EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02019R1148-20190711

Consolidated text: Verordening (EU) 2019/1148 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 over het op de markt brengen en het gebruik van precursoren voor explosieven, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 98/2013 (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2019/1148/2019-07-11

02019R1148 — NL — 11.07.2019 — 000.002


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

VERORDENING (EU) 2019/1148 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 20 juni 2019

over het op de markt brengen en het gebruik van precursoren voor explosieven, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 98/2013

(Voor de EER relevante tekst)

(PB L 186 van 11.7.2019, blz. 1)


Gerectificeerd bij:

►C1

Rectificatie, PB L 198, 25.7.2019, blz.  345 (2019/1148)




▼B

VERORDENING (EU) 2019/1148 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 20 juni 2019

over het op de markt brengen en het gebruik van precursoren voor explosieven, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 98/2013

(Voor de EER relevante tekst)



Artikel 1

Onderwerp

Deze verordening stelt geharmoniseerde voorschriften vast inzake het aanbieden, het binnenbrengen, het bezit en het gebruiken van stoffen of mengsels die kunnen worden misbruikt voor de illegale vervaardiging van explosieven, teneinde de beschikbaarheid van die stoffen of mengsels voor particulieren te beperken, en om ervoor te zorgen dat verdachte transacties in de gehele toeleveringsketen adequaat worden gemeld.

Deze verordening laat andere strengere bepalingen van het Unierecht betreffende de in bijlagen I en II vermelde stoffen onverlet.

Artikel 2

Toepassingsgebied

1.  Deze verordening is van toepassing op de in de bijlagen I en II vermelde stoffen en op mengsels en stoffen die de vermelde stoffen bevatten.

2.  Deze verordening is niet van toepassing op:

a) voorwerpen in de zin van artikel 3, punt 3, van Verordening (EG) nr. 1907/2006;

b) pyrotechnische artikelen als omschreven in artikel 3, punt 1, van Richtlijn 2013/29/EU van het Europees Parlement en de Raad ( 1 );

c) pyrotechnische artikelen die bestemd zijn voor niet-commercieel gebruik, overeenkomstig het nationale recht, door strijdkrachten, rechtshandhavingsinstanties of brandweer;

d) pyrotechnische uitrusting die valt onder Richtlijn 2014/90/EU van het Europees Parlement en de Raad ( 2 );

e) pyrotechnische artikelen bestemd voor gebruik in de lucht- en ruimtevaartindustrie;

f) voor speelgoed bestemde slaghoedjes;

g) geneesmiddelen die op legitieme wijze zijn aangeboden aan een particulier op basis van een medisch voorschrift dat overeenkomstig het toepasselijke nationale recht is verstrekt.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1)

"stof" : een stof zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 1, van Verordening (EG) nr. 1907/2006;

2)

"mengsel" : een mengsel zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 2, van Verordening (EG) nr. 1907/2006;

3)

"voorwerp" : een voorwerp zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 3, van Verordening (EG) nr. 1907/2006;

4)

"aanbieden" : elke levering, al dan niet tegen betaling;

5)

"binnenbrengen" : het binnen het grondgebied van een lidstaat brengen van een stof, ongeacht de bestemming ervan binnen de Unie, vanuit een andere lidstaat of een derde land, onder elke douaneregeling zoals gedefinieerd in Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad ( 3 ), met inbegrip van doorvoer;

6)

"gebruik" : gebruik zoals gedefinieerd in artikel 3, punt 24, van Verordening (EG) nr. 1907/2006;

7)

"verdachte transactie" : elke transactie met betrekking tot gereguleerde precursoren voor explosieven waarvan er, na inachtneming van alle relevante omstandigheden, redelijke vermoedens bestaan dat de betrokken stof of het betrokken mengsel bedoeld is voor de illegale vervaardiging van explosieven;

8)

"particulier" : elke natuurlijke of rechtspersoon die handelt voor doeleinden die buiten zijn handels-, bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen;

9)

"professionele gebruiker" : elke natuurlijke of rechtspersoon die, elk openbaar lichaam dat, of elke combinatie van dergelijke personen of entiteiten die aantoonbaar een precursor voor explosieven waarvoor een beperking geldt nodig heeft voor doeleinden die verband houden met zijn handels-, bedrijfs-, of beroepsactiviteit, met inbegrip van landbouwactiviteiten, voltijds of deeltijds, en niet noodzakelijkerwijs gerelateerd aan de grootte van het landoppervlak waarop die landbouwactiviteit wordt verricht, mits dergelijke doeleinden niet omvatten het aanbieden van die precursor voor explosieven waarvoor een beperking geldt aan een andere persoon;

10)

"marktdeelnemer" : elke natuurlijke of rechtspersoon die, elk openbaar lichaam dat of elke combinatie van zulke personen of entiteiten die gereguleerde precursoren voor explosieven op de markt aanbiedt, offline dan wel online, waaronder op onlinemarktplaatsen;

11)

"onlinemarktplaats" : een aanbieder van een intermediaire dienst die marktdeelnemers enerzijds en particulieren, professionele gebruikers of andere marktdeelnemers anderzijds in staat stelt transacties met betrekking tot gereguleerde precursoren voor explosieven af te sluiten via onlineverkoop- of onlinedienstenovereenkomsten, hetzij op de website van de onlinemarktplaats dan wel op de website van een marktdeelnemer die gebruikmaakt van door de onlinemarktplaats verstrekte computerdiensten;

