EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32018R1877

Verordening (EU) 2018/1877 van de Raad van 26 november 2018 inzake het financieel reglement van toepassing op het 11e Europees Ontwikkelingsfonds, en tot intrekking van Verordening (EU) 2015/323

ST/13257/2018/INIT

PB L 307 van 3.12.2018, p. 1–21 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2018/1877/oj

3.12.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 307/1


VERORDENING (EU) 2018/1877 VAN DE RAAD

van 26 november 2018

inzake het financieel reglement van toepassing op het 11e Europees Ontwikkelingsfonds, en tot intrekking van Verordening (EU) 2015/323

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds (1), zoals laatstelijk gewijzigd („de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst”),

Gezien het Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van de Europese Unie, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering van de steun van de Europese Unie binnen het meerjarig financieel kader voor de periode 2014-2020, overeenkomstig de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst, en betreffende de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van het vierde deel van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing zijn (2) („het Intern Akkoord”), en met name artikel 10, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien het advies van de Rekenkamer (3),

Gezien het advies van de Europese Investeringsbank,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) 2015/323 van de Raad (4) zijn de nadere voorschriften voor de financiële uitvoering van het 11e Europees Ontwikkelingsfonds („het 11e EOF”) vastgesteld. Die voorschriften betreffen onder meer: de toepasselijke beginselen; het bijeenbrengen van de middelen van het 11e EOF; de financiële actoren en de entiteiten waaraan taken tot uitvoering van de begroting zijn toevertrouwd; de financieringsbesluiten, vastleggingen en betalingen; de vormen van financiering, waaronder aanbestedingen, subsidies, financieringsinstrumenten en trustfondsen van de Unie; rekening en verantwoording en boekhouding; de externe controle door de Rekenkamer en de kwijting door het Europees Parlement; en de investeringsfaciliteit die wordt beheerd door de Europese Investeringsbank (EIB).

(2)

Met het oog op vereenvoudiging en samenhang was Verordening (EU) 2015/323 zo veel mogelijk afgestemd op Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (5) en Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie (6). Die afstemming was tot stand gebracht door middel van rechtstreekse verwijzingen naar die verordeningen; zij heeft enerzijds ervoor gezorgd dat specifieke aspecten van de financiële uitvoering van het 11e EOF gemakkelijk te onderscheiden zijn en anderzijds de hoeveelheid EU-financieringsregels op het gebied van het externe optreden, die een onnodige last vormt voor de begunstigden, de Commissie en andere betrokken actoren, wordt verminderd.

(3)

Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 en Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 zijn samengevoegd en vervangen door één rechtshandeling, Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (7), waarbij ingrijpende wijzigingen en verbeteringen zijn aangebracht en de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie zijn vereenvoudigd. Met het oog op vereenvoudiging moet het financieel reglement van toepassing op het 11e EOF zo veel mogelijk worden afgestemd op die verordening. Om juridische duidelijkheid te scheppen en rekening te houden met het aanzienlijke aantal wijzigingen die nodig zijn voor die afstemming, dient Verordening (EU) 2015/323 te worden ingetrokken en te worden vervangen door deze verordening.

(4)

Er zij aan herinnerd dat het kader voor de financiële uitvoering van het 11e EOF, naast deze verordening, bestaat uit de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst, en in het bijzonder uit bijlage IV daarvan, uit het Intern Akkoord, uit Besluit 2013/755/EU van de Raad (8) en uit Verordening (EU) 2015/322 van de Raad (9).

(5)

De financiële uitvoering van het 11e EOF moet gebeuren volgens het eenheids-, het begrotingswaarachtigheids-, het rekeneenheids- en het specialiteitsbeginsel, het beginsel van goed financieel beheer en het transparantiebeginsel. Gelet op de meerjarige opzet van het 11e EOF is het jaarperiodiciteitsbeginsel niet van toepassing voor het 11e EOF.

(6)

Het is noodzakelijk de voorschriften vast te stellen voor de betaling van de bijdragen van de lidstaten aan het 11e EOF en voor de landspecifieke toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee („LGO's”) waarop de bepalingen van deel IV van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) van toepassing zijn.

(7)

De regels betreffende de financiële actoren, dat wil zeggen de ordonnateur en de rekenplichtige, het delegeren van hun taken en hun aansprakelijkheid moeten worden afgestemd op Verordening (EU, Euratom) 2018/1046, aangezien die actoren handelen binnen het kader van de Commissie wanneer zij het 11e EOF uit hoofde van deze verordening uitvoeren.

(8)

Er dient te worden geregeld op welke wijze de gedelegeerd ordonnateur in nauwe samenwerking met de nationale, regionale, intra-ACS- of territoriale ordonnateur de maatregelen neemt die nodig zijn voor een goede uitvoering van de verrichtingen.

(9)

De bepalingen betreffende de wijzen van uitvoering, dat wil zeggen inzake de toewijzing van begrotingsuitvoeringstaken en de desbetreffende voorwaarden en beperkingen, moeten worden afgestemd op Verordening (EU, Euratom) 2018/1046. Voorts moet omwille van de coherente uitvoering van de financiering van het externe optreden eenzelfde bepaling betreffende de verdere toewijzing van begrotingsuitvoeringstaken worden ingevoegd als die welke is opgenomen in Verordening (EU) nr. 236/2014 van het Europees Parlement en de Raad (10). Niettemin moet deze verordening ook specifieke bepalingen bevatten betreffende het tijdelijk handelen in de plaats van de nationale ordonnateur, betreffende de toewijzing van taken door de ACS-staten en de LGO's aan een dienstverlener, en betreffende de versterking van de bescherming van de financiële belangen van de Unie in het geval van indirect beheer met ACS-staten en LGO's.

(10)

De bepalingen betreffende financieringsbesluiten moeten worden afgestemd op die van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 wanneer de Commissie het 11e EOF op grond van deze verordening uitvoert.

(11)

De regels betreffende vastleggingen moeten worden afgestemd op die van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046, met uitzondering van die voor voorlopige vastleggingen. Voorts moet worden voorzien in een verlenging van de termijnen waar dit noodzakelijk is voor activiteiten die in indirect beheer worden uitgevoerd door ACS-staten of LGO's.

(12)

De betalingstermijnen moeten worden afgestemd op die van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046. Bijzondere bepalingen moeten worden vastgesteld voor de gevallen waarin de uitvoering van betalingen niet aan ACS-staten en LGO's is toevertrouwd in het kader van indirect beheer en de Commissie bijgevolg de betalingen aan de begunstigden blijft verrichten.

(13)

Diverse uitvoeringsbepalingen betreffende de intern controleur, goed bestuur en verhaal, het computersysteem, verzending langs elektronische weg, e-bestuur, administratieve en financiële sancties, en het gebruik van de centrale gegevensbank van uitsluitingen moeten worden afgestemd op die van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046. Voorts moet de bescherming van de financiële belangen van de Unie door middel van het opleggen van sancties worden versterkt wanneer het 11e EOF wordt uitgevoerd in indirect beheer met ACS-staten en LGO's.

(14)

De regels betreffende aanbestedingen, subsidies, prijzen en deskundigen moeten worden afgestemd op die van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046. De regels betreffende financieringsinstrumenten en trustfondsen van de Unie moeten ook worden afgestemd, maar met aanpassingen die verband houden met de aard van het 11e EOF. Bij begrotingssteun aan LGO's moet rekening worden gehouden met de institutionele banden met de lidstaten in kwestie.

(15)

De bepalingen met betrekking tot de presentatie van de rekeningen en de boekhouding alsook externe controle en kwijting moeten overeenkomen met die van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046.

(16)

De wijze waarop de Rekenkamer haar bevoegdheden ten aanzien van het 11e EOF moet uitoefenen, dient te worden vastgesteld.

(17)

De wijze waarop de EIB de middelen van het 11e EOF beheert, dient te worden vastgesteld.

(18)

De bepalingen betreffende de controle door de Rekenkamer van de door de EIB beheerde middelen van het 11e EOF dienen in overeenstemming te zijn met de uit hoofde van artikel 287, lid 3, VWEU gesloten Tripartiete Overeenkomst tussen de Rekenkamer, de EIB en de Commissie.

(19)

In de overgangsbepalingen moet worden vastgesteld hoe resterende saldi en ontvangsten van de 8e, 9e en 10e Europese Ontwikkelingsfondsen („voorgaande EOF's”) worden behandeld en onderhavige verordening wordt toegepast op nog lopende verrichtingen in het kader van die EOF's.

(20)

Bij de uitleg van deze verordening moet worden gestreefd naar het behoud van de samenhang met Verordening (EU, Euratom) 2018/1046, tenzij een dergelijke uitleg niet verenigbaar zou zijn met de specifieke kenmerken van het 11e EOF zoals bepaald in de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst, het Intern Akkoord, Besluit 2013/755/EU of Verordening (EU) 2015/322,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

DEEL EEN

HOOFDBEPALINGEN

TITEL I

Onderwerp, werkingssfeer en algemene bepalingen

Artikel 1

Onderwerp

Bij deze verordening worden de regels vastgesteld voor de financiële uitvoering van de middelen van het 11e EOF, alsook voor de indiening en de controle van de rekeningen.

