EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Klimaatactie — bindende jaarlijkse broeikasgasemissiereducties (2021-2030)

Klimaatactie — bindende jaarlijkse broeikasgasemissiereducties (2021-2030)

 

SAMENVATTING VAN:

Verordening (EU) 2018/842 betreffende bindende jaarlijkse broeikasgasemissiereducties door de lidstaten van 2021 tot en met 2030 teneinde bij te dragen aan klimaatmaatregelen om aan de toezeggingen uit hoofde van de Overeenkomst van Parijs te voldoen

WAT IS HET DOEL VAN DE VERORDENING?

  • De verordening, ook wel bekend als de “verordening verdeling inspanningen” (ESR), zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2023/857, heeft tot doel de uitstoot van broeikasgassen (BKG)* te reduceren in de volgende sectoren: binnenlands vervoer (met uitzondering van de luchtvaart), gebouwen, landbouw, kleine industrie en afval. Deze sectoren zijn verantwoordelijk voor bijna 60 % van de emissies in de Europese Unie (EU).
  • Hiertoe worden in de verordening doelstellingen voor 2030 vastgesteld voor de reductie van de uitstoot van broeikasgassen in de EU-lidstaten. De verordening bevat tevens de regels voor het definiëren van de jaarlijkse grenswaarden voor de reductie van de uitstoot van BKG, uitgedrukt in jaarlijkse emissieruimten, voor de jaren 2021-2030 die geleidelijk aan tot bovengenoemde doelstellingen leiden. De ESR maakt deel uit van een reeks beleidslijnen en maatregelen om de uitstoot van de EU tegen 2030 met ten minste 55 % te verminderen, zoals bepaald in Verordening (EU) 2021/1119, de Europese klimaatwet (zie de samenvatting), waardoor de doelstelling van de EU inzake klimaatneutraliteit voor 2050 juridisch bindend is geworden.

KERNPUNTEN

Niet alle lidstaten hebben dezelfde doelstelling voor 2030. De ESR verdeelt de last van BKG-emissiereductie in overeenstemming met overwegingen op het gebied van eerlijkheid en kosteneffectiviteit.

In 2030 moeten de lidstaten hun broeikasgasemissies ten opzichte van 2005 hebben verlaagd met de percentages die zijn vastgesteld in kolom 2 van bijlage I, die variëren van 10% (Bulgarije) tot 50% (Denemarken, Duitsland, Luxemburg, Finland en Zweden).

De Europese Commissie is bevoegd uitvoeringshandelingen vast te stellen tot vaststelling van de individuele jaarlijkse emissieruimten (annual emission allocations — AEA’s) van de lidstaten voor de jaren 2021-2030, uitgedrukt in ton CO2-equivalent, overeenkomstig de lineaire trajecten in de verordening. Aangezien de streefcijfers voor 2030 en het systeem van trajecten die ertoe leiden in 2023 zijn gewijzigd, zal de Commissie in 2023 Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/2126 van de Commissie wijzigen om het aantal AEA’s te actualiseren dat in de jaren 2023-2030 aan de lidstaten is toegewezen.

Op basis van flexibiliteitsbepalingen in de verordening is het de lidstaten toegestaan:

  • binnen bepaalde grenzen, AEA’s uit het volgende jaar te lenen om overtollige emissies in een bepaald jaar te dekken;
  • onder bepaalde voorwaarden het resterende deel van de AEA’s in reserve te houden voor gebruik in een volgend jaar;
  • tot 10 % (in de jaren 2021-2025) en 15 % (in de jaren 2026-2030) van de jaarlijkse toewijzing aan een andere lidstaat over te dragen;
  • onder bepaalde voorwaarden eventuele bovenmatige emissies compenseren met BKG-verwijderingen door landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw (in overeenstemming met de LULUCF-verordening).

Negen lidstaten (vermeld in bijlage II: België, Denemarken, Ierland, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Finland en Zweden) mogen een beperkt percentage van de rechten uit het emissiehandelssysteem meerekenen tot een gecombineerd maximum van 100 miljoen ton CO2-equivalent, als compensatie voor bovenmatige emissie in de ESR-sectoren. De lidstaten moeten de Commissie uiterlijk op 31 december 2023 in kennis stellen indien zij van plan zijn gebruik te maken van of verder gebruik te maken van de beperkte annulering van emissierechten in het kader van het emissiehandelssysteem.