12)

"precursor voor explosieven waarvoor een beperking geldt" : een in bijlage I vermelde stof in een concentratie die de in kolom 2 van de tabel in bijlage I bepaalde overeenkomstige grenswaarde overschrijdt, met inbegrip van een mengsel of een andere stof die een in die bijlage vermelde stof bevat in een concentratie die de overeenkomstige grenswaarde overschrijdt;

13)

"gereguleerde precursor voor explosieven" : een in bijlage I of II vermelde stof, met inbegrip van een mengsel of een andere stof waarin een in deze bijlagen vermelde stof aanwezig is, met uitsluiting van homogene mengsels van meer dan 5 ingrediënten waarin de concentratie van elke in bijlage I of II vermelde stof lager is dan 1 % g/g;

14)

"landbouwactiviteit" : het produceren, opfokken of kweken van landbouwproducten, met inbegrip van oogsten, melken, fokken van dieren en houden van dieren voor landbouwdoeleinden, of het in goede landbouw- en milieuconditie houden van het landbouwareaal, zoals bepaald in artikel 94 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad ( 4 ).

Artikel 4

Vrij verkeer

Tenzij in deze verordening of in andere rechtshandelingen van de Unie anders is bepaald, mogen lidstaten het aanbieden van een gereguleerde precursor voor explosieven niet verbieden, beperken of belemmeren om redenen die verband houden met de preventie van de illegale vervaardiging van explosieven.

Artikel 5

Aanbieden, binnenbrengen, bezit en gebruik

1.  Precursoren voor explosieven waarvoor een beperking geldt, worden niet aangeboden aan, of binnengebracht, in bezit gehouden of gebruikt door particulieren.

2.  De beperking op grond van lid 1 is ook van toepassing op mengsels die de in bijlage I vermelde chloraten of perchloraten bevatten, indien de totale concentratie van die stoffen in het mengsel hoger is dan de in kolom 2 van de tabel in bijlage I bepaalde grenswaarde voor elk van de stoffen.

3.  Een lidstaat kan een vergunningsregeling behouden of invoeren waarbij wordt toegestaan dat bepaalde precursoren voor explosieven waarvoor een beperking geldt worden aangeboden aan, of worden binnengebracht, in bezit gehouden of gebruikt door particulieren in een concentratie die de in kolom 3 van de tabel in bijlage I bepaalde overeenkomstige bovengrenswaarden niet overschrijdt.

Uit hoofde van dergelijke vergunningsregelingen moet een particulier een vergunning hebben, die hij op verzoek kan overleggen, voor het verwerven, binnenbrengen, bezitten of gebruiken van precursoren voor explosieven waarvoor een beperking geldt. Dergelijke vergunningen worden overeenkomstig artikel 6 verleend door een bevoegde instantie van de lidstaat waar het de bedoeling is dat de betreffende precursor voor explosieven waarvoor een beperking geldt, wordt verworven, binnengebracht, in bezit gehouden of gebruikt.

4.  De lidstaten stellen de Commissie onverwijld in kennis van alle maatregelen die zij nemen voor de uitvoering van de in lid 3 bedoelde vergunningsregeling. In de kennisgeving vermeldt de lidstaat voor welke precursoren voor explosieven waarvoor een beperking geldt, hij overeenkomstig lid 3 in een vergunningsregeling voorziet.

5.  De Commissie maakt een lijst openbaar van de overeenkomstig lid 4 door de lidstaten meegedeelde maatregelen.

Artikel 6

Vergunningen

1.  Een lidstaat die vergunningen verleent aan particulieren die een legitiem belang hebben bij het verwerven, binnenbrengen, bezitten of gebruiken van precursoren voor explosieven waarvoor een beperking geldt, stelt regels vast betreffende de verlening van vergunningen overeenkomstig artikel 5, lid 3. Bij de beoordeling of al dan niet een vergunning wordt verleend, houdt de bevoegde instantie van de lidstaat rekening met alle relevante omstandigheden, in het bijzonder:

a) de aantoonbare noodzaak van de precursor voor explosieven waarvoor een beperking geldt en de legitimiteit van het beoogde gebruik ervan;

b) de beschikbaarheid van de precursor voor explosieven waarvoor een beperking geldt met lagere concentraties of alternatieve stoffen met een gelijkaardige werking;

c) de achtergrond van de aanvrager waaronder informatie over eerdere strafrechtelijke veroordelingen van de aanvrager waar dan ook in de Unie;

d) de opslagvoorzieningen die zijn voorgesteld om ervoor te zorgen dat de precursor voor explosieven waarvoor een beperking geldt, veilig wordt opgeslagen.

2.  De bevoegde instantie weigert de vergunning te verlenen indien zij op redelijke gronden twijfelt aan de legitimiteit van het beoogde gebruik of aan het voornemen van de particulier om de precursor voor explosieven waarvoor een beperking geldt, voor een legitiem doel te gebruiken.