Artikel 2

Verband met Verordening (EU, Euratom) 2018/1046

1.   In het kader van deze verordening omvatten de verwijzingen naar de toepasselijke bepalingen van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 niet de procedurevoorschriften die niet relevant zijn voor het 11e EOF.

2.   Interne verwijzingen in Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 hebben niet tot gevolg dat de bepalingen waarnaar wordt verwezen indirect van toepassing worden op het 11e EOF.

3.   Specifieke verwijzingen in deze verordening naar de bepalingen van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 worden opgevat als dynamische verwijzingen die de latere wijzigingen van die bepalingen omvatten.

4.   Het besluit van de Commissie inzake de interne regels betreffende de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie (afdeling Europese Commissie) ter attentie van de diensten van de Commissie, is mutatis mutandis van toepassing op het 11e EOF.

Artikel 3

Algemene bepalingen

1.   De definities van artikel 2 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 zijn van toepassing.

2.   Voor de toepassing van deze verordening, worden de volgende begrippen in Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 als volgt uitgelegd:

a)   „kredieten” of „beleidskredieten”: „middelen van het 11e EOF”;

b)   „basishandeling”: , naargelang de context, het Intern Akkoord, Besluit 2013/755/EU of Verordening (EU) 2015/322;

c)   „begroting” of „begrotings-”: „het 11e EOF”;

d)   „vastlegging in de begroting”: „financiële vastlegging”;

e)   „begrotingsonderdeel”: „toewijzing”;

f)   „derde land”: elk partnerland of gebied dat onder het geografische toepassingsgebied van het 11e EOF valt.

3.   De artikelen 4 en 5 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 zijn van toepassing.

TITEL II

Beginselen van financieel beheer

Artikel 4

Beginselen van financieel beheer

De middelen van het 11e EOF worden uitgevoerd overeenkomstig de volgende beginselen:

a)

eenheid en begrotingswaarachtigheid;

b)

rekeneenheid;

c)

universaliteit;

d)

specialiteit;

e)

goed financieel beheer en prestaties;

f)

transparantie.

Het begrotingsjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december.

Artikel 5

Eenheidsbeginsel en begrotingswaarachtigheidsbeginsel

Uitsluitend door toewijzing aan het 11e EOF kunnen ontvangsten worden geïnd en uitgaven worden verricht.

Artikel 8, leden 2, 3 en 4, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 is van toepassing.

Artikel 6

Rekeneenheidsbeginsel

Artikel 19 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 is van toepassing.

Artikel 7

Universaliteitsbeginsel

1.   Artikel 20 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 is van toepassing. Onverminderd artikel 8 van deze verordening dienen de gezamenlijke ontvangsten ter dekking van de gezamenlijke betalingsramingen.

2.   De in artikel 8, lid 2, onder c), van deze verordening bedoelde ontvangsten leiden automatisch tot een verlaging van de betalingen ten laste van de vastlegging waaruit deze ontvangsten afkomstig zijn.

3.   De Unie mag binnen het kader van het 11e EOF geen leningen aangaan.

Artikel 8

Bestemmingsontvangsten

1.   Bestemmingsontvangsten zijn bestemd voor de financiering van bepaalde specifieke uitgaven.

2.   Bestemmingsontvangsten zijn:

a)

financiële bijdragen van lidstaten en derde landen, inclusief in beide gevallen hun publieke organen, entiteiten of natuurlijke personen, en van internationale organisaties aan bepaalde externe steunprojecten of -programma's die door de Unie worden gefinancierd en namens hen door de Commissie of de EIB worden beheerd in overeenstemming met artikel 10 van Verordening (EU) 2015/322;

b)

ontvangsten die voor een bepaald doel ter beschikking zijn gesteld, zoals inkomsten van stichtingsvermogens, subsidies, giften en legaten;

c)

terugbetalingen van onverschuldigd betaalde bedragen die zijn teruggevorderd;

d)

terugbetalingen en ontvangsten afkomstig van financiële instrumenten of begrotingsgaranties overeenkomstig artikel 209, lid 3 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046;

e)

ontvangsten afkomstig van achteraf terugbetaalde belastingen overeenkomstig artikel 27, lid 3, eerste alinea, onder b), van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046.

3.   De in lid 2, onder a) en b), bedoelde bestemmingsontvangsten worden gebruikt voor de financiering van door de donor bepaalde uitgaven, mits de Commissie hiermee instemt.

De in lid 2, onder d) en e), bedoelde bestemmingsontvangsten worden gebruikt voor de financiering van uitgaven die vergelijkbaar zijn met die waaruit deze ontvangsten afkomstig zijn.

4.   De artikelen 25, 26 en 27 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 zijn van toepassing. Voor het aanvaarden van een schenking is de goedkeuring van de Raad vereist.

5.   De middelen van het 11e EOF die met bestemmingsontvangsten overeenkomen, worden automatisch opgevoerd wanneer die ontvangsten door de Commissie zijn geïnd. Een raming van schuldvorderingen leidt evenwel tot de opvoering van middelen van het 11e EOF in het geval van de in lid 2, onder a), bedoelde bestemmingsontvangsten wanneer de overeenkomst met de lidstaat in euro luidt; in dergelijke gevallen kunnen betalingen slechts uit dergelijke ontvangsten worden verricht nadat zij zijn geïnd.

Artikel 9

Specialiteitsbeginsel

1.   De middelen van het 11e EOF worden gespecificeerd per ACS-staat of LGO en overeenkomstig de voornaamste samenwerkingsinstrumenten.

2.   Voor de ACS-staten zijn de voornaamste samenwerkingsinstrumenten vastgesteld bij het financieel protocol in bijlage I quater bij de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst. De specificering (indicatieve toewijzingen) is tevens gebaseerd op het Intern Akkoord en van Verordening (EU) 2015/322 en houdt rekening met de middelen die overeenkomstig artikel 6 van het Intern Akkoord zijn gereserveerd voor de ondersteunende uitgaven in verband met de programmering en de uitvoering.

3.   Voor de landen en gebieden overzee zijn de voornaamste samenwerkingsinstrumenten vastgesteld in deel vier van en bijlage II bij Besluit 2013/755/EU. De specificering houdt tevens rekening met de in artikel 3, lid 3, van die bijlage bedoelde niet-toegewezen reserve en met de middelen die overeenkomstig artikel 1, lid 1, onder c), van die bijlage voor studies of technische bijstand zijn bestemd.

Artikel 10

Beginsel van goed financieel beheer en prestaties, en interne controle

Artikel 33, lid 1, artikel 33, lid 2, onder a) en b), artikel 33, lid 3, en de artikelen 34 en 36 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 zijn van toepassing.

Artikel 11

Transparantiebeginsel

1.   Artikel 37, lid 1, en artikel 38 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 zijn van toepassing.

2.   De jaarlijkse staat van de vastleggingen en betalingen en het jaarlijkse bedrag van de afroepingen van bijdragen overeenkomstig artikel 7 van het Intern Akkoord worden in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

3.   Voor de toepassing van artikel 38, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 wordt, waar nodig, onder de term „locatie” verstaan het equivalent van de regio op NUTS 2-niveau wanneer de ontvanger een natuurlijke persoon is.

TITEL III

Middelen van het 11e EOF en uitvoering

Artikel 12

Bronnen van de middelen van het 11e EOF

De middelen van het 11e EOF zijn samengesteld uit de in artikel 1, leden 2, 4 en 6, van het Intern Akkoord bedoelde plafond, de in artikel 1, lid 9, daarvan bedoelde middelen en andere, in artikel 8 van deze verordening bedoelde bestemmingsontvangsten.

Artikel 13

Structuur van het 11e EOF

De ontvangsten en uitgaven van het 11e EOF worden ingedeeld naar hun aard en bestemming.

Artikel 14

Uitvoering van het 11e EOF volgens het beginsel van goed financieel beheer en het prestatiebeginsel

1.   Artikel 57, artikel 59, leden 2 en 3, en de artikelen 60 en 61 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 zijn van toepassing.

2.   De Commissie neemt de in artikel 57 van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst en in Besluit 2013/755/EU bedoelde verantwoordelijkheden van de Unie op zich. Te dien einde voert zij de ontvangsten en de uitgaven van het 11e EOF uit overeenkomstig de bepalingen van dit deel en deel drie van deze verordening, onder haar eigen verantwoordelijkheid en binnen de grenzen van de middelen van het 11e EOF.

3.   De lidstaten werken met de Commissie samen om te verzekeren dat de middelen van het 11e EOF worden besteed volgens het beginsel van goed financieel beheer en het prestatiebeginsel.

