetoezicht van voor invoer bestemde goederen

Artikel 10, lid 8

Geweigerde goederen (met uitzondering van punt 8.2)

Artikel 10, lid 9

Tijdelijke invoer van goederen en actieve en passieve veredeling

Artikel 11

Vrijheid van doorvoer (met uitzondering van de leden 3 tot en met 8 en lid 10)

URUGUAY

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36) en overeenkomstig artikel 15 in afdeling II van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie („de overeenkomst”) wijst de Republiek ten oosten van de Uruguay alle bepalingen van afdeling I van de overeenkomst aan als verplichtingen van categorie A bij de inwerkingtreding van de overeenkomst, met uitzondering van artikel 7, lid 3, Vrijgave los van definitieve vaststelling van douanerechten, belastingen, retributies en heffingen, dat zal worden aangewezen als verplichtingen van categorie B.

VIETNAM

Krachtens het Ministerieel Besluit van 7 december 2013 (WT/MIN(13)/36, WT/L/911) moeten de Leden onder meer hun kennisgeving betreffende de verplichtingen van categorie A in het kader van de Overeenkomst inzake handelsfacilitatie (hierna „de overeenkomst” genoemd) indienen bij het Voorbereidend Comité voor handelsfacilitatie dat onder de Algemene Raad is ingesteld (hierna „het voorbereidend comité” genoemd).

Met betrekking tot het bovenstaande heeft de regering van de Socialistische Republiek Vietnam de eer het voorbereidend comité ervan in kennis te stellen dat Vietnam de volgende bepalingen van afdeling I van de overeenkomst aanwijst voor indeling in categorie A; die bepalingen zullen bij de inwerkingtreding van de overeenkomst worden uitgevoerd:

Artikel 1, lid 3

Informatiepunten

Artikel 1, lid 4

Kennisgeving

Artikel 2, lid 1

Gelegenheid om opmerkingen te maken en informatieverstrekking vóór inwerkingtreding

Artikel 2, lid 2

Overleg

Artikel 4, lid 1

Recht om beroep in te stellen of om toetsing te verzoeken

Artikel 6, lid 1

Algemene voorschriften inzake retributies en heffingen ter zake van of in verband met in- en uitvoer

Artikel 6, lid 2

Specifieke voorschriften inzake retributies en heffingen ter zake van of in verband met in- en uitvoer

Artikel 7, lid 8

Versnelde zendingen

Artikel 9

Verplaatsing onder douanetoezicht van voor invoer bestemde goederen

Artikel 10, lid 1

Formaliteiten en documentatievereisten

Artikel 10, lid 2

Aanvaarding van afschriften

Artikel 10, lid 6

Inschakeling van douane-expediteurs

Artikel 10, lid 7

Gemeenschappelijke grensprocedures en uniforme documentatievereisten

Artikel 11, leden 1, 2 en 3

Heffingen, regelingen en formaliteiten in verband met doorvoer

Artikel 11, lid 4

Versterkte non-discriminatie in verband met doorvoer


(1)  Wanneer naar specifieke leden wordt verwezen, is de door de Republiek Ecuador aangegane verplichting beperkt tot de inhoud van die specifieke leden en betreft zij niet de inhoud van het artikel in zijn geheel.

(2)  Wanneer naar specifieke leden wordt verwezen, is de door de Republiek Paraguay aangegane verplichting beperkt tot de inhoud van die specifieke leden en betreft zij niet de inhoud van het artikel in zijn geheel.

(3)  Wanneer een specifiek lid van een artikel wordt vermeld, is de door Tunesië aangegane verplichting beperkt tot de inhoud van dat specifieke lid en betreft zij niet de overige bepalingen van het artikel.


Top