3.  De bevoegde instantie kan ervoor kiezen de geldigheid van de vergunning te beperken door enkelvoudig of meervoudig gebruik toe te staan. De geldigheidsduur van de vergunning bedraagt niet meer dan drie jaar. Tot op de aangegeven datum waarop de vergunning verstrijkt, kan de bevoegde instantie van de vergunninghouder eisen aan te tonen dat nog aan de voorwaarden voor de verlening van de vergunning wordt voldaan. In de vergunning wordt aangegeven voor welke precursoren voor explosieven waarvoor een beperking geldt, zij is verleend.

4.  De bevoegde instantie kan van de aanvrager een vergoeding verlangen voor de aanvraag van de vergunning. Een dergelijke vergoeding bedraagt niet meer dan de kosten van de behandeling van de aanvraag.

5.  De bevoegde instantie kan de vergunning schorsen of intrekken indien zij redelijke gronden heeft om aan te nemen dat niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden voor de verlening van de vergunning. De bevoegde instantie stelt vergunninghouders onverwijld in kennis van elke schorsing of intrekking van hun vergunning, tenzij hierdoor lopende onderzoeken in gevaar kunnen worden gebracht.

6.  Een krachtens het nationale recht daarvoor bevoegde instantie neemt kennis van bezwaarschriften tegen beslissingen van de bevoegde instantie en van geschillen betreffende de naleving van de vergunningsvoorwaarden.

7.  Een lidstaat kan krachtens deze verordening door andere lidstaten verleende vergunningen erkennen.

8.  De lidstaten kunnen voor een vergunning gebruikmaken van het in bijlage III opgenomen model.

9.  De bevoegde instantie ontvangt de informatie over eerdere strafrechtelijke veroordelingen van de aanvrager in andere lidstaten als bedoeld in lid 1, punt c), van dit artikel door middel van het bij Kaderbesluit 2009/315/JBZ van de Raad ( 5 ) opgezette systeem. De in artikel 3 van dat kaderbesluit genoemde centrale autoriteiten geven binnen tien werkdagen na de datum van ontvangst van het verzoek antwoorden op verzoeken om dergelijke informatie.

Artikel 7

De toeleveringsketen informeren

1.  Een marktdeelnemer die een precursor voor explosieven waarvoor een beperking geldt, aan een andere marktdeelnemer aanbiedt, stelt die marktdeelnemer ervan in kennis dat het verwerven, het binnenbrengen, het bezit of het gebruik door particulieren van die precursor voor explosieven waarvoor een beperking geldt, onderworpen is aan een beperking in de zin van artikel 5, leden 1 en 3.

Een marktdeelnemer die een gereguleerde precursor voor explosieven aan een andere marktdeelnemer aanbiedt, stelt deze marktdeelnemer ervan in kennis dat het verwerven, het binnenbrengen, het bezit of het gebruik door particulieren van die gereguleerde precursor voor explosieven, onderworpen is aan een meldingsplicht in de zin van artikel 9.

2.  Een marktdeelnemer die gereguleerde precursoren voor explosieven aanbiedt aan een professionele gebruiker of een particulier, zorgt ervoor en kan aantonen aan de in artikel 11 bedoelde nationale inspectie-instanties dat zijn bij de verkoop van gereguleerde precursoren voor explosieven betrokken personeel:

a) weet welke van de aangeboden producten gereguleerde precursoren voor explosieven bevatten;

b) in kennis wordt gesteld van de verplichtingen ingevolge de artikelen 5 tot en met 9.

3.  Een onlinemarktplaats neemt maatregelen om ervoor te zorgen dat de gebruikers van die marktplaats, wanneer zij via haar diensten gereguleerde precursoren voor explosieven aanbieden, geïnformeerd worden over hun verplichtingen ingevolge deze verordening.

Artikel 8

Verificatie bij verkoop

1.  Een marktdeelnemer die een precursor voor explosieven waarvoor een beperking geldt, overeenkomstig artikel 5, lid 3, aanbiedt aan een particulier, verifieert voor iedere transactie het legitimatiebewijs en de vergunning van die particulier overeenkomstig de vergunningsregeling die is ingesteld door de lidstaat waar de precursor voor explosieven waarvoor een beperking geldt wordt aangeboden en noteert de hoeveelheid van de precursoren voor explosieven waarvoor een beperking geldt op de vergunning.

2.  Om te verifiëren of een potentiële klant een professionele gebruiker is of een andere marktdeelnemer, verlangt de marktdeelnemer die een precursor voor explosieven waarvoor een beperking geldt aanbiedt aan een professionele gebruiker of een andere marktdeelnemer, voorafgaand aan elke transactie de volgende informatie, tenzij een dergelijke verificatie voor die potentiële klant reeds heeft plaatsgevonden binnen een termijn van één jaar vóór de datum van die transactie en de transactie niet aanzienlijk afwijkt van eerdere transacties:

a) het legitimatiebewijs van de persoon die gemachtigd is de potentiële klant te vertegenwoordigen;

b) de handels-, bedrijfs- of beroepsactiviteit van de potentiële klant, evenals de naam en het adres van zijn onderneming en het btw-nummer of enig ander eventueel relevant registratienummer van de onderneming;

c) het door de potentiële klant beoogde gebruik van de precursor voor explosieven waarvoor een beperking geldt.

De lidstaten kunnen voor de verklaring van de klant gebruikmaken van het in bijlage IV opgenomen model.