Artikel 15

Wijzen van uitvoering

Artikel 62, lid 1, eerste alinea, onder a) en c), artikel 62, lid 2, eerste en derde alinea, en artikel 62, lid 3, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 zijn van toepassing.

TITEL IV

Financiële actoren

Artikel 16

Algemene bepalingen betreffende financiële actoren en hun aansprakelijkheid

1.   De artikelen 72 tot en met 76 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 zijn van toepassing.

2.   De artikelen 90 tot en met 95 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 betreffende de aansprakelijkheid van de financiële actoren zijn van toepassing.

Artikel 17

De ordonnateur

1.   Het in artikel 74, lid 9, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 bedoelde jaarlijkse activiteitenverslag bevat, in een bijlage, tabellen waarin per toewijzing, land, gebied, regio of subregio het totale bedrag van de vastleggingen, de gedelegeerde kredieten en de betalingen van het begrotingsjaar en de gecumuleerde bedragen daarvan sedert de inwerkingtreding van het betreffende EOF zijn vermeld.

2.   Indien de bevoegde ordonnateur van de Commissie kennis krijgt van problemen bij de afwikkeling van de procedures voor het beheer van de middelen van het 11e EOF, legt hij, in samenwerking met de aangewezen nationale, regionale, intra-ACS- of territoriale ordonnateur, alle contacten die nodig zijn om deze toestand te verhelpen en neemt hij in voorkomend geval alle nodige maatregelen. Indien de nationale, regionale, intra-ACS- of territoriale ordonnateur de uit hoofde van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst of Besluit 2013/755/EU op hem rustende taken niet vervult of niet kan vervullen, kan de bevoegde ordonnateur van de Commissie hem bij indirect beheer tijdelijk vervangen alsook in zijn naam en voor zijn rekening handelen. In een dergelijk geval kan de Commissie voor de extra administratieve last die zij draagt, een financiële vergoeding ontvangen ten laste van de aan de ACS-staat of het LGO in kwestie toegewezen middelen.

Artikel 18

De rekenplichtige

1.   De rekenplichtige van de Commissie is de rekenplichtige van het 11e EOF.

2.   Artikel 77, lid 1, eerste alinea, onder a) en c) tot en met f), artikel 78, leden 3 en 4, artikel 79, artikel 80, leden 1, 2 en 3, artikel 81, artikel 82, leden 2 tot en met 10, en artikelen 84, 85 en 86 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 zijn van toepassing.

3.   De in artikel 80, leden 1, 2 en 3, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 bedoelde boekhoudregels zijn van toepassing op de door de Commissie beheerde middelen van het 11e EOF. Die regels worden toegepast op het 11e EOF rekening houdende met de specifieke aard van de activiteiten.

4.   Na raadpleging van de bevoegde ordonnateur stelt de rekenplichtige het rekeningstelsel vast dat wordt toegepast voor de verrichtingen van het 11e EOF.

TITEL V

Ontvangsten

Artikel 19

Jaarlijkse bijdrage en tranches

1.   Overeenkomstig artikel 7 van het Intern Akkoord wordt het maximum voor het jaarlijkse bedrag van de bijdrage voor het jaar n + 2 en het jaarlijkse bedrag van de bijdrage voor het jaar n + 1, alsook de betaling daarvan in drie tranches, vastgesteld volgens de procedure die in de leden 2 tot en met 7 van dit artikel wordt uiteengezet.

De door elke lidstaat te betalen tranches worden zo vastgesteld dat zij evenredig zijn met de bijdragen van de lidstaat aan het 11e EOF, zoals die in artikel 1, lid 2, van het Intern Akkoord zijn bepaald.

2.   De Commissie dient uiterlijk op 15 oktober van het jaar n een voorstel in, dat de volgende elementen omvat:

a)

het maximum voor het jaarlijkse bedrag van de bijdrage voor het jaar n + 2;

b)

het jaarlijkse bedrag van de bijdrage voor het jaar n + 1;

c)

het bedrag van de eerste tranche van de bijdrage voor het jaar n + 1;

d)

een indicatieve, niet-bindende prognose, op basis van een statistische aanpak, voor de verwachte jaarlijkse bedragen van de bijdragen voor de jaren n + 3 en n + 4.

De Raad neemt uiterlijk op 15 november van het jaar n een besluit over dat voorstel.

De lidstaten voldoen de eerste tranche van de bijdrage voor het jaar n + 1 uiterlijk op 21 januari van het jaar n + 1.

3.   De Commissie dient uiterlijk op 15 juni van het jaar n + 1 een voorstel in, dat de volgende elementen omvat:

a)

het bedrag van de tweede tranche van de bijdrage voor het jaar n + 1;

b)

een herzien jaarlijks bedrag van de bijdrage voor het jaar n + 1 dat is afgestemd op de werkelijke behoeften, indien het jaarlijks bedrag afwijkt van de werkelijke behoeften zoals bedoeld in artikel 7, lid 3, van het Intern Akkoord.

De Raad neemt uiterlijk 21 kalenderdagen na de indiening van het voorstel door de Commissie een besluit over dat voorstel.

De lidstaten voldoen de tweede tranche uiterlijk 21 kalenderdagen na de datum van vaststelling van het besluit van de Raad.

4.   Rekening houdend met de prognoses van de EIB met betrekking tot het beheer en de verrichtingen van de investeringsfaciliteit, met inbegrip van de rentesubsidies die door de EIB ten uitvoer worden gelegd, stelt de Commissie uiterlijk op 15 juni van het jaar n + 1 de staat vast van de vastleggingen, de betalingen en het jaarlijks bedrag van de afroepen van de bijdragen die in het jaar n zijn gedaan en die in het jaar n + 1 en het jaar n + 2 zullen worden gedaan, en zij stelt de Raad hiervan in kennis. De Commissie verstrekt de jaarlijkse bedragen van de bijdragen van de lidstaten, alsmede het nog door het EOF te betalen bedrag, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen het deel van de EIB en dat van de Commissie. Bij de bedragen voor het jaar n + 1 en het jaar n + 2 wordt uitgegaan van het vermogen om de voorgestelde middelen daadwerkelijk te besteden. Daarbij wordt ernaar gestreefd significante verschillen tussen de onderscheiden jaren en significante eindsaldi te voorkomen.

5.   De Commissie dient uiterlijk op 10 oktober van het jaar n + 1 een voorstel in, dat de volgende elementen omvat:

a)

het bedrag van de derde tranche van de bijdrage voor het jaar n + 1;

b)

een herzien jaarlijks bedrag van de bijdrage voor het jaar n + 1 dat is afgestemd op de werkelijke behoeften, indien het jaarlijks bedrag afwijkt van de werkelijke behoeften zoals bedoeld in artikel 7, lid 3, van het Intern Akkoord.

De Raad neemt uiterlijk 21 kalenderdagen na de indiening van het voorstel door de Commissie een besluit over dat voorstel.

De lidstaten voldoen de derde tranche uiterlijk 21 kalenderdagen na de datum van vaststelling van het besluit van de Raad.

6.   De som van de tranches voor een specifiek jaar gaat het jaarlijkse bedrag van de bijdrage dat voor het betrokken jaar is vastgesteld, niet te boven. Het jaarlijkse bedrag van de bijdrage gaat het maximum dat voor het betrokken jaar is vastgesteld, niet te boven. Het maximum wordt niet verhoogd, tenzij overeenkomstig artikel 7, lid 4, van het Intern Akkoord. Een eventuele verhoging van het maximum moet deel uitmaken van de in de leden 2, 3 en 5 van dit artikel bedoelde voorstellen.

7.   Bij het maximum van het jaarlijkse bedrag van de door de lidstaten te betalen bijdrage voor het jaar n + 2, het jaarlijkse bedrag van de bijdrage voor het jaar n + 1 en de tranches van de bijdragen wordt het volgende vermeld:

a)

het bedrag dat door de Commissie wordt beheerd; en

b)

het bedrag dat door de EIB wordt beheerd, met inbegrip van de door haar beheerde rentesubsidies.

Artikel 20

Betaling van de tranches

1.   Bij de verzoeken om bijdragen worden eerst in chronologische volgorde de bedragen opgebruikt voor voorgaande EOF's.

2.   De bijdragen van de lidstaten luiden in euro en worden betaald in euro.

3.   De in artikel 19, lid 7, onder a), bedoelde bijdrage wordt door elke lidstaat gestort op een speciale rekening die onder de benaming „Europese Commissie — Europees Ontwikkelingsfonds” bij de centrale bank van de betrokken lidstaat of bij de door hem aangewezen financiële instelling is geopend. Deze bijdragen blijven op die speciale rekeningen totdat de betalingen moeten worden uitgevoerd.

4.   De in lid 3 bedoelde rekening is vrij van kosten of rente.

5.   In geval van negatieve rente op de in lid 3 van dit artikel bedoelde rekening stort de betrokken lidstaat ten laatste op de datum van betaling van elke tranche als bedoeld in artikel 19 een bedrag dat overeenkomt met het bedrag van die negatieve rente, als berekend tot op de eerste dag van de maand voorafgaand aan de betaling van de tranche.

