This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document C2006/224/21
Case C-103/05: Judgment of the Court (Second Chamber) of 13 July 2006 (reference for a preliminary ruling from the Oberster Gerichtshof (Austria)) — Reisch Montage AG v Kiesel Baumaschinen Handels GmbH (Regulation (EC) No 44/2001 — Article 6(1) — Cases where there is more than one defendant — Action brought in a Member State against a person domiciled in that State who is the subject of bankruptcy proceedings and a co-defendant domiciled in another Member State — Inadmissibility of the action against the person who is the subject of bankruptcy proceedings — Jurisdiction of the court seised in relation to the co-defendant)
Zaak C-103/05: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 13 juli 2006 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberste Gerichtshof — Oostenrijk) — Reisch Montage AG/Kiesel Baumaschinen Handels GmbH (Verordening (EG) nr. 44/2001 — Artikel 6, punt 1 — Pluraliteit van verweerders — Vordering in lidstaat ingesteld tegen in deze staat woonachtige persoon in staat van faillissement en in andere lidstaat woonachtige medeverweerder — Niet-ontvankelijkheid van vordering tegen persoon in staat van faillissement — Bevoegdheid van geadieerd gerecht ten aanzien van medeverweerder)
Zaak C-103/05: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 13 juli 2006 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberste Gerichtshof — Oostenrijk) — Reisch Montage AG/Kiesel Baumaschinen Handels GmbH (Verordening (EG) nr. 44/2001 — Artikel 6, punt 1 — Pluraliteit van verweerders — Vordering in lidstaat ingesteld tegen in deze staat woonachtige persoon in staat van faillissement en in andere lidstaat woonachtige medeverweerder — Niet-ontvankelijkheid van vordering tegen persoon in staat van faillissement — Bevoegdheid van geadieerd gerecht ten aanzien van medeverweerder)
PB C 224 van 16.9.2006, p. 12–12
(ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
16.9.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 224/12 |
Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 13 juli 2006 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberste Gerichtshof — Oostenrijk) — Reisch Montage AG/Kiesel Baumaschinen Handels GmbH
(Zaak C-103/05) (1)
(Verordening (EG) nr. 44/2001 - Artikel 6, punt 1 - Pluraliteit van verweerders - Vordering in lidstaat ingesteld tegen in deze staat woonachtige persoon in staat van faillissement en in andere lidstaat woonachtige medeverweerder - Niet-ontvankelijkheid van vordering tegen persoon in staat van faillissement - Bevoegdheid van geadieerd gerecht ten aanzien van medeverweerder)
(2006/C 224/21)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Oberste Gerichtshof
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekster: Reisch Montage AG
Verweerster: Kiesel Baumaschinen Handels GmbH
Voorwerp
Verzoek om een prejudiciële beslissing — Oberste Gerichtshof — Uitlegging van artikel 6, punt 1, van verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PB L 12, blz. 1) — Pluraliteit van verweerders — In overeenkomstsluitende staat ingestelde vordering tegen persoon met woonplaats in deze staat en medeverweerder met woonplaats in andere overeenkomstsluitende staat — Niet-ontvankelijkheid van vordering tegen voormelde persoon die failliet is — Bevoegdheid van jegens medeverweerder geadieerd gerecht
Dictum
Artikel 6, punt 1, van verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, moet aldus worden uitgelegd dat in een situatie als die van het hoofdgeding op deze bepaling een beroep kan worden gedaan in het kader van een vordering die in een lidstaat wordt ingesteld tegen een in deze staat woonachtige verweerder en een in een andere lidstaat woonachtige medeverweerder, ook wanneer die vordering naar nationaal recht reeds op het tijdstip van de instelling ervan jegens de eerste verweerder niet-ontvankelijk wordt geacht.