3.  Met het oog op de verificatie van het beoogde gebruik van de precursor voor explosieven waarvoor een beperking geldt, beoordeelt de marktdeelnemer of het beoogde gebruik overeenstemt met de handels-, bedrijfs-, - of beroepsactiviteit van de potentiële klant. De marktdeelnemer kan de transactie weigeren indien hij redelijke gronden heeft om te twijfelen aan de legitimiteit van het beoogde gebruik van of het oogmerk van de potentiële klant bij het gebruik van de precursor voor explosieven waarvoor een beperking geldt voor een legitiem doeleinde. De marktdeelnemer meldt dergelijke transacties of dergelijke pogingen daartoe overeenkomstig artikel 9.

4.  Om de naleving van deze verordening te verifiëren en de illegale vervaardiging van explosieven te voorkomen en op te sporen, bewaren marktdeelnemers de in de leden 1 en 2 bedoelde informatie gedurende 18 maanden vanaf de transactiedatum. Gedurende die tijd is de informatie op verzoek van de bevoegde nationale inspectie- of rechtshandhavingsinstanties beschikbaar voor inspectie.

5.  Een onlinemarktplaats neemt maatregelen om ervoor te zorgen dat de gebruikers van die marktplaats, als zij precursoren voor explosieven waarvoor een beperking geldt aanbieden via de diensten van die marktplaats, voldoen aan hun verplichtingen overeenkomstig dit artikel.

Artikel 9

Melding van verdachte transacties, verdwijningen en diefstallen

1.  Om de illegale vervaardiging van explosieven te voorkomen en op te sporen, melden marktdeelnemers en onlinemarktplaatsen verdachte transacties. Marktdeelnemers en onlinemarktplaatsen melden dergelijke verdachte transacties na inachtneming van alle omstandigheden en met name wanneer de potentiële klant één of meer van onderstaande gedragingen vertoont:

a) onduidelijk is over het beoogde gebruik van de gereguleerde precursoren voor explosieven;

b) niet vertrouwd lijkt te zijn met het beoogde gebruik van de gereguleerde precursoren voor explosieven of er geen plausibele verklaring voor kan geven;

c) voornemens is gereguleerde precursoren voor explosieven te kopen in hoeveelheden, combinaties of concentraties die ongebruikelijk zijn voor legitiem gebruik;

d) geen bewijsstukken betreffende zijn identiteit, zijn verblijfplaats of, indien van toepassing, zijn status als professionele gebruiker of marktdeelnemer wil overleggen;

e) nadrukkelijk verzoekt om op een ongebruikelijke wijze te betalen, onder meer met grote sommen contant geld.

2.  Marktdeelnemers en onlinemarktplaatsen beschikken over passende, redelijke en evenredige procedures voor het opsporen van verdachte transacties, aangepast aan de specifieke omgeving waarin de gereguleerde precursoren voor explosieven worden aangeboden.

3.  Elke lidstaat stelt een of meer nationale contactpunten in met een duidelijk aangegeven telefoonnummer en e-mailadres, webformulier of ander doeltreffend instrument voor het melden van verdachte transacties en aanmerkelijke verdwijningen en diefstallen. De nationale contactpunten zijn 24 uur per dag, zeven dagen per week bereikbaar.

4.  Marktdeelnemers en onlinemarktplaatsen kunnen de verdachte transactie weigeren. Zij melden de verdachte transactie of de poging daartoe binnen 24 uur nadat ze de transactie of de poging daartoe als verdacht hebben aangemerkt. Wanneer zij dergelijke transacties melden, delen zij zo mogelijk de identiteit van de klant en alle omstandigheden die hen ertoe hebben gebracht de transactie als verdacht te beschouwen, mee aan het nationale contactpunt van de lidstaat waar de verdachte transactie of de poging daartoe heeft plaatsgevonden.

5.  Marktdeelnemers en professionele gebruikers melden aanmerkelijke verdwijningen en diefstal van gereguleerde precursoren voor explosieven binnen 24 uur na de vaststelling daarvan aan het nationale contactpunt van de lidstaat waar de verdwijning of de diefstal heeft plaatsgevonden. Bij de beoordeling of het om de verdwijning of diefstal van een significante hoeveelheid gaat, houden zij rekening met de vraag of de hoeveelheid, gelet op alle omstandigheden van het geval ongebruikelijk is.

6.  Particulieren die precursoren voor explosieven waarvoor een beperking geldt, overeenkomstig artikel 5, lid 3, hebben verworven, melden aanmerkelijke verdwijningen en diefstal van precursoren voor explosieven waarvoor een beperking geldt binnen 24 uur na de vaststelling daarvan aan het nationale contactpunt van de lidstaat waar de verdwijning of de diefstal heeft plaatsgevonden.

Artikel 10

Opleiding en bewustmaking

1.  De lidstaten bieden voldoende middelen voor, en nemen de organisatie op zich van opleidingen voor rechtshandhavingsinstanties, eerstehulpverleners en douanefunctionarissen, zodat deze bij hun werkzaamheden gereguleerde precursoren voor explosieven kunnen herkennen en tijdig en passend op een verdachte activiteit kunnen reageren. De lidstaten kunnen het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking en opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol), opgericht bij Verordening (EU) 2015/2219 van het Europees Parlement en de Raad ( 6 ), om aanvullende specifieke opleidingen verzoeken.