6.   Onverminderd lid 7 van dit artikel tracht de Commissie de bedragen van de speciale rekeningen zodanig op te nemen dat de verdeling van de tegoeden op deze rekeningen overeenkomstig de verdeelsleutel van artikel 1, lid 2, onder a), van het Intern Akkoord gehandhaafd blijft.

7.   Wanneer zij overeenkomstig lid 3 voorziet in de behoeften aan kasmiddelen voor het 11e EOF, streeft de Commissie ernaar de gevolgen te beperken van de verplichting van de lidstaten om bedragen van negatieve rente te crediteren krachtens lid 5 door bij voorrang de op de betrokken rekeningen gecrediteerde sommen te gebruiken.

8.   De in artikel 19, lid 7, onder b), bedoelde bijdrage wordt door elke lidstaat gestort in overeenstemming met artikel 47, lid 1.

Artikel 21

Rente voor niet-betaalde bedragen van bijdragen

1.   Bij het verstrijken van de in artikel 19, leden 2, 3 en 5, vastgestelde termijnen wordt de betrokken lidstaat rente verschuldigd overeenkomstig de volgende bepalingen:

a)

de rentevoet is het door de Europese Centrale Bank op zijn basisherfinancieringsoperaties toegepaste percentage dat geldt op de eerste kalenderdag van de maand waarin de termijn verstrijkt en dat is bekendgemaakt in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie, vermeerderd met twee procentpunten. Dit percentage wordt met een kwart procentpunt per maand vertraging vermeerderd;

b)

de rente is verschuldigd over de tijd die is verstreken vanaf de kalenderdag volgende op het einde van de betalingstermijn tot de dag van betaling.

2.   Wat de in artikel 19, lid 7, onder a), van deze verordening bedoelde bijdrage betreft, wordt de rente op een van de in artikel 1, lid 6, van het Intern Akkoord bedoelde rekeningen gecrediteerd.

Wat de in artikel 19, lid 7, onder b), van deze verordening bedoelde bijdrage betreft, wordt de rente in overeenstemming met artikel 47, lid 1, van deze verordening aan de investeringsfaciliteit gecrediteerd.

Artikel 22

Afroepen van niet-betaalde bijdragen

Bij het verstrijken van het financieel protocol in bijlage I quater bij de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst wordt het gedeelte van de bijdragen dat de lidstaten nog verschuldigd zijn overeenkomstig artikel 19 van deze verordening, door de Commissie en de EIB afgeroepen naargelang de behoeften, onder de in deze verordening vastgestelde voorwaarden.

Artikel 23

Overige ontvangsten

1.   De artikelen 97, 98 en 99, artikel 100, lid 1, artikel 100, lid 2, eerste alinea, artikel 101, leden 1 tot en met 6, en de artikelen 102 tot en met 107 en artikel 109 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 zijn van toepassing. De invordering kan geschieden middels een besluit van de Commissie dat executoriale titel vormt op grond van artikel 299 VWEU.

2.   Wat artikel 97, lid 3, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 betreft, geldt de verwijzing naar eigen middelen als een verwijzing naar de in artikel 19 van deze verordening bedoelde bijdragen van de lidstaten.

3.   Artikel 99, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 is van toepassing op in euro uitgedrukte schuldvorderingen. Voor schuldvorderingen in lokale valuta's is het van toepassing, met dien verstande dat de rentevoet het door de centrale bank van het land van uitgifte van de valuta toegepaste percentage is dat geldt op de eerste kalenderdag van de maand waarin de invorderingsopdracht is opgesteld.

TITEL VI

Uitgaven

Artikel 24

Regels van toepassing op vastleggingen en financieringsbesluiten

1.   De vastlegging van een uitgave wordt voorafgegaan door een financieringsbesluit van de Commissie.

2.   Artikel 110, leden 2 tot en met 5, artikel 111, artikel 112, lid 1, eerste alinea, onder a) en b), artikel 112, leden 2 tot en met 5, en artikelen 114, 115 en 116 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 zijn van toepassing.

3.   Wat betreft de toepassing van artikel 114, lid 2, derde en vierde alinea van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046, kan de termijn voor het aangaan van juridische verbintenissen ter uitvoering van de actie worden verlengd tot voorbij de periode van drie jaar na de datum van sluiting van de financieringsovereenkomst met de ACS-staten en de LGO.

4.   Wanneer de middelen van het 11e EOF worden uitgevoerd in indirect beheer met ACS-staten of LGO's, kan de bevoegde ordonnateur, indien zulks afdoende gemotiveerd werd, de in artikel 114, lid 6, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 bedoelde termijn van twee jaar en de in artikel 114, lid 2, derde alinea, van die verordening bedoelde termijn van drie jaar verlengen.

5.   Aan het eind van de in de leden 3 en 4 bedoelde verlengde termijnen worden de niet-gebruikte saldi, naargelang het geval, vrijgemaakt.

6.   Wanneer overeenkomstig de artikelen 96 en 97 van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst maatregelen worden aangenomen, kan de looptijd van de in dit artikel bedoelde termijnen worden opgeschort.

7.   Voor de toepassing van artikel 111, lid 1, derde alinea, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 wordt de naleving getoetst aan de relevante bepalingen, met name de Verdragen, de ACS EU-partnerschapsovereenkomst, Besluit 2013/755/EU, het Intern Akkoord, deze verordening en alle ter uitvoering van voornoemde bepalingen aangenomen handelingen.

Artikel 25

Betalingstermijnen

1.   Onder de voorwaarden van lid 2 van dit artikel, is artikel 116 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van toepassing op door de Commissie verrichte betalingen.

2.   Wanneer de middelen van het 11e EOF worden uitgevoerd in indirect beheer met ACS-staten of LGO's en de Commissie namens hen betalingen uitvoert, is de in artikel 116, lid 1, onder b), van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 bedoelde betalingstermijn van toepassing op alle niet onder a) van dat lid bedoelde betalingen. In de financieringsovereenkomst worden de nodige bepalingen opgenomen om de tijdige medewerking van de aanbestedende dienst te garanderen.

3.   Wat betreft artikel 116, lid 5, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046, komen betalingen waarvoor de Commissie verantwoordelijk is, ten laste van dezelfde toewijzing als het overeenkomstige contract. Indien de resterende middelen niet volstaan, komen zij ten laste van de in artikel 1, lid 6, van het Intern Akkoord bepaalde rekening of rekeningen.

TITEL VII

Intern controleur

Artikel 26

Intern controleur

De intern controleur van de Commissie is de intern controleur van het 11e EOF en het in artikel 123 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 bedoelde comité follow-up interne audit van de Commissie oefent tevens zijn taak uit ten aanzien van de door de Commissie beheerde middelen van het EOF. De artikelen 118 tot en met 122 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 zijn van toepassing.

TITEL VIII

Diverse uitvoeringsbepalingen

Artikel 27

Gemeenschappelijke voorschriften

De artikelen 124 tot en met 146, artikel 147, lid 1, artikel 148, artikel 149, lid 1 en leden 3 tot en met 7, en artikelen 150 tot en met 153 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 zijn van toepassing.

Artikel 28

Administratieve regelingen met de Europese Dienst voor extern optreden

De Europese Dienst voor extern optreden en de diensten van de Commissie kunnen nadere regelingen overeenkomen om de uitvoering van de bij artikel 6 van het Intern Akkoord gereserveerde middelen voor ondersteunende uitgaven voor het 11e EOF door de delegaties van de Unie te vergemakkelijken.

TITEL IX

Financieringsinstrumenten

Artikel 29

Algemene bepalingen inzake financieringsinstrumenten

1.   Met het oog op de verlening van financiële bijstand in het kader van deze titel kan de samenwerking tussen de Unie, de ACS-staten en LGO's een van de volgende vormen aannemen:

a)

driehoeksregelingen waarbij de Unie haar bijstand aan een ACS-staat, LGO of regio coördineert met een derde land;

b)

maatregelen voor administratieve samenwerking zoals twinningregelingen tussen overheidsinstellingen, plaatselijke overheden, nationale overheidsorganen of privaatrechtelijke entiteiten met een openbaredienstverleningstaak van een lidstaat of een ultraperifeer gebied en diezelfde organen of entiteiten van een ACS-staat of LGO of een regio daarvan, alsmede samenwerkingsmaatregelen waarbij door de lidstaten en hun regionale en lokale autoriteiten uitgezonden deskundigen van de openbare sector worden betrokken;

c)

faciliteiten voor deskundigen ten behoeve van gerichte capaciteitsopbouw in een ACS-staat of LGO of een regio daarvan en technische steun en advies op korte termijn voor hen, alsmede steun aan duurzame kennis- en excellentiecentra inzake governance en hervorming van de publieke sector;

d)

bijdragen in de kosten die noodzakelijk zijn voor het opzetten en beheren van een publiek-privaat partnerschap;

e)

steunprogramma's voor sectoraal beleid, waarmee de Unie steun verleent aan een sectoraal programma van een ACS-staat of een LGO;

f)

rentesubsidies.

