Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62020CN0581

    Zaak C-581/20: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Varhoven kasatsionen sad (Bulgarije) op 5 november 2020 — Skarb Państwa Rzeczypospolitej Polskiej reprezentowany przez Generalnego Dyrektora Dróg Krajowych i Autostrad / TOTO S.p.A — Costruzioni Generali, Vianini Lavori S.p.APB

    PB C 28 van 25.1.2021, p. 27–27 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    25.1.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 28/27


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Varhoven kasatsionen sad (Bulgarije) op 5 november 2020 — Skarb Państwa Rzeczypospolitej Polskiej reprezentowany przez Generalnego Dyrektora Dróg Krajowych i Autostrad / TOTO S.p.A — Costruzioni Generali, Vianini Lavori S.p.APB

    (Zaak C-581/20)

    (2021/C 28/43)

    Procestaal: Bulgaars

    Verwijzende rechter

    Varhoven kasatsionen sad

    Partijen in het hoofdgeding

    Eiseres in cassatie met betrekking tot de provisionele vordering: Skarb Państwa Rzeczypospolitej Polskiej reprezentowany przez Generalnego Dyrektora Dróg Krajowych i Autostrad

    Verweersters in cassatie met betrekking tot de provisionele vordering: TOTO S.p.A — Costruzioni Generali, Vianini Lavori S.p.A

    Prejudiciële vragen

    1)

    Moet artikel 1 van verordening (EU) nr. 1215/12 (1) van het Europees Parlement en de Raad aldus worden uitgelegd dat een procedure zoals omschreven in deze verwijzingsbeslissing geheel of gedeeltelijk moet worden aangemerkt als een burgerlijke of handelszaak in de zin van artikel 1, lid 1, van deze verordening?

    2)

    Wanneer een partij het recht heeft uitgeoefend om een verzoek om voorlopige/bewarende maatregelen in te dienen en het gerecht dat bevoegd is om kennis te nemen van het bodemgeschil, reeds op dat verzoek heeft beslist, moet dan het gerecht waarbij op dezelfde grondslag een verzoek om voorlopige voorzieningen wordt ingesteld krachtens artikel 35 van verordening (EU) nr. 1215/12 van het Europees Parlement en de Raad, onbevoegd worden geacht vanaf het moment dat het bewijs wordt geleverd dat het gerecht dat bevoegd is in de bodemzaak een beslissing op dat verzoek heeft gegeven?

    3)

    Indien uit de antwoorden op de eerste twee prejudiciële vragen volgt dat het gerecht waarbij een verzoek krachtens artikel 35 van verordening (EU) nr. 1215/12 van het Europees Parlement en de Raad is ingediend, bevoegd is, moeten dan de voorwaarden voor het gelasten van bewarende maatregelen krachtens artikel 35 van verordening (EU) nr. 1215/12 van het Europees Parlement en de Raad autonoom worden uitgelegd? Moet een bepaling op grond waarvan in een geval als het onderhavige geen bewarende maatregel jegens een openbare instelling kan worden gelast, buiten toepassing worden gelaten?


    (1)  Verordening (EU) nr. 1215/12 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PB 2012, L 351, blz. 1).


    Top