2.  De lidstaten organiseren ten minste eens per jaar bewustmakingsacties die aangepast zijn aan de specifieke kenmerken van elk van de sectoren waar gereguleerde precursoren voor explosieven worden gebruikt.

3.  De lidstaten organiseren regelmatige uitwisselingen tussen de rechtshandhavingsinstanties, nationale inspectie-instanties, marktdeelnemers, onlinemarktplaatsen, en vertegenwoordigers van de sectoren die gebruikmaken van gereguleerde precursoren voor explosieven, teneinde de samenwerking te vergemakkelijken en ervoor te zorgen dat alle betrokken partijen deze verordening op doeltreffende wijze uitvoeren. Marktdeelnemers zijn verantwoordelijk voor het verstrekken van informatie aan hun personeel over de wijze waarop precursoren voor explosieven krachtens deze verordening moeten worden aangeboden en voor de bewustmaking van het personeel op dit gebied.

Artikel 11

Nationale inspectie-instanties

1.  Elke lidstaat zorgt ervoor dat er bevoegde instanties zijn om te inspecteren en te controleren of de artikelen 5 tot en met 9 correct worden toegepast ("nationale inspectie-instanties").

2.  Elke lidstaat zorgt ervoor dat de nationale inspectie-instanties over de nodige middelen en onderzoeksbevoegdheden beschikken om hun taken krachtens deze verordening goed te kunnen uitvoeren.

Artikel 12

Richtsnoeren

1.  De Commissie voorziet in regelmatig geactualiseerde richtsnoeren om de actoren in de chemische toeleveringsketen en de bevoegde instanties bij te staan, en om de samenwerking tussen de bevoegde instanties en marktdeelnemers te vergemakkelijken. De Commissie raadpleegt het Permanent Comité voor precursoren voor explosieven over ontwerprichtsnoeren of actualiseringen daarvan. De richtsnoeren omvatten met name:

a) informatie over de uitvoering van inspecties;

b) informatie over de toepassing van de beperkingen en controles op grond van deze verordening op gereguleerde precursoren voor explosieven die op afstand door particulieren of professionele gebruikers worden besteld;

c) informatie over mogelijke door onlinemarktplaatsen te nemen maatregelen om de naleving van deze verordening te waarborgen;

d) informatie over de uitwisseling van relevante informatie tussen de bevoegde instanties en nationale contactpunten en tussen lidstaten;

e) informatie over hoe verdachte transacties kunnen worden herkend en gemeld;

f) informatie over de opslagvoorzieningen die verzekeren dat een gereguleerde precursor voor explosieven veilig wordt bewaard;

g) andere eventueel nuttig geachte informatie.

2.  De bevoegde instanties zorgen ervoor dat de in lid 1 bedoelde richtsnoeren regelmatig worden verspreid op de wijze die volgens de bevoegde instanties het best beantwoordt aan de doelstellingen van de richtsnoeren.

3.  De Commissie zorgt ervoor dat de in lid 1 bedoelde richtsnoeren beschikbaar zijn in alle officiële talen van de Unie.

Artikel 13

Sancties

De lidstaten stellen de voorschriften vast inzake de sancties die in geval van inbreuk op deze verordening van toepassing zijn en nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de sancties worden toegepast. De vastgestelde sancties zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend.

Artikel 14

Vrijwaringsclausule

1.  Indien een lidstaat redelijke gronden heeft om aan te nemen dat een bepaalde, niet in bijlage I of II vermelde stof gebruikt zou kunnen worden voor de illegale vervaardiging van explosieven, kan hij het aanbieden, het binnenbrengen, het bezit en het gebruik van de stof of van mengsels of stoffen die de stof bevatten, beperken of verbieden, of bepalen dat de stof valt onder de meldingsplicht overeenkomstig artikel 9.

2.  Indien een lidstaat redelijke gronden heeft om aan te nemen dat een bepaalde in bijlage I vermelde stof in een concentratie die gelijk is aan of lager dan de in kolom 2 of 3 van de tabel in bijlage I vermelde grenswaarden, gebruikt zou kunnen worden voor de illegale vervaardiging van explosieven, kan hij het aanbieden, het binnenbrengen, het bezit en het gebruik van die stof verder beperken of verbieden door een lagere grenswaarde vast te stellen.

3.  Indien een lidstaat redelijke gronden heeft voor het vaststellen van een grenswaarde waarboven een in bijlage II vermelde stof onderworpen moet zijn aan de beperkingen die normaliter gelden voor precursoren voor explosieven waarvoor een beperking geldt, kan die lidstaat het aanbieden, het binnenbrengen, het bezit en het gebruik van die stof beperken of verbieden door die grenswaarde vast te stellen.

4.  Indien een lidstaat overeenkomstig de leden 1, 2 of 3 stoffen beperkt of verbiedt, brengt hij de Commissie en de andere lidstaten onmiddellijk op de hoogte van dergelijke beperkingen of verboden, met opgave van redenen.

5.  Een lidstaat die overeenkomstig de leden 1, 2 of 3 stoffen beperkt of verbiedt, maakt de marktdeelnemers en onlinemarktplaatsen op zijn grondgebied bewust van dergelijke beperkingen of verboden.