2.   Behalve via de in de artikelen 30 tot en met 37 genoemde soorten financiering kan ook financiële bijstand worden verleend door middel van:

a)

schuldverlichting, op grond van internationaal overeengekomen programma's voor schuldverlichting;

b)

in uitzonderlijke gevallen, sectorale en algemene programma's ter ondersteuning van de invoer, in de vorm van:

i)

sectorale invoerprogramma's in natura,

ii)

sectorale invoerprogramma's in de vorm van deviezensteun ter financiering van sectorale invoer, of

iii)

algemene invoerprogramma's in de vorm van deviezensteun ter financiering van de algemene invoer van een grote verscheidenheid aan producten.

3.   Financiële bijstand kan eveneens worden verleend in de vorm van bijdragen aan internationale, regionale of nationale fondsen, zoals die welke zijn ingesteld of worden beheerd door de EIB, de lidstaten, ACS-staten of LGO's en regio's of internationale organisaties, teneinde gezamenlijke financiering van een aantal donoren aan te trekken, of bijdragen aan fondsen die door een of meer donoren zijn opgezet voor gezamenlijke uitvoering van projecten.

Waar passend wordt voor financiële instellingen van de Unie de wederkerigheid van de toegang tot door andere organisaties opgezette financieringsinstrumenten bevorderd.

4.   Acties die worden gefinancierd uit het 11e EOF, mogen worden uitgevoerd met parallelle of gemeenschappelijke medefinanciering.

Bij parallelle medefinanciering moet een actie in meerdere, duidelijk te onderscheiden componenten worden opgedeeld, die elk worden gefinancierd door de verschillende partners die de medefinanciering verstrekken, en wel zo dat de eindbestemming van de financiering altijd traceerbaar is.

Bij gemeenschappelijke medefinanciering moeten de totale kosten van een actie worden verdeeld over de partners die de medefinanciering verstrekken en moeten de geldmiddelen gemeenschappelijk worden ingebracht, en wel zo dat het niet mogelijk is de financieringsbron van een specifieke activiteit in het kader van de actie na te gaan.

5.   Bij de uitvoering van haar steun ten behoeve van overgang en hervorming in ACS-staten en LGO's bouwt de Unie voort op de ervaringen van de lidstaten en de geleerde lessen, en wisselt zij deze uit.

Artikel 30

Indirect beheer

1.   Onder de voorwaarden van de leden 2 en 3 van dit artikel zijn de artikelen 154 en 159 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van toepassing. Voor de toepassing van artikel 158 van die verordening kan indirect beheer met derde landen kan ook de vorm aannemen van een financieringsovereenkomst met de bevoegde organisatie of instantie op regionaal of intra-ACS-niveau.

2.   Entiteiten die middelen van het 11e EOF uitvoeren, dragen zorg voor de samenhang met het buitenlandse beleid van de Unie en kunnen taken tot uitvoering van de begroting toevertrouwen aan andere entiteiten onder voorwaarden die gelijkwaardig zijn aan die welke gelden voor de Commissie. Zij komen jaarlijks hun verplichtingen overeenkomstig artikel 155, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 na. Het controleadvies wordt ingediend uiterlijk één maand na het verslag en de beheersverklaring en wordt in aanmerking genomen om de Commissie zekerheid te verschaffen.

In artikel 62, lid 1, eerste alinea, onder c, ii), van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 bedoelde internationale organisaties en in artikel 62, lid 1, eerste alinea, onder c), v) en vi), van die verordening bedoelde organen van de lidstaten als, waaraan door de Commissie begrotingsuitvoeringstaken zijn toevertrouwd, kunnen eveneens taken betreffende de uitvoering van de begroting toevertrouwen aan non-profitorganisaties met adequate operationele en financiële capaciteit, onder voorwaarden die gelijkwaardig zijn aan de voorwaarden die voor de Commissie gelden.

ACS-staten en LGO's kunnen de middelen van het 11e EOF uitvoeren via hun eigen diensten alsook via privaatrechtelijke lichamen op basis van een dienstencontract. Die lichamen worden geselecteerd op basis van openbare, transparante, evenredige en niet-discriminerende procedures, waarbij belangenconflicten worden vermeden. In de financieringsovereenkomst worden de voorwaarden van het dienstencontract vastgelegd.

3.   Wanneer het 11e EOF wordt uitgevoerd in indirect beheer met ACS-staten, LGO's of hun regionale organisaties, onverminderd de bevoegdheden van de aanbestedende dienst:

a)

vordert de Commissie waar nodig verschuldigde bedragen in bij de ontvangers van de aanbestedende dienst overeenkomstig de artikelen 101 tot en met 106 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046, met uitzondering van artikel 101, leden 7 tot en met 9, daarvan, inclusief door middel van een besluit dat executoriale titel vormt onder dezelfde voorwaarden als die welke zijn vastgelegd in artikel 299 VWEU;

b)

kan de Commissie, indien de omstandigheden zulks vereisen, administratieve of financiële sancties, of beide, opleggen aan de deelnemers of ontvangers van de aanbestedende dienst, alsook aan andere entiteiten of personen die ten aanzien van de aanbestedende dienst in één van de in artikel 136, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 bedoelde situaties verkeren, onder dezelfde voorwaarden als die welke zijn vastgelegd in de artikelen 135 tot en met 143 van die verordening.

In de financieringsovereenkomst worden te dien einde bepalingen opgenomen.

Artikel 31

Aanbesteding

De artikelen 160 tot en met 172, artikel 173, lid 1, artikel 173, lid 2, eerste en tweede alinea, artikel 173, leden 3 en 4, en artikelen 174 tot en met 179 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 zijn van toepassing.

Artikel 32

Subsidies

De artikelen 180 tot en met 205 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 zijn van toepassing.

Artikel 33

Prijzen

De artikelen 206 en 207 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 zijn van toepassing.

Artikel 34

Financieringsinstrumenten

1.   Artikel 208, leden 4 en 5, artikel 209, leden 1, 2 en 4, artikel 210, lid 1, artikel 214, artikel 215, leden 2 tot en met 7 en artikel 216 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 zijn van toepassing.

2.   Financieringsinstrumenten kunnen worden vastgesteld in het kader van het 11e EOF. lidstaten of andere partijen kunnen bijdragen aan dergelijke instrumenten.

3.   Het 11e EOF wordt gemachtigd om bij te dragen aan de financieringsinstrumenten of de voorziening van begrotingsgaranties ingesteld door de begroting van de Unie.

4.   Financieringsinstrumenten kunnen worden vastgesteld in het in artikel 24 bedoelde financieringsbesluit. Zij dienen, waar mogelijk, onder leiding te staan van de EIB, een multilaterale Europese financiële instelling zoals de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling of een bilaterale Europese financiële instelling, bijvoorbeeld een bilaterale ontwikkelingsbank, en kunnen gecombineerd worden met bijkomende subsidies uit andere bronnen.

Artikel 35

Trustfondsen van de Unie

1.   De artikelen 234, 235 en 252 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 zijn van toepassing.

2.   Wat artikel 234, lid 2, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 betreft, gelden verwijzingen naar het bevoegd comité als verwijzingen naar het in artikel 8 van het Intern Akkoord bedoelde comité van het Europees Ontwikkelingsfonds.

Artikel 36

Begrotingssteun

1.   Artikel 236 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 is van toepassing.

2.   De algemene of sectorale begrotingssteun van de Unie is gebaseerd op wederzijdse verantwoordingsplicht en gemeenschappelijke verbintenissen met betrekking tot universele waarden en is gericht op versterking van de contractuele partnerschappen tussen de Unie en de ACS-staten en LGO's, teneinde de democratie, de mensenrechten en de rechtsstaat te bevorderen, duurzame en inclusieve economische groei te ondersteunen en armoede uit te bannen.

3.   Elk besluit om begrotingssteun te verstrekken, is gebaseerd op door de Unie overeengekomen begrotingssteunmaatregelen, een duidelijke reeks subsidiabiliteitscriteria en een zorgvuldige beoordeling van de risico's en voordelen.

Een van de belangrijkste bepalende elementen van een dergelijk besluit is een beoordeling van de inzet, de prestaties en de vorderingen van de ACS-staten en LGO's met betrekking tot democratie, mensenrechten en rechtsstaat. De begrotingssteun wordt gedifferentieerd om beter in te spelen op de politieke, economische en sociale context van de ACS-staten en LGO's, rekening houdend met kwetsbare situaties.

4.   Wanneer begrotingssteun wordt verleend, stelt de Commissie daarvoor strikte voorwaarden vast en ziet zij toe op de naleving ervan, geeft zij haar steun aan de ontwikkeling van parlementaire controle en auditcapaciteit en streeft zij naar grotere transparantie en openbare toegankelijkheid van informatie.