De Commissie zal in 2027 (met betrekking tot emissies in 2021-2025) en 2032 (met betrekking tot emissies in 2026-2030) nalevingscontroles uitvoeren. Als uit deze controles blijkt dat een lidstaat na gebruik van de hierboven genoemde flexibiliteit onvoldoende emissieruimte heeft om al zijn BKG-emissies te dekken, wordt de hoeveelheid emissies met 1,08 vermenigvuldigd en wordt het resultaat toegevoegd aan de gegenereerde uitstoot in het daaropvolgende jaar.

Lidstaten die aan bepaalde criteria ten aanzien van het bruto binnenlands product en BKG-emissies voldoen, kunnen een beperkt aantal toewijzingen ontvangen uit een veiligheidsreserve van maximaal 105 miljoen ton CO2-equivalent om te compenseren voor emissies die ze boven op hun streefcijfers voor 2030 produceren.

De Commissie:

  • past de jaarlijkse emissieruimten voor elke lidstaat aan en publiceert deze;
  • waarborgt nauwkeurige boekhouding, middels het Unieregister, van naleving van de verordening;
  • zal de verordening op gezette tijden toetsen en binnen zes maanden na elke algemene inventarisatie, bedoeld in de Overeenkomst van Parijs (zie de samenvatting), verslag uitbrengen aan het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie; dit verslag bevat met name een beoordeling van de behoefte aan extra EU-beleid en -maatregelen met het oog op de noodzakelijke BKG-emissiereducties in een kader voor de periode na 2030, en kan, indien van toepassing, vergezeld gaan van wetgevingsvoorstellen.

De verordening (EU) 2018/842 strekt ook tot wijziging van Verordening (EU) 525/2013, die later werd ingetrokken en vervangen door Verordening (EU) 2018/1999 — zie de samenvatting).

VANAF WANNEER IS DE VERORDENING VAN TOEPASSING?

Verordening (EU) 2018/842 is sinds 9 juli 2018 van toepassing.

Wijzigingsverordening (EU) 2023/857 is sinds 16 mei 2023 van toepassing.

ACHTERGROND

De verordening is een nieuwe stap, volgend op de eerdere inspanningen van de EU onder de Overeenkomst van Parijs om BKG-emissies in 2030 met ten minste 40 % te hebben gereduceerd ten opzichte van het niveau van 1990.

De sectoren waarop de verordening betrekking heeft, zijn verantwoordelijk voor bijna 60 % van de totale emissies binnen de EU.

Kijk voor meer informatie op:

KERNBEGRIPPEN

Broeikasgasemissies. Emissie van kooldioxide, methaan, distikstofoxide, fluorkoolwaterstoffen, perfluorkoolwaterstoffen, stikstoftrifluoride en zwavelhexafluoride.

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Verordening (EU) 2018/842 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende bindende jaarlijkse broeikasgasemissiereducties door de lidstaten van 2021 tot en met 2030 teneinde bij te dragen aan klimaatmaatregelen om aan de toezeggingen uit hoofde van de Overeenkomst van Parijs te voldoen, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 525/2013 (PB L 156 van 19.6.2018, blz. 26-42).

Achtereenvolgende wijzigingen aan Verordening (EU) 2018/842 werden in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 2021 tot vaststelling van een kader voor de verwezenlijking van klimaatneutraliteit, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 401/2009 en Verordening (EU) 2018/1999 (“Europese klimaatwet”) (PB L 243 van 9.7.2021, blz. 1-17).

Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/2126 van de Commissie van 16 december 2020 tot vaststelling van de jaarlijkse emissieruimten voor de lidstaten voor de periode 2021 tot en met 2030 overeenkomstig Verordening (EU) 2018/842 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 426 van 17.12.2020, blz. 58-64).

Zie de geconsolideerde versie.

Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Richtlijn 94/22/EG, Richtlijn 98/70/EG, Richtlijn 2009/31/EG, Verordening (EG) nr. 663/2009, Verordening (EG) nr. 715/2009, Richtlijn 2009/73/EG, Richtlijn 2009/119/EG van de Raad, Richtlijn 2010/31/EU, Richtlijn 2012/27/EU, Richtlijn 2013/30/EU en Richtlijn (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 1-77).

Zie de geconsolideerde versie.

Verordening (EU) 2018/841 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de opname van broeikasgasemissies en -verwijderingen door landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw in het klimaat- en energiekader 2030, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 525/2013 en Besluit nr. 529/2013/EU (PB L 156 van 19.6.2018, blz. 1-25).

Zie de geconsolideerde versie.

Laatste bijwerking 11.12.2023

Top