6.  Na ontvangst van de in lid 4 bedoelde informatie, onderzoekt de Commissie onmiddellijk of zij overeenkomstig artikel 15, lid 1, een wijziging van de bijlagen, dan wel een wetgevingsvoorstel tot wijziging van de bijlagen dient op te stellen. In voorkomend geval worden de nationale maatregelen door de betrokken lidstaat aangepast of ingetrokken, om rekening te houden met de wijzigingen van die bijlagen.

7.  Onverminderd lid 6 kan de Commissie, na raadpleging van de betrokken lidstaat en, indien passend, derde partijen, besluiten dat de door de lidstaat genomen maatregel niet gerechtvaardigd is en van die lidstaat verlangen dat hij de voorlopige maatregel intrekt of wijzigt. De Commissie besluit binnen 60 dagen na ontvangst van de in lid 4 bedoelde informatie. De betrokken lidstaat maakt de marktdeelnemers en onlinemarktplaatsen op zijn grondgebied bewust van dergelijke besluiten.

8.  Maatregelen waarvan de lidstaten de Commissie uit hoofde van artikel 13 van Verordening (EU) nr. 98/2013 op de hoogte hebben gesteld vóór 1 februari 2021, vallen niet onder dit artikel.

Artikel 15

Wijzigingen in de bijlagen

1.  De Commissie stelt overeenkomstig artikel 16 gedelegeerde handelingen vast tot wijziging van deze verordening door:

a) aanpassing van de grenswaarden in bijlage I, voor zover dat nodig is om in te spelen op ontwikkelingen in het misbruik van stoffen als precursor voor explosieven of op grond van onderzoek en tests;

b) de toevoeging van nieuwe stoffen aan bijlage II waar dat nodig is om in te spelen op ontwikkelingen in het misbruik van stoffen als precursor voor explosieven.

Bij de voorbereiding van die gedelegeerde handelingen raadpleegt de Commissie belanghebbenden, in het bijzonder uit de chemische industrie en de kleinhandel.

Indien zich een plotselinge verandering voordoet in de risicobeoordeling ten aanzien van het misbruik van stoffen voor de illegale vervaardiging van explosieven en indien dwingende redenen van spoed daartoe nopen, is de in artikel 17 neergelegde procedure van toepassing op krachtens dit artikel vastgestelde gedelegeerde handelingen.

2.  Iedere aanpassing van de grenswaarden in bijlage I en iedere toevoeging van een stof aan bijlage II wordt door de Commissie bij afzonderlijke gedelegeerde handeling vastgesteld. Iedere gedelegeerde handeling is gebaseerd op een analyse waarin wordt aangetoond dat de wijziging waarschijnlijk niet zal leiden tot onevenredige lasten voor de marktdeelnemers of de consumenten, waarbij terdege rekening wordt gehouden met de nagestreefde doelen.

Artikel 16

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

1.  De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen, wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.

2.  De in artikel 15 bedoelde bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 31 juli 2019. De Commissie stelt uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

3.  Het Europees Parlement of de Raad kan de in artikel 15 bedoelde bevoegdheidsdelegatie te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.

4.  Vóór de vaststelling van een gedelegeerde handeling raadpleegt de Commissie de door elke lidstaat aangewezen deskundigen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven.

5.  Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdige kennisgevingen aan het Europees Parlement en de Raad.

6.  Een overeenkomstig artikel 15 vastgestelde gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een termijn van twee maanden na de kennisgeving van de handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien zowel het Europees Parlement als de Raad vóór het verstrijken van die termijn aan de Commissie hebben medegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 17

Spoedprocedure

1.  Een overeenkomstig dit artikel vastgestelde gedelegeerde handeling treedt onverwijld in werking en is van toepassing zolang geen bezwaar wordt gemaakt overeenkomstig lid 2. In de kennisgeving van de gedelegeerde handeling aan het Europees Parlement en de Raad wordt vermeld om welke redenen gebruik wordt gemaakt van de spoedprocedure.

2.  Het Europees Parlement of de Raad kan overeenkomstig de in artikel 16, lid 6, bedoelde procedure bezwaar maken tegen een gedelegeerde handeling. In dat geval trekt de Commissie de handeling onmiddellijk in na de kennisgeving van het besluit waarbij het Europees Parlement of de Raad bezwaar maakt.

Artikel 18

Wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006

In bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006, wordt in punt 58 (Ammoniumnitraat (AN)), kolom 2, leden 2 en 3, geschrapt.

Artikel 19

Verslaglegging

1.  De lidstaten voorzien de Commissie uiterlijk op 2 februari 2022 en vervolgens jaarlijks van informatie in inzake:

a) het aantal meldingen van respectievelijk verdachte transacties, aanmerkelijke verdwijningen en diefstallen;

b) het aantal uit hoofde van een krachtens artikel 5, lid 3, gehandhaafde of ingevoerde vergunningsregeling ontvangen vergunningsaanvragen alsmede het aantal verleende vergunningen en de meest voorkomende redenen voor het weigeren van de verlening van vergunningen;

c) bewustmakingsacties als bedoeld in artikel 10, lid 2;

d) de verrichte inspecties zoals bedoeld in artikel 11, met inbegrip van het aantal inspecties en de daarbij betrokken marktdeelnemers.