5.   Begrotingssteun wordt alleen uitbetaald indien er voldoende vooruitgang is geboekt met het verwezenlijken van de doelstellingen die met de ACS-staten en LGO's zijn overeengekomen.

6.   Bij begrotingssteun aan LGO's wordt rekening gehouden met hun institutionele banden met de lidstaat in kwestie.

Artikel 37

Deskundigen en betaling van lidmaatschapsgelden

Artikel 237, leden 1 tot en met 4, en de artikelen 238 en 239 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 zijn van toepassing.

TITEL X

Jaarrekening en andere financiële verslaglegging

Artikel 38

Rekeningen van het 11e EOF

1.   De jaarrekening van het 11e EOF wordt opgesteld voor elk begrotingsjaar, dat begint op 1 januari en sluit op 31 december. Deze rekeningen omvatten:

a)

de financiële staten;

b)

het verslag over de financiële uitvoering.

De financiële staten gaan vergezeld van de door de EIB verstrekte informatie overeenkomstig artikel 51 van deze verordening.

Artikel 243 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 is van toepassing.

2.   De rekenplichtige zendt de voorlopige rekeningen uiterlijk op 31 maart van het volgende jaar langs elektronische weg toe aan de Rekenkamer.

Uiterlijk op 15 juni van het volgende jaar maakt de Rekenkamer haar opmerkingen over de voorlopige rekeningen wat betreft het deel van de middelen van het 11e EOF voor de financiële uitvoering waarvan de Commissie verantwoordelijk is, zodat de Commissie de correcties kan aanbrengen die nodig worden geacht om de definitieve rekeningen op te stellen.

3.   De Commissie keurt de definitieve rekeningen goed en zendt deze op 31 juli van het volgende jaar langs elektronische weg toe aan het Europees Parlement, aan de Raad en aan de Rekenkamer.

De rekenplichtige zendt op dezelfde dag een begeleidende brief („representation letter”) betreffende die definitieve rekeningen toe aan de Rekenkamer.

Artikel 246, lid 3, tweede alinea, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 is van toepassing.

De definitieve rekeningen worden uiterlijk op 15 november van het volgende jaar in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt, vergezeld van de betrouwbaarheidsverklaring die door de Rekenkamer wordt verstrekt overeenkomstig artikel 43 van deze verordening.

Artikel 39

Verslag over de financiële uitvoering

1.   Het verslag over de financiële uitvoering wordt opgesteld door de bevoegde ordonnateur en uiterlijk op 15 maart toegezonden aan de rekenplichtige om te worden opgenomen in de rekeningen van het 11e EOF. Het geeft een juist en getrouw beeld van de ontvangsten en uitgaven van de middelen van het 11e EOF. Het is uitgedrukt in miljoen euro en omvat:

a)

de resultatenrekening van de financiële uitvoering, die een samenvatting is van de financiële verrichtingen in het jaar aan de ontvangsten- en de uitgavenzijde;

b)

de bijlage bij de resultatenrekening van de financiële uitvoering, die de daarin gegeven informatie aanvult en toelicht.

2.   De resultatenrekening van de financiële uitvoering omvat het volgende:

a)

een tabel waarin de ontwikkeling van de toewijzingen tijdens het afgelopen begrotingsjaar wordt beschreven;

b)

een tabel waarin per toewijzing het totale bedrag van de vastleggingen, de gedelegeerde kredieten en de betalingen tijdens het begrotingsjaar en de gecumuleerde bedragen daarvan sedert de inwerkingtreding van het 11e EOF zijn vermeld.

Artikel 40

Toezicht en rapportering door de Commissie en de EIB

1.   De Commissie en de EIB zien, elk voor zover het hen betreft, toe op het gebruik van de 11e EOF-steun door de ACS-staten, de LGO's of andere begunstigden, alsook op de uitvoering van de door het 11e EOF gefinancierde projecten, en letten daarbij met name op de in de artikelen 55 en 56 van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst en de overeenkomstige bepalingen van Besluit 2013/755/EU bedoelde doelstellingen.

2.   De EIB houdt de Commissie regelmatig op de hoogte van de uitvoering van de uit de middelen van het 11e EOF gefinancierde projecten die zij beheert, overeenkomstig de procedures die zijn vastgesteld in de operationele richtsnoeren van de investeringsfaciliteit.

3.   De Commissie en de EIB verstrekken de lidstaten informatie over de operationele uitvoering van de middelen van het 11e EOF zoals bepaald in artikel 18 van Verordening (EU) 2015/322. Die informatie wordt door de Commissie aan de Rekenkamer toegezonden.

Artikel 41

Begrotingsboekhouding

1.   De begrotingsboekhouding maakt het mogelijk de financiële uitvoering van de middelen van het 11e EOF in detail te volgen.

2.   In de begrotingsboekhouding worden alle handelingen geregistreerd met betrekking tot:

a)

de toewijzingen en de overeenkomstige middelen van het 11e EOF;

b)

financiële vastleggingen;

c)

betalingen; en

d)

de vastgestelde vorderingen en de inningen van het begrotingsjaar, voor het volledige bedrag en zonder onderlinge verrekening.

3.   Wanneer vastleggingen, betalingen en vorderingen in nationale valuta zijn uitgedrukt, maakt het boekhoudsysteem, ingeval dat nodig is, het mogelijk deze zowel in nationale valuta als in euro te boeken.

4.   Algemene financiële vastleggingen worden in euro geboekt voor de waarde van de door de Commissie genomen financieringsbesluiten. Individuele financiële vastleggingen worden in euro geboekt voor het equivalent van de waarde van de juridische verbintenissen. Bij de vaststelling van die tegenwaarde wordt in voorkomend geval rekening gehouden met voorzieningen voor:

a)

vergoeding van terugvorderbare kosten, op overlegging van bewijsstukken;

b)

prijsherzieningen, verhoging van de hoeveelheden en onverwachte gebeurtenissen, als omschreven in de door het 11e EOF gefinancierde overeenkomsten;

c)

wisselkoersschommelingen.

5.   Alle boekhoudstukken die betrekking hebben op de uitvoering van een vastlegging, worden bewaard gedurende een periode van vijf jaar te rekenen vanaf de datum van het in artikel 44 bedoelde besluit tot kwijting voor de financiële uitvoering van de middelen van het 11e EOF in het begrotingsjaar waarin de vastlegging boekhoudkundig werd afgesloten.

TITEL XI

Externe controle en kwijting

Artikel 42

Externe controle en kwijting van de Commissie

1.   Over de uit de middelen van het 11e EOF gefinancierde verrichtingen die overeenkomstig artikel 14 door de Commissie worden beheerd, oefent de Rekenkamer haar bevoegdheden uit overeenkomstig de bepalingen van dit artikel en artikel 43.

2.   De artikelen 255 tot en met 257, artikel 258, leden 1 en 2, artikel 258, lid 3, tweede zin, artikel 258, lid 4, en artikel 259 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 zijn van toepassing.

3.   De Rekenkamer past deze titel toe in het licht van de Verdragen, de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst, Besluit 2013/755/EU, het Intern Akkoord, deze verordening en alle andere overeenkomstig deze instrumenten aangenomen handelingen.

4.   De Rekenkamer wordt in kennis gesteld van de in artikel 60, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 bedoelde interne voorschriften, waaronder van de aanwijzing van ordonnateurs, en van het in artikel 79 van die verordening bedoelde delegatiebesluit.

5.   De nationale controleautoriteiten van de ACS-staten en de LGO's worden aangemoedigd samen te werken de Rekenkamer indien deze daarom verzoekt.

6.   De Rekenkamer kan op verzoek van een van de instellingen van de Unie advies uitbrengen over met het 11e EOF verband houdende aangelegenheden.

Artikel 43

Betrouwbaarheidsverklaring

Samen met het in artikel 258 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 bedoelde jaarverslag legt de Rekenkamer aan het Europees Parlement en de Raad een verklaring voor waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd. Deze wordt in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

Artikel 44

Kwijting

1.   Onder de voorwaarden van lid 2 van dit artikel zijn de artikelen 260 tot en met 263 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van toepassing.

2.   Het kwijtingsbesluit betreft de in artikel 38 van deze verordening bedoelde rekeningen van het EOF, behalve het deel dat door de EIB overeenkomstig artikel 51 daarvan is verstrekt. De in artikel 260, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 bedoelde kwijting wordt verleend voor de middelen van het 11e EOF die door de Commissie overeenkomstig artikel 14, lid 2, van deze verordening voor het jaar n worden beheerd.

3.   Het kwijtingsbesluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

DEEL TWEE

INVESTERINGSFACILITEIT

Artikel 45

Rol van de EIB

1.   De EIB beheert de investeringsfaciliteit en voert de desbetreffende verrichtingen uit, daaronder begrepen rentesubsidies en technische bijstand, namens de Unie overeenkomstig dit deel.

