EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62020CN0531

Zaak C-531/20: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof (Duitsland) op 19 oktober 2020 — NovaText GmbH / Ruprecht-Karls-Universität Heidelberg

PB C 28 van 25.1.2021, p. 21–21 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

25.1.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 28/21


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof (Duitsland) op 19 oktober 2020 — NovaText GmbH / Ruprecht-Karls-Universität Heidelberg

(Zaak C-531/20)

(2021/C 28/32)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Bundesgerichtshof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekster in cassatie: NovaText GmbH

Verweerster in cassatie: Ruprecht-Karls-Universität Heidelberg

Prejudiciële vraag

Moeten artikel 3, lid 1, en artikel 14 van richtlijn 2004/48/EG (1) aldus worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een nationale bepaling die de verliezende partij verplicht tot vergoeding van de kosten die de in het gelijk gestelde partij voor de bijstand van een octrooigemachtigde bij een gerechtelijke procedure op het gebied van het merkenrecht heeft gemaakt, los van de vraag of de bijstand van die octrooigemachtigde noodzakelijk was voor een doeltreffende procesvoering?


(1)  Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (PB 2004, L 157, blz. 45).


Top