2.  Bij de verzending van de in lid 1, punten a), c) en d), bedoelde informatie naar de Commissie geven de lidstaten aan welke verslagen, acties en inspecties betrekking hebben op respectievelijk online- en offline-activiteiten.

Artikel 20

Monitoringprogramma

1.  Uiterlijk op 1 augustus 2020 stelt de Commissie een gedetailleerd programma op voor het monitoren van de outputs, resultaten en het effect van deze verordening.

2.  In het monitoringprogramma wordt vermeld met welke middelen en op welke tijdstippen gegevens en ander noodzakelijk bewijs moeten worden verzameld. In het programma wordt aangegeven welke acties de Commissie en de lidstaten moeten ondernemen om die gegevens en ander bewijs te verzamelen en te analyseren.

3.  De lidstaten verstrekken de Commissie de gegevens en het ander bewijs die nodig zijn voor de monitoring.

Artikel 21

Evaluatie

1.  Uiterlijk op 2 februari 2026 voert de Commissie een evaluatie uit van deze verordening en brengt zij over de belangrijkste bevindingen verslag uit aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité. De evaluatie wordt verricht overeenkomstig de richtsnoeren voor betere regelgeving van de Commissie.

2.  De lidstaten verstrekken de Commissie de nodige gegevens voor het opstellen van dit verslag.

Artikel 22

Intrekking

1.  Verordening (EU) nr. 98/2013 wordt ingetrokken met ingang van 1 februari 2021.

2.  Verwijzingen naar de ingetrokken Verordening (EU) nr. 98/2013 gelden als verwijzingen naar deze verordening.

Artikel 23

Inwerkingtreding en toepassing

1.  Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.  Deze verordening is van toepassing met ingang van 1 februari 2021.

3.  Niettegenstaande lid 2 blijven op grond van Verordening (EU) nr. 98/2013 geldig verleende vergunningen geldig tot de datum die oorspronkelijk is genoemd in die vergunningen, of tot 2 februari 2022, indien deze datum eerder is.

4.  Aanvragen voor de verlenging van de in lid 3 bedoelde vergunningen die worden ingediend op of na 1 februari 2021, geschieden overeenkomstig deze verordening.

5.  Niettegenstaande artikel 5, lid 1, worden het bezit, het binnenbrengen en gebruik door particulieren van precursoren voor explosieven waarvoor een beperking geldt en die legaal verworven zijn vóór 1 februari 2021, toegestaan 2 februari 2022.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.




BIJLAGE I

PRECURSOREN VOOR EXPLOSIEVEN WAARVOOR EEN BEPERKING GELDT

Lijst van stoffen die niet mogen worden aangeboden aan, of binnengebracht, in bezit gehouden of gebruikt door particulieren, op zichzelf of in mengsels of stoffen die die stoffen bevatten, tenzij de concentratie gelijk is aan of lager is dan de in kolom 2 vermelde grenswaarden, en waarvoor verdachte transacties en aanmerkelijke verdwijningen en diefstallen binnen 24 uur moeten worden gemeld:



1.  Naam van de stof en het Chemical Abstracts Service Registry number (CAS RN)

2.  Grenswaarde

3.  Bovengrenswaarde ten behoeve van vergunningverlening op grond van artikel 5, lid 3

4.  Code van de gecombineerde nomenclatuur (GN) voor een geïsoleerde chemisch welbepaalde verbinding die voldoet aan de vereisten van aantekening 1 bij respectievelijk hoofdstuk 28 en hoofdstuk 29 van de GN (1)

5.  Code van de gecombineerde nomenclatuur (GN) voor een mengsel zonder bestanddelen (bv. kwik, edele metalen, zeldzame aardmetalen of radioactieve elementen) die zouden leiden tot een indeling onder een andere GN code (1)

Salpeterzuur (CAS RN 7697-37-2)

3 % g/g

10 % g/g

ex 2808 00 00

ex 3824 99 96

Waterstofperoxide (CAS RN 7722-84-1)

12 % g/g

35 % g/g

2847 00 00

ex 3824 99 96

Zwavelzuur (CAS RN 7664-93-9)

15 % g/g

40 % g/g

ex 2807 00 00

ex 3824 99 96

Nitromethaan (CAS RN 75-52-5)

16 % g/g

100 % g/g

ex 2904 20 00

ex 3824 99 92

Ammoniumnitraat (CAS RN 6484-52-2)

16 % g/g stikstof in verhouding tot ammoniumnitraat (4)

Geen verlening van vergunningen toegestaan

3102 30 10 (in waterige oplossing)

3102 30 90 (andere)

ex 3824 99 96

Kaliumchloraat (CAS RN 3811-04-9)

40 % g/g

Geen verlening van vergunningen toegestaan

ex 2829 19 00

ex 3824 99 96

Kaliumperchloraat (CAS RN 7778-74-7)

40 % g/g

Geen verlening van vergunningen toegestaan

ex 2829 90 10

ex 3824 99 96

Natriumchloraat (CAS RN 7775-09-9)

40 % g/g

Geen verlening van vergunningen toegestaan

2829 11 00

ex 3824 99 96

Natriumperchloraat (CAS RN 7601-89-0)

40 % g/g

Geen verlening van vergunningen toegestaan

ex 2829 90 10

ex 3824 99 96

(1)   Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1925 van de Commissie (2). Latere wijzigingen van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (3) dienen te worden geraadpleegd met betrekking tot geactualiseerde GN-codes.