2.   Voorts zorgt de EIB voor de financiële uitvoering van andere verrichtingen die worden gefinancierd uit haar eigen middelen in overeenstemming met artikel 4 van het Intern Akkoord, in voorkomend geval gecombineerd met rentesubsidies uit de middelen van het 11e EOF.

3.   De uitvoering van dit deel leidt niet tot verplichtingen voor of vorderingen op de Commissie.

Artikel 46

Ramingen van vastleggingen en betalingen van de investeringsfaciliteit

Voor 1 september van elk jaar zendt de EIB de Commissie overeenkomstig het Intern Akkoord haar vastleggings- en betalingsramingen die nodig zijn voor de opstelling van de in artikel 7, lid 1, van het Intern Akkoord bedoelde verklaring met betrekking tot de verrichtingen van de investeringsfaciliteit, met inbegrip van de rentesubsidies die zij verleent. De EIB doet de Commissie geactualiseerde vastleggings- en betalingsramingen toekomen, indien zulks noodzakelijk wordt geacht. De uitvoeringsbepalingen voor die ramingen worden in de in artikel 49, lid 4, van deze verordening bedoelde beheerovereenkomst vastgelegd.

Artikel 47

Beheer van de bijdragen aan de investeringsfaciliteit

1.   De in artikel 19, lid 7, onder b), bedoelde en door de Raad vastgestelde bijdragen worden zonder kosten voor de begunstigde door de lidstaten aan de EIB overgemaakt op een speciale rekening die door de EIB namens de investeringsfaciliteit wordt geopend overeenkomstig nadere voorschriften die zijn neergelegd in de in artikel 49, lid 4, bedoelde beheerovereenkomst.

2.   De in artikel 1, lid 5, van het Intern Akkoord bedoelde datum wordt vastgesteld op 31 december 2030.

3.   Behoudens andersluidend besluit van de Raad met betrekking tot de vergoeding van de EIB overeenkomstig artikel 5 van het Intern Akkoord, vormen de door de EIB op het creditsaldo van de in lid 1 van dit artikel bedoelde speciale rekeningen geïnde opbrengsten een aanvulling op de investeringsfaciliteit en worden zij in aanmerking genomen voor de in artikel 19 van deze verordening bedoelde afroepen van de bijdragen en gebruikt om financiële verplichtingen na 31 december 2030 na te komen.

4.   De EIB voert het kasbeheer van de in lid 1 van dit artikel bedoelde bedragen op de wijze die is vastgesteld in de in artikel 49, lid 4, bedoelde beheerovereenkomst.

5.   De investeringsfaciliteit wordt beheerd overeenkomstig de voorwaarden die zijn vastgesteld in de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst, Besluit 2013/755/EU, het Intern Akkoord en dit deel.

Artikel 48

Vergoeding van de EIB

De EIB wordt, volgens een formule van volledige kostendekking, vergoed voor het beheer van de verrichtingen in het kader van de investeringsfaciliteit. De Raad besluit ten aanzien van de middelen en de mechanismen voor de vergoeding van de EIB overeenkomstig artikel 5, lid 4, van het Intern Akkoord. De bepalingen ter uitvoering van dat besluit worden opgenomen in de in artikel 49, lid 4, van deze verordening bedoelde beheerovereenkomst.

Artikel 49

Uitvoering van de investeringsfaciliteit

1.   Op de instrumenten die worden gefinancierd uit de door de EIB beheerde middelen van het 11e EOF, zijn de eigen regels van de EIB van toepassing.

2.   Wanneer programma's of projecten door de lidstaten of hun uitvoeringsorganen worden medegefinancierd en in overeenstemming zijn met de prioriteiten die zijn vastgesteld in de nationale samenwerkingsstrategieën en de programmeringsdocumenten waarin is voorzien in Verordening (EU) 2015/322 en die zijn vastgesteld in artikel 10, lid 1, tweede en derde alinea, van het Intern Akkoord en artikel 74 van Besluit 2013/755/EU, kan de EIB taken met betrekking tot de uitvoering van de investeringsfaciliteit toevertrouwen aan lidstaten of hun uitvoeringsorganen.

3.   De namen van de ontvangers van financiële steun uit hoofde van de investeringsfaciliteit worden bekendgemaakt door de EIB, tenzij deze bekendmaking de commerciële belangen van de begunstigden zou schaden, met inachtneming van de vereisten inzake geheimhouding en beveiliging, met name de bescherming van persoonsgegevens. De bekendmakingscriteria en het detailgehalte houden rekening met het bijzondere karakter van de sector en de aard van de investeringsfaciliteit.

4.   De nadere voorschriften voor de uitvoering van dit deel worden neergelegd in een beheerovereenkomst tussen de Commissie, die optreedt namens de Unie, en de EIB.

Artikel 50

Rapportage in het kader van de investeringsfaciliteit

De EIB houdt de Commissie regelmatig op de hoogte van de verrichtingen in het kader van de investeringsfaciliteit, met inbegrip van de rentesubsidies, het gebruik van elke afroeping van aan de EIB betaalde bijdragen en met name van de totale kwartaalbedragen van de vastleggingen, de contracten en de betalingen, op de wijze die is vastgesteld in de in artikel 49, lid 4, bedoelde beheerovereenkomst.

Artikel 51

Boekhouding en financiële staten van de investeringsfaciliteit

1.   De EIB voert de boekhouding van de investeringsfaciliteit, met inbegrip van de door haar verleende rentesubsidies uit de middelen van het 11e EOF, zodat de volledige cyclus van de middelen kan worden gevolgd, vanaf de ontvangst tot aan de betaling ervan, en vervolgens tot aan de gegenereerde ontvangsten en eventuele latere terugvorderingen. De EIB stelt overeenkomstig de internationale normen voor jaarrekeningen de toepasselijke boekhoudregels en -methoden vast en deelt deze mee aan de Commissie en de lidstaten.

2.   De EIB doet elk jaar aan de Raad en de Commissie een verslag toekomen over de uitvoering van de verrichtingen die zijn gefinancierd uit de door haar beheerde middelen van het 11e EOF, met inbegrip van de financiële staten die zijn opgesteld volgens de in lid 1 van dit artikel bedoelde regels en methoden, en de in artikel 39, lid 2, bedoelde informatie.

3.   Deze documenten worden ingediend in ontwerpvorm uiterlijk op 28 februari en in de definitieve versie uiterlijk op 30 juni van het begrotingsjaar dat volgt op het begrotingsjaar waarop zij betrekking hebben, opdat de Commissie ze kan gebruiken bij de opstelling van de in artikel 38 van deze verordening bedoelde rekeningen overeenkomstig artikel 11, lid 4, van het Intern Akkoord. De EIB dient het verslag over het financiële beheer van de door haar beheerde middelen uiterlijk op 31 maart bij de Commissie in.

Artikel 52

Externe controle en kwijting van de verrichtingen van de EIB

De uit de middelen van het 11e EOF gefinancierde maatregelen die overeenkomstig dit deel door de EIB worden beheerd, zijn onderworpen aan de controle- en kwijtingsprocedures die de EIB toepast voor rekeningen die voor derden worden beheerd. De wijze waarop de controle door de Rekenkamer wordt verricht, is vastgesteld in een tripartiete overeenkomst tussen de EIB, de Commissie en de Rekenkamer.

DEEL DRIE

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

TITEL I

Overgangsbepalingen

Artikel 53

Overdracht van resterende saldi van voorgaande EOF's

Overdrachten naar het 11e EOF van de resterende saldi van de middelen die zijn toegekend in het kader van de interne akkoorden van de voorgaande EOF's worden overeenkomstig artikel 1, lid 2, onder b), en artikel 1, leden 3 en 4, van het Intern Akkoord gedaan.

Artikel 54

Renteopbrengsten op de middelen van voorgaande EOF's

De saldi van renteopbrengsten op de middelen van voorgaande EOF's worden overgedragen naar het 11e EOF en worden voor dezelfde doeleinden toegewezen als de in artikel 1, lid 6, van het Intern Akkoord bedoelde ontvangsten. Hetzelfde geldt voor diverse ontvangsten van voorgaande EOF's, bestaande uit bijvoorbeeld achterstandsrente bij laattijdige storting van de bijdragen van de lidstaten ten behoeve van die EOF's. De rente op de door de EIB beheerde middelen van het voorgaande EOF vormt een aanvulling op de investeringsfaciliteit.

Artikel 55

Verlaging van de bijdragen met resterende saldi

De bedragen van projecten in het kader van het 10e EOF of van voorgaande EOF's die niet zijn vastgelegd overeenkomstig artikel 1, lid 3, van het Intern Akkoord of die zijn vrijgemaakt overeenkomstig artikel 1, lid 4, van het Intern Akkoord, tenzij de Raad met eenparigheid van stemmen anders besluit, worden in mindering gebracht op de in artikel 1, lid 2, onder a), van het Intern Akkoord bedoelde bijdragen van de lidstaten.

Het effect op de bijdrage van elke lidstaat wordt berekend in verhouding tot de bijdrage van elke lidstaat tot het 9e en het 10e EOF. Dit effect wordt jaarlijks berekend.

Artikel 56

Toepassing van deze verordening op maatregelen in het kader van voorgaande EOF's

Deze verordening is van toepassing op de maatregelen die met middelen uit voorgaande EOF's worden gefinancierd, onverminderd de bestaande juridische verbintenissen. Deze verordening is niet van toepassing op de investeringsfaciliteit van voorgaande EOF's.

Artikel 57

Aanvang van de bijdrageprocedure

De in de artikelen 19 tot en met 22 vastgestelde procedure betreffende de bijdragen van de lidstaten geldt voor de eerste maal ten aanzien van de bijdragen van het jaar n + 2, mits het Intern Akkoord tussen 1 oktober van het jaar n en 30 september van het jaar n + 1 in werking treedt.

TITEL II

Slotbepalingen

Artikel 58

Intrekking

Verordening (EU) 2015/323 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar deze verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in de bijlage.

Artikel 59

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 november 2018.

Voor de Raad

De voorzitter

F. MOGHERINI


(1)  PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3.

(2)  PB L 210 van 6.8.2013, blz. 1.

(3)  PB C 396 van 31.10.2018, blz. 1.

(4)  Verordening (EU) 2015/323 van de Raad van 2 maart 2015 inzake het financieel reglement van toepassing op het 11e Europees Ontwikkelingsfonds (PB L 58 van 3.3.2015, blz. 17).

(5)  Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).

(6)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie van 29 oktober 2012 houdende uitvoeringsvoorschriften voor Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (PB L 362 van 31.12.2012, blz. 1).

(7)  Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).

(8)  Besluit 2013/755/EU van de Raad van 25 november 2013 betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee met de Europese Unie („LGO-besluit”) (PB L 344 van 19.12.2013, blz. 1).

(9)  Verordening (EU) 2015/322 van de Raad van 2 maart 2015 inzake de uitvoering van het 11e Europees Ontwikkelingsfonds (PB L 58 van 3.3.2015, blz. 1).

(10)  Verordening (EU) nr. 236/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften en procedures voor de tenuitvoerlegging van de instrumenten van de Unie ter financiering van extern optreden (PB L 77 van 15.3.2014, blz. 95).


BIJLAGE

CONCORDANTIETABEL

Verordening (EU) 2015/323

Deze verordening

Artikel 1

Artikel 1

Artikel 2, lid 1

Artikel 2, lid 2

Artikel 2, lid 1

Artikel 2, lid 3

Artikel 2, lid 2

Artikel 2, lid 4

Artikel 3, leden 1 en 2

Artikel 2, lid 5

Artikel 2, lid 4

Artikel 3

Artikel 3, lid 2

Artikel 4

Artikel 3, lid 2

Artikel 5

Artikel 4

Artikel 6

Artikel 5

Artikel 7

Artikel 6

Artikel 8

Artikel 7

Artikel 9, lid 1

Artikel 8, lid 1

Artikel 9, lid 2

Artikel 8, lid 2

Artikel 9, lid 2, onder a)

Artikel 8, lid 2, onder a)

Artikel 9, lid 2, onder b)

Artikel 8, lid 2, onder b)

Artikel 9, lid 2, onder c)

Artikel 8, lid 2, onder c)

Artikel 9, lid 2, onder d)

Artikel 9, lid 2, onder e)

Artikel 8, lid 2, onder d)

Artikel 9, lid 2, onder f)

Artikel 8, lid 2, onder e)

Artikel 9, lid 3

Artikel 8, lid 3

Artikel 9, lid 4

Artikel 9, lid 5

Artikel 8, lid 4

Artikel 9, lid 6

Artikel 8, lid 5

Artikel 10

Artikel 9

Artikel 11, lid 1

Artikel 10

Artikel 11, lid 2

Artikel 11, lid 3

Artikel 11, lid 4

Artikel 12

Artikel 13, lid 1

Artikel 11, lid 1

Artikel 13, lid 2

Artikel 11, lid 2

Artikel 13, lid 3

Artikel 11, lid 3

Artikel 13, lid 4

Artikel 29, lid 4

Artikel 13, lid 5

Artikel 30

Artikel 14

Artikel 12

Artikel 15

Artikel 13

Artikel 16

Artikel 14

Artikel 17, lid 1

Artikel 14, lid 1

Artikel 17, lid 2

Artikel 15, lid 1

Artikel 17, lid 3

Artikel 30, lid 2

Artikel 17, lid 4

Artikel 30, lid 3

Artikel 17, lid 5

Artikel 29, lid 3

Artikel 18, lid 1

Artikel 18, lid 2

Artikel 16, lid 1

Artikel 18, lid 3

Artikel 16, lid 2

Artikel 19, lid 1, eerste alinea

Artikel 18, lid 2

Artikel 19, lid 1, tweede alinea

Artikel 17, lid 1

Artikel 19, lid 2

Artikel 17, lid 2

Artikel 20, lid 1

Artikel 18, lid 1

Artikel 20, lid 2

Artikel 18, lid 2

Artikel 21

Artikel 19

Artikel 22

Artikel 20

Artikel 23

Artikel 21

Artikel 24

Artikel 22

Artikel 25, lid 1

Artikel 23, lid 1

Artikel 25, lid 2

Artikel 23, lid 2

Artikel 25, lid 3

Artikel 23, lid 3

Artikel 25, lid 4

Artikel 25, lid 5

Artikel 26

Artikel 24, leden 1 en 2

Artikel 27, lid 1

Artikel 24, lid 2

Artikel 27, lid 2

Artikel 24, lid 3

Artikel 27, lid 3

Artikel 24, lid 4

Artikel 27, lid 4

Artikel 24, lid 5

Artikel 27, lid 5

Artikel 24, lid 6

Artikel 27, lid 6

Artikel 24, lid 7

Artikel 27, lid 7

Artikelen 27 en 42

Artikel 28

Artikel 26

Artikel 29

Artikel 25

Artikel 30

Artikel 26

Artikel 31

Artikel 27

Artikel 32

Artikel 27

Artikel 33

Artikel 27

Artikel 34

Artikel 28

Artikel 35, lid 1

Artikel 29, lid 1

Artikel 35, lid 2

Artikel 29, lid 2

Artikel 35, lid 3

Artikel 29, lid 3

Artikel 35, lid 4

Artikel 29, lid 5

Artikel 30, lid 1

Artikel 36

Artikel 31

Artikel 37

Artikel 32

Artikel 38

Artikel 33

Artikel 39

Artikel 36

Artikel 40

Artikel 34

Artikel 41

Artikel 37

Artikel 42

Artikel 35

Artikel 43, lid 1, eerste en tweede alinea

Artikel 38, lid 1, eerste en tweede alinea

Artikel 43, lid 2

Artikel 38, lid 2, eerste alinea

Artikel 43, lid 3

Artikel 38, lid 2, tweede alinea

Artikel 43, lid 4

Artikel 38, lid 3, eerste en tweede alinea

Artikel 43, lid 5

Artikel 38, lid 3, derde alinea

Artikel 43, lid 6

Artikel 38, lid 3, vierde alinea

Artikel 43, lid 7

Artikel 38, lid 2, eerste alinea en artikel 38, lid 3, eerste en tweede alinea

Artikel 44, lid 1

Artikel 38, lid 1, derde alinea

Artikel 44, lid 2

Artikel 39, lid 1

Artikel 44, lid 3

Artikel 39, lid 2

Artikel 45

Artikel 40

Artikel 46

Artikel 18, leden 3 en 4

Artikel 47

Artikel 41

Artikel 48, lid 1

Artikel 42, lid 1

Artikel 48, lid 2

Artikel 42, lid 2

Artikel 48, lid 3

Artikel 42, lid 3

Artikel 48, lid 4

Artikel 42, lid 2

Artikel 48, lid 5

Artikel 42, lid 4

Artikel 48, lid 6

Artikel 42, lid 5

Artikel 48, lid 7

Artikel 42, lid 6

Artikel 49

Artikel 43

Artikel 50, lid 1

Artikel 44, lid 2

Artikel 50, lid 2

Artikel 44, lid 3

Artikel 50, lid 3

Artikel 44, lid 1

Artikel 51

Artikel 45

Artikel 52

Artikel 46

Artikel 53

Artikel 47

Artikel 54

Artikel 48

Artikel 55

Artikel 49

Artikel 56

Artikel 50

Artikel 57, lid 1

Artikel 51, lid 1

Artikel 57, lid 2

Artikel 51, leden 2 en 3

Artikel 58

Artikel 52

Artikel 59

Artikel 53

Artikel 60

Artikel 54

Artikel 61

Artikel 55

Artikel 62

Artikel 56

Artikel 63

Artikel 57

Artikel 58

Artikel 64

Artikel 59


Top