(2)   Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1925 van de Commissie van 12 oktober 2017 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 282 van 31.10.2017, blz. 1).

(3)   Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1).

(4)   16 % g/g stikstof in verhouding tot het ammoniumnitraat komt overeen met 45,7 % ammoniumnitraat na verwijdering onzuiverheden.




BIJLAGE II

PRECURSOREN VOOR EXPLOSIEVEN DIE MOETEN WORDEN GEMELD

Lijst van stoffen op zichzelf of in mengsels of in stoffen waarvoor verdachte transacties en aanmerkelijke verdwijningen en diefstallen binnen 24 uur moeten worden gemeld:



1.  Naam van de stof en het Chemical Abstracts Service Registry number (CAS RN)

2.  Code van de gecombineerde nomenclatuur (GN) (1)

3.  Code van de gecombineerde nomenclatuur (GN) voor mengsels zonder bestanddelen (bv. kwik, edele metalen, zeldzame aardmetalen of radioactieve elementen) die zouden leiden tot een indeling onder een andere GN-code (1)

Hexamine (CAS RN 100-97-0)

ex 2933 69 40

ex 3824 99 93

Aceton (CAS RN 67-64-1)

2914 11 00

ex 3824 99 92

Kaliumnitraat (CAS RN 7757-79-1)

2834 21 00

ex 3824 99 96

Natriumnitraat (CAS RN 7631-99-4)

3102 50 00

ex 3824 99 96

Calciumnitraat (CAS RN 10124-37-5)

ex 2834 29 80

ex 3824 99 96

Calciumammoniumnitraat (CAS RN 15245-12-2)

ex 3102 60 00

ex 3824 99 96

Magnesium, poeders (CAS RN 7439-95-4) (2) (3)

ex 8104 30 00

 

Magnesiumnitraathexahydraat (CAS RN 13446-18-9)

ex 2834 29 80

ex 3824 99 96

Aluminium, poeders (CAS RN 7429-90-5) (2) (3)

7603 10 00

ex 7603 20 00

 

(1)   Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1925. Latere wijzigingen van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 dienen te worden geraadpleegd met betrekking tot geactualiseerde GN-codes.

(2)   Met een deeltjesgrootte van minder dan 200 μm.

(3)   Als stof of in mengsels met minimaal 70 % g/g aluminium of magnesium.




▼C1

BIJLAGE III

MODEL VOOR EEN VERGUNNING

image

▼B

image




BIJLAGE IV

VERKLARING VAN DE KLANT

over het specifieke gebruik of de specifieke vormen van gebruik van een precursor voor explosieven waarvoor een beperking geldt, als bedoeld in Verordening (EU) 2019/1148 van het Europees Parlement en de Raad ( 7 )

(In hoofdletters invullen) ( *1 )

Ondergetekende,

Naam (klant):

Legitimatiebewijs (nummer, afgegeven door):

Gemachtigde van:

(Hoofd)onderneming:

Btw-nummer of ander identificatienummer van de onderneming ( *2 )/Adres:

_

Handel/bedrijf/beroep:



Handelsnaam van het product

Precursor voor explosieven waarvoor een beperking geldt

CAS-nr.

Hoeveelheid (kg/liter)

Concentratie

Beoogd gebruik

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hierbij verklaar ik dat het commerciële product en de stof of het mengsel met deze stof alleen worden gebruikt voor het aangegeven gebruik, dat in ieder geval legitiem is, en uitsluitend worden verkocht of geleverd aan een andere klant indien deze een soortgelijke verklaring van gebruik opstelt, met inachtneming van de beperkingen die zijn vastgesteld in Verordening (EU) 2019/1148 voor het aanbieden aan particulieren.

Handtekening: Naam:

Functie: Datum:



( 1 ) Richtlijn 2013/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van pyrotechnische artikelen (PB L 178 van 28.6.2013, blz. 27).

( 2 ) Richtlijn 2014/90/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 inzake uitrusting van zeeschepen en tot intrekking van Richtlijn 96/98/EG van de Raad (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 146).

( 3 ) Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).

( 4 ) Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549).

( 5 ) Kaderbesluit 2009/315/JBZ van de Raad van 26 februari 2009 betreffende de organisatie en de inhoud van uitwisseling van gegevens uit het strafregister tussen de lidstaten (PB L 93 van 7.4.2009, blz. 23).

( 6 ) Verordening (EU) 2015/2219 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol) en tot vervanging en intrekking van Besluit 2005/681/JBZ van de Raad (PB L 319 van 4.12.2015, blz. 1).

( 7 ) Verordening (EU) 2019/1148 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 over het op de markt brengen en het gebruik van precursoren voor explosieven, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 98/2013 (PB L186 van 11.7.2019, blz. 1).

( *1 ) U kunt in de tabel met stoffen de nodige rijen toevoegen.

( *2 ) U kunt de geldigheid van een btw-nummer van een marktdeelnemer controleren op de VIES-website van de Commissie. Afhankelijk van de nationale regels inzake gegevensbescherming zullen sommige lidstaten ook naam en adres geven die gekoppeld zijn aan het opgegeven btw-nummer zoals vermeld in de nationale gegevensbanken.

Top